RING KINfi PEPERMUNT Burgerluchtbescherming Bende sloeg haar slag met valsche tribune-kaarten rIRMA WEIJER ZTT* KAPOK-MATRASSEN LIJST VAN INGEKOMEN PERSONEN. VIJFDE BLAD DE NOORD-OOSTER VAN ZATERDAG 15 MEI 1937 17 INGEZONDEN MEDÉDEELINGEN FEUILLETON DE VERLOREN INGEZONDEN MEDEDEELINGEN ROMAN VAN H. COURTHS MAHLER Aan het edele na- tuurproduct ontleent King de weergaloos verkwikkende eigen- schappen. De heer lijke smaak en geur zijn het bewijs van de originele samen- stelling. De natuur is niet te verbeteren. Een natuurlijke verkwikking/ DE KRONINGSFEESTEN. Burgemeester had pech. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN HONIG'S BOUILLONBLOKJES thons 6 voor 8 et. en 25% zwaarder dan de meeste andere. Er schuilt een gevaar in het houden van een voordracht of het schrijven van een artikel over de burgerluchtbescherming. Men geraakt daarmede op een terrein waar rekening moet worden gehouden met de per- soonlijke instelling van toehoorder of lezer ten opzichte van, uit menschelijke overwegingen, zeer te betreuren toestanden. Maar toch gelooft het Bestuur van de Veree- niging voor luchtbescherming „Veendam" dat een serie artikelen, waarin doel en wezen der luchtbescherming worden uiteengezet en een aantal cijfers kunnen worden verduideljjkt, van groote waarde kan zjjn voor het scheppen van een juist inzicht in de verhoudingen. En het is dit ..juiste inzicht", dit „op de hoogte-zjjn", die redding brengend is b\j een aanval vanuit de lucht. Zooals we een overjas meenemen tegen te verwachten avondkoude, zooals we onze kinderen opvoeden om hen te wapenen tegen 't Leven en, zooals we trachten te sparen om, oud en krach- teloos geworden, nog wat te kunnen genieten van een welverdiende rust, zoo trachten we ons door voorlichting en propaganda te wapenen tegen de gevaren die ons dreigen vanuit de lucht. Deze gevaren, hoe verschrikkeljjk ook in wezen, zjjn niet zoo groot als veelal wordt voorgesteld, en zeker niet in vergeljjking met andere militaire strijdmethoden. Het verschil daarmee is echter gelegen in het feit, dat de gevolgen van een luchtaanval ook gevoeld wor den door de burgerbevolking en het openbare leven. Bij de moderne wjjze van oorlogvoeren is er geen sprake meer van strijden van mili- tairen tegen militairen, waarbjj de burgers stil- zwijgend worden ontzien. De, laten we zeggen, meer ouderwetsche strjjdmethodes bleven steeds gericht tegen de, daarop eenigszins voorberei- de, militairen. Thans is het een onmlsbaar on- derdeel der taktiek om ook het burgerleven te treffen en te desorganiseeren. Met de wetenschap voor oogen, dat met be- hulp van een doelmatige propaganda en een goede voorlichting het aantal slachtoffers van een mogelijke luchtaanval zeer aanzdenljjk kan worden beperkt, is het Bestuur der Veendam- sche vereeniging zijn taak begonnen. Om met een paar enfers te beginnen: Toen in de wereldoorlog voor het eerst in 1915 bij Ype- ren chloorgas werd gebruikt, bedroegen de ver- liezen 150 man per ton chemicaliën, waarvan één derde doodelijk. Nog geen half jaar later bedroegen deze cijfers, dank zjj de reeds door- werkende gastucht en betere afweermiddelen slechts 4 man, waarvan één vjjftigste doode lijk. Deze cijfers nog eens in ander verband: Tj|- dens de geheele wereldoorlog werden 35 mil- lioen menschen getroffen, waarvan ongeveer 10 millioen doodelijk. Hiervan was het aantal gas- zieken ongeveer één millioen, waarvan weer slechts één honderdduizend stierven. Dit is slechts 1 van het totaal. Voor dit doel zjjn er echter honderdduizend ton chemicaliën ver- spreid. Als men de gemiddelde doodeljjke hoe- veelheid op ,100 milligram rekent zou deze hoe goed georganiseerde hulpdienst en materiaal, heeft geen redenen zich zenuwachtig te maken. En daarmee is reeds de helft gewonnen. In een aantal artikelen zullen verschillende onderdeelen der luchtbescherming nader uiteen worden gezet. Zoo de taak der openbare dien- sten, der bjjzondere hulpploegen; de taak der vrouwen en oudere kinderen de afweer- en be- schermingsmiddelen, de geneeskundige dienst, het nut van verduisteren, het trekken van voordeel uit klimaat en weersgesteldheid en de problemen der brandblussching. Eén devies zal steeds als een roode draad zjjn te volgen, en het is steeds weer dat ééne de- vies waarop de nadruk moet worden gelegd: Luchtbescherming is zelfbescherming. R. A. VAN LINGE. veelheid voldoende zijn geweest om 20 maal de geheele aardbevolking te dooden. Toch is het aantal doodeljjke slachtoffers zoo gering ge weest. Hieruit volgt reeds duideljjk hoe dwaas voor- stellingen zijn, alsof men maar even in een handomdraaien een geheele stad kan uitmoor- den. En dan moeten deze enorme hoeveelheden chemicaliën ook worden geproduceerd en ver- voerd. (Fleury 1937, Wester.) Anderzjjds vraagt men zich af: waarom ge bruikt men toch dit ondoelmatige middel? En nu komt de voor de burgerbevolking doorslag- gevende factor: een dergelijke aanval werkt in hooge mate demoraliseerend en verwekt bij on- deskundigen en onvoorbereiden een paniek- stemming. De voorlichting van de burgerbevolking be- gint dan ook met het trachten een paniek- stemming te voorkomen. Een bevolking die op de hoogte is en weet wat ter bescherming kan worden ondernomen en kan steunen op een Wjj maken ze zelf Repareren en bjjvullen van oude matrassen S. Ze legde haar hand in de zijne en keek hem met vochtige oogen aan: „Ik zal probeeren die vriendschap te verdienen, Giinter." Zoo namen ze afscheid. Kate keek Giinter na toen deze door den tuin heen ging. Ze drukte de handen tegen het hart. „Help hem, Vader in den hemel. Ik zal zonder klagen ailes dragen, maar help hem," bad ze vurig. Dieu avond zat Kate alleen met Heinrich Wameck in de huiskamer. Giinter had wel met hen samen gedineerd, maar was daarna uitge- gaan. Zijn vader keek hem zwjjgend na, toen zei tuj tegen Kate: „Zing wat voor me, ik ben van- daag in een sombere bui en jouw zingen doet me alttjd goed." Kate stond onmiddellijk op. „Graag oom, wat wilt u het liefst hooren?" Hij keek naar haar op. Ze stond rank en slank voor hem in haar jonge, frissche be' koorlijkheid, een beeld van bloeiend leven en heerlijke reinheid. Zooiets liefs en moois had hjj tOMNfMAlût-FABR.YAN KJNGPEfEEMUNISNEEK H 19; Wessel Smit en gezin, beambte NS v. Onstwedde n. Stadskanaal H 185; Albert H. H. Kôlling en gezin, bloemkv. v. Veendam n. Wil- dervank C 65; Roelof Hulshof en gezin, land- arbeider v. Gieten n. Wildervank D 267; Lute Rademaker en gezin, arbeider v. Onstwedde n. Stadskanaal H 62; Hendrik Klein en gezin, arbeider van Onstwedde naar Stadskanaal F 165 Gesina Buining (gehuwd met Harm de Jonge), z. ber. v. Groningen n. Wilder vank aan boord; Willem Drenth en gezin, z. ber. v. Onstwedde n. Stadskanaal G 172; Lolan Ba- lezo, dienstbode v. de Bilt (U.) n. Wildervank A 57a; Geuchien Loerop, landarb. v. Sappemeer n. Wildervank D 140; Grietje de Jonge, dienst bode v. Vlagtwedde n. Wildervank A 127; Siert Ploeger en gezin, los arb. v. Veendam n. Wil dervank D 136; Kornelius Koning en gezin, landbouwer v. Haren Gr. n. Wilderv.dallen I 61; Lucas H. Ronde en gezin, reiziger v. Onstwedde n. Stadskan., Plantsoenstr. 3; Hendrik Hindriks, bakkersknecht v. Zuidlaren n. Wildervank C 1441; Fennechien v. d. Scheun (geh. met Hen drik Hindriks), z. ber. v. Anloo n. Wildervank G 1441; Abel Hageman en gezin, kleermaker v. Veendam n. Wildervank B 177; Wolter Kuin en gezin, z. ber. v. Borger n. Stadskanaal H 247; Pieter Dekker, boerenknecht v. Anloo n. Wil derv.dallen I 8; Geert Norder en gezin, trans- portarb. v. Noorddijk n. Stadskanaal E 6; Jan Tams, landarbeider v. Hoogezand n. Wilderv.dal len I 15; Egbert Stel, kantoorbediende v. Bel- lingwolde n. Wildervank A 178; Jakob Groen- hof, landarbeider v. Muntendam n. Stadskanaal G 206; Derk Norder en gezin, landarbeider v. Nieuwe-Pekela n. Wilderv.dallen I 71; Hendrik C. A. Jonker en gezin, typograaf v. Veendam n. Wildervank A 226, Arend Bakker en gezin, machinist v. Veendam n. Wildervank A 9a Harm Renken en gezin, zaagslijper v. Veendam n. Wildervank A 1851; Henderika de Haan, huishoudster v. Veendam n. Wildervank D 1241; Jan Borgman en gezin, meubelmaker v. Onst wedde n. Stadskanaal G 123; Johannes van Eken, bakkersknecht v. Sappemeer n. Wilder vank A 13; Meint Pik en gezin, voeger v. Veen dam n. Wildervank A 85; Jantiena A. van der Laan (geh. met Pieter Dekker), z. ber. v. Gie ten n. Wilderv.dallen I 8; Hindrik G. Achterop, bakkersknecht v. Meeden n. Wildervank B 82; Roelfje Kuipers, dienstbode v. Zuidlaren n. Stadskanaal F 49; Jan H. de Jonge en gezin, graanhandel v. Veendam n. Wildervank C 46; Jan M. Bos, kruidenier v. Veendam n. Wilder vank C 194; Jan Prin3, boerenknecht v. Veen dam n. Wilderv.dallen I 27. WILDERVANK, 27 April—10 Mei. Trjjntje Veenstra, dienstbode van Zandvoort naar Stadskanaal H 377; Dirk Mulderij, stof- feerder v. Hoogeveen n. Stadskanaal G 248; Mjjntje H. de Vries (gehuwd met Wilhelm H. Minnema), zonder ber. v. Onstwedde n. Stads kanaal G 58; Hillechien Mik (gehuwd met Jan de Jonge), z. ber. v. Nieuwe-Pekela n. Wilder vank D 93; Seike G. Molter (gehuwd met Ger- rit Goudemond), z. ber. v. Sappemeer n. Stads kanaal B 2291; Jantje Ensing (geh. met Willem Kroon), z. ber. v. Zuidlaren n. Wildervank B 256; Heino van der Ploeg, handelsreiziger van Assen n. Stadskanaal G 128; Popko Schepel en gezin, chauffeur GADO v. Sappemeer n. Wil dervank D 124; Jakob Mejjer en gezin, boekhou- der v. Onstwedde n. Stadskanaal H 211b; Geert Leertouwer en gezin, poetser NS v. Onstwedde n. Stadskanaal H 183; Rienko Kuipers en gezin, brugwachter v. Onstwedde n. Stadskanaal G 235; Pieterdina E. G. Djjksterhuis, onderwjjze- res v. Grootegast n. Wildervank C 97; Tebina H. de Vries, z. ber. v. Winschoten n. Stadska naal G 13; Trientje Santing (geh. met Evert Bakker), z. ber. v. Onstwedde n. Stadskanaal H 2501; Gouktje Nanninga (geh. met Jan J. Kra- nenborg), z. ber. v. Onstwedde n. Stadskanaal F 92; Wolter Koetse en gezin, coupeur v. Gro ningen n. Stadskanaal H 370a; Lubbertus Al- bertus "en gezin z. ber. v. Assen n. Stadskanaal VEENDAM, 26 April—9 Mei. Wed. C. Dutmer, zonder beroep van Wilder vank naar Marktstraat 10; Mej. H. Koerts, naaister v. Onstwedde n. Torenstraat 9; Mej. H. Dutmer, dienstbode v. Wildervank n. School- straat 35; Mej. G. Bakker, dienstbode v. Meeden n. Bov. Oosterdiep 97; P. Hartman, landarb. v. Muntendam n. Nieuweiaan 1241; H. Scholtens, slagersknecht v. Hoogezand n. Kerkstraat 17a; A. van Dam, zonder b<: oep v. Sappemeer n. Borgercormr'gr'e 8^ 'n. de Boer. landbouwer v. Ooststellingwerf n. Borgercompagnie 104 D. F. Piers, zonder beroep v. Zuidhorn n. Ubbo Wilkensstraat 5; H. de Boer, inspecteur levens- verz. v. Groningen n. Kerkstraat 39a; J. H. Ker- djjk, hellingknecht v. Hoogezand n. Langeleegte 155; Mej. M. A. Schuitema, zonder beroep v. Rotterdam n. Boven Westerdiep 36; Mej. J. Hummel, zonder beroep v. Groningen n. Sara- straat 47; H. J. Lichter, afd.chef tric.fabriek v. Wildervank n. Boven-Westerdiep 11c; Mej. A. Borghuis, zonder beroep v. Wildervank n. Bo- ven-Oosterdiep 25; T. Gerringa, arbeider van Nieuwe-Pekela n. Zuidwending 16; B. Kamst, landbouwer v. Wildervank n. Borgercompagnie 113; W. H. Wildeboer, bakker v. Nieuwe-Pekela n. Bocht Oosterdiep 41; M. van der Laan, land arbeider v. Hoogezand n. Langeleegte 153; R, Lamain, landarbeider v. Muntendam n. Beneden Oosterdiep 88; B. Sterenborg, huishoudster v. Winschoten n. Borgercompagnie 19; J. Stelling, venter v. Onstwedde n. Zuidwending 47; C. Stelling, arbeider v. Nieuwe-Pekela n. Boven Westerdiep 1472; A. Mulder, bakker v. Sappe meer n. Torenstraat 11; H. J. W. Schmitter, afweger v. Groningen n. Leliestraat 29; Mej G. Lieben, zonder beroep van Wildervank naar Boven Oosterdiep 22; G. Musch, los arb. v. Mun- z)jn zoon als levensgezellin toegewenscht. Hoe was het mogelijk, dat h(j niet met beide handen dieu schat aangreep. Hoe kan hij een minuut twjjfelen in de keus tusschen dit prachtmeisje en een geschminkte actrice? Ik moet hem dwingen zijn geluk te grjjpen als hij zelf zoo onverstandig is, dacht hij. „Het doet er niet toe wat je zingt, Kate. Je lie- deren zjjn allsmaal medicjjn voor me." Ze greep zjjn hand. „Is u bedroefd, oom Heinrich?" „Ja, een beetje wel er hindert me iets." „Kan ik u niet anders helpen dan door mjjn liederen? Die zijn zoo eenvoudig en on- beteekenend." „Juist omdat ze zoo eenvoudig zijn spreken ze tôt het hart en ik verzeker je, dat jouw liedjes me veel beter bevallen dan die van een beroemde zangeres." „Dat doet me pleizier, oom, maar ik begrjjp niet hoe het kan, want ik heb nooit zangles gehad." „De nachtegalen hebben ook geen zangles en de leeuwerikken ook niet. Laat je nu maar hooren, kleine zangvogel." Ze aarzelde nog een oogenblik, ze zou hem zoo graag gevraagd hebben wat hem zoo be- drukte, doch ze durfde niet. Als hij er niet uit zichzelf over begon kon ze niets voor Giinter doen. De anders zoo goedhartige oom Heinrich kon ook tegen haar soherp en kortaf zijn als ze zijn stemmingen niet respecteerde en het leek haar onmoge- iijk om hem tegen zijn zin ook maar één woord te ontlokken. Ze ging naar de aan- grenzende muziekkamer. Daar stond een prachtige vleugel die aan Giinter's moeder toebehoord had. Kate had een zeer muzikale moeder gehad en van haar had ze dit talent overgeërfd. 2e zocht tusschen de muziek en De „Tel." schrjjft LONDEN, 13 Mei. Londen praat vanmorgen na over de kroning, aan het ontbijt, dat mis- schien voor een keer wat lichter is dan gewoon- lijk en wat later gebruikt wordt. Wie zal het den Londenaar, die gisteren zoozeer zijn hart heeft kunnen ophalen aan eeuwen tradities, kwalijk nemen dat hij op den dag na de kro ning de traditie van het over-stevige ochtend- maal het beentje heeft gelicht Hij heeft van- nacht om twee uur nog in Oxfordstreet en op Trafalgar-square feest gevierd. Hij leest vanmorgen in zijn ochtendbladen hoe hij wel feestgevierd heeft, want men kan in een millioenenstad als Londen, blijkbaar feestvieren zonder het zelf te weten, hoe men wel gefeest heeft. Het is een feit althans, dat de Londenaar even nieuwsgierig naar zijn ochtendblad gegre- pen heeft als ieder minder fortuinlijke in de provincie. En die kranten geven hem stof tôt napraten. Daar is om te beginnen de geschiedenis van de valsche tribuneplaatsen. Mag men de kran ten gelooven, dan zijn duizenden ponden ster ling in de zakken terechtgekomen van een Lon- densche bende, die gewoonlijk bij de rennen ope- reert, maar die zich de gelegenheid van giste ren niet heeft laten ontschieten. Het was vakwerkt daar niet van, maar min der prettig voor de tribune-exploitanten, die gisteren in aile vroegte voor iedere plaats twee of drie gegadigden zagen opdagen, elk keurig voorzien van een biljet, dat hun aanwezigheid rechtvaardigde. Er was geen fout bjj den ver- koop geweest behalve dan de fout, dat men kaarten verkocht had aan lieden, die er min der eerlijke bedoelingen mee hadden. Die koopers bekeken de plaatskaarten eens goed en lieten er vervolgens een behoorlijk aan tal bjjdrukken. Daarop begaven de leden van de bende zich in keurige auto's naar de havens, waar de vreemdelingen bij honderden en dui zenden arriveerden. Zij boden den juistaange- komenen tribunebiljetten aan. De heeren waren niet bjj zonder opdringerig, maar vertelden zoo langs hun neus weg, dat het aantal beschikbare tribune-plaatsen in Londen niet zoo heel groot meer was en dat zij geen exhorbitante prjjzen berekenden. Waren er vreemdelingen die interesse toon- den, dan werden zij per auto naar de Britsche hoofdstad gebracht, waar men eerst ging lun- chen en vervolgens een bezoek brachten aan de bewuste tribune-vakken. En nu kan Scotland Yard wel zeggen, dat ook de onderwereld de tendam n. Kibbelgaarn 24; Mej. I. Sprik, z. ber. v. Onstwedde n. M.H.plein 7; K. Norder, scheeps- timmerman v. Slochteren n. Scholthuizen 4 W. Elsinga, zonder beroep v. Assen n. Lange leegte 109 F. Bodewitz, arbeider v. Oude-Pe- kela n. Kerkpad 25; J. Weijer, z. ber. v. Nieuwe- Pekela n. Ommelanderwjjk 173 H. H. Pater, landbouwer v. Oude-Pekela n. Zuidwending 138; Mej. A. Westerhuis, dienstbode v. Wildervank n. Boven Oosterdiep 125; T. Molema, landarbei der v. Wildervank n. Borgercompagnie 82; K. Boers, huishoudster v. Anloo n. Bov. Wester diep 157; E. v. d. Veen, los arb. v. Wildervank n. Beneden Oosterdiep 55; L. v. d. Veen, landarb. v. Onstwedde n. Ben. Verlaat 292; F. v. d. Veen, arbeider v. Onstwedde n. Ben. Verlaat 29i L. Djjk, arbeider v. Oude-Pekela n. Numéro Dertien 3; F. Oosterveld, voorwerker Ned. Hei- de-Mij. v. Winschoten n. Marktstraat 13; B Gruben, arbeider v. Muntendam n. Ben. Verlaat 371; Mej. R. L. Boer, huishoudster v. Delfzjjl n. Parklaan 2; L. Jager, arbeider v. Muntendam n. Langeleegte 81; Wed. K. Schreuder v. Gro ningen n. Ben. Westerdiep 7; H. Kruizinga v, Zuidlaren n. Kibbelgaarn 14; F. Jager, los arb v. Wildervank n. Zuidwending 36; G. Hut, bor- stelmaker v. Groningen n. Boven Westerdiep 68; A. Brink, handelsreiziger v. Muntendam naar Muntendam n. Boven Westerdiep 36. kroning op gepaste wjjze heeft gevierd, zij, die gistermorgen met een plaatsbiljet van verschei- den guineas voor de reeds tôt de laatste plaats bezette tribune bjj Whitehall stonden, zullen het er maar ten deele mee eens zjjn geweest. Dan gaat de belangstelling op dezen dag-na- de-kroning natuurljjk ook uit naar de vier Brit sche onderdanen, die de plechtigheid in de West minster Abbey hebben bjjgewoond en die in dit illustere gezelschap tôt de elite van den hand- werkersstand behoorden. Het waren de twee ar- beiders en twee arbeidsters, die op uitnoodiging van den koning, van de ceremonie getuige wa ren Lizzie McCulloch, die 29 jaar op een weverjj in Glasgow gewerkt heeft, Doris Grif- fith, een fabrieksmeisje van de General Electric Company uit Birmingham, een mijnwerker uit Chesterfield, Leslie Pollard en Elfred James Thomas, onder-meesterknecht aan een staalfa- briek in Zuid-Wales. Zij zaten uren achtereen in de Westminster Abbey, met hetzelfde gerief en ongerief als vorsten en edelen. Het was ailes zoo prachtig, verklaarde Thomas aan een verslaggever van United Press. Doch sedert zes uur in den morgen had de me- taalarbeider tevergeefs op de sirene van het schaftuur gewacht Ik had wel een paar sandwiches bjj me, zei hjj, maar daarmee kan een volwassen man tenslotte den maag niet vullen en bovendien had ik geen druppal te drinken. Ik ben mjjn heele leven nog niet zoo moe geweest, glimlachte Leslie Pollard, de mjjnwer- ker. Maar laat ik u er bjj zeggen het is het waard geweest. Het antwoord van Doris Griffith was minder materialistisch gedacht De koning was prachtig, verklaarde zjj. En ik geloof, dat ik een klein beetje begrepen heb, wat het koningschap eigenljjk beteekent. Ik heb geen honger gevoeld, zoo zeide ten slotte nog Lizzie McCullogh. De uren dat ik wachten moest heb ik besteed om het kronings- tapjjt te bekjjken, waaraan ik zelf heb medege- werkt. Ik wist nog precies wat ik er aan ge- daan heb. Natuurljjk is er vanmorgen aan menige Lon- densche ontbjjttafel nog eens meegeleefd met den pech van den burgemeester van Ramsgaté, die op het oogenblik dat hjj de Westminster Abbey binnenging over een drempel uitgleed. Hjj kwam zoo ongelukkig terecht, dat hjj een schouder ontwrichtte en naar het ziekenhuis moest worden overgebracht. Overigens hebben zich gisteren wel vele, maar slechts weinig ernstige ongevallen voorgedaan. Er moesten in totaal 9583 personen behandeld worden, doch slechts in 162 gevallen was het noodzakeljjk de patient of patiënte naar het ziekenhuis over te V-rengen. De meeste personen kregen het te kwaad met de vermoeidheid of emotie. Buckingham Palace heeft officiëel medege- deeld, dat de kroningsceremonie en de ritten in de staatsie-koets het vorstenpaar niet bjjzonder hadden vermoeid. Toen zjj in het paleis terug- keerden verkeerden zoowel koning als koningin in de beste stemming. Toen zjj een uur gerust hadden voegden zjj zich weer bjj de overige le den van de koninklijke familie en er waren nog vele gezellige en gelukkige oogenblikken, voor het oogenblik, waarop de koning zijn radio-rede hield tôt het Britsche keizerrjjk en de wereld. De beide prinsesjes moesten vroeg naar bed. Zjj mochten zelfs niet opbljjven om de radio- rede van hun vader aan te hooren. Wel was er gisteren op het paleis een kinderfeestje geweest en tal van vorstenkinderen waren extra-vroeg gekomen omdat hun was beloofd dat zjj dan de koning en de koningin in de kroningskleedjj mochten zien voor de tocht door Londen een aanvang nam. De Amerikaansche reporters teekenen hierbij aan, dat den kleinen gasten, zooals in Amerika het geval pleegt te zjjn, geen ice-cream met cake werd gepresenteerd, maar limonade en sandwiches. ging zitten. Als Giinter niet thuis was zong j en speelde ze graag, doch in zijn tegenwoor- digheid was ze er niet toe te bewegen. Doch vandaag zou ze het liefst gezwegen hebben, de tranen zaten haar in de keel. Zachtjes begon ze een voorspel en zong toen een lied van Schumann. Hierop volgde het Solvegjs lied van Grieg en tenslotte zong ze, waarom wist ze zelf niet, Mozart's „Vell- chen". Ze had vergeten dat ze een toehoorder had en er lag meer gevoel in haar liederen dan ze toonen wilde. Onwillekeurig stortte ze in het laatste lied haar geheele vurige liefde uit. „Ach, dacht' das Veilchen, wàr ich nur Die schonste Blume der Natur Ach nur ein kleines Weilchen." Het klonk zoo vol verlangen. Ze was zich haar eigen onbeduidendheid zoo bewust en zou toch zoo graag mooi en verleideljjk zjjn geweest, niet alleen om haar eigen geluk, doch vooral om Giinter te redden, hem af te leiden van de vrouw, die hem stellig niet waard was en die hem nooit gelukkig zou maken. Doch hij zocht alleen de schoone roos, lette niet op het bescheiden viooltje in zijn tuin en vertrap- te het. Het stierf en was toch nog gelukkig. Er klonken tranen in haar stem toen ze de laatste regels zong: Das arme Veilchen, Es war ein herzig's Veilchen." Het klonk als een zucht. Heinrich Warneck verscheen op den drem pel van de huiskamer. „Zeg nu nog eens, dat je liederen eenvou dig en onbeduidend zjjn. Dat laatste heb je gezongen als een begenaddgde kunstenares, kleine Kate. Dat heb je zeker van de nach tegalen afgeluisterd." i Kate schrok even, ze had vergeten, dat se niet alleen was. Ze keek, als uit een droom ontwakend, op en zei op haar bescheiden ma nier: „Ik zing dit lied zoo graag, oom." „Ja, ik heb het al meer van je gehoord, maar nog nooit heb je het zoo mooi gezongen als vandaag. Dat arme viooltje! Kom Kate, we gaan nog een beetje samen babbelen." En de trotsche, statige man sloeg zjjn arm om haar sohouders en nam haar mee naar de andere kamer. Met een ontroerd gevoel keek hjj neer op haar gebogen hoofdje: „Kleine Kate, je ljjkt zelf wel op zoo'n bescheiden viooltje", zei hjj glimlachend. Ze keek met haar mooie oogen naar hem op „Ik heb ook niet het recht om wat anders te zijn, oom Heinrich." „Hm, daar zou nog wel over te strijden zjjn, maar dat wil ik met jou niet doen, met jou wil ik altjjd vrede houden, ik heb al genoeg te vechten met mijn weerspannigen zoon." Ze greep zjjn hand: „Dat hoeft toch niet," zei ze. Hij ging tegenover haar zitten en fronste zjjn voorhoofd: „Neen, het moest niet en het zou ook niet noodig zijn, als Giinter niet zoo koppig en weerbarstig was." Ze raapte al haar moed bijeen om voor Giinter een goed woord te doen. „Een man moet toch een vasten wil hebben en een besliste meening, oom. Als Giinter een zwakkeling was, die u altjjd naar den mond praatte, dan had u reden om over hem te klagen. U moest bljj zjjn, dat uw zoon een man uit één stuk is." De oude heer keek met een humoristisch lachje naar haar op. „Kjjk, kijk, dat windt zidh nog op om Giinter." Ze haalde zenuwachtig gejaagd adem. „Neem me niet kwaljjk, oom, dat ik daarover mijn meening durf zeggen. Ik geloof, dat u heel goed weet, dat Giinter geheel uw karakter heeft. Hij heeft zijn vasthoudendheid van u geërfd en als hjj zjjn weerbarstigheid niet van u heeft komt dat alleen, omdat u tegen nie- mand dan tegen u zelf in verzet kunt komen, omdat u nu eenmaal geen baas boven u heeft.' Hjj rlchtte zich verbaasd op. „Zeg eens, kleine Kate, wat bezielt jou op- eens? Ken je me als zoo'n stijfkop?" „Neen, ik noem uw vasthoudendheid geen stjjfhoofdigheid. Ein die vasthoudendheid, dat voet bjj stuk houden, heeft Gunter beslist van u." Hij keek haar verbluft aan. „Kjjk eens aan, daar begint me die kleine nachtegaal opeens als een ekster te babbelen. Van mij geërfd? Je zegt, dat Giinter zijn stijfkop van mij heeft geërfd?" Ze knikte. „Ja zeker, en u moest er eigen ljjk bljj om zijn, dat hjj zulke uitgesproken ka- raktereigenschappen van u heeft. Het is een kostbaar erfdeel." De oude heer keek een poosje strak voor zich uit. Hij wist niet, hoe het kwam, maar Kate's woorden hadden hem plotseling veel duideljjk gemaakt. Hij moest denken aan den tjjd, toen hjj zoo ongeveer even oud was ge weest als Giinter. Had hjj toen ook niet met dezelfde stjjfhoofdigheid tegenover zjjn vader gestaan als Giinter nu tegenover hem? En had hjj toen in zjjn koppigheid niet bijna een dwaasheid begaan, die niet meer goed te ma ken zou zijn geweest en waarvan alleen Klaus Harland hein had terug gehouden? Ja, de Warneeks hadden altijd harde kop- pen gehad, anders zouden ze het ook niet zoo ver hebben gebracht. Maar moest er dan altjjd de eene Wameck met zjjn stjjfkop te-

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


Nieuws- en Advertentieblad, De Noord-Ooster nl | 1937 | | pagina 1