m. frstan&'ô frlace PINKSTEREN. Leven Pieter en Werken van Corneliszoon Hooft. Behandeling met Groeistoffen m TWEEDE BLAD HET NIEUWSBLAD van ZATERDAG 24 MEI 1947 No. 40 Letterkundige Kroniek Nieuw verschenen Boeken ter bestrijding van de late val bij Vruchtbomen Dubbel leven geleid. Wat de Slagers willen fa NAAR HET GELUK Kort Wijdingswoord Woensdag j.l. was het 300 jaar ge- leden dat een onzer beroemdste dichters, een poëet, die zeer veel heeft bijgedragen tôt de hoogte van het niveau waarop de Nederlandse letterkunde in de gouden eeuw heeft gestaan, Pieter Corneliszoon Hooft, oyerleed. Deze gelegenheid willen wij te baat nemen, om iets te vertellen over het leven en de werken van deze grote Nederlandse dichter. P. C. Hooft stamt uit een Zaan- lands schippersgeslacht. Nog zijn overgrootvader voer als kapitein op de grote vaart. Maar zijn vader was een geacht Amsterdams burger, waar hij schepen (te vergelijken met wet- houder) en lid van de vroedschap was. Bovendien bekleedde hij 12 maal het burgemeesterschap. Dat zijn zoon hem niet als koopman zou opvolgen was reeds spoedig duide- lijk, en daarom liet hij deze zoon, P. C. Hooft, een klassieke opvoeding geven, d.w.z. dat hij hem liet onder- richten in Grieks en Latijn. Reeds vroeg voelde Hooft zich tôt de dichtkunst aangetrokken. Op 16- jarige leeftijd werd hij lid van de Àmsterdamse Rederijkersk. „Elgelan- tier" en omstreeks deze tijd versche- nen zijn eerste verzen. Een jaar later maakte hij een 3- jarige reis door Frankrijk en Italië, waarbij hij in het bijzonder geboeid werd zoals uit zijn brieven is ge- bleken door de Italiaanse kunst. Steden als Florence heeft hij in di- verse toonaarden bezongen. In een werkjes, zijn brieven, waarvan vele bewaard gebleven zijn, en die een blik geven op zijn hoogstaande persoonlijkheid. Hooft was wars van aile onenigheld, in de tijd van de strijd tussen Remon- stranten en Contra-Remonstranten koos hij geen partij. Hij was niet aangesloten bij een kerkgenootschap. Wij besluiten met het noemen van een blijspel, dat P. C. Hooft ons ge- schonken heeft, „Warenar". Het is dit stuk dat ter gelegenheid van het feit, dat Hooft 300 jaar geleden stierf, te Amsterdam werd opge- voerd. „DE WONDERBOOM". To Hôlscher heeft een sprookje gemaakt van de bezetting en de be- vrijding, dat ze „De Wonderboom" heeft genoemd en Hetty Kluytmans feit, dat de waker nog steeds niet ge heeft het geïllustreerd met niet on- j hoord kan worden. verdienstelijke tekeningen. G. B. van Tôt nu toe is van de daders geen Goor Zonen's Uitgeversn%ij. N.V., den spoor oritdekt. Haag heeft het uitgegeven. Het I HET SLOT VAN EEN PRETTIGE AVOND. Iemand, die te Amsterdam vertoef- de, is daar op een avond met drie dames op stap gegaan. Het werd een gezellige avond, die werd verlengd tôt in de nacht. Toen verloren de da mes plotseling hun aardigheid, en werden furies, waartegen de verte- genwoordiger van het sterke ge- slacht het onderspit moest delven. Zij maakten hem zijn portefeuille,, welke f 800 inhield afhandig, en verdwenen tpen. Onmiddellijk nam de politie maat- regelen en het gelukte haar de drie vrouwen te arresteren. Een van hen bleek nog in het bezit te zijn van de portefeuille, die nog slechts f 220 be- vatte. Het slachtoffer proeft nog steeds de bittere nasmaak van een ggzellig „uitje." ROOFO VERV AL. In Amsterdam stond een nachtwa- ker in een keet te tekenen, toen er twee mannen binnenkwamen, en even later de keet weer verlieten. Daarna is een van deze twee man nen teruggekomen en heeft de wa ker met een bijl neergeslagen. Het onderozek in deze zaak door de politie wordt belemmerd door het NA DE ATOOMBOM EEN ATOOMWOLK. Een Amerikaanse vliegtuigfabri- kant heeft tegenover een aantal se- natoren verklaard, dat de weten- schap zich niet zozeer meer toelegt op het vervaardigen van atoombom- men, maar van radio-actieve atoom- wolken. Hij voegde hieraan toe, dat het gebruik van atoomwolken in een toekomstige oorlog ook een gevaar zou kunnen betekenen. Want stel eens voor, dat de wind het wolkje tôt boven de eigen stellingen zou drijven. Misschien is er nog een of andere knaap, die even een méthode vindt om het wolkje te laten leegregenen voor het de verkeerde kant uit gaat. En als we dan eenmaal zq ver zijn, dat we „atoomregen" hebben, dan kan men aan het zoeken gaan naar een atoom-paraplui. Voorlopig is er nog genoeg werk voor uitvinders! boekje maakt een keurige incrum en het is door het grote lettertype gemakkelijk leesbaar voor kinderen, waarvoor het in het bijzonder is be- stemd. ,ONTMOETING IN DEN VREEMDE'. Onder redactie van A. Marja en H. Drjjvers Jr. verschijnt bij F. G. Kroonder te Bussum een reeks de „Bayard Reeks". Als uitvoerige brief aan de „Egelantier" veertiende werkje voor deze reeks vertelde hij hoe zeer Italië hem heeft J. B. Charles geschreven „Ont- boeide. I moeting in den Vreemde". Het ma in 1606 trekt Hooft naar Leiden oml nuscript werd geschreven in de ja- zijn studie te voltooien, en in 1607 komt hij daarmede gereed. Twee jaar later komt een eervolle benoe- ming door Prins Maurits. P. C. Hooft wordt Drost van Muiden, baljuw van Gooiland en hoofdofficier van Weesp. In 1610, wanneer hij in het huwe- lijk is getreden met Christina van Erp, aan wie hij vele minnerijmen heeft gewijd, betrekt hij het slot. De winters bracht hij meestal door in zijn huis te Amsterdam. Veel geluk heeft Hooft in deze période van zijn leven niet ondervonden. Achtereen- volgens werden hem vier kinderen ontrukt, en in 1624 overleed ook Christina van Erp. Drie jaar later treedt hij opnieuw in het huwelijk, thans met Eleono- ra Hellemans. Meer nog dan daar- voor werd na het tweede huwelijk het Muiderslot het middelpunt van de meest hoogstaande geesten uit die tijd. Geregeld kon mep er Tessel- schade, van Baerle, Reael, van der Burgh, Huygens, Sweelinck, Vossi- us* en anderen aantreffen. Ook Von- del was aanvankelijk lid van de Mui- derkring. Toen deze laatste echter overging tôt het Katholisisme ont- stond er een breuk, die nog verdiept werd doûr onhandigheid van Vondel. In 1639 begint Hooft te klagen over zijn gezondheid. Doodsgedach- ten komen bij hem op. Maar hij blijft nog enige jaren sukkelen. In Mei 1647 gaat hij naar den Haag om de begrafenis van Prins Frederik Hendrik bij te wonen, en overlijdt daar op 21 Mei ten huize van zijn schoonzoon. De werken, die P. C. Hooft ons nagelaten heeft kunnen wij in vier delen onderscheiden De lyrische gedichten, die zich onderscheiden door rijkdom aan taal en rythme en innigheid van uitdrukking; zijndra- ma's, waarin hij een vertegenwoor- diger der renaissance genoemd kan worden, d.w.z., dat hij de oude Griek- ge dichters ten voorbeeld nam, en in het bijzonder de dichter Seneca. Zo is b.v. „Granida" geheel op de oude Griekse kunstenaars geïnspireerd. Andere drama's van Hooft zijn „Ge- raerd van Velsen" en ,,Baeto oft Oorsprong der Hollanderen". Als derde onderdeel van Hdofts werken noemen wij het proza. Zijn proza is vooral vertegenwoordigd in Histori- sche werken, zoals „Nederlands His- toriën". ty Als laatste onderdeel noemen wij en 1944. En het boekje beklemmende geest van ren 1943 ademt de die tijd. „GEDACHTEN VAN DE KLEINE FRITS". Frits Pîjl heeft de gedachten van een kind (in chronologische volgor- de) weergegeven in de taal van vol- wassenen, en heeft aldus een boek je verkregen, met een paedagogische inslag, en in het bijzonder bestemd voor ouders van jonge kinderen, die er hun voordeel mede kunnen doen. De uitgave berust bij „De Boekerij" te Baarn. EEN SPEELHOL TE AMSTERDAM. De politie heeft een inval gedaan in een woning aan de P. C. Hooft- straat te Amsterdam, en trof daar 14 personen aan, die om een roulet te zaten. De 14 spelers alsmede rou lette en toebehoren en een bedrag van f 724 werden medegenomen. Dertien personen zijn inmiddels weer in vrijheid gesteld, doch de bankhouder werd vastgehouden. BRAND IN TEXTIELFABRIEK. In een textielfabriek te Nijmegen heeft een ernstige brand gewoed. Een grote' partij kousen en sokken ging verloren. Bovendien ontstond er wa- terschade. De totale schade wordt geraamd op f 100.000. 1 Wij willen de toepassing van groei stoffen ter bestrijding van de late val bij vruchtbomen, waarvoor allerwe- ge zo'n grote belangstelling bestaat, eens nader bezien. Het is een bekend feit dat vele appel- en perenvariëteiten de eigen- schap vertonen enkele weken vôôr de plukrijpheid de vruchten in ster ke mate te laten vallen, waardoor grote schade wordt geleden. Dit ver- schijnsel noemt men de „late val", in tegenstelling tôt de Juni-val of zgn. vroege val, die kort na de vruchtzetting optreedt. In Amerika werd in de jaren 19371939 ontdekt, dat de „late val" kon worden tegengegaan door de vruchten met zgn. groeistoffen te Mohl „verkurkt" enigszins, waardoor ten slotte de vrucht afvalt. Bij sommige variëteiten blijkt be- doeld laagje iets te vroeg te ont- staan, zodat daarbii de vrucht afvalt voor dat deze tôt volledige rijpheid is gekomen. Men vermoedt nu, dat deze voor- tijdige vorming van het laagje van Mohl wordt vertraagd, indien de vruchten, en speciaal de stelen, met een groeistofoplossing worden be- spoten. De sapstroom blijft hierdoor lan- gere tijd intact, en de vrucht blijft hangen. Het is altijd prettig te weten hoe en waarom iets gebeurt, doch de practijkman is het voorlopig vol- In een jaarvergadering gehouden door de Friese Slagersbond heeft o.a. gesproken de heer Bille, bestuurslid van de vakgroep uit Amsterdam. Spr. deelde mede, dat de vakgroep beslo- ten -heeft in een rapport duidelijk te maken aan de regering, dat het door haar ingenomen standpunt de zwar- te slachtingen in de hand werkt. De straffen, die aan zwarte handelaren worden opgelegd zijn veel te licht. Met Pasen werd de Arnhernse han- vakgroep zal voorstellen om hen, delaar G. betrapt, terwijl hij bezig gegrepen worden voor de verde- re duur vàn de distributie uit te slui- bespuiten. Op de vroege val bleek doende, zekerheid te krijgen zijn de groeistofbehandeling geen invloed vruchten aan de tak te houden in te hebben. j dien hij ze met de groeistofoplossing I Alwaar bij de stekbehandeling de bespuit. groeistoffen in uiterst geringe con- j De behandeling is uiterst eenvou- centraties van 1 millioenste wor- dig, te meer, daar de groeistof in Ne- den toegepast, zijn voor de bestrij- derland in de handel gebracht in de ding van dé late val de oplossingen vorm van tabletten van 1 gram, wel- weliswaar iets sterker, doch toch ook ke men oplost in 100 liter water. nog zeer verdund. De behandeling Volledige gebruiksaanwijzing met was een inbraak te plegen. Toen hij bemerkte, dat hij gesnapt was maak te G. gebruik van zijn revolver. Een burger werd doodgeschoten en een politieman gewond. Een tweede bur ger zag echter kans het gevaarlijke heerschap door een welgemikte klap met een stok op het hoofd, buiten gevecht te stellen. Toen hij tôt bewustzijn kwam zat hij in een politiecel. Intussen is gebleken, dat de poli tie met de arrestatie van G. een goede slag heeft geslagen. Er is aan het licht gekomen dat G. èen dub bel leven heeft geleid. Overctag was hij agenturen-handelaar, een cor rect en beschaafd koopman. 's Avonds was hij een geheel ander iemand. Dan was de keurige koop man veranderd in een rasmisdadiger. Men heeft vastgesteld dat hij in Arn- hem en zijn yroegere woonplaats Breda ten minste 40 inbraken in to- taal heeft gepleegd, buiten de dief- stallen. Toen de politie een onder- zoek in zijn woning instelde, vond zij een reusachtige buit, geheel van de misdaad afkomstig, zoals een ge- hele auto, 4 telmachines, een schrijf- machine, 7 radiotoestellen, een mo- tor, tapijten, gouden en zilveren voorwerpen, een geweer en verder zeer veel geld. 3000 KG. AARDBEIEN PER VLIEGTUIG VERZONDEN. Maandagmiddag werden per speci aal K.L.M. vliegtuig 3000 kg. aard- beien van Schiphol naar Londen vervoerd. De vruchten waren Maan- dagmorgen geplukt. ten. Er werd gewezen op de ontstel- lende afmetingen die de bonnen- handel in het Oosten van Friesland heeft aangenomen. Om daaraan paal en perk te stellen, zullen de bona- fide slagers hun collega's, die clan- destlene slachtingen verrichten, moe- ten aangeven. In een motie werd aangedrongen op het nemen van strenge maatrege- len. geschied n.l. door het bespuite'n van de vrhchten met een oplossing van 10 15 m.g. groeistof per liter water, dat is dus een verdunning van 1 1% honderdduizendste. Ter contrôle van deze op het eer ste gezicht wonderbaarlijke resulta- ten is in 1940 door het Laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt te Wage- ningen een serie proeven genomen. bij verschillende appel- en peersoor- ten, met een in Nederland gefabri- ceerde groeistof, rhizopon. Inderdaad werden hierbij ook in ons land zeer gunstige resultaten ver kregen. Deze hebben tôt gevolg ge- had, dat door tuinbouw-consulenten en andere officiële instanties de proe ven werden herhaald en uitgebreid. Dit in Nederland zo krachtig en serieus ingezet onderzoek heeft er- toe geleid, dat de bespuiting met groeistof tegen de late val spoedig algemene navolging in de practijk vond, zodat ons land hiermede thans vrijwel aan de spits staat Eigenaardig is, dat men aanvanke lijk in het geheel niet wist, waarom de late val door deze ..hormoon"- behandeling werd tegengegaan. Thans meènt men voor de verklaring ervan een aanknopingspunt te heb ben gevonden. Bij de rijping van vruchten ont- vermelding van spéciale practijker- varingen en van die van het Labo ratorium voor Tuinbouwplantenteelt te Wageningen, die bij verschillende appel- en peer-variëteiten werdën op- gedaan, wordt hierbij verstrekt. Hieruit zij hier slechts gereleveerd, dat de behandeling ongeveer 2 3 weken vôôr de plukrijpheid mqet plaats hebben. Een uitvloeier is bij de groeistof- bespuiting niet nodig, en in sommige gevallen kan deze toegepast worden tegelijk met de laatste behandeling met Californische pap, mits ongeveer 2 3 weken vôôr de plukrijpheid. In dat geval eist de toepassing dus in het geheel geen extra-arbeid. Men mag echter in geen geval te vroeg spuiten, b.v. 4 5 weken vôôr de plukrijpheid, daar dan de groei stof geen invloed heeft op de val. Men late zich dus door het voordeel van de eventuele combinatie met de Californische pap niet verleiden de groeistof te vroeg toe te dienen. Indien de vruchten reeds beginnen te vallen, dan kan de behandeling alsnog plaats hebben, daar de rhizo pon binnen 2 4 dagen zijn invloed uitoefent, en de val ophondt. Het uur waarop de bespuiting ge- schiedt is van weinig belang geble ken. Men kieze echter, evepals voor staat een nieuw laagje cellen op het aile bespuitingen, droog en windstil grensvlak waar de steel op de tak weer. zit. Men noemt dit naar de ontdek- De groeistof is volkomen onscha- ker daarvan het laagje van Mohl. delij'k voor mens en dier. In de Door dit grenslaagje wordt het boomgaard grazend vee of daarin vocht- en voedseltransport door de rondlopende kippen ôndervinden van steel belemmerd. Het laagje van de groeistof niet de minste invloed. *6T'f 206. Kapitein Gay had de beweging bij het raam wel opgemerkt. Vlam- men verschenen, gevolgd door luide knallen. Een der kogels vloog door de hoed van de vogelverschrikker en nam een stuk van de kop mee. 207. ,,Ziezo, ze denken dat ik dood ben", grinnjkte Gay, terwijl hij de vogelverschrikker voorover liet val len. Toen begon hij voorzichtig op handen en voeten naar de hoeve te kruipen, er voor zorgend niet te wor den gezien. FEUILLETON. door STAN VAN KAMPEN. 5) Hij dacht aan de mogelijkheid dat een van de ingénieurs nog laat in de nacht werkend zijn sleutel vergeten kon hebben en daar hij de huismees- ter niet wilde wekken, de weg door het venster van de benedenverdie- ping gekozen had. Maar hij i#oelde zelf, dat deze verklaring niet zeer aannemelijk klonk. Was het venster dan niet getralied geweest! Ja.... nu kwamen hem duidelijk de verbo- gen staven van het helder verlichte raam voor de geest. En de vreemde had er zich niet met moeite door- heen gewrongen, doch was snel naar buiten gesprongen. Hoe was dat te verklaren? Frank rilde. Het verdachte van de zaak wond hem op. Toch een mis daad? Besluiteloos stond hij stil. Doch het bleef in stromen doorre- genen en rillend en doornat besloot hij naar huis te gaan. Hij zou mor- genochtend wel zien wat hij deed. Indien er niets gebeurd was, dan had hij zich tenminste niet geblametfrd. En in het tegenovergestelde geval kon hij zich altijd nog gaan melden. Het werd reeds lichter. Verregend ligt de voorstad in een kil grijs. Het bleke schemerlicht van de vroege dag valt over de daken in de stra- ten en door de vensters, waar. de re- gendruppels aanhangen, in de hui- zen. In het constructiebureau van de Woodley fabrieken hangt nog de zware schemering. In een diepe fau teuil voor een lange en brede tafel ligt slap. een onbewegelijke gestal- te, het hoofd voorover gebogen, de armen los over de leuning hangende. Er wordt aan de gesloten deur ge- klopt éénmaal tweemaal discreet, zonder veel aandrang dan na een kleine pauze nog eens, iets harder. Weer is het een tijdlang rustig, dan verwijderen zich de slof- fende stappen van de deur en weer valt er een diepe rust over het wij de vertrek. Na enige minuten komen stappen van meerdere personen naderbij en voor de deur wordt zacht gefluisterd. Een sleutel wordt in het slot gesto- ken en omgedraaid, de deur gaat open en het schelle licht van de electrische lampen vult het vertrek. De huismeester treedt binnen, ach- ter hem een kleine tengere bureau- bediende. ,,Mijnheer Pradly!" Geen antwoord. De gestalte in de clubfauteuil verroert zich niet. De huismeester doet een paar stappen voorwaarts. Iets luider klinkt het: „Mijnheer Pradly!" Plotseling voelt de huismeester zich door een bevende hand bij de arm gegrepen. Verwonderd draait hij zich om. Het gezicht van de bureau- bediende is vertrokken en lijkbleek. „Wat is er, Millner?" „Ik weet het niet", antwoordt stotterend een fluisterende stem. Plotseling een schreeuw. „Hjj is dood". De huismeester stond een moment verstijfd. Dan schudde hij de ang- stige man resoluut van zich af en terwijl deze hem trillend van angst nakeek liep hij snel op de fatueuil toe. Doch nauwelijks had hij een blik op de figuur geworpen of hij deinsde ontzet terug. De uitdrukking van dat bleke gezicht, deze samen- gepersfe lippen kende hij veel te goed van zijn dagen aan het front dat was de dood. Vlug besloten en toch opgewonden liep hij achteruit. Millners verstarde ogen vroegen om zekerheid. „Komt U maar, Millner. Dr. Prad ly is dood". Zacht liepen zij naar buiten. Bui ten op de gang stond de huismees ter besluiteloos stil. Millner keek hulpeloos naar hem. „U gaat naar bureau II, Millner, en verzoekt ingénieur Sealson, zo- dra hij komt, ino, daar komt hij al! Een slanke elastische gestalte kwam snel de gang door. „Is Dr. Pradly er al? Wat is er? Wat hebt U?" „Er moet met Dr. Pradly iets ge beurd zijn. Hij is daar binnen. Dood". Sealson zag hoogst verbaasd van de een naar de ander, dan rende hij de kamer in. De twee anderen wacht- ten roerloos. Na korte (tijd kwam de ingénieur haastig terug. „Hebt U aan de toestand van de kamer iets veranderd?" „Neen, mijnheer, niet het minste. Wij hebben geen voorwerp aange- raakt." „Goed." Hij rende weg. De beide anderen volgden hem. In minder dan vijf mi nuten had Saelson de politie en de dokter opgebeld. Dan greep hij naar de huistelefoon en vroeg: „Dr. Wood ley, alstublieft". De fabrikant lag nog in een krach- tige morgenslaap, toen hij door zijn bediende gewekt werd. „Mijnheer, Ingénieur Sealson is aan de telefoon, hij wil U zelf spreken, een zaak van zeer groot gewicht. Gapend kroop Woodley uit bed. Hij was slecht geluimd. Zou het nu wer- kelijk zo belangrijk zijn, dat men hem uit zijn beste slaap wekte. Hoe laat was het dan? Vijf over zeven. In zijn pyama en pantoffels slofte hij zijn werkkamer binnen. „Hallo, Sealson. Hier Woodley. Wat wil je in het holst van de nacht van mij?" Zijn ogen sperden zich wijd open. „Wat Pradly? Hé, Sealson, weet je wat je, zegt? Ben je dron- ken?" Opgewonden luisterde hij verder. „Ik kom ogenblikkelijk!" Hij wierp de hoorn op tafel en schoot zijn slaapkamer in om het allernoodzakelijkste aan te trekken. Ongewassen, zonder boord, rende hij het kantoor binnen. Sealson viachtte hem. op in de gang. „Sealson, is het waar?" schreeuw- de hij hem doodsbleek in het ge zicht. ,,Jammer genoeg, ja, mijnheer Woodey. Voor mij is de treurige noodzakelijkheid weggelegd U te moeten melden, dat de huismeester en de bureaubediende mijnheer Pradly dood in het constructiebureau hebben gevonden. Ik heb mij over- tuigd. Dr. Pradly is dood. De dokter en de politie zijn reeds gewaar- schuwd." „Vermoord?" stamelde Woodley. „Het is niet aan mij dit vast te stellen. Er was geen spoor van ge- weld. In het bureau was ailes in or- de. Misschien. een hartverlamming. Wij kunnen het beste afwachten wat de dokter zegt. Hij kan elk ogenblik hier zijn. Wilt U de kamer zien?" Huiverend schudde Woodley het hoofd. Na circa vijf minuten klonken er stappen beneden. De concierge kwam met de dokter de trap op. Opgewon den trad de directeur op hem toe. „Goed dat U éindelijk hier bent, dokter." ,,Kalm blijven. Als hij dood is kan ook ik niet meer helpen", onderbrak de dokter hem snel. „Brengt U mij maar in de kamer." Mijnheer Sealson zal U begelei- den," riep Dr. Woodley snel, „ik kan j het nièt aanzien." Verwonderd keek de dokter de fa brikant aan. Zo waren ze nu een maal deze geldmensen. De angst voor de dood verdrong het gevoel van dankbaarheid, welke Woodley j toch in hoge mate zijn chef-ingeni- eur verschuldigd was. Wat was deze autokoning toch een jammerlljk, kleingeestig mens. Als een misdadi- ger die het spook van het schavot voor zich ziet, stond hij daar. Sealson maakte een uitnodigend gebaar. De arts volgde hem. Dr. Woodley bleef achter en liet zich door de zeer gewichtig doende con cierge uitleggen, hoe hij Pradly ge vonden had. Aan het feit, dat de Woodley-Works in deze chef-inge- nieur hun rrieest bezielende kracht verloren hadden, dacht hij niet. Zijn ontzetting was sterker dan zijn aan de aarde gekluisterde geest Het onderzoek was afgelopen. Met een peinzende uitdrukking op het gezicht trad de arts opzij. Sealson keek hem vol verwachting aan. „Was U een vriend van de dode, mijnheer Sealson?" „Dat niet direct. Doch Dr. Pradly was voor ons een gëwaardeerde meerdere. In zijn privéleven was hij vrij teruggetrokken. Naar mijn beste weten was mijnheer Duncker zo ge- j lukkig zich zijn vriend te mogen noemen. „De beroepsrennér?" „Ja onze renner j Duncker. Maar wat hebt U kunnen vaststellen?" „Vertelt U mij eerst eens, mijn heer Sealson, zijn U aan de dode wel eens tekenen van afkeer van het léven hoe zal ik het uitdrukken kortom tekenen opgevallen, welke op zelfmoord kunnen wijzen?" „Zelfmoord? U gelooft dus niet aan een natuurlijke dood?," „Mag ik u verzoeken mijn vraag te beantwoorden?" „Uw vraag? O ja! Neen, Dr. „En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest." Pinksteren is het feest van de ver- vulling. Het feest voor mensen met lege handen, voor mensen die het zelf niet weten en di» het zelf niet kunnen. En die zijn er heel wat in de wereld. We ontmoeten ze ovcl-al en telkens weer. Mensen die van ai les al geprobeerd hebben doch die geen resultaten kunnen boeken. We merken het voortdurend. Allerlei bewegingen, soms geweldige bewe- gingen gaan door de wereld. Goed bedoeld en ernstig gemeend door de mensen die er achter staan. Hoeveel pogingen zijn er na de oorlog niet reeds gedaan om uit het moeras te komen, waar we met elkaar inzit- ten. Maar het wil niet, men verstaat elkaar niet, en menige beweging is al op dood spoor geraakt. Men hoort er niet meer van. Het is gewoon mensenwerk, het lukt niet, we ko men er niet uit. Nu is het Pinkster- feest geen beweging van mensen maar van God. Het is een heilige be weging van bovenaf in de harten van mensen. Daar lezen we van in het Pinksterevangelie van Handelin- gen 2. God geeft Zijn Heilige Geest in de harten van mensen. Daardoor zijn ze in staat tôt dingen, waarop ze van te voren niet hadden durven hopen. Er komt nieuw leven, heilig vuur in hun hart; eenvoudige men sen spreken met grote welsprekend- fieid tôt het internationaal gezelschap dat in Jérusalem aanwezig is. Ieder verstaat wat gesproken wordt, ver- schillen van talen en nationaliteit vallen weg. De duizendën horen te- samen het Evangelie, de blijde boodschap van God in Jez*is Chris- tus tôt een wanhopige wereld. De le ge mensenhanden worden gevuld met iets werkelijks, met Iets wat het uithoudt. Daar op die Pinksterdag te Jéru salem heeft de geboorte plaats van de Christelijke Kerk. Dat is werk van de Heilige Geest, van de Geest van God. Dat er in 1947 nog een Christelijke Kerk staat in de wereld, het is eveneens het werk van die Geest. Wéér vieren we Pinksteren. God gaat voort, Zijn Heilige Geest te ge ven. Dat is niet opgehouden met die grote Pinksterdag te Jérusalem. Het werk van God gaat door tôt op de ze dag. Ook vandaag wil Hij Zijn Geest geven aan deze wereld; het gaat er om dat wij ons hart er niet voor toesluiten. Dat we eindelijk eens gaan inzien dat er alleen door de beweging van God, door het werk van de Heilige Geest; toekomst is. Zonder die Geest zal het niet gaan en komen we steeds verder in een chaos terecht. Dit mogen wij weten: dat God midden in deze wereld Zijn Heilige Geest geven wil aan allen die er ojn bidden. Dat het Pinksterfeest zich telkens Weer herhaalt, dat het Pinksteren blijft de eeuwen door! Waar de Hei lige Geest werkt, daar verstaat men elkaar. Waar de Heilige Geest 'werkt, daar ziet men dat deze wereld zon der Christus een verloren wereld is. Maar waar de Heilige Geest werkt, daar weet men ôôk dat in Christus Jezus het behoud gevonden wordt. Wie in Hem gelooft, die heeft het eeuwig leven. Geest des Heeren, kom van boven! Laaf met Uw genadegoed Aile zielen, die geloven, Doe ze blaken van Uw gloed! - K. PRUIJSEN. AMERIKAANSE JEUGD SCHRIJFT OVER NEDERLAND. Zevenhonderd leerlingen van mid- delbare scholen in de plaats Holland in- de Amerikaanse staat Michigan hebben een opstel geschreven over de invloed, die Nederland heeft ge- had op de Amerikaanse beschaving. Uit de 24 beste opstellen zal een jury, waarin o.a. de Nederlandse ambassadeur in de V.S., Dr. Loudon zitting heeft, 6 uitkiezen, die naar haar oordeel weer de beste zijn uit genoemde 24. In Juli van dit jaar zullen de schrijvers daarvan als gasten van de Nederlandse regering enige tijd in ons land vertoeven. De heenreis wordt gemaakt per K.L.M., de terugreis per Holland-Amerika- Lijn. Pradly toonde gisteren, evenals steeds, zijn normale wezen. Hij was vriendelijk, daarbij echter ernstig en gesloten als altijd." Er werd geklopt. Sealson deed open. Twee heren in civiel traden binnen. „Ryder", stelde de ene zich voor en de arts herkende in hem de chef van de afdeling moordzaken van Scotland Yard, „en dit is commissa- ris Peacetown. Hoe staat de zaak, dokter? Een hartaandoeningof?" De dokter schudde het hoofd, „Ik vermoed, dat U hier meer op Uw plaats bent dan ik, Chief. De te kenen van een hartverlamming zijn in het geheel niet aanwezig. De dood is door inwerking van,buitenaf en voor zover een oppervlakkig onder zoek het toelaat een dergelijk oor deel te vormen, ingetreden door een snelwerkend gif veroorzaakt, het- welk een algehele verlamming van het organisme ten gevolge had. Slechts een consentieus chemisch on derzoek kan hier yolkomen ophelde- ring verschaffen en ik raad U aan hieraan zeer veel aandacht te wij- den, daar deze vergiften zeer zeld- zaam zijn en U zeker op een spoor zullen brengen." „Ik dank U zeer, dokter. We zullen het vertrek eens onderzoeken, com- missaris." Peacetown knikte en beiden begon- nen de vloer, de wanden, meubelen en vensters aan een scherp onder zoek te onderwerpen. Tenslotte wa ren zij daarmede klaar. De Chief glimlachte. „Maar dokter, weet U zeker, dat U zich niet vergist?" „Ik geloof niet dat ik mij vergis antwoordde de dokter verwonderd en onaangenaam getroffen. „HmOfficier, wat zegt U ervan?" (Wordt vervolgd.)

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


Het Nieuwsblad nl | 1947 | | pagina 3