m.
frstan&'ô frlace
PINKSTEREN.
Leven
Pieter
en Werken van
Corneliszoon Hooft.
Behandeling met Groeistoffen
m
TWEEDE BLAD
HET NIEUWSBLAD van ZATERDAG 24 MEI 1947
No. 40
Letterkundige Kroniek
Nieuw
verschenen Boeken
ter bestrijding van de late val bij Vruchtbomen
Dubbel leven geleid.
Wat de Slagers willen
fa
NAAR HET GELUK
Kort Wijdingswoord
Woensdag j.l. was het 300 jaar ge-
leden dat een onzer beroemdste
dichters, een poëet, die zeer veel
heeft bijgedragen tôt de hoogte van
het niveau waarop de Nederlandse
letterkunde in de gouden eeuw
heeft gestaan, Pieter Corneliszoon
Hooft, oyerleed.
Deze gelegenheid willen wij te
baat nemen, om iets te vertellen over
het leven en de werken van deze
grote Nederlandse dichter.
P. C. Hooft stamt uit een Zaan-
lands schippersgeslacht. Nog zijn
overgrootvader voer als kapitein op
de grote vaart. Maar zijn vader was
een geacht Amsterdams burger, waar
hij schepen (te vergelijken met wet-
houder) en lid van de vroedschap
was. Bovendien bekleedde hij 12
maal het burgemeesterschap. Dat
zijn zoon hem niet als koopman zou
opvolgen was reeds spoedig duide-
lijk, en daarom liet hij deze zoon,
P. C. Hooft, een klassieke opvoeding
geven, d.w.z. dat hij hem liet onder-
richten in Grieks en Latijn.
Reeds vroeg voelde Hooft zich tôt
de dichtkunst aangetrokken. Op 16-
jarige leeftijd werd hij lid van de
Àmsterdamse Rederijkersk. „Elgelan-
tier" en omstreeks deze tijd versche-
nen zijn eerste verzen.
Een jaar later maakte hij een 3-
jarige reis door Frankrijk en Italië,
waarbij hij in het bijzonder geboeid
werd zoals uit zijn brieven is ge-
bleken door de Italiaanse kunst.
Steden als Florence heeft hij in di-
verse toonaarden bezongen. In een werkjes,
zijn brieven, waarvan vele bewaard
gebleven zijn, en die een blik geven
op zijn hoogstaande persoonlijkheid.
Hooft was wars van aile onenigheld,
in de tijd van de strijd tussen Remon-
stranten en Contra-Remonstranten
koos hij geen partij. Hij was niet
aangesloten bij een kerkgenootschap.
Wij besluiten met het noemen van
een blijspel, dat P. C. Hooft ons ge-
schonken heeft, „Warenar". Het is
dit stuk dat ter gelegenheid van het
feit, dat Hooft 300 jaar geleden
stierf, te Amsterdam werd opge-
voerd.
„DE WONDERBOOM".
To Hôlscher heeft een sprookje
gemaakt van de bezetting en de be-
vrijding, dat ze „De Wonderboom"
heeft genoemd en Hetty Kluytmans feit, dat de waker nog steeds niet ge
heeft het geïllustreerd met niet on- j hoord kan worden.
verdienstelijke tekeningen. G. B. van Tôt nu toe is van de daders geen
Goor Zonen's Uitgeversn%ij. N.V., den spoor oritdekt.
Haag heeft het uitgegeven. Het I
HET SLOT VAN EEN PRETTIGE
AVOND.
Iemand, die te Amsterdam vertoef-
de, is daar op een avond met drie
dames op stap gegaan. Het werd een
gezellige avond, die werd verlengd
tôt in de nacht. Toen verloren de da
mes plotseling hun aardigheid, en
werden furies, waartegen de verte-
genwoordiger van het sterke ge-
slacht het onderspit moest delven. Zij
maakten hem zijn portefeuille,, welke
f 800 inhield afhandig, en verdwenen
tpen.
Onmiddellijk nam de politie maat-
regelen en het gelukte haar de drie
vrouwen te arresteren. Een van hen
bleek nog in het bezit te zijn van de
portefeuille, die nog slechts f 220 be-
vatte.
Het slachtoffer proeft nog steeds
de bittere nasmaak van een ggzellig
„uitje."
ROOFO VERV AL.
In Amsterdam stond een nachtwa-
ker in een keet te tekenen, toen er
twee mannen binnenkwamen, en
even later de keet weer verlieten.
Daarna is een van deze twee man
nen teruggekomen en heeft de wa
ker met een bijl neergeslagen.
Het onderozek in deze zaak door de
politie wordt belemmerd door het
NA DE ATOOMBOM
EEN ATOOMWOLK.
Een Amerikaanse vliegtuigfabri-
kant heeft tegenover een aantal se-
natoren verklaard, dat de weten-
schap zich niet zozeer meer toelegt
op het vervaardigen van atoombom-
men, maar van radio-actieve atoom-
wolken. Hij voegde hieraan toe, dat
het gebruik van atoomwolken in een
toekomstige oorlog ook een gevaar
zou kunnen betekenen. Want stel
eens voor, dat de wind het wolkje
tôt boven de eigen stellingen zou
drijven.
Misschien is er nog een of andere
knaap, die even een méthode vindt
om het wolkje te laten leegregenen
voor het de verkeerde kant uit gaat.
En als we dan eenmaal zq ver zijn,
dat we „atoomregen" hebben, dan
kan men aan het zoeken gaan naar
een atoom-paraplui. Voorlopig is er
nog genoeg werk voor uitvinders!
boekje maakt een keurige incrum
en het is door het grote lettertype
gemakkelijk leesbaar voor kinderen,
waarvoor het in het bijzonder is be-
stemd.
,ONTMOETING IN DEN VREEMDE'.
Onder redactie van A. Marja en
H. Drjjvers Jr. verschijnt bij F. G.
Kroonder te Bussum een reeks
de „Bayard Reeks". Als
uitvoerige brief aan de „Egelantier" veertiende werkje voor deze reeks
vertelde hij hoe zeer Italië hem heeft J. B. Charles geschreven „Ont-
boeide. I moeting in den Vreemde". Het ma
in 1606 trekt Hooft naar Leiden oml nuscript werd geschreven in de ja-
zijn studie te voltooien, en in 1607
komt hij daarmede gereed. Twee
jaar later komt een eervolle benoe-
ming door Prins Maurits. P. C. Hooft
wordt Drost van Muiden, baljuw van
Gooiland en hoofdofficier van Weesp.
In 1610, wanneer hij in het huwe-
lijk is getreden met Christina van
Erp, aan wie hij vele minnerijmen
heeft gewijd, betrekt hij het slot. De
winters bracht hij meestal door in
zijn huis te Amsterdam. Veel geluk
heeft Hooft in deze période van zijn
leven niet ondervonden. Achtereen-
volgens werden hem vier kinderen
ontrukt, en in 1624 overleed ook
Christina van Erp.
Drie jaar later treedt hij opnieuw
in het huwelijk, thans met Eleono-
ra Hellemans. Meer nog dan daar-
voor werd na het tweede huwelijk
het Muiderslot het middelpunt van
de meest hoogstaande geesten uit die
tijd. Geregeld kon mep er Tessel-
schade, van Baerle, Reael, van der
Burgh, Huygens, Sweelinck, Vossi-
us* en anderen aantreffen. Ook Von-
del was aanvankelijk lid van de Mui-
derkring. Toen deze laatste echter
overging tôt het Katholisisme ont-
stond er een breuk, die nog verdiept
werd doûr onhandigheid van Vondel.
In 1639 begint Hooft te klagen
over zijn gezondheid. Doodsgedach-
ten komen bij hem op. Maar hij
blijft nog enige jaren sukkelen. In
Mei 1647 gaat hij naar den Haag om
de begrafenis van Prins Frederik
Hendrik bij te wonen, en overlijdt
daar op 21 Mei ten huize van zijn
schoonzoon.
De werken, die P. C. Hooft ons
nagelaten heeft kunnen wij in vier
delen onderscheiden De lyrische
gedichten, die zich onderscheiden
door rijkdom aan taal en rythme en
innigheid van uitdrukking; zijndra-
ma's, waarin hij een vertegenwoor-
diger der renaissance genoemd kan
worden, d.w.z., dat hij de oude Griek-
ge dichters ten voorbeeld nam, en in
het bijzonder de dichter Seneca. Zo
is b.v. „Granida" geheel op de oude
Griekse kunstenaars geïnspireerd.
Andere drama's van Hooft zijn „Ge-
raerd van Velsen" en ,,Baeto oft
Oorsprong der Hollanderen". Als
derde onderdeel van Hdofts werken
noemen wij het proza. Zijn proza is
vooral vertegenwoordigd in Histori-
sche werken, zoals „Nederlands His-
toriën". ty
Als laatste onderdeel noemen wij
en 1944. En het boekje
beklemmende geest van
ren 1943
ademt de
die tijd.
„GEDACHTEN VAN DE KLEINE
FRITS".
Frits Pîjl heeft de gedachten van
een kind (in chronologische volgor-
de) weergegeven in de taal van vol-
wassenen, en heeft aldus een boek
je verkregen, met een paedagogische
inslag, en in het bijzonder bestemd
voor ouders van jonge kinderen, die
er hun voordeel mede kunnen doen.
De uitgave berust bij „De Boekerij"
te Baarn.
EEN SPEELHOL TE AMSTERDAM.
De politie heeft een inval gedaan
in een woning aan de P. C. Hooft-
straat te Amsterdam, en trof daar
14 personen aan, die om een roulet
te zaten. De 14 spelers alsmede rou
lette en toebehoren en een bedrag
van f 724 werden medegenomen.
Dertien personen zijn inmiddels
weer in vrijheid gesteld, doch de
bankhouder werd vastgehouden.
BRAND IN TEXTIELFABRIEK.
In een textielfabriek te Nijmegen
heeft een ernstige brand gewoed. Een
grote' partij kousen en sokken ging
verloren. Bovendien ontstond er wa-
terschade. De totale schade wordt
geraamd op f 100.000.
1
Wij willen de toepassing van groei
stoffen ter bestrijding van de late val
bij vruchtbomen, waarvoor allerwe-
ge zo'n grote belangstelling bestaat,
eens nader bezien.
Het is een bekend feit dat vele
appel- en perenvariëteiten de eigen-
schap vertonen enkele weken vôôr
de plukrijpheid de vruchten in ster
ke mate te laten vallen, waardoor
grote schade wordt geleden. Dit ver-
schijnsel noemt men de „late val",
in tegenstelling tôt de Juni-val of
zgn. vroege val, die kort na de
vruchtzetting optreedt.
In Amerika werd in de jaren
19371939 ontdekt, dat de „late val"
kon worden tegengegaan door de
vruchten met zgn. groeistoffen te
Mohl „verkurkt" enigszins, waardoor
ten slotte de vrucht afvalt.
Bij sommige variëteiten blijkt be-
doeld laagje iets te vroeg te ont-
staan, zodat daarbii de vrucht afvalt
voor dat deze tôt volledige rijpheid is
gekomen.
Men vermoedt nu, dat deze voor-
tijdige vorming van het laagje van
Mohl wordt vertraagd, indien de
vruchten, en speciaal de stelen, met
een groeistofoplossing worden be-
spoten.
De sapstroom blijft hierdoor lan-
gere tijd intact, en de vrucht blijft
hangen.
Het is altijd prettig te weten hoe
en waarom iets gebeurt, doch de
practijkman is het voorlopig vol-
In een jaarvergadering gehouden
door de Friese Slagersbond heeft o.a.
gesproken de heer Bille, bestuurslid
van de vakgroep uit Amsterdam. Spr.
deelde mede, dat de vakgroep beslo-
ten -heeft in een rapport duidelijk te
maken aan de regering, dat het door
haar ingenomen standpunt de zwar-
te slachtingen in de hand werkt. De
straffen, die aan zwarte handelaren
worden opgelegd zijn veel te licht.
Met Pasen werd de Arnhernse han- vakgroep zal voorstellen om hen,
delaar G. betrapt, terwijl hij bezig gegrepen worden voor de verde-
re duur vàn de distributie uit te slui-
bespuiten. Op de vroege val bleek doende, zekerheid te krijgen zijn
de groeistofbehandeling geen invloed vruchten aan de tak te houden in
te hebben. j dien hij ze met de groeistofoplossing I
Alwaar bij de stekbehandeling de bespuit.
groeistoffen in uiterst geringe con- j De behandeling is uiterst eenvou-
centraties van 1 millioenste wor- dig, te meer, daar de groeistof in Ne-
den toegepast, zijn voor de bestrij- derland in de handel gebracht in de
ding van dé late val de oplossingen vorm van tabletten van 1 gram, wel-
weliswaar iets sterker, doch toch ook ke men oplost in 100 liter water.
nog zeer verdund. De behandeling Volledige gebruiksaanwijzing met
was een inbraak te plegen. Toen hij
bemerkte, dat hij gesnapt was maak
te G. gebruik van zijn revolver. Een
burger werd doodgeschoten en een
politieman gewond. Een tweede bur
ger zag echter kans het gevaarlijke
heerschap door een welgemikte klap
met een stok op het hoofd, buiten
gevecht te stellen.
Toen hij tôt bewustzijn kwam zat
hij in een politiecel.
Intussen is gebleken, dat de poli
tie met de arrestatie van G. een
goede slag heeft geslagen. Er is aan
het licht gekomen dat G. èen dub
bel leven heeft geleid. Overctag was
hij agenturen-handelaar, een cor
rect en beschaafd koopman.
's Avonds was hij een geheel ander
iemand. Dan was de keurige koop
man veranderd in een rasmisdadiger.
Men heeft vastgesteld dat hij in Arn-
hem en zijn yroegere woonplaats
Breda ten minste 40 inbraken in to-
taal heeft gepleegd, buiten de dief-
stallen. Toen de politie een onder-
zoek in zijn woning instelde, vond
zij een reusachtige buit, geheel van
de misdaad afkomstig, zoals een ge-
hele auto, 4 telmachines, een schrijf-
machine, 7 radiotoestellen, een mo-
tor, tapijten, gouden en zilveren
voorwerpen, een geweer en verder
zeer veel geld.
3000 KG. AARDBEIEN PER
VLIEGTUIG VERZONDEN.
Maandagmiddag werden per speci
aal K.L.M. vliegtuig 3000 kg. aard-
beien van Schiphol naar Londen
vervoerd. De vruchten waren Maan-
dagmorgen geplukt.
ten.
Er werd gewezen op de ontstel-
lende afmetingen die de bonnen-
handel in het Oosten van Friesland
heeft aangenomen. Om daaraan paal
en perk te stellen, zullen de bona-
fide slagers hun collega's, die clan-
destlene slachtingen verrichten, moe-
ten aangeven.
In een motie werd aangedrongen
op het nemen van strenge maatrege-
len.
geschied n.l. door het bespuite'n van
de vrhchten met een oplossing van
10 15 m.g. groeistof per liter water,
dat is dus een verdunning van 1
1% honderdduizendste.
Ter contrôle van deze op het eer
ste gezicht wonderbaarlijke resulta-
ten is in 1940 door het Laboratorium
voor Tuinbouwplantenteelt te Wage-
ningen een serie proeven genomen.
bij verschillende appel- en peersoor-
ten, met een in Nederland gefabri-
ceerde groeistof, rhizopon.
Inderdaad werden hierbij ook in
ons land zeer gunstige resultaten ver
kregen. Deze hebben tôt gevolg ge-
had, dat door tuinbouw-consulenten
en andere officiële instanties de proe
ven werden herhaald en uitgebreid.
Dit in Nederland zo krachtig en
serieus ingezet onderzoek heeft er-
toe geleid, dat de bespuiting met
groeistof tegen de late val spoedig
algemene navolging in de practijk
vond, zodat ons land hiermede thans
vrijwel aan de spits staat
Eigenaardig is, dat men aanvanke
lijk in het geheel niet wist, waarom
de late val door deze ..hormoon"-
behandeling werd tegengegaan.
Thans meènt men voor de verklaring
ervan een aanknopingspunt te heb
ben gevonden.
Bij de rijping van vruchten ont-
vermelding van spéciale practijker-
varingen en van die van het Labo
ratorium voor Tuinbouwplantenteelt
te Wageningen, die bij verschillende
appel- en peer-variëteiten werdën op-
gedaan, wordt hierbij verstrekt.
Hieruit zij hier slechts gereleveerd,
dat de behandeling ongeveer 2 3
weken vôôr de plukrijpheid mqet
plaats hebben.
Een uitvloeier is bij de groeistof-
bespuiting niet nodig, en in sommige
gevallen kan deze toegepast worden
tegelijk met de laatste behandeling
met Californische pap, mits ongeveer
2 3 weken vôôr de plukrijpheid. In
dat geval eist de toepassing dus in
het geheel geen extra-arbeid.
Men mag echter in geen geval te
vroeg spuiten, b.v. 4 5 weken vôôr
de plukrijpheid, daar dan de groei
stof geen invloed heeft op de val.
Men late zich dus door het voordeel
van de eventuele combinatie met de
Californische pap niet verleiden de
groeistof te vroeg toe te dienen.
Indien de vruchten reeds beginnen
te vallen, dan kan de behandeling
alsnog plaats hebben, daar de rhizo
pon binnen 2 4 dagen zijn invloed
uitoefent, en de val ophondt.
Het uur waarop de bespuiting ge-
schiedt is van weinig belang geble
ken. Men kieze echter, evepals voor
staat een nieuw laagje cellen op het aile bespuitingen, droog en windstil
grensvlak waar de steel op de tak weer.
zit. Men noemt dit naar de ontdek- De groeistof is volkomen onscha-
ker daarvan het laagje van Mohl. delij'k voor mens en dier. In de
Door dit grenslaagje wordt het boomgaard grazend vee of daarin
vocht- en voedseltransport door de rondlopende kippen ôndervinden van
steel belemmerd. Het laagje van de groeistof niet de minste invloed.
*6T'f
206. Kapitein Gay had de beweging
bij het raam wel opgemerkt. Vlam-
men verschenen, gevolgd door luide
knallen. Een der kogels vloog door
de hoed van de vogelverschrikker en
nam een stuk van de kop mee.
207. ,,Ziezo, ze denken dat ik dood
ben", grinnjkte Gay, terwijl hij de
vogelverschrikker voorover liet val
len. Toen begon hij voorzichtig op
handen en voeten naar de hoeve te
kruipen, er voor zorgend niet te wor
den gezien.
FEUILLETON.
door STAN VAN KAMPEN.
5) Hij dacht aan de mogelijkheid dat
een van de ingénieurs nog laat in de
nacht werkend zijn sleutel vergeten
kon hebben en daar hij de huismees-
ter niet wilde wekken, de weg door
het venster van de benedenverdie-
ping gekozen had. Maar hij i#oelde
zelf, dat deze verklaring niet zeer
aannemelijk klonk. Was het venster
dan niet getralied geweest! Ja....
nu kwamen hem duidelijk de verbo-
gen staven van het helder verlichte
raam voor de geest. En de vreemde
had er zich niet met moeite door-
heen gewrongen, doch was snel naar
buiten gesprongen. Hoe was dat te
verklaren?
Frank rilde. Het verdachte van de
zaak wond hem op. Toch een mis
daad? Besluiteloos stond hij stil.
Doch het bleef in stromen doorre-
genen en rillend en doornat besloot
hij naar huis te gaan. Hij zou mor-
genochtend wel zien wat hij deed.
Indien er niets gebeurd was, dan had
hij zich tenminste niet geblametfrd.
En in het tegenovergestelde geval
kon hij zich altijd nog gaan melden.
Het werd reeds lichter. Verregend
ligt de voorstad in een kil grijs. Het
bleke schemerlicht van de vroege
dag valt over de daken in de stra-
ten en door de vensters, waar. de re-
gendruppels aanhangen, in de hui-
zen. In het constructiebureau van de
Woodley fabrieken hangt nog de
zware schemering. In een diepe fau
teuil voor een lange en brede tafel
ligt slap. een onbewegelijke gestal-
te, het hoofd voorover gebogen, de
armen los over de leuning hangende.
Er wordt aan de gesloten deur ge-
klopt éénmaal tweemaal
discreet, zonder veel aandrang
dan na een kleine pauze nog eens,
iets harder. Weer is het een tijdlang
rustig, dan verwijderen zich de slof-
fende stappen van de deur en weer
valt er een diepe rust over het wij de
vertrek.
Na enige minuten komen stappen
van meerdere personen naderbij en
voor de deur wordt zacht gefluisterd.
Een sleutel wordt in het slot gesto-
ken en omgedraaid, de deur gaat
open en het schelle licht van de
electrische lampen vult het vertrek.
De huismeester treedt binnen, ach-
ter hem een kleine tengere bureau-
bediende.
,,Mijnheer Pradly!"
Geen antwoord. De gestalte in de
clubfauteuil verroert zich niet. De
huismeester doet een paar stappen
voorwaarts. Iets luider klinkt het:
„Mijnheer Pradly!"
Plotseling voelt de huismeester
zich door een bevende hand bij de
arm gegrepen. Verwonderd draait hij
zich om. Het gezicht van de bureau-
bediende is vertrokken en lijkbleek.
„Wat is er, Millner?"
„Ik weet het niet", antwoordt
stotterend een fluisterende stem.
Plotseling een schreeuw.
„Hjj is dood".
De huismeester stond een moment
verstijfd. Dan schudde hij de ang-
stige man resoluut van zich af en
terwijl deze hem trillend van angst
nakeek liep hij snel op de fatueuil
toe. Doch nauwelijks had hij een
blik op de figuur geworpen of hij
deinsde ontzet terug. De uitdrukking
van dat bleke gezicht, deze samen-
gepersfe lippen kende hij veel te
goed van zijn dagen aan het front
dat was de dood.
Vlug besloten en toch opgewonden
liep hij achteruit. Millners verstarde
ogen vroegen om zekerheid.
„Komt U maar, Millner. Dr. Prad
ly is dood".
Zacht liepen zij naar buiten. Bui
ten op de gang stond de huismees
ter besluiteloos stil. Millner keek
hulpeloos naar hem.
„U gaat naar bureau II, Millner,
en verzoekt ingénieur Sealson, zo-
dra hij komt, ino, daar komt
hij al!
Een slanke elastische gestalte
kwam snel de gang door.
„Is Dr. Pradly er al? Wat is
er? Wat hebt U?"
„Er moet met Dr. Pradly iets ge
beurd zijn. Hij is daar binnen.
Dood".
Sealson zag hoogst verbaasd van de
een naar de ander, dan rende hij de
kamer in. De twee anderen wacht-
ten roerloos. Na korte (tijd kwam de
ingénieur haastig terug.
„Hebt U aan de toestand van de
kamer iets veranderd?"
„Neen, mijnheer, niet het minste.
Wij hebben geen voorwerp aange-
raakt."
„Goed."
Hij rende weg. De beide anderen
volgden hem. In minder dan vijf mi
nuten had Saelson de politie en de
dokter opgebeld. Dan greep hij naar
de huistelefoon en vroeg: „Dr. Wood
ley, alstublieft".
De fabrikant lag nog in een krach-
tige morgenslaap, toen hij door zijn
bediende gewekt werd.
„Mijnheer, Ingénieur Sealson is aan
de telefoon, hij wil U zelf spreken,
een zaak van zeer groot gewicht.
Gapend kroop Woodley uit bed. Hij
was slecht geluimd. Zou het nu wer-
kelijk zo belangrijk zijn, dat men
hem uit zijn beste slaap wekte. Hoe
laat was het dan? Vijf over zeven.
In zijn pyama en pantoffels slofte hij
zijn werkkamer binnen.
„Hallo, Sealson. Hier Woodley.
Wat wil je in het holst van de nacht
van mij?"
Zijn ogen sperden zich wijd open.
„Wat Pradly? Hé, Sealson,
weet je wat je, zegt? Ben je dron-
ken?"
Opgewonden luisterde hij verder.
„Ik kom ogenblikkelijk!"
Hij wierp de hoorn op tafel en
schoot zijn slaapkamer in om het
allernoodzakelijkste aan te trekken.
Ongewassen, zonder boord, rende hij
het kantoor binnen. Sealson viachtte
hem. op in de gang.
„Sealson, is het waar?" schreeuw-
de hij hem doodsbleek in het ge
zicht.
,,Jammer genoeg, ja, mijnheer
Woodey. Voor mij is de treurige
noodzakelijkheid weggelegd U te
moeten melden, dat de huismeester
en de bureaubediende mijnheer
Pradly dood in het constructiebureau
hebben gevonden. Ik heb mij over-
tuigd. Dr. Pradly is dood. De dokter
en de politie zijn reeds gewaar-
schuwd."
„Vermoord?" stamelde Woodley.
„Het is niet aan mij dit vast te
stellen. Er was geen spoor van ge-
weld. In het bureau was ailes in or-
de. Misschien. een hartverlamming.
Wij kunnen het beste afwachten wat
de dokter zegt. Hij kan elk ogenblik
hier zijn. Wilt U de kamer zien?"
Huiverend schudde Woodley het
hoofd.
Na circa vijf minuten klonken er
stappen beneden. De concierge kwam
met de dokter de trap op. Opgewon
den trad de directeur op hem toe.
„Goed dat U éindelijk hier bent,
dokter."
,,Kalm blijven. Als hij dood is kan
ook ik niet meer helpen", onderbrak
de dokter hem snel. „Brengt U mij
maar in de kamer."
Mijnheer Sealson zal U begelei-
den," riep Dr. Woodley snel, „ik kan
j het nièt aanzien."
Verwonderd keek de dokter de fa
brikant aan. Zo waren ze nu een
maal deze geldmensen. De angst
voor de dood verdrong het gevoel
van dankbaarheid, welke Woodley j
toch in hoge mate zijn chef-ingeni-
eur verschuldigd was. Wat was deze
autokoning toch een jammerlljk,
kleingeestig mens. Als een misdadi-
ger die het spook van het schavot
voor zich ziet, stond hij daar.
Sealson maakte een uitnodigend
gebaar. De arts volgde hem. Dr.
Woodley bleef achter en liet zich
door de zeer gewichtig doende con
cierge uitleggen, hoe hij Pradly ge
vonden had. Aan het feit, dat de
Woodley-Works in deze chef-inge-
nieur hun rrieest bezielende kracht
verloren hadden, dacht hij niet. Zijn
ontzetting was sterker dan zijn aan
de aarde gekluisterde geest
Het onderzoek was afgelopen. Met
een peinzende uitdrukking op het
gezicht trad de arts opzij. Sealson
keek hem vol verwachting aan.
„Was U een vriend van de dode,
mijnheer Sealson?"
„Dat niet direct. Doch Dr. Pradly
was voor ons een gëwaardeerde
meerdere. In zijn privéleven was hij
vrij teruggetrokken. Naar mijn beste
weten was mijnheer Duncker zo ge- j
lukkig zich zijn vriend te mogen
noemen.
„De beroepsrennér?"
„Ja onze renner j Duncker. Maar
wat hebt U kunnen vaststellen?"
„Vertelt U mij eerst eens, mijn
heer Sealson, zijn U aan de dode wel
eens tekenen van afkeer van het
léven hoe zal ik het uitdrukken
kortom tekenen opgevallen, welke op
zelfmoord kunnen wijzen?"
„Zelfmoord? U gelooft dus niet
aan een natuurlijke dood?,"
„Mag ik u verzoeken mijn vraag
te beantwoorden?"
„Uw vraag? O ja! Neen, Dr.
„En zij werden allen vervuld
met de Heilige Geest."
Pinksteren is het feest van de ver-
vulling. Het feest voor mensen met
lege handen, voor mensen die het
zelf niet weten en di» het zelf niet
kunnen. En die zijn er heel wat in
de wereld. We ontmoeten ze ovcl-al
en telkens weer. Mensen die van ai
les al geprobeerd hebben doch die
geen resultaten kunnen boeken. We
merken het voortdurend. Allerlei
bewegingen, soms geweldige bewe-
gingen gaan door de wereld. Goed
bedoeld en ernstig gemeend door de
mensen die er achter staan. Hoeveel
pogingen zijn er na de oorlog niet
reeds gedaan om uit het moeras te
komen, waar we met elkaar inzit-
ten. Maar het wil niet, men verstaat
elkaar niet, en menige beweging is
al op dood spoor geraakt. Men hoort
er niet meer van. Het is gewoon
mensenwerk, het lukt niet, we ko
men er niet uit. Nu is het Pinkster-
feest geen beweging van mensen
maar van God. Het is een heilige be
weging van bovenaf in de harten
van mensen. Daar lezen we van in
het Pinksterevangelie van Handelin-
gen 2. God geeft Zijn Heilige Geest
in de harten van mensen. Daardoor
zijn ze in staat tôt dingen, waarop
ze van te voren niet hadden durven
hopen. Er komt nieuw leven, heilig
vuur in hun hart; eenvoudige men
sen spreken met grote welsprekend-
fieid tôt het internationaal gezelschap
dat in Jérusalem aanwezig is. Ieder
verstaat wat gesproken wordt, ver-
schillen van talen en nationaliteit
vallen weg. De duizendën horen te-
samen het Evangelie, de blijde
boodschap van God in Jez*is Chris-
tus tôt een wanhopige wereld. De le
ge mensenhanden worden gevuld
met iets werkelijks, met Iets wat
het uithoudt.
Daar op die Pinksterdag te Jéru
salem heeft de geboorte plaats van
de Christelijke Kerk. Dat is werk
van de Heilige Geest, van de Geest
van God. Dat er in 1947 nog een
Christelijke Kerk staat in de wereld,
het is eveneens het werk van die
Geest.
Wéér vieren we Pinksteren. God
gaat voort, Zijn Heilige Geest te ge
ven. Dat is niet opgehouden met die
grote Pinksterdag te Jérusalem. Het
werk van God gaat door tôt op de
ze dag. Ook vandaag wil Hij Zijn
Geest geven aan deze wereld; het
gaat er om dat wij ons hart er niet
voor toesluiten. Dat we eindelijk
eens gaan inzien dat er alleen door
de beweging van God, door het werk
van de Heilige Geest; toekomst is.
Zonder die Geest zal het niet gaan
en komen we steeds verder in een
chaos terecht. Dit mogen wij weten:
dat God midden in deze wereld Zijn
Heilige Geest geven wil aan allen die
er ojn bidden.
Dat het Pinksterfeest zich telkens
Weer herhaalt, dat het Pinksteren
blijft de eeuwen door! Waar de Hei
lige Geest werkt, daar verstaat men
elkaar. Waar de Heilige Geest 'werkt,
daar ziet men dat deze wereld zon
der Christus een verloren wereld is.
Maar waar de Heilige Geest werkt,
daar weet men ôôk dat in Christus
Jezus het behoud gevonden wordt.
Wie in Hem gelooft, die heeft het
eeuwig leven.
Geest des Heeren, kom van boven!
Laaf met Uw genadegoed
Aile zielen, die geloven,
Doe ze blaken van Uw gloed!
- K. PRUIJSEN.
AMERIKAANSE JEUGD SCHRIJFT
OVER NEDERLAND.
Zevenhonderd leerlingen van mid-
delbare scholen in de plaats Holland
in- de Amerikaanse staat Michigan
hebben een opstel geschreven over
de invloed, die Nederland heeft ge-
had op de Amerikaanse beschaving.
Uit de 24 beste opstellen zal een
jury, waarin o.a. de Nederlandse
ambassadeur in de V.S., Dr. Loudon
zitting heeft, 6 uitkiezen, die naar
haar oordeel weer de beste zijn uit
genoemde 24. In Juli van dit jaar
zullen de schrijvers daarvan als
gasten van de Nederlandse regering
enige tijd in ons land vertoeven. De
heenreis wordt gemaakt per K.L.M.,
de terugreis per Holland-Amerika-
Lijn.
Pradly toonde gisteren, evenals
steeds, zijn normale wezen. Hij was
vriendelijk, daarbij echter ernstig en
gesloten als altijd."
Er werd geklopt. Sealson deed
open. Twee heren in civiel traden
binnen.
„Ryder", stelde de ene zich voor
en de arts herkende in hem de chef
van de afdeling moordzaken van
Scotland Yard, „en dit is commissa-
ris Peacetown. Hoe staat de zaak,
dokter? Een hartaandoeningof?"
De dokter schudde het hoofd,
„Ik vermoed, dat U hier meer op
Uw plaats bent dan ik, Chief. De te
kenen van een hartverlamming zijn
in het geheel niet aanwezig. De dood
is door inwerking van,buitenaf en
voor zover een oppervlakkig onder
zoek het toelaat een dergelijk oor
deel te vormen, ingetreden door een
snelwerkend gif veroorzaakt, het-
welk een algehele verlamming van
het organisme ten gevolge had.
Slechts een consentieus chemisch on
derzoek kan hier yolkomen ophelde-
ring verschaffen en ik raad U aan
hieraan zeer veel aandacht te wij-
den, daar deze vergiften zeer zeld-
zaam zijn en U zeker op een spoor
zullen brengen."
„Ik dank U zeer, dokter. We zullen
het vertrek eens onderzoeken, com-
missaris."
Peacetown knikte en beiden begon-
nen de vloer, de wanden, meubelen
en vensters aan een scherp onder
zoek te onderwerpen. Tenslotte wa
ren zij daarmede klaar. De Chief
glimlachte.
„Maar dokter, weet U zeker, dat U
zich niet vergist?"
„Ik geloof niet dat ik mij vergis
antwoordde de dokter verwonderd en
onaangenaam getroffen.
„HmOfficier, wat zegt U
ervan?"
(Wordt vervolgd.)