UIT NEDERLAND S GOUDEN EEl' JACOB CORNELISZOON VAN OOSTSANEN LETTEREN, K. Norel s Janmaats en Sinjeuren. FIRMA J. G. SCHUUR ALGEMEENE BOEKHANDEL G. H. Wallagh i In „De Trou" VffiRDfi BLAD - No. 54 DE NOORD-OOSTER VAN ZATERDAG 5 APRIL 1941 Reclame bij het eigen Huwelijk. Knikkermanie in de Balata-kraal. Wattfart. Een mystiek oud-Hollandsch schilder. J A. W. SIJTHOFF'S UITG.MIJ. LEIDEN. De korendragers gaan op een sukkel- drafje een scheepstrap af, de kade over en bij de smalle treden van een pakhuistrap omhoog. De turfdragers, die bij de kleine binnensehepen wer- ken, hebben hooge manden op bun schouders. Er jakkeren paarden over de kade met zwaarbeladen sleden achter zich en er rollen groote vaten over de keien. ,,Hei vrouwvolk, op zij Daar komt een okshoofd aan- rollen, de heUende kade af. Anna moet een schichtige zjjsprong maken om niet onder den voet te raken. ,,Kom hier", maant haar tante, „aan den huizenkant". Daar zijn althans geen paarden daar glijden geen sle den. Ma&r ze moeten nog teikens wach- ten en hollen, om de kisten te ont- gaan, die naar buiten gekanteld wor- den, om die zakken mis te loopen, die uit de zolderluiken omlaag ge- takeld worden. Ais Anna een wiitbe- stoven korendrager ontloopt, bonst ze tegen een haastigen klerk, die met een bundel perkamenten in zijn hand een kantoordeur uitkomt. Het meisje suizebolt, maar de man let er niet eens op. Hjj holt de kade over om de scheepspapieren te brengen aan boord van een karveel, die de kabels al heeft losgegooid. ,,AJs we maar eerst de kade af zijn.," troost tante haar verbouwereerde niohtje, „dan zijn we uit de ergate drukte weg." Zoo beaehrjjft Norel het Amsterdam van 1587. Hj) vertalt niet: dat was er en zoo was het. Hij plaatst den lezer midr den in het drukke gewoel aan de kaden, laat hen met de hoofdipersonen van den roman langs het Damrak, en langs de grachten wanidelen, voert hen binnen in de woningen van de rijke kooplieden, de sinjeuren, en laat op deze wjjze het zes- tiende-eeuwsche 1 Amsterdam leven. Zonder dat het met woorden wordt aangediuid, bemerkt men aan de afeer, dat men zich in de laatste période van den tachtigjarigen oorlog bevindt. De Spaansche troepen hebben de Noorde- ljjke Nederlanden ontruimd tôt Brabant. De handel en scheepvaart, die jarenlang lam waren gelegd, maken een uiterst snellen groeitjjd door. Er is een sterk geslacht opgestaan, vol moed, durf en ondememingsvermo- gen. Tjjd, afstand en de gevaren in den vreemde spelen nauwelgks een roi bjj de mannen, wien slechts één doel voor oogen staat Nederland op te bouwen, de handel uit te bredden en de zeewegen te ontdekken naar de verste landen. Risico's nauwkeurig afgewogen worden genomen, want wie niet waagt, die niet winL Er waait een frissche geest door dit boek, waarin Norel het verhaal vertelt van het meisje Anna Eltink, dat in het voorjaar van 1587 aan boord van het beurtschip KampenAmsterdam ken- nis maakt met den jongen zeeman Ste- ven van der Hagen, die een grooten in- druk op haar maakt. Zjj heeft haar ouders in het Overijsselsche verlaten om bjj haar oom Hasselaer, een vooraan- staand koopman in Amsterdam, te gaan wonen. Het drukke, intéressante leven In de groote stad, de weelde van haar ndeuwe INGEZO.NUEN MEDEDEELINGEN. Kerkstraat 86, TeL 478, Veendam. Gevestigd sedert 1876. omgeving en de attenties, welke haar de jonge, rjjke koopman Arent Groten- huys bewjjst, doen haar eendgen tjjd den vriendeljjken stuurman vergeten. Doch slechts eenigen tijd; want tenslotte komt zij toch tôt de overtuiging, dat zjj haar ,,goede huweljjk" en aile weedde, die de Amsterdamsche koopmansvrouwen om- ringt, liever prjjsgeeft dan den Janmaat Steven. Haar keuze berokkent haar geen spjjt, hoe moeiljjk soms het leven van een zeo- mansvrouw ook is. De auteur vermjjdt niet de beproevingen van de zeemans- vrouw te schilderen, die telkens opnieuw bij den beroemden Schrederstoren de af- vaart van de vloot bijwoont en dan al- leen achterbljjft voor een paar maanden, voor een jaar en soms voor twee jaren. Rondom en door de geschiedenis van deze beide jonge menschen speelt de historié van Amsterdam, van de Neder- landsdhe handel en scheepvaart in op- komst. Norel toont de moeilijkheden, waarmee de scheepvaart te kampen heeft op de ontdekkingsreizen naar Bra- zilië en tenslotte naar Inddë, op de kor- tere vaarten naar de Oostzee, naar Lis- sabon en de Levant. Haringen en scheepsbeschuit zjjn niet voldoende bin nen de keerkringen en scheurbuik teis- tert de Indië-vloot. Koning Philips van Spanije doet allé mogeljjke moeite de uitbreiding van de Hollandsche handel en scheepvaart te beletten. De Janmaats worden in de Portugeesche havens ge- vangen genomen en naar de galeden ge- voerd. De gevreesde Armada, de Onover- winneljjke Vloot, wordt naar het Noor- den gezondien om de Britsche en Hol landsche havens te blokkeeren Daar- naast staan de Duinkerker kapers en de AJgerjjnsche zeeroovers gereed om al- leenvarendie schepen huit te maken. In convooien varen de Hollanders met hun kleine houtan soheepjes door het Kanaal, De Portugeesche macht in de over- zeesohe gebieden is vermaknd. Voort- durend wjjst de Amsterdamsche predl- kant Plancius de reeders op dit felt. Tjj- dens de vergaderingen te zjjnen huize toont hjj zich een kundig geograaf. Op sympathieke wjjze heeft Norel deze be- langrjjke figuur in onze geschiedenis ge- sehilderd. Door toedoen van Plancius werd naar den Noordelijken zeeweg ge- zocht om Indië te bereiken, toen men nog niet rond de Kaap dorst te varen uit angst voor de Portugeezen. Onge- gronde angst. Hjj was het, die de koop lieden aanzette tôt reizen naar de Mid- dellandsche Zee om zelf de zuidvruchten en specerjjen te halen inplaats van ze in Lissabon van de Portugeezen te koo- pen. Hjj wist te bereiken, dat een vloot uitgerust werd naar Brazilië en naar Indië tenslotte. Ds. Plancius is een van de voomaamste personen, die Neder- iandsch Gouden Eeuw hebben voorbe- reid en ais zoodanig heeft Norel hem een belangrjjke plaats gegeven in zjjn roman. „Janmaats en sinjeuren" is een boek, dat men met ongebroken spanning leest; een gezonde, spannende roman uit de roemvolste période van onze geschiede nis, de période, waarin bet Nederland'a Imperium werd gesticht. Een roman voor dezen tjjd, om het jonge geslacht te prikkelen tôt nieuwe energie, nu Ne derland opnieuw moet worden herbouwd. Het is het beste werk, dat Nord tôt nu toe heeft geschreven. G. D. Hoogendoom vervaardigde het aantrekkeljjke band- ontwerp. BIGOT EN VAN ROSSUM. AMSTERDAM. Ook deze roman behandedt Neder land's Gouden Eeuw, doch er bestaat een hemelsbreed verschil met Janmaat en sinjeuren". Het is niet zoozeer de be- doeling van Wallagh geweest zjjh lezers een beeld te geven van het Amsterdam sche leven in die période. Integendeel. Hjj heeft getracht een beeld te geven van de tragiek in het leven van onzen Op het stadhuis te Jersey City, in de nabjjhaid van New-York, verscheen kort geleden een zekere Mr. Charles Moore met zjjn bruid, om te trouwen. Dat is ndëts bjjzonders, doch Mr. Moore hield een brandende sigaar in zjjn mond. On- danks het herhaalde verzoek van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand wilde hjj de sigaar niet wegdoen en ge- durende de trouwplechtigheid verder rooken. De ambtenaar weigerde toen het huwelijk .te sluiten. Mr. Moore klaagde den ambtenaar aan. De advocaat van Mr. Moore deelde mede, dat er in geen enkel wetsartikel staat, dat rooken ge- durende het sluiten van een huweljjk verboden is. Bovendien deelde hjj mede, dat Mr. Moore vertegenwoordiger is van een sigarenfabriek en daarom be- sloten had, gedurend* zjjn trouwplech tigheid zjjn sigaar niet uit den mond te nemen. Het procès verwekte groot op- zien en is nog niet geëindigd. Intusschen heeft Mr. Moore zjjn geluk gevonden, want hjj is op een ander stadhuis ge- trouwd, waar de ambtenaar geen aan- stoot nam aan de sigaar. De onrustwek- kende sigarenrooker heeft zjjn geluk ge- inaakt, want de omzet van zjjn fabriek is adnds kort verhonderdvoudlgd. Ja, en dat m Uouwens ook het doel «rvaa. Een der mlnder bebeode overbljjfselen oit het zeventiende-eeuwsche Amsterdam. Een huis je in de Baarsjes, da* «M 1684 datoert en thans nog wordt bowoond. jPote Pax-HoUandj, Geheimzinnige bezetenheid. Jacob Oomelisz. Het Gebed in Gethsemané. Houtenede uit 1512. Jnoob OosneUsa.! De Krutotoerg. Groote houtenede ta het Prentonkablnet le Uot de veto oude aofailders, van die men zeicien of noott hoort en wier werk tooh zoozeer een n&dere beschouwing waard is, behoort ongetwjjfeld de mystieke en mysterleuze meester Jacob Oomelisz. van Oostsanen. Mystiek, omdat zjjn werk vrjjwel geheel bestaat uit heili- grap.a^.hiiAftHngen en -houtsneden, mys- terieus, omdat wjj zoo bitter weinig met zelcerheid van hem weten( maar ver- hoogt dat laatste niet juist onzen lust naar die bjjzonderheden te speuren? Weinu, dank zjj de moderne vèratrek- kende kunsthistorische onderzoekingen weten wjj «r thans meer van dan Ka- rel van Mander, schrjjver van het be- kende „Schilderboeok", die ongeveer een generatie na den meester leefde en van wien men dierhalve zou verwachten, dat hjj veel heeft kunnen vaststelien op g rond van mondelinge informaties, maar Vhti Mander verkeert reeds in het ongewisse omtrent Jacobs geboorte en begaat ook verder bjj de kenschetsing van zjjn persoonljjkheid een fout, wan- neer hjj hem verwart met diens broeder Oomelis Buys, geljjk Dr. Hoogewerff aan toont in zjjn uitnemend standaard- werk ,J>e Noord-Nederlandsche Schil- derkunst" (Uitgave Meirtinus Njjhoff Den Haag) op de bladzjjde 72 en vol- gende van het derde deel. Hoewel ook wjj nog niet over vaststaande feiten, bjjvoorbeeld uit een doopregister of iets van dien aard, beschikken( kunnen Amsterdam gewerkt heeft. Althams vol- gens Dr. Hoogewerff zjjn houtsneden van zjjn hand bekend uit de jaren 1507, 10, '12, '14,'17 en 1523; deze dragen be- halve zjjn signatuur, ook 't wapen van Amsterdam, een gewoonte van de ter plaatse werkende meesters om de stad van herkomst hunner stukken aan te geven. Er wordt wel beweerdj dat hjj ook verscheidene jaren in Antwerpen zou hebben gewerkt, maar vrjjwel aile factoren pleiten geljjk Dr. Hooge werff betoogt daartegen; van een Zuideljjken invloed bjjvoorbeeld is geen spoor te bekennen in het werk en nlets zou toch meer voor de hand liggen, dan dat men hier eenige aanwjjzing zou vinden. Waar zjjn werk te zlen is. Jacob Comelisz. Het Heilig Ge- /in Houtsnede van voor 1500 titelvignet voor „Die historié van den heilige patriarch Jo seph: brudegoni der maget Maria ende opvoeder ons heren Jhesu Christi". Men zou willen weten wie de leer- meester van dezen begaafden houtsnij- der en schilder is geweest, maar ook daaromtrent tast men min Of meer in het duister. Karei van Mander zegt: ,,Hoe hy aen de Const is geraeckt, on der den boeren voortghecomen wesen- de, heb ick niet vemomen." Doo- ver- geljjkende studie met andere meesters uit dien tjjd meent men thans een jpoor te hebben gevonden. Het vroege werk vertoont nameljjk veel overeenkomst met dat van den Meester van de légen de der H. Luda. Verschillende geleerden zijn onafhankeljjk van elkaar tôt de- zelfde conclusie gekomen, terwjjl er on- dskenbare teekenen zjjn, dat hrj in contact gestaan moet hebben met hout- snijders uit Gouda, en Utrecht. Tegen de eeuwwisseling omstreeks 1500 zou S.P.T. meldt uit Kaapstad: Volgens 'n hier binnengekomen bericht is in de Zuid-Afrikaansche nederzetting Baiala- kraal, bjj de Kalahariwoestjjnen een ge- heimziniiige bezetenheid onder de daar wonende kaffers geconstateerd. De oor- zaak van deze plotseling uitgebroken razernjj lag in het feit, dat de kinderen van een zendeling die was vertrokken, een paar doosjes met vergulde en ver- zilverde knikkers hadden achtergelaten, die later door de inboorlingen werden gevonden. Er waren zelfs glazen stui- ters bjj, die onmiddellijk heilig werden verklaard en in een soort van bamboe- kastje door het dorp werden gedragen. Het rollen van de knikkers bracht de inboorlingen dermate in verrukking, dat zjj er de jacht, spel en dans vooa vergaten en van den vroegen morgen tôt zonsondergang aan een stuk door knikkerden. Sommigen gingen zoo in het „heilig spel" op, dat zij weigerden voedsel tôt zich te nemen en doorknik- kerden tôt zij bewusteloos neervielen. De medicjjnman verklaarde, dat de knikkers met een vreeselijke macht be- hekst waren en kondigde groote religi- euze dansen aan, om de macht der de- monen, die m de voorwerpjes zouden huizen, te breken. De knikkers werden beurtelings in het vuur en in het water geworpen, daar de monen bijzonder ge- voelig zijn voor sterke tegenstellingen in temperatuur. De feiten stelden den toovenaar in het gelijk. Toen het ver- gulsel van de knikkers door het water en het vuur verdwenen was, fascineer- den zjj de inboorlingen niet meer, alleen de glazen stuiter werd nog met een ze- keren eerbied beihantdeld. Dit schjjnt het tweede geval te zjjn, waarbjj de bevolking van een negerdorp is aangetast door een knikkermanie. Eenige jaren geleden zou zich nameljjk een soortgelijk geval in een iets meer noordeljjk gelegen kraal hebben voorge- daan. Wjj zjjn zoo vrjj uit bovengenoemd standaardwerk het overzicht over te ne men van de werken, waarvan wjj met zekerheid weten, dat zjj door Jacob Cornelisz. van Oostsanen werden uitge- voerd. ,,In 1512 vervaardlgt hjj voor Hen- Irik van Oudewater, régulier kamunnik van het klooster „In de Hem" te Schoonhoven, doch te Amsterdam ge vestigd, een houtsnede. In 1515 schildert hjj voor den Amster- lamschen bankier Pompejus Occo het drieluikje, dat in 1840 met de verzame- !ing Van Ertbom aan het Muséum voor dchoone Kunsten is gekomen. In 1518 neemt hjj deel aan de beschil- dering van het koorgewelf in de Sint I Laurenskerk te Alkmaar. Jacob Comelisz. van Oostsanen: Jezus neemt afscheld van Zjjn Moeder houtsnede uit 1507. wjj toch langs een omweg ongeveer be- palen, wanmeer Jacob Comelisz van Oostsanen geboren is. 's Meesters eigen zoon Dirck overleed nameljjk op meer dan 70-jarigen leeftrjd in 1567, waar- uit dus afgeleid kan worden, dat hjj voor 1500 geboren moet zjjn. Dit wettigt het vermoeden, dat zjjn vader, de schil der en houtsnjjder, omstreeks 1475 het levenslicht heeft aanschouwd. Tw ctat geval moet het hem wel naar den vleeze gegaan zjjn, want in 1500 was hjj reeds de bezitter van een eigen huis in de Kalverstraat hjj zal toen dus ongeveer vjjf en twintig jaar zjjn geweest. Twtntlg jaar later kocht hjj er nog een naastgelegen pand bjj en ver der weten we, dat hjj stierf in het jaar 1538. Het vermoeden is gegrond, dat hjj het grootste gedeelte van zjjn leven in In 1520 (den 30en April) is hjj te Amsterdam met Pompejus Occo mede- onderteekenaar van een contract, dat door den domheer Hans Reff uit Dront- heim voor rekening van den aartsbis- schop Eric Valkendorf met den premt- drukker Doen Pietersz. gesloten werd betreffende de levering van ,,een bede- boeck van die passie des heren". In 1522 schilderde hjj het Laatste Oordeel in het koorgewelf van de Sint Pancraskerk te Hoom. Het is merkwaardig dat in de ruim tien jaren, die nog verstrjjken tôt zjjn dood vrjjwel geen werk meer bekend ls. Er wordt beweerd, dat de meester een reis naar het Heilige Land zou hebben gemaakt. Niets pleit er tegen, maar er zjjn ook geen krachtige argumenten voor aan te voeren. De oplosslng zou d.an zjjn, dat hjj vermoeid en zeer ver- ouderd teruggekeerd is van deze bede- vaart en dat de kracht nog productief te zjjn hem zou hebben ontbroken. hjj zich dan in Amsterdam hebben geves tigd. Voor dien tjjd had hjj verschillen de boekjes geïllustreerd met houtsne den, welke werkjes te Gouda en Schoonhoven het licht zagen. Het leven van dezen schilder is er een vol vraagteekens. Wie er zich ver der In verdiepen wil, raden wjj het boek van Dr. Hoogewerff te raadplegen, die bjj deze figuur zeer uitvoerig stil staat en aan wiens betoog wjj bovenstaande bjjzonderheden voor een groot deel ont- leendem. 750 K.M. PER WEEK. Een Hongaarsehe schoenmaker, Jo hann Balazc, die jaren geleden reeds eenmaal Amerika doorkruist heeft op rolschaatsen en toen een afstand van 10.000 kilometer aflegde, is eenige dagen geleden opnieuw een rolschaatsentrip gaan maken, die hem van Los Angeles door aile 48 staten van Amerika zal voeren. Balazc gelooft, dat hjj wekeljjks ongeveer 750 K.M. kan afleggen.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


Nieuws- en Advertentieblad, De Noord-Ooster nl | 1941 | | pagina 9