De Ipion.
No. 3
ZONDAG 10 Januari 1892.
22e Jaargang.
FEUILLETON.
VAN
BORGESIUS ZOON, SAPPEMEER.
Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stnkken des Dinsdagg- en Vrpagsavond» vôôr zes uur by de Uitgevers.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Voor de Gemeentea H006EZAKD, SAPPEMEEBSLOCHTIEEN, ITOOBDBEOEK, ZOTDBBOEK, ZTJIDLAEEN, HAREN en*.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
U I T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1-5 regels 85 cents,
îedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats!
ruxmte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens
voor 3-maal plaatsmg besteld, is de derde plaatsing gratis
-nesieia, is ae aerae plaatsmg gratis.
WEEKK1LEKDER.
Zondag 40 Januari. Maandag 11. Dinsdag
12. Woensdag 13. Donderdag 14. Vrijdag
15. Zaterdag 16.
Zonsopgang Vrijdag 15 Jan. te 8.7, onder te 4.12
Voile maan, Donderdag 14 Jan.
Een kloeke daad wordt uit de Prins Albert Goud-
velden (Zuid-Afrika) bericht. Het had daar in
maanden niet geregend en de goudzoekers hadden
al geruimen tijd het werk bijna geheel gestaakt,
omdat er gebrek was aan water tôt uitwasschen
van het gevonden goud. Daar begon het eindelijk
te regenen; eerst in de naburige Zwarte Bergen,
weldra ook op de Goudvelden, en het duurde niet
lang of het water kwam in een geweldigen stroom
uit het gebergte in woeste vaart ailes wat het in
den weg kwam meesleepend: rotsblokken, ossen,
ezels, goudwaschmachines, enz.
Drie kinderen van een Hollandschen smid, die
aan de rivier woonde, baadden even voor de over-
strooming kwam, in de rivier. Hun moeder, die
hen van den hoogen oever af zag, begreep het ge-
vaar, maar kon niets doen om hen te redden. Zij
riep wanhopend om hulp en een paar moedige
Duitschers Paul Heilemann en Otto Schâfer, gaven
zonder bedenken aan hare stem gehoor. Zij waren
juist bezig, met aanstalten om hun gereedschap en
het gevonden goud der laatste weken in veiligheid
te brengen; maar zij lieten ailes in den steek en
sprongen in het water om de kinderen te redden.
Dat gelukte hun met veel moeite; maar ailes wat
zij bezaten ging verloren in den woedenden stroom.
De ouders der geredde kinderen waren opge-
togen van vreugd en dankbaarheid en den onge-
voeligsten goudzoeker stonden bij dat tooneel tranen
in de oogen.
Ook bleef in dit geval, evenals in de ouderwet-
sche boeken, het ioon der deugd niet uit. Zij von-
den reeds na verloop van een week in den hun
afgestanen grond een overvloedigen goudader, waar-
door zij binnen korten tijd rijk zullen zijn.
Met de veiligheid in de straten van Chicago
schijnt het nog niet best gesteld te zijn. Onlangs
werd, kort na zes uur 's avonds, een postwagen
door 5 mannen aangevallen en geplunderd. Zij
bemachtigden 6000 pond sterling aan baar geld
en 200,000 p. s. aan geldaanwijzingen met deze
laatste som kunnen zij evenwel niets uitrichten.
Twee verdachte personen zijn in hechtenis genomen.
Een vergiftiging op groote schaal is dezerdagen
te New-York nog juist intijds voorkomen. Een
groote partij koffîe en specerijen, bij een brand
in een pakhuis door water beschadigd, zou ver-
kocht worden. Maar even te voren bedacht men,
dat op de zolders boven de koffie en de specerijen
een groote partij rattenkruid en vitriool geborgen
waren geweest, en bij onderzoek bleken de te
verkoopen waren doortrokken van die vergiften,
genoeg om duizenden menschen, die er van ge-
bruikten, te dooden.
Een dynamiet-aanslag in het wilde werd onlangs
te Blumenau bij Presburg (Hongarije) gepleegd.
Daar werd bij het uitgaan van een kerk een dy-
namietpatroon midden onder de menigte geworpen.
Drie menschen werden daardoor ernstig gewond;
een man werden beide voeten weggeslagen. De
politie vond nog twee andere patronen bij de kerk.
Een mijnwerker is in hechtenis genomen, onder
verdenking van den aanslag gepleegd te hebben.
Hy erkent wat dynamiet uit zijne mijn gestolen
te hebben, maar ontkent aile schuld.
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burger oorlog,
BALDUIN VIOI.I.IIArsi:\.
11)
»Ik heb een brief van hem, dien ik il, zoodra
we in veiligheid zijn, zal geven." De kar werd
nu door hem en Nicodemo voortgeschoven, terwijl
de beide Otoes -op verkenning waren uitgegaan
om te zien of de weg veilig was.
Na een kort gesprek met Oliva, begaf Nestor
zich nog eenmaal naar het tooneel van het woeste
drinkgelag. Een stuk papier, bhjkbaar uit een
zakboekje gescheurd, legde hij op de tafel. Daar
hij niet lezen kon, zag hij alleen welke kant be-
schreven was en daarop het mes uit den gordel
van John Kay nemend, zette hij de punt midden
op het papier en spijkerde het daarmee met een
krachtigen vuistslag op de tafel vast. Daarop
wendde hij zich tôt zijn offer, den beschonken
adjudant, die nog altijd in een toestand van ver-
dooving lag. Nog eenmaal betastte hij de bran-
dende lidteekens van de hem door den wreeden
woestaard toegebrachte zweepslagen. Een duivel-
sche uitdrukking kwam op het donkerkleurig gelaat;
daarop greep hij met vaste hand zijn mes en boog
zich over den beschonkene. Sissend klonk het
tusschen zijn lippen: »Mijn goede meesteres was
bijna gestorven van schrik. Dit is je straf er voor,
jij zult ten minste niemand meer mishandelen
Een korte heftige beweging van zijn rechterarm,
daarna richtte hij zich weder op. John Kay hield
plotseling op met snurken, zijn voeten stieten
eenige malen tegen het benedeneind der sofa,
daarna lag hij weder stil.
Nestor sloeg verder geen acht op hem. Met
vasten tred verliet hij de kamer en het huis.
Een treurig ongeluk heeft te Berlijn plaats gehad.
Een man, die voor eenigen tijd op reis moest gaan,
wilde zijn vrouw een revolver achterlaten als wapen
ter verdediging. Hij was bezig dat wapen te laden
en zijn dertienjarig zoontje stond daarbij toe te
zien. Daar ging, hoe weet men niet recht, het
schot plotseling af en de knaap viel, door het hoofd
geschoten, dood op den grond.
De Zwitsersche rechtbanken zijn gestreng tegen
dronkaards. Vijftien huisvaders van Rohrbach zijn
door de rechtbank wegens dronkenschap en wan-
gedrag van hunne vaderlijke macht vervallen ver-
klaard en naar een werkhuis verwezen.
De Russische Grootvorst Sergius, Gouverneur
van Moskou, heeft onlangs persoonlijk onderzocht
of het waar was, dat de bakkers weigerden kleine
hoeveelheden brood aan de boeren te verkoopen.
Hij ging daartoe als boer verkleed een bakkers-
winkel binnen en vroeg wat een pond brood kostte.
Het antwoord was 3* kopeken. Hij zeide, dat
hij niet meer dan 3 kopeken bij zich had en ver-
zocht den bakker hem voor dat geld brood te geven.
Dat wilde men niet doen men verkocht niet
minder dan een pond te gelijk.
Toen de vermeende boer volhield en niet heen
wilde gaan, haalde de bakker eenige politie-agenten,
die hem mishandelden en proces-verbaal opmaakten.
Bij het teekenen van dat stuk bleek het dat zij
den Gouverneur, den broeder des Keizers, mishan-
deld hadden.
Drie der betrokken politieagenten brachten, vol-
gens den berichtgever.van The Standard, zich zelven
om het leven uit wanhoop over het gebeurde, en
vier bakkerijen werden gesloten.
Bij Fischhausen, in West-Pruisen, verdronk dezer
dagen eene 73-jarige visschersweduwe, wier tragi-
sche levensgeschiedenis algemeene deelneming ver-
wekte.
In een stormachtigen nacht verongelukte baar
man op zee en in hetzelfde jaar vonden ook hare
drie volwassen zonen den dood in de golven. Door
zooveel leed gedrukt verviel zij langzamerhand tôt
een somberen waanzin, en als het geruisch der
tel bewogen zee in hare woning drong, meende zij
het hulpgeroep harer geliefde dooden te vernemen.
Dan was niets in staat haar in hare hut te houden.
Met eene lantaarn ijlde zij naar het strand en
plantte ze in den zandigen bodem, in den waan,
dat haar licht een baken zou zijn voor haar man
en kinderen, welke zich zeker in groot gevaar be-
vonden. Dikwijls keerde zij eerst bij het aanbreken
van den dag in hare woning terug. Jarenlang
heeft men deze waanzinnige op die wijze langs
het strand zien ronddolen. Ook verleden week
ging zij weêr de wacht houden aan zee. Zij
stapte in een bootje, zooals zij reeds zoo dikwijls
had gedaan, en kruiste langs het strand. Maar
ditmaal keerde zij niet terug. Den volgenden
morgen vond men het bootje omgekeerd en daar
dicht bij het aangespoelde lijk van de ongelukkige
vrouw.
De gouverneurs der Russische provinciën, waar
hongersriood heerscht, gaven, toen zij onlangs te
Petersburg waren, zeer slechte berichten omtrent
den toestand in hunne provinciën. Maar op het
ministerie van binnenlandsche zaken werd hun ver-
klaard, dat men die berichten niet onder de oogen
van den keizer kon brengen. De verslagen werden
daarna aanmerkelijk gewijzigd, en toen de gouver
neurs door den czaar ontvangen werden, hadden
zij verklaard, dat de toestand vrij bevredigend was
en dat er door de krachtige maatregelen der re-
geering nog slechts enkele gevallen van hongersnood
voorkwamen.
Eene Duitsche dienstbode van den gewezen Kei
zer van Brazilië en diens gemalin is dezer dagen
te Lissabon haren meester in den dood gevolgd.
Marie Schreiber, zoo heette zij, kwam in 1853
als elf-jarige wees, te Rio de Janeiro aan; haar
vader, met wien zij uit Duitschland vertrok, was
onderweg gestorven. Zij was troosteloos bedroefd
en zat dagen lang in het immigrantenhuis, zonder
een woord te spreken of iets te eten. De Keizer,
die van het arme kind hoorde, liet haar in een
gesticht verplegen, waar hij af en toe naar haar
kwam zien en waar zij langzaam aan gezond en
sterk werd.
Later kwam Marie S. op haar dringend verzoek
m dienst bij de Keizerlijke familie, aan wie zij
zich steeds zeer gehecht betoonde. De Keizerin
schonk deze dienstbode haar voile vertrouwen en
Keizer Pedro redde haar eens het leven, toen een
paar schichtig geworden paarden op haar aanholden.
Zij volgde natuurlijk het Keizerlijk echtpaar in
zijn ballingschap, en toen de Keizerin was over-
leden, bleef zij te Lissabon wonen, om dagelijks
een paar malen op het graf harer meesteres te
bidden, tôt korten tijd nadat ook haar meester
daar begraven werd ook aan haar de beurt kwam.
De lieer G. van der Werff, vroeger directeur
van de Volksgaarkeuken aan 't Zuiderdiep te Gro-
ningen, heeft thans op voor eene zaak als deze
zeer gunstigen stand, aan de Rademarkt aldaar
in de nabijheid dus van de nieuwe veemarkt eene
volksrestauratie, logement en koffîehuis geopend.
Wij, die er waren, kunnen een bezoek aan die
inrichting zeer aanbevelen. Er is eene conversa-
tiezaal, ruim en welingerricht, eenvoudig maar goed
gemeubeld, waar eenige couianten ter lezing liggen.
Er is daarnaast de eetzaal, waar de tafels staan
gedekt met helder tafellinnen en aile benoodigd-
heden, van de onmisbare tôt de waterkaraf met
glazen. Men kan hier voor weinig centen voldoende
en zoo men iets meer verteren kan uitstekend
eten. De spijslijst aan den muur geeft een aantal
gerechten aan; de qualiteit van het aangebodene
en de bereiding laten niets te wenschen over. Een
maal op een ontdekkingstocht uit hebben wij dien
uitgestrekt zelfs tôt de keuken, waaraan een groot
tornuis werd gekookt en den ruimen, drogen kel-
der. De slaapvertrekken, veertien in getal, zijn
boven. Ze zijn goed ingericht en de bedden uit
stekend. En door 't geheele gebouw valt ook den
bezoeker, die juist niet sterk is in huishoudelijke
zaken, de zindelijkheid, de netheid op, die in de
inrichting heerscht. Niemand kan er iets tegen
hebben hier te logeeren en te dineeren en velen
zullen dit als een voorrecht beschouwen.
Zondag j.l. had te Assen een treurig sterfgeval
plaats. J. Fabricius en vrouw begava* zich dien
dag naar Rolde. Des namiddags naar Assen terug-
keerende, werd de vrouw ongesteld, met het gevolg
dat zij in »De Aanleg" haltweg Rolde, die zij nog
kon bereiken, overleed. Het overlijden werd ge-
constateerd door dr. Somer van Rolde, die inderhaast
werd geroepen. Het lijk werd per rijtuig naar
Assen vervoerd.
Winschoten. Maandagmorgen bemerkte de per-
soon van L., verblijf houdende in het logement
»Zum Deutschen Hause" alhier, dat zijn zilveren
cilinder horloge verdwenen was en daar een zekere
J. B., van Sappemeer, die zich hier reeds eenige
dagen had opgehouden, dien nacht ook in genoemd
logement gelogeerd had, dacht men, dat deze het
horloge tôt zich genomen had. Bij fouleering
Buitengekomen, stiet hij zijn mes eenige malen
in den grond als om het le reinigen, voordat hij
het in de schede stak. Weldra had hij den klei-
nen stoet ingehaald, die voorzichtig in de schaduw
van den muur voorttrok.
Maar het scheen dat aan de verschrikkingen
van dezen nacht nog geen einde zou komen, want
nauwelijks waren zij enkele minuten verder gegaan,
toen plotseling een man voor hen stond. Het
geweer op den schouder, scheen hij tôt de wacht-
posten te behooren. Aan ontvluchten was niet te
denken; de maan scheen helder en ongetwijfeld
zou hun een kogel nagezonden worden, hetgeen
nog grooter gevaar met zich zou brengen.
»Voorwaarts in geregelde orde!" riep Oliva, die
voorop liep, gevolgd door de mannen, welke de
kar schoven. De beide Otoes hielden zich op aan-
wijzing van Nicodemo, op den achtergrond.
»Werda!" klonk de stem van den in uniform
gekleeden bandiet, terwijl hij het geweer van den
schouder nam.
»Goede vrienden," antwoordde Oliva onverschrok-
ken, terwijl zij bedaard voortliep.
»Waar gaat het heen?" klonk het, toen de man
vlak voor haar stond.
»Naar het kerkhof," zeide Oliva beslist, »voordat
wij de stad verlaten, willen wij een gesneuvelden
vriend de laatste eer bewijzen."
»Dat mag de duivel gelooven," zeide de man op
de kar toetredend, »een mooi lijk, dat zeker uit
een zak met bianke dollars bestaat. Maar dollars
behoeven niet in den grond te verroesten."
»Verstoor de rust van den doode niet," zeide
Durlach op ernstigen toon, terwijl hij de hand
ongemerkt aan zijn revolver bracht. nVVe hebben
den nacht afgewacht om aile opzien te vermijden."
»Uw dollars hebben geen rust noodig," ging de
schildwacht voort, »ze moeten van de eene hand
in den anderen rollen en ik mag vervloekt zijn,
als ik u laat gaan, voordat ik het lijk heb gezien
of mijn makkers hier zijn."
Inmiddels hadden de beide Otoes de kar bereikt,
die nu stil stond. Oliva, die tôt op het laatste
oogenblik haar tegenwoordigheid van geest behield,
trad op den bandiet toe. »Heb eerbied voor den
dood," zeide zij, waarna de man haar spottend in
den rede viel, met de woorden »Naar den duivel
met je eerbied Plotseling hield hij op en
vervolgde daarna op boosaardigen toon: »Ik mag
sterven als jij niet dezelfde jonge schurk bent, die
onzen korporaal zoo netjes naar de eeuwiglieid
hebt geholpen. Nu kom je bij den rechte, jongetje,
nu zal ik je dooden vriend eens bekijken!" In
het voile bewustzijn van eigen veiligheid, boog hij
zich spottend over de witte gedaante, de hand naar
het laken uitstrekkend
Tôt nu toe hadden de mannen zwijgend het ge
sprek gevolgd. Hetgeen in hun omging, zou moei-
lijk te beschrijven zijn. Zij aarzelden van hun
wapens gebruik te maken, daar een schot de andere
wachtposten naderbij zou roepen. Op hetzelfde
oogenblik echter dat Durlach zijn revolver in de
hand nam en Nestor zich op den bandiet wilde
werpen, verhief zich achter dezen een met een bijl
gewapenden arm. Een doffe slag en de niets
kwaad vermoedende vijand lag neergeveld door
Schahoka's behendige hand. Voordat Lydia tôt het
besef kwam hetgeen er gebeurd was, reed de kar
reeds verder. Behalve Schahako, die achter bleef
om den verslagen vijand zoo te leggen, dat hij
slapende geleek, vervolgden de vluchtelingen zwij
gend hun weg. Zij bereikten weldra het lage
struikgewas, waartusschen zich enkele hooge boomen
bevonden. In de schaduw voortgaande, onderscheid-
den zij plotseling een aantal stemmen. Blijkbaar
bevond zich een deel der patrouille op denzelfden
weg, die hun makker had ingeslagen en ongetwij
feld zouden zij binnen enkele oogenblikken den
vermoorden kameraad vinden. Snel werd de kar
tusschen het struikgewas geschoven, waarop allen
daarnaast neerhurkten, de wapens opgeheven.
Lydia wierp het lapen af, het gevaar werkte her-
levend op haar. Wat haar lot ook zijn mocht, zij
wilde het moedig onder de oogen zien.
Duidelijk drongen nu de stemmen van den na-
derende wachtposten tôt de vluchtelingen door.
Weldra kon men de woorden onderscheiden.
»Ik wil dit maar zeggen," zeide een hunner
onder bevoeging van een afgrijselijken vloek, dat
zij, die bij zulke gelegenheden de zwaarste roes
echter kon de politie niets bij B. bevinden, wat
naar een horloge geleek, doch daar B. hier zonder
middel van bestaan rondliep en hier en daar iets
gebruikte zonder te betalen, achtte men het wen-
schelijk, B naar zijn woonplaats terug te geleiden.
hetgeen Maandagmiddag door den gemeente-veld-
wachter Bakker geschiedde.
De loting voor de nationale militie voor dit jaar
zal in deze provincie gehouden worden op de vol-
gende dagen en uren Te Veendam op Maandag
8 I ebruari, voor Veendam te 101 en voor Meeden
te 2 uur te Veendam op Dinsdag 9 Februari
voor Wildervank te 10p en voor Muntendam te 1
uur; te Gromngen op Woensdag 10 Februari, voor
Noorddijk te 9, voor Haren te 9* en voor Gronin-
gen te 11 i uur; te Groningen op Donderdag 11
Vrijdag 12 en Zaterdag 13 Februari, telkens voor
aie gemeente te 9 uur; te Hoogezand op Maandag
lo I ebruari voor Sappemeer te 10 en voor Hoo
gezand te 12 uur; te Hoogezand op Dinsdag 16
Februari, voor Slochteren te 10 uur; te Scheemda
op Woensdag 17 Februari, voor Zuidbroek te 101
voor Nieuwolda te 11 i en voor Scheemda tel uur;
te Scheemda op Donderdag 18 Februari, voor Mid-
wolda te 101, voor Noordbroek te 4 en voor Fin-
sterwolde te 11 uur; te Winschoten op Maandag
22 r ebruari, voor Nieuwe Schans te 10i en voor
Winschoten te 11 uur; te Loppersum op Vrijdag
26 Februari, voor Ten Boer te 9i uur; te Appin-
gedam op Maandag 29 Februari, voor Bierum te
9J en voor Appingedam te llj uur.
Door den heer Mr. A. H. Koning, notaris te
f insterwold, is Dmsdagavond te Midwolda publiek
te koop gepresenteerd I. Eene kapitale boeren-
behuizing en schuur, met de v., a., onopzegbare,
m a. 1. v. beklemming van erf, hof, tuin en land'
te zamen groot ongeveer 50 H., staande en gelegen
te Midwolda, liuur doende f 600, waartegen aan
huur van verschillende behuisde heemsteden weder
kan worden ingevorderd de som van 109.50. II.
De v. a. i. a. 1. v. beklemming van 31.73 H. land,
ten oosten van het vorig perceel gelegen, huur
doende 400, waartegen aan huur van behuisde
heemsteden weder kan worden ingevorderd de som
^<m y 21. In massa Verkocht voor de som van
99225; voor overname/1000; te zamen/100.225.
Koopster hiervan werd mejuflr. de wedw. E. A.
Busscher te Stads Nieuwepolder, gem. Beerta.
Het aantal doleerende kerken bedraagt thans 300
met 12(1 predikanten. Meer dan 100 oefenaars zijn
reeds door de classikale vergaderingen onderzocht
en toegelaten.
In de Noordelijke provinciën bedingen de
schippersknechts thans een loon van 200 tôt 250
gulden per jaar.
I en overstaan van notaris Spruyt te Sappemeer
werd Woensdag j.l., in 't hôtel Struvé aldaar, ten
verzoeke der erven Wed. J. H. Potjer, te koop ge
presenteerd: Eene behuizing met erf en tuin, aan
de Zuiderstraat te Sappemeer.
Kooper: de heer Harm Vegter, bakker te Sap
pemeer en echtgenoote, voor 3500.
Te Overschild is men aldus schrijft men ons
van daar op oudejaarsavond weer op ergerlijke
wijze aan het vernielen geweest. Verscheidene
afsluithekken zijn versleept of verwrongen. Van
eene tuinschutting zijn zeventien latten losgescheurd
en vervolgens kort en klein geslagen. Ook heeft
men getracht zonneblinden af te rukken, doch de
betrokken bewoner heeft dit nog bijtijds door be-
dreiging kunnen verhinderen.
diinken, ev het best aan toe zijn. Zij kunnen
rustig blijven snorken, maar wie nuchter is, moet
den nachtdienst waarnemen. Als dat zoo doorgaat,
moeten we ons maar van Quinch afscheiden en op
eigen hand het winstgevend zaakje voortzelten.
Wanneer we een paar dozijn sterk zijn, is het
voldoende om afzonderlijk gelegen boerderijen en
kolonies te overrompelen dan kunnen we den huit
in onzen eigen zak steken."
»Ik vind, dat Quinch overal het vet afschept en ons
met een hondenloon weg zendt," zeide een tweede
wrevelig.
Ze bevonden zich nu nauwelijks vijltig pas van
de vluchtelingen.
Waarom gaf hij bevel, dat wij het mooie huis
en de beide fabrieken niet mochten plunderen?"
vroeg een derde. »Dat is toch alleen maar om
zijn eigen beurs te spekken. Ik hoor, dat de eige-
naar van die bezitting schatrijk moet wezen."
»Ik geloof, dat Quinch het op diens dochter heeft
voorzien, zoo nam de eerste weer het woord, »hij
beval niet zonder reden het huis goed te bewaken.
Zeker staat er iets gewichtigs op het spel, anders
zou hij John Kay daar niet ingekwartierd hebben.
Het is oneerlijk van hem; als het een mooi jong
meisje is, heb ik er evenveel recht op als een ander."
Nu bevonden zij zich vlak tegenover de vluchte
lingen, zij zagen de bandieten bedaard voortloopen,
maar konden het gesprek niet meer volgen, daar
zij dooreen spraken.
Plotseling echter hoorden zij roepen »Bij den
hemel, daar ligt er een!" Terstond daarop had de
partrouille den verslagene bereikt en hoorde men zeg
gen «Die heeft zooveel gehad, dat hij voor een week
genoeg heeft. Hallo!" klonk het luider. »Je hebt
een vervloekt hard bed uitgezocht, vriend Sta op
en neem wat beweging, of je bent morgen zoo
stijf als een plank."
»Laat hem maar liggen," spotte een ander, »ik
krijg dorst, als ik hem zie."
(Wordt vervolgd.)
VOLKSBLAD
OOST-GOOKEC
OMSTKEKEN.
VAN
DOOR
t