1
UIT CROMWELL'S TIJD
UIT DE
WERELD DER
UURWERKEN
BILJARTEN
De Leeuw kampioen van Nederland.
WIELRENNEN
Van Hout slaat uur-record.
SCHAKEN
Fine wint tournooi te Hastings.
SCHAATSENRIJDEN
Noorsche kampioenschappen.
Ballangrud kampioen van
Noorwegen.
De man die 15 millioen uitgaf voor
drankbestrijding.
RADIO-PROGRAMMA
GEMENGDE BERICHTEN.
Zonderlingen,
die de eenzaamhèld zochten.
Groot biijart cadre 45 11.
Zaterdag werden de wedstrijden om het kam-
pioenschap van Nederland cadre 45 11 te 's Gra-
venhage voortgezet.
De uitslagen waren
1500 M.: 1. Ballangrud, 2 min. 22.4 sec., 2.
j Haraldsen, 2 min. 22.5 sec., 3. Mathiesen.
10.000 M.: 1. Ballangrud, 17 min. 28.9 sec.,
2. Mathiesen, 17 min. 36.4 sec., 3. Warmberg.
Kampioen van Noorwegen werd Ivar Bal-
I langrud. De wereldkampioen Staksrud wist zich
niet te plaatsen.
pnt.
brt.
h.s.
gem.
Van Vliet
300
25
70
i2.—
Gehrels
121
25
20
4.84
Sweering
300
20
69
15.—
Dommering
147
20
46
7.35
Sweering
300
13
75
23.07
Gehrels
86
13
17
6.61
De Leeuw
300
36
45
8.33
Van Eymeren
151
36
22
4.19
De Leeuw
300
44
60
6.81
Dommering
231
44
21
5.25
Van Eymeren
300
33
55
9.09
Van Vliet
238
33
66
7.21
Sweering
300
27
54
11.11
Van Eymeren
262
27
39
9.70
Dommering
300
18
92
16.66
Gehrels
148
18
34
8.22
De Leeuw
300
16
94
18.75
Van Vliet
129
16
28
8.06
Gehrels
300
28
60
10.71
Van Eymeren
254
28
38
9.07
Van Vliet
300
35
51
8.57
Dommering
292
35
34
8.34
De Leeuw
300
22
70
13.63
Sweering
177
22
37
8.84
Eindstand:
gew
P-
b.
h.s.
gem.
1. De Leeuw
5
1500
151
104
9.93
2. Sweering
4
1377
105
75
13.11
3. Van Vliet
4. Van Eymeren.
5. Dommering
ANTWERPEN, 5 Januari. De Nederlandsche
wielrenner v. Hout heeft heden een geslaagde
record-poging gedaan tôt verbetering van het
uurreeord op de baan van bet Antwerpsche
sportpaleis. Hij legde een afstand af van
43.956 K.M. De vorige recordbouder was de Belg
Visser met 42.046 K.M.
Wat een zakhorloge te verduren heeft.
DE WONDERKLOK VAN POTSDAM.
Van betrouwbare en onbetrouwbare
tydmeters.
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlijn, Jan. 1936.
6. Gehrels.
Landau en Prins onder de pryswinnaars.
De resultaten van den laatsten dag van bet
scbaaktournooi te Hastings luiden:
FlobrTylor remise.
FineAlexander remise.
Micbell verliest van Tartakower.
KoltanowskiGolombek remise.
TbomasWinter remise.
De slotstand luidt dus:
1. Fine 7% put.; 2. Flobr 6% pnt.; 3. Tar
takower 6 pnt.; 4. Koltanowski 5% pat.; 5.
Alexander 4 pnt.; 6 en 7 Golombek en Tbomas
ieder 3% pnt.; 8. en 9. Micbell en Tylor 3 pnt.;
10. Winter 2% pnt.
Premier reserves I.
Van Seters wint van Wood.
Enevoldsen verliest van Landau.
Premier Reserves il.
Prins wint van Jackson.
Major A.
Soheffer wint van Boff.
Knoppers verliest van Diemer.
Grothers verliest van Morrison.
De afgebroken partij MorrisonBoff is door
Morrison verloren.
In bet Premier Reserves I-tournooi deelen
Landau en Klein den eersten prijs. In het Pre
mier Reserves H-tournooi deelen Lenton, Morry,
Prins, Mieses en Rey den eersten prijs.
Zaterdag zijn te Oslo de Noorsche kampioen-
scbappen in bet bardrijden op de scbaats aan-
gevangen. Op de 1500 M. werd Engnestangen
eerste in den tijd van 44.1 sec. Harry Haraldsen
werd tweede met een tijd van 44.5 sec. Derde
werd Georg Krog met 44.8 sec., vlerde Hugo
ygren 45 sec. en 5e Micbael Staksrud met een
tijd van 45.2 seconden.
Op de 5000 M. won Charles Mathiesen in den
tijd van 8 min. 34.3 sec. voor Staksrud, die een
tijd noteerde van 8 min. 37.9 sec. Derde werd
Ballangrud met 8 min. 40.9 sec., vierde Carsten
Cbristensen 8 min. 49.3 sec. en vijfde Engnestan
gen met een tijd van 8 min. 48.7 sec.
De uitslagen van de wedstrjjden om het kam-
pioenschap (2e dag) luiden:
De „Physikalisch-technische Reichsan-
stalt" heeft ten dienste van de Duitsche
uurwerkindustrie een onderzoek inge-
steld naar de „levensomstandigheden"
van het zakhorloge, waarbij men tôt
hoogst intéressante resultaten is geko-
men.
Geen kostbare chronometers waren het, die de
,,Physikalisch-technische Reichsanstalt" te Ber
lijn gebruikte voor haar onderzoek naar de
eischen, die in het dagelijksch leven aan een
horloge worden gesteld, doch gewone zakhor-
loges, zooals ze in iederen winkel te krijgen zijn.
En als laboratoria dienden de vestzakjes van
talrijke proefpersonen, die de voor het onder
zoek bestemde horloges precies zoo hadden te
behandelen als zq altijd gewoon waren. Door
middel van een speciaal voor dit doel geconstru-
eerde zaktermograaf, een schok- en een gang-
meter, die de proefpersonen eveneens in hun
vestzakje bij zich droegen, slaagde men er in,
den invloed van temperatuur, weersgesteldheid,
bewegingen en omgeving op de zakhorloges
nauwkeurig vast te stellen. Men kwam tôt het
resultaat, dat al naar gelang van de werkzaam-
heden en de levenswijze van den drager de hor
loges dagelijks tôt 32000 schokken hebben te
doorstaan. Dus is het geen wonder, dat een
horloge, al is het nog zoo goed, wel eens voor
of achter gaat loopen De houding van het hor
loge is echter, zooals door deze proeven onom-
stootelijk kon worden vastgesteld, van geen in
vloed op het loopen. Daarentegen vertoonen zak
horloges op bepaalde dagen neiging tôt onregel-
matigheid.
Rust roest geldt ook voor horloges
Zoo schijnt de Zondagsrust het uurwerk geen
goed te doen. Op Zondagen werden namelijk de
meeste afwijkingen vah den règelmatigen gang
vastgesteld. De temperatuur ih den vestzak
zoo bleek uit het onderzoek variëert van 7.3
tôt 29.5 gr. C. Zij bereikt natuurlijk haar laagste
punt voor het opstaan, voor het vest weer wordt
aangetrokken en haar hoogste punt bij ingespan-
nen lichaamsarbeid van den drager. Al deze in-
vloeden van de omgeving op het zakhorloge
werden door de drie genoemdé instrumenten zoo
pijnlijk nauwkeurig opgeteekend, dat men uit
de curven kon aflezen, hoe laat de drager naar
bed was gegaan en hoe laat hij 's morgens op-
stond.
Een permanente voorlooper.
Een intéressante tegenhanger van deze proef-
horloges is de torenklok van de Drievuldigheids-
kerk te Gôrlitz, die in zijn soort zeker wel als
de merkwaardigste ter wereld kan worden be-
schouwd. Deze klok loopt namelijk reeds gedu-
rende meer dan 400 jaar precies zeven minuten
voor, zonder dat er eenig defect aan het uur
werk is of was. Men laat deze klok namelijk ter
herdenking aan een historische gebeurtenis in
het jaar 1527 (een oproer, dat op slag van
twaalven zou uitbreken, kon in de kiem worden
gesmoord, doordat een van de samenzweerders
den torenwachter had overgehaald, de torenklok
zeven minuten voor te zetten, zoodat het aan-
valssignaal ontijdig gegeven werd) met opzet
zeven minuten voorloopen
De kwartskiok van Potsdam.
Kan deze klok dus gereedelijk doorgaan voor
het onbetrouwbaarste uurwerk ter wereld, in
Potsdam tevindt zich zijn tegenhanger, een
summum van nauwkeurigheid, de onlangs in ge-
bruik genomen „kwartsklok" van het Geode-
tisch Instituut aldaar. Het is een electrische
klok met een uiterst gecompliceerd mechanisme,
dat in een aantal reusachtige houten kasten is
ondergebracht. Het uurwerk wordt gedreven
door de slingeringen van een kwartsplaat, welke
beweging wordt opgewekt door een constanten
electrischen stroom. In een heel jaar mag
deze klok hoogstens een paar duizendste secon
den achter loopen. De groote wijzer rust op een
groot, bevingsvrij voetstuk; de kleine wijzer
loopt in drie seconden in 't rond. De registratie
van de voor astronomische metingen en onder-
zoekingen noodzakelijke tijdsignalen geschiedt
door een automatisch schrrjfapparaat.
Hoe laat is het in Helsingfors, in Tokio?
Een ander merkwaardig staaltje van uurwerk-
makerskunst is de z.g. „wereldklok" van Bad
Reichenhall in Oberbayern. Deze klok, die de
voile breedte van een flinke kamer beslaat, heeft
een aantal wijzerplaten, rijk versierd met allego-
rische voorstellingen en beschilderingen. Men
kan er niet alleen jaar, maand, dag, uur, minuut
en seconde op aflezen, doch tevens geeft zij op
de minuut af aan, hoe laat het is in aile hoofd-
steden over de geheele wereld. Op deze klok
kan men er zich dus altijd met één oogopslag
van vergewissen of Oom in Amerika al naar
bed is en of de famiHe in Batavia nu aan het mid-
dagdutje is.
De „luchtdrukklok" van Orebro.
Vermelding verdient voorts nog de z.g. „lucht-
drukklok" in het ZWeedsche stadje Orebro, die
daar nu al meer dan 19 jaar den juisten tijd aan-
geeft zonder nog een enkele maal opgewonden
te zijn. Sedert November 1916 wordt deze klok
enkel en uitsluitend door veranderingen in den
luchtdruk aan den gang gehouden. Doch tevens
is het uurwerk zoo geconstrueerd, dat het ook
twaalf maanden achtereen kan loopen voor het
geval er in dezen tijd niet de minste verande-
ring in den luchtdruk optreedt. Het uurwerk be-
staat uit zeven metalen cylinders, die op elke
verandering in den luchtdruk buitengewoon ge-
voelig reageeren. De kracht, die de veer optrekt
en de wijzers in beweging houdt, wordt uitslui
tend uit de structuurwijzigingen van deze me
talen lichamen verkregen. Nog nooit, sinds de
klok nu meer dan negentien jaar geleden aan
den gang werd gemaakt, heeft het uurwerkge-
wicht zijn laagste punt bereikt. De uitvinder van
dit waarlijk wonderbaarlijke uurwerk beweert
dan ook, dat zijn klok naar aile waarschijnlijk-
heid eerst na vele jaren tôt staan zal komen, als
de lagers en de metalen deelen door de langduri-
ge beweging afgesleten zullen zijn.
Zoo heeft dé mensehelijke Vindingrijkheid in
vereeniging met de hoogstë precisietechniek wa-
re wonderwerken geschapen, waarbij het zoozeer
begeerde perpetuum mobile nog wel geen werke-
lijkheid is geworden, maar toch binnen beperkte
grenzen is mogëlijk gemaakt.
(Nadruk verboden).
veranderde, hetgeen hij dan ook deed. Het bleek,
dat hij 'n nakomeling was van een oud-Ken-
tisch geslacht van dieu naam.
De overledene, die in een flink heerenhuis
had kunnen wor en, bleef echter aan zijn weinig
comfortabele huisvesting de voorkeur geven.
Te Kingston brj Canterbury zal hij nu in het fa-
miliegraf der Kelceys naast zijn voorvaderen
rusten.
F. N, Charrington overleden.
Frederik Charrington, die een vermogen van
15 millioen gulden aan drankbestrijding heeft
besteed, is op 85-jarigen leeftijd te Londen over-
leden. Hier volgt zijn levensgeschiedenis in zijn
eigen woorden:
„Op 20-jarigen leeftijd als student van Marl-
borough Collège was ik op zekeren avond met
eenige vrienden op stap. In een van Londens
beruchtste straten kwamen we langs een drank-
paleis op het oogenblik dat een bleeke, jonge
vrouw een man die de deur uitkwam toe-
schreouwde: om godswil geef. me een stuiver;
de kinderen ltfden honger. De dronkaard hief
zijn vuist op en sloeg haar neer. Mijn vrienden
en ik kwamen tusschenbeide en toevallig keek
ik naar de deur, waarboven het opschrift prijk-
te: „drinkt Charringtons bier".
Hier was een der oorzaken van den rijk'
dom van onze familie. Op dat oogenblik hief
ik mijn hand ten hemel en zwoer dat geen
stuiver van dat vervloekte geld mijn handen
ooit zou bezoedelen
Charrington ging naar het Eastend, stichtte
de Tower Hamlets missie in Mile End Road en
besteedde zijn geheele vermogen
aan de bestrrjding van drank, spel, tabak enz.
Meer dan 50 jaar heeft hij iederen Zondag een
warmen maaltijd verschaft aan eenige honder-
den kinderen uit het arme Oosten.
Zijn methoden waren niet altijd van de zacht-
zinnigste. Hij had een lijfgarde van 2 of 3 jonge
mannen, die hij had bekeerd, maar hij ontzag
zich volstrekt niet ook voor groote restaurants
in het Westen herrie te maken, zoodra hij
iemand in de gaten kreeg, die aangeschoten was
Op 73-jarigen leeftijd werd hij nog bewusteloos
geslagen bij een dronkemansvechtpartij.
In 1915 bracht hij het Lagerhuis in opschud-
rUng door, midden in een zeer ernstige discus-
sie over de ooriogspensioenen, binnen te stor-
men en voor de sergeants het verhinderen kon-
den de mace van de tafel voor den voorzitters-
stoel weg te nemen en te protesteeren tegen de
bar in het restaurant van het Huis in oorlogs-
tijd. „Uncle Fred", zooals hij algemeen genoemd
werd, was toen in zijn 65ste jaar, maar zoo sterk
dat er zes leden van het Huis aan te pas kwa
men om hem te overmannen. Hij werd formeel
gearresteerd, en 2 uur in den post van het Huis
vast gehouden om te kalmeeren en daarna vrij-
gelaten.
Zijn secretaris heeft medegedeeld dat de over
ledene, die den 2den Kerstdag kou gevat heeft
en naar bed is gegaan, zijn lichaam aan het
Londen Hospital heeft vermaakt. Van het aan-
zienlijke familiefortuin, dat de jonge Charring
ton in 1871 erfde is nog een goed deel over, het
geen in den geest van den overledene verder
voor drankbestrijding zal worden aangewend.
is...
7.30
Dinsdag 7 Jan.
HILVERSUM I
A.V.R.O. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.00 En
semble Rentmeester. 10.00 Morgenwijding. 10.15
Gramofoonmuziek. 10.30 Ensemble Rentmeester.
11.00 Wenken voor de huishouding. 11.30 Orgel-
concert. 12.30 Lunchmuziek. 2.00 Middagconcert,
3.00 Knipcursus. 4.00 Wies Defresne zingt. 4.30
Radio-Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30
Het Omroeporkest. 6.00 Dinermuziek. 6.30 Het
Omroeporkest. 7.05 De Fiscus wat des Fiscus
maar niet meer 7.05 Allemaal meezingen
Eng. les. 8.00 Nieuwsberichten en mede-
deelingen. 8.10 Revue „Even tijd voor vroolijk-
beid". 10.00 „De Staalmeesters" spelen. 10.30
Bretonsche liedjes. 11.00 Nieuwsberichten. 11.10
Aansluiting met ..Central" in Den Haag.
HILVERSUM H
K.R.O. 8.00 Morgenconcert. 10.00 Gramo
foonmuziek. 10.30 Muziekuitzending. 11.00 Gra
mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.01 Politieberichten. 12.15 Gramofoonmuziek.
I.00 Het K.R.O.-Orkest. 1.50 Gramofoonmuziek.
2.00 Vrouwenuurtje. 3.00 Modecursus. 4.00 Gra
mofoonmuziek. 4.15 Het K.R.O.-Orkest. 5.00
Gramofoonmuziek. 5.10 Het K.R.O.-Orkest. 5.30
Volkszang. 6.00 Het K.R.O.-Orkest. 6.40 Espe-
rantocursus. 7.00 Politieberichten. 7.15 Uitz. van
het R.K. Werkliedenverbond. 7.35 Gramofoon
muziek. 8.00 Nieuwsberichten en mededeelingen.
8.10 De K.R.O.-Melodisten. 8.30 Tilly van Vliet
in haar répertoire. 8.40 De K.R.O.-Melodisten.
9.00 Tilly van Vliet. 9.15 Inleiding Concert. 9.30
Standaardconcert. 9.50 Drie andere Koningen.
10.20 Solistenco'ncert. 11.00 Gramofoonmuziek.
II.15 De K.R.O.-Boys. 11.45 Gramofoonmuziek.
Klaus vroeg Ina ontwijkend.
„Dat is nog niet met zekerheid bekend, juf-
frouw Ina menschen, die zooals ik in diploma-
tieken dienst zijn, worden nu hier, dan daarheen
uitgezonden. Ze moeten de halve wereld door-
zwerven en worden op het alleronverwachts
overgeplaatst."
Ina keek den jongen graaf aan, zag hem diep
in de oogen. Hij verloor zijn kalmte er geen
oogenblik door. Toen sprak ze
„Graaf Klaus ik hoop, dat u het tennissen
niet verleerd hebt in de vijf jaren van uw af-
wezigheid
„Het tennissen O, neen. Dat behoort mede
tôt de vaardigheden, die jonge diplomaten be-
hooren te bezitten," lachte Klaus.
En mevrouw Von Holty dacht de gravin Von
Dittersburg is niet zonder reden trotsch op haar
zoon Hij is werkelijk een pracht-mensch. En
Ina schijnt al eenige interesse voor hem te be
zitten
Ina sprak verder
„Ik hoop dan maar, graaf Klaus, dat we
over eenigen tijd het genoegen mogen smaken,
u op onze tennisbanen te zien verschijnen."
„Het zal mij een eer zijn. We hebben vroeger
menigmaal tegen elkaar gespeeld, juffrouw
Ina
„Dan zullen we een dag vaststellen ik heb
mij hier de laatste weken ontzettend verveeld.
Ik heb geen enkelen goeden speler als partner
kunnen vinden."
„Welken dag wenscht u tegen mij te spelen?"
„Laten we zeggen Zaterdag in den na-
middag, graaf. We hebben hier dan nog eeni
ge gasten. Convenieert het u dan, graaf
„Ja ik heb den Zaterdag geheel beschikbaar.
Ik zal gaarne aan uw zeer gewaardeerde uit-
noodiging gehoor geven
Het gesprek werd nog eenigen tijd voortge
zet. Toen nam Klaus von Dittersburg afscheid
en vertrok.
„Nu Ina wat denk je van den jongen
graaf vroeg mevrouw Von Holty, nadat de
bezoeker heengegaan was.
„Ach Ma, wat zal ik zeggen Hij is knap
en sympathiek. Ik zal niet ontkennen, dat hij
mij heel goed bevalt."
„Ik zal je helpen, kind, je zooveel mogëlijk
in zijn gezelschap te brengen. Je moeder meent
het heel goed met je
Ina liep alleen het terras op en prevelde zacht-
jes
„Als ik hem neem, dan zal hij mij gehoor-
zamen als een hond deze elegante graaf
HOOFDSTUK TV.
„Neen, ik zal niet meer naar Rildesheim over-
varen nooit meer
Hanna tuurde uit het venster naar buiten,
waar de morgehzon vroolijk het Iandschap met
de rivier bescheen. Het huisje van de tante,
waar het meisje bij in woonde, lag aan het
eind van een der eeuwenoude, romantische,
kronkelende stegen van Bingen, die naar den
oever van den Rijn afliepen en een weinig ste-
delijk karakter bezaten.
„Neen, ik ga niet
Het fijnë, teedere gelaat had een uitdrukking
van groote vastberadenheid aangenomen. Op
een kastje, terzijde van het venster, lag de luit.
Het was tjjd om te gaan. Gedurende vier dagen
was ze niet uitgegaan met haar instrument.
En het geld was bijna verbruikt.
„Wat zei je daar, Hanneke...?"
Het meisje stond op van haar stoel. Haar ge-
zicht nam een vriendelijke uitdrukking aan,
toen ze op het ledikant toetrad, waarin een zie-
ke lag.
„Ach, het beteekent niets, Tante. Ik heb mijn
luit zooeven gestemd. Ik zal nu maar gaan.'
Engelsohe bladen bevatten eenige intéres
sante bijzonderheden omtrent een tweetal hol-
bewoners, die dezer dag'eû in hun Zeer primitie-
ve verblijfplaats, resp. in Somerset en Essex,
zijn overleden.
In Somrset stierf de 70-jarige George Car-
pentier, die 15 jaar geleden, na ruzie met zijn
vrouw gehad te hebben, zijn woning verliet. In 'n
kleinen zijgang van een mijn in de buurt, die
niet meer geëxploiteerd werd, richtte hij zich
een verblijf in. De opening der diverse gangen
sloot hij met oude zakken af om de koude te
weren. Voor verwarming behoefde hij niet te
zorgen, daar de temperatuur in zijn ..vertrek"
vrij constant was. De zijgang, waarin hij zich
had „geinstalleerd", is Ï.80 brèed en 1.20 M.
hoog.
De tweede holbewoner, die in Essex op 78-
jarigen leeftijd is overleden, was John Wood.
Deze was eigenaar geweest van een groote
boerderjj in Australië en was in 1926 als wel-
gesteld man naar Engeland teruggekeerd, waar
hij in Essex in een kletn hol ging wonen. Het
eenige stuk huisraad in zijn verblijfplaats was
een bed.
Een jaar geleden ontving de man een erfe-
nis. Hierdoor kreeg hjj de jaarlijksche beschik-
king over een bedrag van ongeveer 1500 gulden,
op voorwaarde, dat hij zijn naam in John Kelcey
Het meisje keek de zieke gedurende eenigen
tijd oplettend aan. Toen vroeg ze „Hoe voelt
u zich nu, Tante Weer wat beter, als de laat
ste dagen Zal ik uw kussen nog eens op-
schudden
De zieke, een smalle door een langdurig lvj
den uitgeteerde figuur, trachtte zich wat op te
richten. Haar oogen hadden een te sterken
glans het was duidelvjk te zien, dat de pa
tiente koorts had.
„Beter, kind je vroeg, of ik mij beter ge-
voel Ik geloof wel, dat ik vooruit ga."
„Werkelijk waar, Tante U zegt dat hjjna
altijd, ook als het niet waar is..."
Een zwak lachje gleed over het ingevallen
gelaat van de zieke.
„Ik heb heel goed geslapen, Hannele en heel
mooi gedroomd, van hemelsche wezens en van
bonté bloemen en van kleine, spelende kinde
ren."
Hanna perste de lippen op elkaar. Koorts-
droomen, dacht ze met een gevoel van smart.
„Tante, als ik van huis ben, vergeet dan niet,
de medicijnen op tvjd in te nemen. Ik heb ook
een karaf met versch water hier bij u neerge-
zet."
„Dank je, Hannele. Zie je wel, hoe heerlvjk
mooi de zon naar binnen schijnt
Maandenlang lag ze reeds aan het ziekbed
gekluisterd en Hanna verzorgde haar met veel
toewijding. Maar er was geen redding meer
mogëlijk. Ze was lijdende aan bronchitis tel-
kens terugkeerende koortsen sloopten lang-
zaam maar zeker de laatste levenskracht van
deze oude vrouw.
Hanna's tante was altijd een teruggetrokken
levende, gesloten persoonlijkheid geweest. Nie-
mand in de steeg had- haar in., de vele jaren,
dat ze daar woonde, nader leeren kennen zelfs
de buren, die in haar onmiddellijke nabijheid
woonden. hadden zelden met haar gesproken.
223.
De man kon niet uitwijken, wan-
kelde en viel languit in het watér,
waar hij kopje onder ging. Zijn
makkers snelden hem te hulp en
Hall en Margaret maakten dat zij
weg kwamen.
224.
Hall's hoornsignalen waren in-
middels gehoord. Kapitein Gay, die
zijn kinderen miste, was op onder
zoek uitgegaan, en zijn scherpe
ooren hadden Hall's hulpgeroep
vernomen. Net op tijd verscheeen
hij op het tooneel van den strijd.
Het geleek den menschen, dat ze er een genoe
gen in schiep, in eenzaamheid haar dagen te
slijten.
Toen was Hanna bij haar gekomen, nog niet
zoo lang geleden het was in den winter ge
weest. Ze kwam te rechter tijd, want spoedig
werd haar tante ziek en was dus niet langer
in staat, voor zich zelf te zorgen. De geldmid-
delen waren spoedig uitgeput. Maar het meisje
zorgde voor nieuwe verdiensten. Ze had haar
luit genomen en aan de overzijde van de rivier,
waar de welvarende stad RUdesheim lag en ook
in de beter gesitueerde gedeelten van Bingen
was ze gaan zingen en spelen langs de huizen.
Ze wilde het niet laten uit valschen trots. Ze
deed haar best, haar wijsjes zoo mooi mogëlijk
ten gehoore te brengen. Ze had vroeger betere
dagen gekend. Maar die waren reeds lang voor-
bij.
„Ga je weer zingen, Hannele
„Ja Tante."
„Je zult het niet lang meer doen."
De zieke had kleine, scherp-afgeteekende roo-
de vlekken op de wangen.
„Waarom niet, Tante
Op een geheimzinnigen toon klonk uit het
bed de stem van de patiënte
„Het is mij hedennacht aangezegd, kind
„Ach, Tante, u doet mij schrikken
Hanna streelde met teedere hand over het
gerimpelde gelaat van de zieke,
„Ik ben tegen den middag al weer terug,
Tante. Ik blijf in Bingen ik ga niet meer naar
de overzijde."
De zieke wendde het hoofd wat terzvjde haar
oogen zagen het meisje scherp aan.
„Waarom ga je niet meer naar Rildesheim,
Hanna
„Het wordt dan zoo laat, Tante ik ben lie-
ver wat vroeger bij u terug."
Hanna wendde zich af om de donkere kleur
te verbergen, die plotseling haar gelaat tintte.
„Ik ga nu, Tante."
„Goed, mijn kind, ga maar."
Een vermoeide, maar goedige glimlach wierp
de zieke naar het meisje. Hanna aarzelde nog
enkele oogenbliklœn. Buiten was het stralend
zomerweer. Het zou een goede dag zijn om te
spelen en te zingen. En het geld in huis was
bijna geheel op.
Ze liep, haar instrument onder den arm, de
deur uit. Haar schreden klonken in de smalle
steeg.
Hanna had dezen morgen een onrustig gevoel
in zich. Was het de langzaam toenemende ziek-
te van haar tante, waardoor ze zich zoo vreemd
en angstig te moede gevoelde Of... had de
ontmoeting met Klaus von Dittersburg, veer-
tien dagen geleden op den Rijn, haar in zulk
een eigenaardigen, labielen toestand gebracht T
Het leek haar, of haar luit dezen dag minder
klankvol was dan gewoonlijk. Maar toch had
haar spelen haar in enkele uren tijds vrij wat
geld opgebracht.
Toen ze thuiskwam, zag ze met één oogop
slag, dat de toestand van haar tante verergerc,
was. Ze dacht er over, naar den dokter te gaan,
maar ze durfde haar tante nu geen oogenblik
alleen te laten. Hanna bleef bij de zieke. Deze
was geheel bij kennis, maar het gerimpelde ge
laat was bleek geworden. Onrustig bewogen de
handen op het dek heen en weer. Af en
dommelde ze gedurende enkele oogenblikkea,
om weer met een lichten, onrustigen kreet te
ontwaken.
Zoo verliepen enkele uren. Toen zei de zieke,
die gedurende korten tijd weer wat beter scheen
te worden
„Vertel me, Hannele, wat je beginnen zult,
als als je alleen bent."
(Wordt vervolgd).