een
z
No. 1.
r^pONDAG 3 Januari 1892.
22e Jaargang.
Il8plon.
VAN
FEUILLETON.
BORGESIÏÏS ZOON, SAPPEMEER.
Inzending van Advertentiën en Ingezondei Stukken des Dinsdags- en Vrydagsavonds véôr zes uur bij de ïïitgevers.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
Aan onze Lezors!
Nieuwjaar.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
U 1 T G A V E
PRIJS der ADVERTENTltiN Van 15 regels 35 cents
iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats-
ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens
voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
DIENSTREGELING
OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1
OCTOBER 1891.
WEEKK1LENDE R.
Zondag 3 Januari 1892. Maandag 4. Dins-
dag 5. Woensdag 6. Donderdag 7. Vrij-
dag 8. Zaterdag 9.
Éerste kwartier, Donderdag 7 Jan.
Wij achlen ons gelukkig, met hel aanbreken van
het nieuwe jaar uitvoering te kunnen geven aan een
voornemen, hetwelk in den kring onzer lezers onge-
twijfeld met groote belangstelling zal worden begroet.
Wij zijn zij het ook niet zonder krachtsinspan-
ning en fmantieele ofters, in staat aan onze onder-
neming de uitgaaf te verbinden van
hetwelk even degelijk van inhoud als aantrekkelijk
van vorm, ailes in zich vereenigt, waardoor het aan
de strengste eischen van een ontwikkelden smaak
zal beantwoorden.
De Redactie van dit Geïllustreerd Zondags
blad, zich volkomen bewust van het moeielijke
doch schoone van haar taak, wenscht er naar te
streven, het Weekblad voor elk gezin een vriende-
lijke, onderhoudende gast te doen zijn, die, door oud
en jong welkom geheeten, elke week met steeds
klimmend genoegen zal worden ontvangen.
Zal de inhoud zijn gewijd, deels aan de fraaie
kunsten en schoone letteren, in niet mindere mate
zullen de merkwaardigheden en gebeurtenissen van
den dag, 't zij op maatschappelijk, 't zij op weten-
schappelijk of industrieel gebied de aandacht vragen.
Wat het Geïllustreerd Zondagsblad wil
wezen? Wat het beoogt? Beter dan een lange
omschrijving zal het Blad zelf, waarvan wij U hierbij
een nummer ter kennismaking doen toekomen, het
antwoord geven op deze vragen.
De inhoud van het Proefnummer is tegelijk een
belofte voor de toekomst.
Mogen wij volstaan met er op te wijzen, dat de
abonnementsprijs van slechts dertig cents per
drie maanden, franco per post 45 cents zoo bui-
tengewoon laag is gesteld, dat wij met vrijmoedig-
heid deze uitgaaf mogen kenschetsen als een geheel
èènige onderneming wier gelijke men binnen onze
landpalen te vergeefs zal zoeken.
Ons Geïllustreerd Zondagsblad kost
slechts de luttele som van f 1,20, waarvoor men
na verloop van een jaar een boekdeel van 416
pagina's in eigendom heeft verkregen, dat met zijn
lionderden met smaak uitgezochte, keurig uitge-
voerde illustraties en met zijn talrijke met zorg
gekozen artikelen en verhalen van hlij vende waarde,
een schat voor elke huiskamer zal wezen.
Niemand zal dan ook aan dit Blad den lof ont-
zeggen, dat het ten onzent komt voorzien in een
sedert lang bestaande, innig gevoelde leemte die
van een goed en te gelijkertijd goedkoop Geïllu
streerd Weekblad.
Zijn wij in staat, al onze abonnés die bereid
zijn zich de geringe uitgaaf van 0,30 per drie
maanden voor een zoo hoogst belangrijk werk te
getroosten van deze aanbieding te doen profi-
teeren, anderzijds vertrouwen wij daarbij op de
"belangstelling en waardeering onzer lezers. Het
welslagen eener omvangrijke onderneming als deze
is slechts mogelijk bij een algemeene instemming,
bij een steun in den meest uitgebreiden kring.
Moge ons vertrouwen op den gewenschten bij val
niet te vergeefs zijn!
Ter bevordering van een goeden gang van zaken,
zal het ons aangenaam zijn, het Inschrijvingsbiljet,
hetwelk aan genoemd proefnummer is vastgehecht,
zoo spoedig mogelijk ingevulil te mogen ontvangen.
DE UITGEVERS.
De oudejaarsavond met zjjne eigenaardige stem-
ming, de oudejaarsavond, de tôt nadenken dringt,
tôt nadenken over het vele dat verloren ging, maar
ook over het vele dat genoen werd, de oudejaars
avond is voorhij. Hel jaai 1891 ligt begraven in
den schat der eeuwen. He was in vele opzichten
een gewichtig jaar en wanteer wij dat zeggen, dan
hebben we niet enkel hel tog op de vele gebeur
tenissen, die hebben plaafc gevonden in menig
huisgezin, gebeurtenissen de tôt# dankbare blijd-
schap maar ook tôt diepen weemoed kunnen stem-
men, maar dan bedoelen Wif vooral ons vad-Arland.
De verkiezingen brachten etne groote verande. ing
in ons staatsbestuur. De toegcr verbonden par-
tijen geraakten verdeeld, rooral in het kamp der
ultramontanen ontstond grtote strijd. De libérale
partij kwam in de meerdeitieid en een onvermijde-
lijk gevolg daarvan was het aftreden van het mi-
nisteiie Mackay en het opreden van een liberaal
ministerie. Velen hebben gejuicht en gejubeld om
dit feit, omdat ze meenden, dat nu de hervormin-
gen zouden tôt stand komen, die reeds zoo lang
waren gewenscht, hervormingen vooral, die den
economischen toestand van ons volk verbeteren
zouden. Nog is weinig tôt stand gebracht maar
daarom begroeten velen dit nieuwe jaar met de
schoonste wenschen en ze hebben grond daarvoor,
omdat er veel is voorbereid wat ten bate van het
volk strekken zal.
Veel geluk en zegen Die wensch is uitgespro-
bij den aanvang des jaars. En wij hebben be-
hoefte dien wensch voor elkander uit te spreken,
omdat de toekomst zoo onzeker voor ons ligt. Wat
kan er, de ervaring leerde het, spoedig een omme-
keer komen Het is wel niet meer zooals onder
een Napoléon III, toen een blik of een woord van
dien keizer reeds op den hieuwjaarsdag voorspelde
of er vrede zou heerschen dan wel of naar het
zwaard gegrepen zou worden, maar of we in aile
opzichten gerust mogen wezen, waar de volkeren
van ons werelddeel, ondanks de vredelievende
uitspraken van vorsten en staatslieden tôt de tanden
gewapend zijn, wie durft het zeggen? Intusschen
we mogen hopen dat vorsten en staatslieden de
volkeren niet tegen elkander in het harnas zullen
jagen ze begrijpen immers, dat ze de belangen
der volkeren moeten voorstaan en die belangen
worden zeker het best behartigd als er vrede
heerscht en blijft heerschen, aïs er toenadering is
tusschen de verschillende volken. Dan bloeien
handel en nijverheid, dan wordt de welvaart be-
vorderd.
Intusschen wat zal het worden Menigeen zou
gaarne een tipje van den sluier der toekomst wil-
len oplichten, maar wat zal hij zeggen Wat ons
vaderland betreft mogen wij met vertrouwen de
toekomst tegengaan. In ons ministerie zetelen
mannen, die het niet hij woorden zullen laten blij-
ven. Ze kennen de vraagstukken, die moeten
worden opgelost of altha,ns naderbij aan de oplos-
sing gebracht moeten worden. Ze weten wat er
gevraagd wordt en wat er met recht kan gevraagd
worden. Zij weten dat daar lasten zijn te zwaar
om te dragen voor de groote meerderheid van ons
volk, ze weten en gevoelen dat er jaren lang on-
recht gepleegd is jegens de karig bedeelden, ze
zijn doordrongen van den plicht, dat allereerst de
helastingen beter verdeeld moeten worden en dat
hovenal de groote bezitters oneindig veel meer in
de lasten van den staat moeten bijdragen dan thans.
En als zij allereerst dat bevorderen, als zij aan
duizenden in den lande voelbaar kunnen maken,
dat ze minder behoeven te betalen, dan zeker
zullen deze het nieuwe jaar zegenen. Daar wordt
nog wel gewaagd van uitbreiding van kiesrecht
zeker ze is gewenscht, ze is noodig, de recht-
vaardigheid vordert ze, maar ze moet op deug-
delijken grondslag rusten en daarom is het te
hopen dat velen niet ongeduldig worden, maar dat
allen samenwerken om dat tôt stand te brengen
wat voor het oogenblik bereikbaar is.
Maar ook met moed gaan we de onzekere toe
komst tegen. Het is wel waar, dat in vele opzich
ten de stoffelijke toestand voor zeer velen te wen
schen overlaat, het is wel waar dat er ceden tôt
klagen is, maar het jaar dal "vborbij ging leerde
velen, dat er onverwacht iets gebeurt, wat van den
stoffelijken toestand verblijdend genoemd kan worden.
Allhans met klagen of met moedeloosheid mogen
we den nieuwen jaarkring niet te gemoet treden.
Daarmede gaat kracht verloren, die we noodig
hebben om met elkander te arbeiden aan de ver-
betering van elkanders levenslot.
Dat woi de aller leus Dan gaan we een schoone
toekomst te gemoet. Worden dan niet aile wen
schen vervuld maar dat is ook ondenkbaar
veel zal er dan gebeuren, waardoor blijdschap ge-
wekt wordt en levenslust gekweekt.
Moed, vertrouwen en kracht als de bronnen
waaruit gezonde levenslust ontspringt, wenschen wij
onze lezers van harte toe
Openbare vergadering van den Raad
der gem. Hoogezand,
d.d. 30 Dec. '91.
Afwezig met kennisgeving wegens ongesteldheid
de heer Wolthuis.
De voorzitter opent de vergadering, waarna de
notulen der vorige vergadering worden gelezen en
onveranderd goedgekeurd.
Aan de orde komen daarop achtereenvolgens de
volgende zaken:
1. Benoeming van eene onderwijzeres aan de
school te Kropswolde.
De voordracht, opgemaakt door B. en W. in
overleg met den arrondissements-schoolopziener en
goedgekeurd door 't hoofd der school, bestaat uit
a. Mej. W. L. Klinkenberg, onderwijzeres te
's Gravenhage; b. Mej. F. Klaassens, onderwijzeres
te Sappemeer; c. Mej. W. L. v. Dijk, onderwij
zeres te Lageland.
De heer Marring vraagt of na de benoeming
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burger oorlog,
AliBDUIflï MttLiIiHAUSEW.
9)
Terwijl de beide bandieten den neger op eenige
passen afstand volgden, zeide Quinch fluisterend
tôt zijn metgezel »Ik laat mij hangen als het
meisje toch niet in onze buurt is en we moeten haar
hebben, want wat is de geheele schatting van het
stadje in vergelijking met den prijs, dien zij geldt.
De kolonel zou zijn gansche vermogen, en dat is
niet gering, voor de bevrijding van zijn eenigkind
geven. Ze moet ook verduiveld mooi zijn, dus nog
een aantrekkingskracht te meer voor mij. Voor den
drommel, ik zou het gezicht van den kolonel wel eens
willen zien, als hij hoorde, dat zijn duitje in mijn
macht was. Waarachtig, man, we moeten al het
mogelijke doen om ons van haar meester te maken.
Ze zit hier in huis, dat zeg ik nog eens, want zij
heeft geen tijd gehad tôt ontvluchten. Dat zijn de
voornaamste redenen, waarom ik er op sta, datjij
hier van nacht blijft. Als je echter morgenvroeg
nog niets ontdekt hebt, zullen we het geheele ge-
bouw in brand steken misschien komt ze dan wel
voor het licht.
»Je kunt op mijn waakzaamheid vertrouwen,"
antwoordde John Kay, wiens gezicht straalde van
vreugde over de hem opgedragen taak, »maar om
zeker te zijn, dat zij mij toch niet onder de handen
doorglipt, zou ik een .paar vertrouwde mannen hier
willen hebben, die van nacht het huis en de fa-
brieken bewaken. Het is lichte maan, dus kunnen
zij gemakkelijk ailes overzien."
»Dit is Miss Lydia's woonkamer," met deze
woorden keerde Nestor zich om, terwijl hij onder-
danig de deur voor hen opende, »en door gindsche
deur komt men in haar slàpkamer, als de heeren
daarin ook willen zoeken."
De beide bandieten wiipen een blik om zich
heen, vol wantrouwen en ai iterdocht. Er was geen
hoekje in het vriendelijk \rtrek, hetwelk nog de
sporen der bewoonster droidat zij niet doorzoch-
ten. Toen Quinch een kle kast opende, wierp hij
een uitvorschenden blik 0| den neger, van wiens
gelaat echter geen spier vtirok.
John Kay lachte spottenc en zeide »Zoek haar
daar maar niet, dan bail zij evengoed op haar
stoel kunnen blijven zitten.
»Men vindt dikwijls helieen men zoekt, waar
men het niet verwacht," lromde Quinch, terwijl
hij in de diepe kast trad ifi de japons en hoeden
hetastte. »Als zij gevluchljis, heeft zij verduiveld
weinig meegenomen," voeafc hij er bij.
Nestor trad dienstvaardijnaderbij. »Als u het
verlangt, zal ik ailes er ufnemen," sprak hij en
de kleeren wegschuivend,klopte hij tegen den
muur er achter.
»Seheer je weg," snouwi Quinch hem toe", ik
heb je negerwijsheid niet nodig om mij te leeren,
dat hier niemand in zit. Ht zal mij verwonderen,
of je overal zoo bei eidwillig lient."
Verder zocht. hij de katier rond, terwijl zijn
bondgenoot den neger bes^dde. Maar niets ver-
dachts was er te ontdekker, vloekend trad hij de
slaapkamer binnen, waarvai de geheele inrichting
de smaakvolle vrouwenhanij verried. Quinch trad
op het ledikant toe, sloeg dgordijnen open, terwijl
hij daarop het zware veenu bed betastte. »Wie
zou ook zoo dom zijn zici hierin te verbergen,"
bromde hij, toornig op zich zelf, dat hij zijn prooi
hier zocht.
»Het lijkt mij niet verleerd mijn matte leden
hierin uit te strekken," zei® John Kay, terwijl hij
lachend zijn hand in het ®s dompelde.
Quinch sloeg geen acht o> zijn woorden; hij ging
naar de woonkamer terug om van daar uit het
onderzoek door het geheea huis voort te zetten.
Van den zolder tôt den kelderdoorzocht hij elk plekje
maar nergens was het gringste spoor van de
jonge dame te vinden.
Onder leiding van den ieger hadden de beide
schurken een uur doorgebracht met het meest
zorgvuldige onderzoek, ook door de stallen en fa-
brieken, tôt Nestor eindelijk op onderdanigen toon
vroeg, of hij de heeren ook met een avondmaal en
goeden wijn kon dienen. Brommend stemde Quinch
toe, weldra zat hij en zijn metgezel in de woon
kamer voor een gedekte tafel, aile eer bewijzend
aan den maaltijd.
John Kay sprak de rumflesch ijverig aan. Quinch
echter was zeer matig, maar drukte zijn vriend
nogmaals op het hart de andere bandieten geen
toegang te verleenen tôt de welgevulde kelders, voor
dat zij zelf voorzien waren.
De avond viel reeds, toen Quinch naar het sta
tion terugkeerde, waar hij zelf verblijf hield en
waar hij de aanzienlijkste burgers van het stadje
had laten komen, om een schikking te treffen over
de te betalen schatting. Hij beloofde twee man
voor de wacht te zenden, op wie hij zou kunnen
vertrouwen en ook de bediende van John Kay,
terwijl hij aan dezen nog in 1 -t bijzonder opdroeg,
den neger niet uit het oc .e verliezen.
Op weg naar het^r .non kwam hem hier een
half beschonken baimiet tegen, ginds zag hij een
ander, die bloedend een huis werd uitgeworpen,
terwijl mannen, vrouwen en kinderen weenend
door de straat liepen en uit menig huis kreten
om hulp weerklonken, die eciiter door brullend
lachen gesmoord werden. Maar dat ailes maakte
op Quinch niet den minsten indruk; zonder een
spier van zijn gelaat te verstrekken, liep hij verder,
de schouders ophalend, wanneer een Weenende
moeder hem om erbarming smeekte, of een wan-
hopige vader de wraak des hemels over hem op-
riep. Hoogstens zeide hij tôt antwoord, dat aan
de vijanden van het zuiden recht geschiedde, dat
de bewoners van een oorspronkelijken slavenstaat
dubbel te veroordeelen waren, omdat zij zich bij
de noordelijke partij hadden aangesloten en zij nu
de vruchten moesten dragen van hun verraad. Tôt
troost voegde hij er bij, dat de nacht wel rust zou
brengen, wanneer zijn helden na de groote in-
spanning den slaap zouden zoeken.
VIJFDE HOOFDSTUK.
De nacht kwam en bracht inderdaad rust, maar
het was een angstige rust. De maan verspreidde
haar zilveren licht; zij bescheen tooneelen van el-
lende, van smart en van misdaad.
In de tent van het opperhoofd brandde licht.
Na zijn onderhoud met de overheden, welke met
een vreeselijke bedreiging was geeindigd voor het
geval, dat binnen de vier en twintig uur de be-
paalde som niet verschaft was, had hij eenige of-
ficieren hij zich laten komen, die even als hij zelf
matigheid in acht hadden genomen. Weldra waren
zij in het kaartspel verdiept, waarbij hooge som-
men werden verspeeld. Vloeken en scheldwoorden
volgden elkaar op; soms scheen het dat mes en
dolk over de strijdvragen zouden moeten beslissen.
De aangestelde wachtposten lagen op den grond
gehurkt en sliepen met het geweer tusschen de
knieën. Wat was er ook te vreezen van de in-
woners, die door het woest misdadig optreden der
bandieten aile weerstandsvermogen hadden verloren.
Ook in het huis van kolonel Rutherfield heerschte
diepe stilte. Men zou het uitgestorven kunnen
wanen, indien in de woonkamer geen licht had
gebrand. Hier bevond zich John Kay, die op de
sofa lag uilgestrekt in bedwelmenden slaap. Wal-
gingwekkend en belachenjk levens, was de aanblik
van den beschonken man, die in zijn dronkenschap
zieh met een hoed van Lydia had getooid, welke
scheef op zijn dik vuurrood hoofd zat. Tegenover
hem, in een gemakkelijken stoel, zat zijn bediende,
die op aandrang van zijn meester zich eveneens
met dameskleeren had getooid, en evenals deze den
rum zoo ijverig had toegesproken, dat ook hij in
bewusteloozen slaap lag.
De gedekte tafel stond tusschen hen, met leege
en halfvolle flesschen. Pijpen, asch, omgevallen
en gebroken glazen, ailes lag verward dooreen.
Wordt ver volgd.
V OLKSBLAD
00ST-600R1CHT EN 0HSTKEE1N.
VAN
I4ISASJ4A1 UUtll
Van NIEITWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N. Schana *6,16 57.40 *8,55 11,41*2,52 5,30 8,33
Winschoten 6,33 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48
Scheemda 6.47 8,10 9,23 12,08 3,21 5,51 8,56
Znidbroek 7,00 S 8,21 9,34 12,19 3,32 6,00 9,07
Hoogezand 7,18 a 8,34 9,45 12,28 3,43 6,08 9,16
Kropawolde 7,19 S 8,40 9,50 12,34 3,49 6,13 9,21
Aank. Groningen 7,32 8,54 10,3 12,47 4,1 6,26 9,33
Vertr. 7,36 10,8 1,45 5,4 6,32 9,40
Leeuwarden 9,03 11,31 3,13 6,27 9,44 11,4
Aank. Harlingen 9,89 12,7 3,49 7,6 10,20 11,40
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
Vertr. Harlingen
Leeuwarden
Aank. Groningen
Vertr.
Kropawolde
Hoogezand
Zuidbroek
Scbeemda
Winacboten
Aank. N.-Scbans
*6.30
6,44
6,50
7,1
7,16
7.24
7,40
7,2 9,40
7,43 11,26
9,1 12,44
9,6 *12,49
9,20 1,03
9,26
9.35
9,50
9,58
10,12
1,09
1,20
1,35
1,43
1,59
De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borgercompagnieaterweg (wachtp. 87)tôt het
opnemen en uitlaten van reizigera. De trein welke dea Toorm. 8.56 van N.-Schans vertrekt, néant
1,10 3,29 5,46
1,56 6,6 8,00
3,8 6,24 9,18
3,22 *6,32 10,45
3,36 6,46 10,59
3,42 6,52 11,05
3,51 7,3 11,14
4,6 7,19 11,29
4,14 7,27 11,37
4,28 7,43 11,51
Van GRONINGEN naar DELFZIJL
Aankomat DELFZIJL
Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM.
Vertr. Groningen
Harea
De Pnnt
Vriea-Zuidl.
Aaaen
Meppel
Zwolle
Deventer
Zutfen
Arnhem
Aank.
6,26
6,35
6,42
6,51
7,7
8,15
8,54
Diaadaga geen reizigera op voor Groningen.
10,40
10,49
8,26 11,7
9,17 12,23
9,49 1,3
9,40 10,24 2,15
9,59 10,42 2,56
10,37 11,15 3,37
7,45 11,18 1,48 5,14
9,20 12,50 3,23 6,49
8,— 10,23 12,52 4,9
10,32 1,1 4,18
6,
6,56
8,10
8,19
8,27
8,36
8,52
Sneldienat van Groningen 8,naar Amaterdam, welke dea avonda te 10,42 aldaar retourneert.
1,9 4,1
1,18 4,35
1,35 4,55
2,50 6,10 7,47 10,10
3,30 6,50 8.17 10,50
4,15 7,38 9,41
4,38 8,3 10,5
6,26 8,57 10,50
7,56 10,46
9,33 12,20
Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN.
6,26 9,20 9,20 10,10 2,52
7,18 10,6 10,6 11,48 8,38
7,43 10,24 10,24 12,13 4,22
8,88 10,58 11,7 1,59 6,51
9,18 11,33 11,50
Vertr.
Ambem
Zntfen
Deventer
Zwolle
Meppel
p Aaaen
Vriea-Zuidl. 8,15 10,48
De Pnnt 8,24 10,57
Haren 8,32 11,5
Aank. Groningen 8,40 11,13 12,45
Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,— 7,12
Aankomat GRONINGEN 7,33 8,58
5,58
6,42
7.56 10,34 12,2
1,8
1,17
1,26
1,34
1,42
10,44 1,24
12,27 2,57
7,5
7,41
8,5
8,52
2,47 7,42 9,29
4,2 8,66 10,17
4,16 9,10
4,25 9,19
4,33 9,27
4,41 9,35 10,42
4,52 8,30
6,25 10,2
DOOR
o