RING
KINfi
PEPERMUNT
Burgerluchtbescherming
Bende sloeg haar slag met valsche
tribune-kaarten
rIRMA WEIJER ZTT*
KAPOK-MATRASSEN
LIJST VAN INGEKOMEN
PERSONEN.
VIJFDE BLAD
DE NOORD-OOSTER VAN ZATERDAG 15 MEI 1937
17
INGEZONDEN MEDÉDEELINGEN
FEUILLETON
DE VERLOREN
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
ROMAN VAN
H. COURTHS MAHLER
Aan het edele na-
tuurproduct ontleent
King de weergaloos
verkwikkende eigen-
schappen. De heer
lijke smaak en geur
zijn het bewijs van
de originele samen-
stelling. De natuur is
niet te verbeteren.
Een natuurlijke verkwikking/
DE KRONINGSFEESTEN.
Burgemeester had pech.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thons 6 voor 8 et. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
Er schuilt een gevaar in het houden van
een voordracht of het schrijven van een artikel
over de burgerluchtbescherming.
Men geraakt daarmede op een terrein waar
rekening moet worden gehouden met de per-
soonlijke instelling van toehoorder of lezer ten
opzichte van, uit menschelijke overwegingen,
zeer te betreuren toestanden.
Maar toch gelooft het Bestuur van de Veree-
niging voor luchtbescherming „Veendam" dat
een serie artikelen, waarin doel en wezen der
luchtbescherming worden uiteengezet en een
aantal cijfers kunnen worden verduideljjkt, van
groote waarde kan zjjn voor het scheppen van
een juist inzicht in de verhoudingen.
En het is dit ..juiste inzicht", dit „op de
hoogte-zjjn", die redding brengend is b\j een
aanval vanuit de lucht.
Zooals we een overjas meenemen tegen te
verwachten avondkoude, zooals we onze kinderen
opvoeden om hen te wapenen tegen 't Leven en,
zooals we trachten te sparen om, oud en krach-
teloos geworden, nog wat te kunnen genieten
van een welverdiende rust, zoo trachten we ons
door voorlichting en propaganda te wapenen
tegen de gevaren die ons dreigen vanuit de
lucht. Deze gevaren, hoe verschrikkeljjk ook in
wezen, zjjn niet zoo groot als veelal wordt
voorgesteld, en zeker niet in vergeljjking met
andere militaire strijdmethoden. Het verschil
daarmee is echter gelegen in het feit, dat de
gevolgen van een luchtaanval ook gevoeld wor
den door de burgerbevolking en het openbare
leven. Bij de moderne wjjze van oorlogvoeren
is er geen sprake meer van strijden van mili-
tairen tegen militairen, waarbjj de burgers stil-
zwijgend worden ontzien. De, laten we zeggen,
meer ouderwetsche strjjdmethodes bleven steeds
gericht tegen de, daarop eenigszins voorberei-
de, militairen. Thans is het een onmlsbaar on-
derdeel der taktiek om ook het burgerleven te
treffen en te desorganiseeren.
Met de wetenschap voor oogen, dat met be-
hulp van een doelmatige propaganda en een
goede voorlichting het aantal slachtoffers van
een mogelijke luchtaanval zeer aanzdenljjk kan
worden beperkt, is het Bestuur der Veendam-
sche vereeniging zijn taak begonnen.
Om met een paar enfers te beginnen: Toen in
de wereldoorlog voor het eerst in 1915 bij Ype-
ren chloorgas werd gebruikt, bedroegen de ver-
liezen 150 man per ton chemicaliën, waarvan
één derde doodelijk. Nog geen half jaar later
bedroegen deze cijfers, dank zjj de reeds door-
werkende gastucht en betere afweermiddelen
slechts 4 man, waarvan één vjjftigste doode
lijk.
Deze cijfers nog eens in ander verband: Tj|-
dens de geheele wereldoorlog werden 35 mil-
lioen menschen getroffen, waarvan ongeveer 10
millioen doodelijk. Hiervan was het aantal gas-
zieken ongeveer één millioen, waarvan weer
slechts één honderdduizend stierven. Dit is
slechts 1 van het totaal. Voor dit doel zjjn
er echter honderdduizend ton chemicaliën ver-
spreid. Als men de gemiddelde doodeljjke hoe-
veelheid op ,100 milligram rekent zou deze hoe
goed georganiseerde hulpdienst en materiaal,
heeft geen redenen zich zenuwachtig te maken.
En daarmee is reeds de helft gewonnen.
In een aantal artikelen zullen verschillende
onderdeelen der luchtbescherming nader uiteen
worden gezet. Zoo de taak der openbare dien-
sten, der bjjzondere hulpploegen; de taak der
vrouwen en oudere kinderen de afweer- en be-
schermingsmiddelen, de geneeskundige dienst,
het nut van verduisteren, het trekken van
voordeel uit klimaat en weersgesteldheid en de
problemen der brandblussching.
Eén devies zal steeds als een roode draad zjjn
te volgen, en het is steeds weer dat ééne de-
vies waarop de nadruk moet worden gelegd:
Luchtbescherming is zelfbescherming.
R. A. VAN LINGE.
veelheid voldoende zijn geweest om 20 maal de
geheele aardbevolking te dooden. Toch is het
aantal doodeljjke slachtoffers zoo gering ge
weest.
Hieruit volgt reeds duideljjk hoe dwaas voor-
stellingen zijn, alsof men maar even in een
handomdraaien een geheele stad kan uitmoor-
den. En dan moeten deze enorme hoeveelheden
chemicaliën ook worden geproduceerd en ver-
voerd.
(Fleury 1937, Wester.)
Anderzjjds vraagt men zich af: waarom ge
bruikt men toch dit ondoelmatige middel? En
nu komt de voor de burgerbevolking doorslag-
gevende factor: een dergelijke aanval werkt in
hooge mate demoraliseerend en verwekt bij on-
deskundigen en onvoorbereiden een paniek-
stemming.
De voorlichting van de burgerbevolking be-
gint dan ook met het trachten een paniek-
stemming te voorkomen. Een bevolking die op
de hoogte is en weet wat ter bescherming kan
worden ondernomen en kan steunen op een
Wjj maken ze zelf
Repareren en bjjvullen van oude matrassen
S.
Ze legde haar hand in de zijne en keek hem
met vochtige oogen aan: „Ik zal probeeren die
vriendschap te verdienen, Giinter."
Zoo namen ze afscheid. Kate keek Giinter
na toen deze door den tuin heen ging.
Ze drukte de handen tegen het hart. „Help
hem, Vader in den hemel. Ik zal zonder klagen
ailes dragen, maar help hem," bad ze vurig.
Dieu avond zat Kate alleen met Heinrich
Wameck in de huiskamer. Giinter had wel met
hen samen gedineerd, maar was daarna uitge-
gaan.
Zijn vader keek hem zwjjgend na, toen zei
tuj tegen Kate: „Zing wat voor me, ik ben van-
daag in een sombere bui en jouw zingen doet
me alttjd goed."
Kate stond onmiddellijk op.
„Graag oom, wat wilt u het liefst hooren?"
Hij keek naar haar op. Ze stond rank en
slank voor hem in haar jonge, frissche be'
koorlijkheid, een beeld van bloeiend leven en
heerlijke reinheid. Zooiets liefs en moois had hjj
tOMNfMAlût-FABR.YAN KJNGPEfEEMUNISNEEK
H 19; Wessel Smit en gezin, beambte NS v.
Onstwedde n. Stadskanaal H 185; Albert H. H.
Kôlling en gezin, bloemkv. v. Veendam n. Wil-
dervank C 65; Roelof Hulshof en gezin, land-
arbeider v. Gieten n. Wildervank D 267; Lute
Rademaker en gezin, arbeider v. Onstwedde n.
Stadskanaal H 62; Hendrik Klein en gezin,
arbeider van Onstwedde naar Stadskanaal
F 165 Gesina Buining (gehuwd met Harm
de Jonge), z. ber. v. Groningen n. Wilder
vank aan boord; Willem Drenth en gezin, z. ber.
v. Onstwedde n. Stadskanaal G 172; Lolan Ba-
lezo, dienstbode v. de Bilt (U.) n. Wildervank
A 57a; Geuchien Loerop, landarb. v. Sappemeer
n. Wildervank D 140; Grietje de Jonge, dienst
bode v. Vlagtwedde n. Wildervank A 127; Siert
Ploeger en gezin, los arb. v. Veendam n. Wil
dervank D 136; Kornelius Koning en gezin,
landbouwer v. Haren Gr. n. Wilderv.dallen I 61;
Lucas H. Ronde en gezin, reiziger v. Onstwedde
n. Stadskan., Plantsoenstr. 3; Hendrik Hindriks,
bakkersknecht v. Zuidlaren n. Wildervank C
1441; Fennechien v. d. Scheun (geh. met Hen
drik Hindriks), z. ber. v. Anloo n. Wildervank
G 1441; Abel Hageman en gezin, kleermaker v.
Veendam n. Wildervank B 177; Wolter Kuin en
gezin, z. ber. v. Borger n. Stadskanaal H 247;
Pieter Dekker, boerenknecht v. Anloo n. Wil
derv.dallen I 8; Geert Norder en gezin, trans-
portarb. v. Noorddijk n. Stadskanaal E 6; Jan
Tams, landarbeider v. Hoogezand n. Wilderv.dal
len I 15; Egbert Stel, kantoorbediende v. Bel-
lingwolde n. Wildervank A 178; Jakob Groen-
hof, landarbeider v. Muntendam n. Stadskanaal
G 206; Derk Norder en gezin, landarbeider v.
Nieuwe-Pekela n. Wilderv.dallen I 71; Hendrik
C. A. Jonker en gezin, typograaf v. Veendam n.
Wildervank A 226, Arend Bakker en gezin,
machinist v. Veendam n. Wildervank A 9a
Harm Renken en gezin, zaagslijper v. Veendam
n. Wildervank A 1851; Henderika de Haan,
huishoudster v. Veendam n. Wildervank D 1241;
Jan Borgman en gezin, meubelmaker v. Onst
wedde n. Stadskanaal G 123; Johannes van
Eken, bakkersknecht v. Sappemeer n. Wilder
vank A 13; Meint Pik en gezin, voeger v. Veen
dam n. Wildervank A 85; Jantiena A. van der
Laan (geh. met Pieter Dekker), z. ber. v. Gie
ten n. Wilderv.dallen I 8; Hindrik G. Achterop,
bakkersknecht v. Meeden n. Wildervank B 82;
Roelfje Kuipers, dienstbode v. Zuidlaren n.
Stadskanaal F 49; Jan H. de Jonge en gezin,
graanhandel v. Veendam n. Wildervank C 46;
Jan M. Bos, kruidenier v. Veendam n. Wilder
vank C 194; Jan Prin3, boerenknecht v. Veen
dam n. Wilderv.dallen I 27.
WILDERVANK, 27 April—10 Mei.
Trjjntje Veenstra, dienstbode van Zandvoort
naar Stadskanaal H 377; Dirk Mulderij, stof-
feerder v. Hoogeveen n. Stadskanaal G 248;
Mjjntje H. de Vries (gehuwd met Wilhelm H.
Minnema), zonder ber. v. Onstwedde n. Stads
kanaal G 58; Hillechien Mik (gehuwd met Jan
de Jonge), z. ber. v. Nieuwe-Pekela n. Wilder
vank D 93; Seike G. Molter (gehuwd met Ger-
rit Goudemond), z. ber. v. Sappemeer n. Stads
kanaal B 2291; Jantje Ensing (geh. met Willem
Kroon), z. ber. v. Zuidlaren n. Wildervank B
256; Heino van der Ploeg, handelsreiziger van
Assen n. Stadskanaal G 128; Popko Schepel en
gezin, chauffeur GADO v. Sappemeer n. Wil
dervank D 124; Jakob Mejjer en gezin, boekhou-
der v. Onstwedde n. Stadskanaal H 211b; Geert
Leertouwer en gezin, poetser NS v. Onstwedde
n. Stadskanaal H 183; Rienko Kuipers en gezin,
brugwachter v. Onstwedde n. Stadskanaal G
235; Pieterdina E. G. Djjksterhuis, onderwjjze-
res v. Grootegast n. Wildervank C 97; Tebina
H. de Vries, z. ber. v. Winschoten n. Stadska
naal G 13; Trientje Santing (geh. met Evert
Bakker), z. ber. v. Onstwedde n. Stadskanaal
H 2501; Gouktje Nanninga (geh. met Jan J. Kra-
nenborg), z. ber. v. Onstwedde n. Stadskanaal
F 92; Wolter Koetse en gezin, coupeur v. Gro
ningen n. Stadskanaal H 370a; Lubbertus Al-
bertus "en gezin z. ber. v. Assen n. Stadskanaal
VEENDAM, 26 April—9 Mei.
Wed. C. Dutmer, zonder beroep van Wilder
vank naar Marktstraat 10; Mej. H. Koerts,
naaister v. Onstwedde n. Torenstraat 9; Mej. H.
Dutmer, dienstbode v. Wildervank n. School-
straat 35; Mej. G. Bakker, dienstbode v. Meeden
n. Bov. Oosterdiep 97; P. Hartman, landarb. v.
Muntendam n. Nieuweiaan 1241; H. Scholtens,
slagersknecht v. Hoogezand n. Kerkstraat 17a;
A. van Dam, zonder b<: oep v. Sappemeer n.
Borgercormr'gr'e 8^ 'n. de Boer. landbouwer
v. Ooststellingwerf n. Borgercompagnie 104
D. F. Piers, zonder beroep v. Zuidhorn n. Ubbo
Wilkensstraat 5; H. de Boer, inspecteur levens-
verz. v. Groningen n. Kerkstraat 39a; J. H. Ker-
djjk, hellingknecht v. Hoogezand n. Langeleegte
155; Mej. M. A. Schuitema, zonder beroep v.
Rotterdam n. Boven Westerdiep 36; Mej. J.
Hummel, zonder beroep v. Groningen n. Sara-
straat 47; H. J. Lichter, afd.chef tric.fabriek v.
Wildervank n. Boven-Westerdiep 11c; Mej. A.
Borghuis, zonder beroep v. Wildervank n. Bo-
ven-Oosterdiep 25; T. Gerringa, arbeider van
Nieuwe-Pekela n. Zuidwending 16; B. Kamst,
landbouwer v. Wildervank n. Borgercompagnie
113; W. H. Wildeboer, bakker v. Nieuwe-Pekela
n. Bocht Oosterdiep 41; M. van der Laan, land
arbeider v. Hoogezand n. Langeleegte 153; R,
Lamain, landarbeider v. Muntendam n. Beneden
Oosterdiep 88; B. Sterenborg, huishoudster v.
Winschoten n. Borgercompagnie 19; J. Stelling,
venter v. Onstwedde n. Zuidwending 47; C.
Stelling, arbeider v. Nieuwe-Pekela n. Boven
Westerdiep 1472; A. Mulder, bakker v. Sappe
meer n. Torenstraat 11; H. J. W. Schmitter,
afweger v. Groningen n. Leliestraat 29; Mej
G. Lieben, zonder beroep van Wildervank naar
Boven Oosterdiep 22; G. Musch, los arb. v. Mun-
z)jn zoon als levensgezellin toegewenscht. Hoe
was het mogelijk, dat h(j niet met beide handen
dieu schat aangreep. Hoe kan hij een minuut
twjjfelen in de keus tusschen dit prachtmeisje
en een geschminkte actrice?
Ik moet hem dwingen zijn geluk te grjjpen
als hij zelf zoo onverstandig is, dacht hij.
„Het doet er niet toe wat je zingt, Kate. Je lie-
deren zjjn allsmaal medicjjn voor me." Ze greep
zjjn hand.
„Is u bedroefd, oom Heinrich?"
„Ja, een beetje wel er hindert me iets."
„Kan ik u niet anders helpen dan door
mjjn liederen? Die zijn zoo eenvoudig en on-
beteekenend."
„Juist omdat ze zoo eenvoudig zijn spreken
ze tôt het hart en ik verzeker je, dat jouw
liedjes me veel beter bevallen dan die van een
beroemde zangeres."
„Dat doet me pleizier, oom, maar ik begrjjp
niet hoe het kan, want ik heb nooit zangles
gehad."
„De nachtegalen hebben ook geen zangles
en de leeuwerikken ook niet. Laat je nu maar
hooren, kleine zangvogel."
Ze aarzelde nog een oogenblik, ze zou hem
zoo graag gevraagd hebben wat hem zoo be-
drukte, doch ze durfde niet.
Als hij er niet uit zichzelf over begon kon
ze niets voor Giinter doen. De anders zoo
goedhartige oom Heinrich kon ook tegen haar
soherp en kortaf zijn als ze zijn stemmingen
niet respecteerde en het leek haar onmoge-
iijk om hem tegen zijn zin ook maar één
woord te ontlokken. Ze ging naar de aan-
grenzende muziekkamer. Daar stond een
prachtige vleugel die aan Giinter's moeder
toebehoord had. Kate had een zeer muzikale
moeder gehad en van haar had ze dit talent
overgeërfd. 2e zocht tusschen de muziek en
De „Tel." schrjjft
LONDEN, 13 Mei. Londen praat vanmorgen
na over de kroning, aan het ontbijt, dat mis-
schien voor een keer wat lichter is dan gewoon-
lijk en wat later gebruikt wordt. Wie zal het
den Londenaar, die gisteren zoozeer zijn hart
heeft kunnen ophalen aan eeuwen tradities,
kwalijk nemen dat hij op den dag na de kro
ning de traditie van het over-stevige ochtend-
maal het beentje heeft gelicht Hij heeft van-
nacht om twee uur nog in Oxfordstreet en op
Trafalgar-square feest gevierd.
Hij leest vanmorgen in zijn ochtendbladen hoe
hij wel feestgevierd heeft, want men kan in een
millioenenstad als Londen, blijkbaar feestvieren
zonder het zelf te weten, hoe men wel gefeest
heeft. Het is een feit althans, dat de Londenaar
even nieuwsgierig naar zijn ochtendblad gegre-
pen heeft als ieder minder fortuinlijke in de
provincie. En die kranten geven hem stof tôt
napraten.
Daar is om te beginnen de geschiedenis van
de valsche tribuneplaatsen. Mag men de kran
ten gelooven, dan zijn duizenden ponden ster
ling in de zakken terechtgekomen van een Lon-
densche bende, die gewoonlijk bij de rennen ope-
reert, maar die zich de gelegenheid van giste
ren niet heeft laten ontschieten.
Het was vakwerkt daar niet van, maar min
der prettig voor de tribune-exploitanten, die
gisteren in aile vroegte voor iedere plaats twee
of drie gegadigden zagen opdagen, elk keurig
voorzien van een biljet, dat hun aanwezigheid
rechtvaardigde. Er was geen fout bjj den ver-
koop geweest behalve dan de fout, dat men
kaarten verkocht had aan lieden, die er min
der eerlijke bedoelingen mee hadden.
Die koopers bekeken de plaatskaarten eens
goed en lieten er vervolgens een behoorlijk aan
tal bjjdrukken. Daarop begaven de leden van
de bende zich in keurige auto's naar de havens,
waar de vreemdelingen bij honderden en dui
zenden arriveerden. Zij boden den juistaange-
komenen tribunebiljetten aan. De heeren waren
niet bjj zonder opdringerig, maar vertelden zoo
langs hun neus weg, dat het aantal beschikbare
tribune-plaatsen in Londen niet zoo heel groot
meer was en dat zij geen exhorbitante prjjzen
berekenden.
Waren er vreemdelingen die interesse toon-
den, dan werden zij per auto naar de Britsche
hoofdstad gebracht, waar men eerst ging lun-
chen en vervolgens een bezoek brachten aan de
bewuste tribune-vakken. En nu kan Scotland
Yard wel zeggen, dat ook de onderwereld de
tendam n. Kibbelgaarn 24; Mej. I. Sprik, z. ber. v.
Onstwedde n. M.H.plein 7; K. Norder, scheeps-
timmerman v. Slochteren n. Scholthuizen 4
W. Elsinga, zonder beroep v. Assen n. Lange
leegte 109 F. Bodewitz, arbeider v. Oude-Pe-
kela n. Kerkpad 25; J. Weijer, z. ber. v. Nieuwe-
Pekela n. Ommelanderwjjk 173 H. H. Pater,
landbouwer v. Oude-Pekela n. Zuidwending 138;
Mej. A. Westerhuis, dienstbode v. Wildervank
n. Boven Oosterdiep 125; T. Molema, landarbei
der v. Wildervank n. Borgercompagnie 82; K.
Boers, huishoudster v. Anloo n. Bov. Wester
diep 157; E. v. d. Veen, los arb. v. Wildervank
n. Beneden Oosterdiep 55; L. v. d. Veen, landarb.
v. Onstwedde n. Ben. Verlaat 292; F. v. d. Veen,
arbeider v. Onstwedde n. Ben. Verlaat 29i
L. Djjk, arbeider v. Oude-Pekela n. Numéro
Dertien 3; F. Oosterveld, voorwerker Ned. Hei-
de-Mij. v. Winschoten n. Marktstraat 13; B
Gruben, arbeider v. Muntendam n. Ben. Verlaat
371; Mej. R. L. Boer, huishoudster v. Delfzjjl n.
Parklaan 2; L. Jager, arbeider v. Muntendam
n. Langeleegte 81; Wed. K. Schreuder v. Gro
ningen n. Ben. Westerdiep 7; H. Kruizinga v,
Zuidlaren n. Kibbelgaarn 14; F. Jager, los arb
v. Wildervank n. Zuidwending 36; G. Hut, bor-
stelmaker v. Groningen n. Boven Westerdiep 68;
A. Brink, handelsreiziger v. Muntendam naar
Muntendam n. Boven Westerdiep 36.
kroning op gepaste wjjze heeft gevierd, zij, die
gistermorgen met een plaatsbiljet van verschei-
den guineas voor de reeds tôt de laatste plaats
bezette tribune bjj Whitehall stonden, zullen
het er maar ten deele mee eens zjjn geweest.
Dan gaat de belangstelling op dezen dag-na-
de-kroning natuurljjk ook uit naar de vier Brit
sche onderdanen, die de plechtigheid in de West
minster Abbey hebben bjjgewoond en die in dit
illustere gezelschap tôt de elite van den hand-
werkersstand behoorden. Het waren de twee ar-
beiders en twee arbeidsters, die op uitnoodiging
van den koning, van de ceremonie getuige wa
ren Lizzie McCulloch, die 29 jaar op een
weverjj in Glasgow gewerkt heeft, Doris Grif-
fith, een fabrieksmeisje van de General Electric
Company uit Birmingham, een mijnwerker uit
Chesterfield, Leslie Pollard en Elfred James
Thomas, onder-meesterknecht aan een staalfa-
briek in Zuid-Wales. Zij zaten uren achtereen
in de Westminster Abbey, met hetzelfde gerief
en ongerief als vorsten en edelen.
Het was ailes zoo prachtig, verklaarde
Thomas aan een verslaggever van United Press.
Doch sedert zes uur in den morgen had de me-
taalarbeider tevergeefs op de sirene van het
schaftuur gewacht Ik had wel een paar
sandwiches bjj me, zei hjj, maar daarmee kan
een volwassen man tenslotte den maag niet
vullen en bovendien had ik geen druppal te
drinken.
Ik ben mjjn heele leven nog niet zoo moe
geweest, glimlachte Leslie Pollard, de mjjnwer-
ker. Maar laat ik u er bjj zeggen het is het
waard geweest.
Het antwoord van Doris Griffith was minder
materialistisch gedacht
De koning was prachtig, verklaarde zjj.
En ik geloof, dat ik een klein beetje begrepen
heb, wat het koningschap eigenljjk beteekent.
Ik heb geen honger gevoeld, zoo zeide ten
slotte nog Lizzie McCullogh. De uren dat ik
wachten moest heb ik besteed om het kronings-
tapjjt te bekjjken, waaraan ik zelf heb medege-
werkt. Ik wist nog precies wat ik er aan ge-
daan heb.
Natuurljjk is er vanmorgen aan menige Lon-
densche ontbjjttafel nog eens meegeleefd met
den pech van den burgemeester van Ramsgaté,
die op het oogenblik dat hjj de Westminster
Abbey binnenging over een drempel uitgleed.
Hjj kwam zoo ongelukkig terecht, dat hjj een
schouder ontwrichtte en naar het ziekenhuis
moest worden overgebracht.
Overigens hebben zich gisteren wel vele, maar
slechts weinig ernstige ongevallen voorgedaan.
Er moesten in totaal 9583 personen behandeld
worden, doch slechts in 162 gevallen was het
noodzakeljjk de patient of patiënte naar het
ziekenhuis over te V-rengen. De meeste personen
kregen het te kwaad met de vermoeidheid of
emotie.
Buckingham Palace heeft officiëel medege-
deeld, dat de kroningsceremonie en de ritten in
de staatsie-koets het vorstenpaar niet bjjzonder
hadden vermoeid. Toen zjj in het paleis terug-
keerden verkeerden zoowel koning als koningin
in de beste stemming. Toen zjj een uur gerust
hadden voegden zjj zich weer bjj de overige le
den van de koninklijke familie en er waren nog
vele gezellige en gelukkige oogenblikken, voor
het oogenblik, waarop de koning zijn radio-rede
hield tôt het Britsche keizerrjjk en de wereld.
De beide prinsesjes moesten vroeg naar bed.
Zjj mochten zelfs niet opbljjven om de radio-
rede van hun vader aan te hooren. Wel was er
gisteren op het paleis een kinderfeestje geweest
en tal van vorstenkinderen waren extra-vroeg
gekomen omdat hun was beloofd dat zjj dan de
koning en de koningin in de kroningskleedjj
mochten zien voor de tocht door Londen een
aanvang nam. De Amerikaansche reporters
teekenen hierbij aan, dat den kleinen gasten,
zooals in Amerika het geval pleegt te zjjn, geen
ice-cream met cake werd gepresenteerd, maar
limonade en sandwiches.
ging zitten. Als Giinter niet thuis was zong j
en speelde ze graag, doch in zijn tegenwoor-
digheid was ze er niet toe te bewegen. Doch
vandaag zou ze het liefst gezwegen hebben,
de tranen zaten haar in de keel.
Zachtjes begon ze een voorspel en zong
toen een lied van Schumann. Hierop volgde
het Solvegjs lied van Grieg en tenslotte zong
ze, waarom wist ze zelf niet, Mozart's „Vell-
chen".
Ze had vergeten dat ze een toehoorder had
en er lag meer gevoel in haar liederen dan
ze toonen wilde. Onwillekeurig stortte ze in
het laatste lied haar geheele vurige liefde uit.
„Ach, dacht' das Veilchen, wàr ich nur
Die schonste Blume der Natur
Ach nur ein kleines Weilchen."
Het klonk zoo vol verlangen. Ze was zich
haar eigen onbeduidendheid zoo bewust en
zou toch zoo graag mooi en verleideljjk zjjn
geweest, niet alleen om haar eigen geluk, doch
vooral om Giinter te redden, hem af te leiden
van de vrouw, die hem stellig niet waard was
en die hem nooit gelukkig zou maken. Doch
hij zocht alleen de schoone roos, lette niet op
het bescheiden viooltje in zijn tuin en vertrap-
te het. Het stierf en was toch nog gelukkig.
Er klonken tranen in haar stem toen ze de
laatste regels zong:
Das arme Veilchen,
Es war ein herzig's Veilchen."
Het klonk als een zucht.
Heinrich Warneck verscheen op den drem
pel van de huiskamer.
„Zeg nu nog eens, dat je liederen eenvou
dig en onbeduidend zjjn. Dat laatste heb je
gezongen als een begenaddgde kunstenares,
kleine Kate. Dat heb je zeker van de nach
tegalen afgeluisterd."
i Kate schrok even, ze had vergeten, dat se
niet alleen was. Ze keek, als uit een droom
ontwakend, op en zei op haar bescheiden ma
nier:
„Ik zing dit lied zoo graag, oom."
„Ja, ik heb het al meer van je gehoord,
maar nog nooit heb je het zoo mooi gezongen
als vandaag. Dat arme viooltje! Kom Kate,
we gaan nog een beetje samen babbelen."
En de trotsche, statige man sloeg zjjn arm
om haar sohouders en nam haar mee naar de
andere kamer. Met een ontroerd gevoel keek
hjj neer op haar gebogen hoofdje: „Kleine
Kate, je ljjkt zelf wel op zoo'n bescheiden
viooltje", zei hjj glimlachend.
Ze keek met haar mooie oogen naar hem
op „Ik heb ook niet het recht om wat anders
te zijn, oom Heinrich."
„Hm, daar zou nog wel over te strijden zjjn,
maar dat wil ik met jou niet doen, met jou
wil ik altjjd vrede houden, ik heb al genoeg
te vechten met mijn weerspannigen zoon."
Ze greep zjjn hand: „Dat hoeft toch niet,"
zei ze.
Hij ging tegenover haar zitten en fronste
zjjn voorhoofd: „Neen, het moest niet en het
zou ook niet noodig zijn, als Giinter niet zoo
koppig en weerbarstig was."
Ze raapte al haar moed bijeen om voor
Giinter een goed woord te doen.
„Een man moet toch een vasten wil hebben
en een besliste meening, oom. Als Giinter een
zwakkeling was, die u altjjd naar den mond
praatte, dan had u reden om over hem te
klagen. U moest bljj zjjn, dat uw zoon een
man uit één stuk is."
De oude heer keek met een humoristisch
lachje naar haar op. „Kjjk, kijk, dat windt
zidh nog op om Giinter."
Ze haalde zenuwachtig gejaagd adem. „Neem
me niet kwaljjk, oom, dat ik daarover mijn
meening durf zeggen. Ik geloof, dat u heel
goed weet, dat Giinter geheel uw karakter
heeft. Hij heeft zijn vasthoudendheid van u
geërfd en als hjj zjjn weerbarstigheid niet van
u heeft komt dat alleen, omdat u tegen nie-
mand dan tegen u zelf in verzet kunt komen,
omdat u nu eenmaal geen baas boven u heeft.'
Hjj rlchtte zich verbaasd op.
„Zeg eens, kleine Kate, wat bezielt jou op-
eens? Ken je me als zoo'n stijfkop?"
„Neen, ik noem uw vasthoudendheid geen
stjjfhoofdigheid. Ein die vasthoudendheid, dat
voet bjj stuk houden, heeft Gunter beslist
van u."
Hij keek haar verbluft aan. „Kjjk eens aan,
daar begint me die kleine nachtegaal opeens
als een ekster te babbelen. Van mij geërfd?
Je zegt, dat Giinter zijn stijfkop van mij heeft
geërfd?"
Ze knikte. „Ja zeker, en u moest er eigen
ljjk bljj om zijn, dat hjj zulke uitgesproken ka-
raktereigenschappen van u heeft. Het is een
kostbaar erfdeel."
De oude heer keek een poosje strak voor
zich uit. Hij wist niet, hoe het kwam, maar
Kate's woorden hadden hem plotseling veel
duideljjk gemaakt. Hij moest denken aan den
tjjd, toen hjj zoo ongeveer even oud was ge
weest als Giinter. Had hjj toen ook niet met
dezelfde stjjfhoofdigheid tegenover zjjn vader
gestaan als Giinter nu tegenover hem? En
had hjj toen in zjjn koppigheid niet bijna een
dwaasheid begaan, die niet meer goed te ma
ken zou zijn geweest en waarvan alleen Klaus
Harland hein had terug gehouden?
Ja, de Warneeks hadden altijd harde kop-
pen gehad, anders zouden ze het ook niet zoo
ver hebben gebracht. Maar moest er dan
altjjd de eene Wameck met zjjn stjjfkop te-