De Spion. No. 4. WOENSDâG 13 Januari 1892. 22e Jaargang. VAN Overzicht van 3 tôt 10 Jan. 1891 FEUILLETON. BORGESÏTJS ZOON, SAPPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur bij de Uitgevers. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 85 cents, iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats» ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. BUITENLAND. Keizer Wilhelm, die anders iedere gelegenheid aangrijpt om zijn oordeel ten beste te geven, en dit soms doet op een wijze die niet weinig aanstoot geeft, heeft op de nieuwjaarsreceptie gezwegen. men zegt dat hij dit gedaan heeft, omdat hij aan de woorden door Gaprivi in den rijksdag gesproken niets had toe te voegen. Veel sensatie maakt in Duitschland de vervol- ging ingesteld tegen den graaf van Limburg Stirum, ambtenaar aan het département van buitenlandsche zaken, thans op non-activiteit, die in de duitsche bladen scherpe, afkeurende artikelen heeft geschre- ven over de nieuwe handelsverdragen en de daarmede in verband staande verandering in de duitsche handelspolitiek. Daar deze vervolging op last van den keizer zelf is geschied, krijgt de zaak te meer beteekenis. Door de onafhankelijke bladen van aile richtingen wordt die vervolging ten sterkste afgekeurd, al had ook de heer van Limburg Sti rum niet het recht zulks te doen. Door versehil- lende verordeningen toch onder den vorigen rijks- kanselier vastgesteld, was het aan aile ambtenaren aan het département van buitenlandsche zaken ten strengste verboden, zonder uitdrukkelijke vergun- ning der regeering, als schrijvers in dagbladen op te treden, en dit verbod moest in het bij zonder daar gelden, waar zoodanig optreden als schrijver ten doel had de posite der regeering in de open- hare meening van binnen- of buitenland te bena- deelen. Men ziet, en misschien niet ten onrechte, in deze vervolging een zijdelingsche waarschuwing aan het adres van von Bismarck, die in hetzelfde geval ver- keert als van Limburg Stirum, en dus ook nog steeds dezelfde plichten heeft als ieder beambte in actieven dienst. Het half-officiëele russische blad »Nord" wijdt een uitvoerig artikel aan den toestand van Europa bij de intrede van 4892. Het blad komt tôt de conclusie dat de vrede van Europa thans beter verzekerd is, dan sedert de gebeurtenissen van 1870 ooit het geval geweest is. Wel zijn er nog dingen die anders moesten weien. Het wijst daarbij op Egypte en Bulgarije. Wat in Bulgarije, dat door russische tus- sehenkomst heet vrij gemaakt, geschied, moet den Czaar een doom in het oog zijn, en dat de Franschen met nijdige blikken lijdelijk moeten toezien, dat de Engelschen in het Nijldal lieer en meester zijn en trachten te blijven, is niet le verwonderen. Bij- zonder kalm bespreekt het blad de verhouding tôt Frankrijk, trouwens het welslagen der plannen tôt het aangaan eener nieuwe leening vereischt van russische zijde een kalmen toon. Onze vrienden in Frankrijk, zoo spreekt het rus- sisch orgaan, moeten niet al te heet gehakerd zijn. Zij wilden wel dat wij voor lien mede in de bres sprongen, toen Chadourne over de bulgaarsche grenzen werd gezet, maar vruchteloos zullen zij beproeven in de oostersche kwestie ons een enkelen pas meer te laten doen, dan wij zelven goedvinden. Ook moeten zij vooral niet denken dat wij hen behulpzaam willen zijn in het herwinnen van Elzas- Lotharingen, dat ligt niet op onzen weg. Ons hondgenootschap is alleen gericht tegen het over- wicht van het drievoudig verbond, gesteund en erkend door de zwijgende toestemming der engel- sche regeering. De ellende, die in de door liongersnood geteis- terde provinciën van Rusland heerscht, wordt door de russische regeerings organen nog steeds als zeer overdreven voorgesteld. Men zegt dat de Czaar volstrekt niet op de hoogte is van den treurigen toestand waarin duizenden bij duizenden zijner onderdanen verkeeren. Dat er hongersnood in zijn rijk heerscht durft men den prikkelbaren man niet mededeelen, alleen van misgewas is sprake. Hoe het mogelijk is dat een hofkliek het hoofd van den staat zoo geheel onkundig houdt van hetgeen binnen de landpalen gebeurt, is bijna niet te begrijpen. Toch moet den Czaar ter oore gekomen zijn, dat zelfs de hooggeplaatste ambtenaren schandelijk be- drog plegen bij het proviandeeren der noodlijdende provinciën. Op zijn uitdrukkelijk bevel is eengestreng onderzoek ingesteld en hebben tal van inhechte- nisnemingen plaats gehad. Voor dergelijke schur- ken zijn de gevangenissen van Siberië zeker nog te goed. In het huis der volksvertegenwoordiging van de vereenigde staten van Noord-Amerika is namens de regeering een voorstel ingediend om 250 duizend gulden te bestemmen, tôt leniging van den nood in Rusland. Dit voorstel is echter afgestemd, niet omdat het huis te karig was om wat van den overvloed af te zonderen, maar als protest tegen het wanbestuur van den Czaar. Jammer dat ook dit hem zeker niet ter oore komt. Door particulière krachten wordt thans een der grootste booten met graan bevracht, om dit in de geteisterde provinciën, als men het er brengen kan, te verdeelen. De Khedive van Egypte is, nog in de kracht zijns levens, plotseling overleden tengevolge van de algemeen heerschende influenza. Onder zijn bestuur is Egypte, dank zij de engelsche tusschenkomst, tôt een ongekende bloei gebracht. Na de opstand onder Arabi-pacha en de troebelen in de geheel prijs gegeven zuidelijke provinciën, heeft zich het land sterk ontwikkeld. Zijn zoon, een jongmensch van 17 jaren, maar volgens de mahomedaansche wet meerderjarig, is reeds door den Sultan, als souverein van Egypte, als vorst erkend. Abbas-pacha vertoefde in Weenen toen zijn vader overleed. Op een oostenrijksch oorlogsschip, begeleid door twee hooggeplaatste oostenrijksche officieren, heeft hij zich naar Alexandrie ingescheept. Voor hij vertrok had hij met den keizer en den rijkskanselier een langdurig onderhoud. De wisse- ling van bestuur in Egypte zal den Engelschen weder een welkom voorwendsel zijn, om den duur der militaire bezetting, die nog altijd een tijdelijk karakter heet te dragen, te verlengen. BINNENLAND. Geruchten willen dat de belastingvoorstellen die aan de kamers zullen worden aangeboden inhouden algeheele afschaffing van den zeepaccijns, een be- langrijke vermindering van ude belasting op zout, het vervormen van de patentwet in een bedrijfs- belasling en het invoeren eener progressive heffing van het tôt nu toe geheel onbelast roerend vermogen, gepaard met een verhooging van den accijns op gedistilleerd. Openbare vergadering van tien Ha ad der gemeente Sappemeer, ti.ti. Il Januari. Afwezig de heer Wildervanck. De voorzitter opent de vergadering, waarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. Aan de orde komen daarop achtereenvolgens de volgende zaken 1. Benoeming van stemopnemers voor 't geheele jaar. De uitslag der gehouden stemming voor het eerste lid was, dat op den heer Boswijk 8 stemmen waren uitgebracht en op den heer Smit ééne, zoodat de heer Boswijk was verkozen. Hierop ging men over tôt het benoemen van het tweede lid. De uitslag daarvan was, dat op den heer Smit 4 stemmen waren uitgebracht, op den heer Nijhuis 2 en op de heeren Edzes, Mulder en Nauta ieder ééne stem. Daar niemand alzoo de volstrekte meerderheid had verkregen, werd tôt eene nieuwe vrije stemming overgegaan, waar- van de uitslag was, dat op de heeren Smit, Nijhuis, Edzes, Berg en Mulder respectievelijk 4, 2,1,1 en 1 stemmen waren uitgebracht. Daar niemand dus nog de volstrekte meerderheid had verkregen volgde eene herstemming tusschen de heeren Smit en Nijhuis. Nadat er gestemd is, zegt de voorz. Neen, 't mag niet ik kom er op terug. Smit mag niet meestemmen, omdat 't een herstemming is. De heer Smit Dan Nijhuis ook niet. De voorzitter ziet daarop het règlement van orde na, maar vindt daarin niets, naar 't schijnt, dat de heeren Smit en Nijhuis niet mogen meestemmen. Daarop laat hij de gemeentewet halen. Terwijl hij deze naziet, zegt de heer Berg In sommige gemeenten stelt de voorzitter personen voor, en dat is hier ook al gebeurd. De heer Smit Als men zoo wou, konden de Raadsleden wel thuis blijven. De heer Boswijk Voorstellenis nog geen stemmen. De voorzitter ziet intusschen het règlement van orde nog eens weer na, onder opmerking er moet toch wat van instaan. Ten slotte leest hij art. 46 der gemeentewet voor, waar in staat dat de leden zich van medestemming onthouden als het zaken van hen, van hunne echtgenooten of familieleden tôt in den derden graad betreft. Ook bij benoe- mingen is dat het geval, zoolang het geene vrije keuze is. Dus 't mag niet, zegt de voorzitter. Hierop gaat men weer tôt stemming over, waarbij de heeren Smit en Nijhuis niet meestemmen. De uitslag is, dat op den heer Nijhuis 5 en op den heer Smit 2 stemmen zijn uitgebracht, zoodat de heer Nijhuis was benoemd. Beiden laten zich de benoeming welgevallen. 2. Kleur der Borgercompagniesterbrug. De voorzitter deelt mede, dat de aannemer ge- zegd heeft, dat de brug zoo ver was, dat zij geverfd kon worden. Hij vroeg daarom welke kleur zij moest hebben. De heer Nauta Ik stel voor de gele kleur. Die kleur is algemeen aangenomen en bij het vuile water hier, is geen andere kleur vaster. De voorz. Ja, de gele kleur is de vaste. B. en W. stellen de gele kleur voor. De heer Nauta Ik zou anders voor de nationale kleur zijn, maar dat kan hier niet. Het voorstel van B. en W. werd daarop met algemeene stemmen aangenomen. 3. Proces-verbaal van kasopneming. De voorzitter doet mededeeling van het proces- verbaal van kasopneming. Ailes was in volmaakte orde bevonden. Een en ander werd voor kennis- geving aangenomen. De voorzitter zegt hierop: Met de rekening in Roman uit den Noord-Amerikaanschen burger oorlog, BALDUIN «OLLHAlISEEr. 12) Een lachend antwoord volgde, dat echter niet verstaanbaar meer was, daarna nog eenige oogen- blikken van doodelijke spanning en het gevaar was voorbij. Nicodemo sprong op, de anderen volgden zijn voorbeeld. Lydia verliet de kar, terwijl zij zeide: «Ik gevoel mij nu veel sterker en zal wel mee kunnen komen. Hier, in mijn bosschen, ben ik op bekend terrein." Oliva's arm nemend, voegde zij er bij »Ik heb nog een oogenblik uw steun noodig, maar dan zullen mijn voeten mij weer dragen, waarheen ik wil. Zwijgend regelde zich de stoet. Eerst in gema- tigden pas, maar steeds sneller ging het voort in de schaduw van het struikgewas. Zonder verdere stoornis bereikten zij den zoom van het bosch, waar Eva hen met de gezadelde paarden wachtte. Terstond bestegen zij dezen en reden voort in zui delijke richting. Nadat zij een uur hadden gereden, ontdekten zij bij aen kronkeling in den weg een rooden vuurgloed achter zich zonder twijfel hadden de bandieten zich niet met diefstal en uitpersing tevreden gesteld, maar ook brand gesticht. Lydia gevoelde zich diep geschokt. Zij dacht niet aan de bezittingen van haar vader, maar aan de inwoners van de kolonie, die zij allen kende. Wie zou door den brand getroffen zijn Wie zou met betraande oogen in de lekkende vlammen zien, die have en goed vernielden? Huiverend wendde zij zich af en gaf haar paard de sporen. Haar metgezellen hielden gelijken tred met haar. Nie mand sprak een woord het was alsof een zware last op aller gemoed drukte. Een verre rit lag nog voor hen; een rit van dagen, weken wellicht, al naar mate zij door vijandelijke benden tôt om- wegen genoodzaakt werden, tôt zij zich eindelijk in veiligheid zouden bevinden. Het waren juist de fabrieken van Kolonel Ruther- fîeld, die met het huis een prooi der vlammen werden, waarvan de vuurgloed aan Lydia als het ware, een weemoedigen afscheidsgroet toezond. Een uur waren de vluchtelingen wellicht op weg, toen Quinch na afloop van het kaartspel, plotseling door een gevoel van onrust overvallen werd. Overal verraad vreezend, wantrouwde hij zelfs de waakzaamheid van zijn adjudant en begaf zich naar het huis van den Kolonel. Hij nam twee zijner bandieten mede en sloeg den weg in, die op de achterzijde der fabrieken uitkwam. Ook hij zag den vermoorden schildwacht liggen, maar wan- trouwender dan de patrouille en getroffen door de zonderlinge houding van den slapende, onderzocht hij nauwkeuriger en verkreeg terstond de zekerheid, dat de man niet alleen dood was, maar ook geweld- dadig aan zijn eind was gekomen. Een voorgevoel van onheil kwam bij hem op en haastig liep hij door naar de woning van den Ko lonel. Een vloek ontsnapte zijn lippen, toen hij den zwaar beschonken schildwacht bij de achter- deur zag liggen. Reeds bekend met de indeeling van het huis, begaf hij zich het eerst naar Lydia's kamer, waar de" lamp nog brandde. Reeds van verre hoorde hij hevig snorken. Hij bleef op den drempel staan en zijn gelaat vertrok van woede, toen hij de met flesschen en glazen gedekte tafel en den belachelijk verkleeden bediende zag. Zijn tweede blik gold het verschoven buffet en de openstaande kastdeur. Hij begreep terstond dat de dochter van den Ko lonel hem onder de handen ontsnapt was. Woe- dend sloeg hij zich met de vuist tegen het voorhoofd. «Ik had het moeten denken riep hij zoo heftig uit, dat zijn metgezellen verschrikt terugweken, »m'aar het is het werk van dien vervloekten neger. Als ik hem ooit in handen krijg, zal ik hem levend roosteren Hij hield op. De kamer verder ingaande, was zijn oog op John Kay gevallen, wiens onnatuurlijke houding en volkomen bewegingloosheid hem trof. Zelfs hij, de verstokte bandiet, scheen een oogen blik terug te deinzen, toen hij zijn adjudant met afgesneden hais zag liggen. Somber staarde hij op het lijk van den medeplichtige zijner tallooze mis- daden; zonder twijfel kwam de gedachte bij hem op, dat een dergelijk lot ook hem gewaeht zou hebben, wanneer hij in plaats van John Kay, ver- blijt had genomen in het huis van den vijand. Schuw zag hij om zich heen. Tandenknarsend moest hij erkennen dat de aanzienlijke buit, dien hij reeds in bezit meende te hebben, reddeloos voor hem verloren was, dank zij den dranklust van zijn adjudant en de list van den verachten neger. Kay's bediende duwde hij van den stoel af, de beschon- kene sloeg even de oogen op, om terstond op den grond verder te slapen, Quinch gaf geen acht op hem; zijn aandacht werd nu getrokken door het blaadje papier, dat met een mes was vastgestoken. Hij las: «Sullivan, neem je in acht! Maak je reke ning op! De strik is gereed, waaraan je hangen zult Campbell." Hij las en herlas die woorden, terwijl zijn rood gelaat vaalkleurig werd en weer wierp hij een schuwen blik achter zich, alsof hij een verraderlij- ken aanval vreesde. Zijn blik trof zijn beide met gezellen, die hem met spanning gadesloegen. Vreezend zijn angst verraden te hebben, verscheurde hij het papier, terwijl hij op gedwongen, onverschilligen toon zeide: «Campbell, hoe komt die beruchte spion hier? Dat is de tweede maal, dat hij mij bedreigt. Ik wou, dat hij zich eens zien liet; vijf- duizend dollar zijn zijn hoofd mij wel waard," ging hij voort met een grimmigen lach tôt zijn metge zellen. «Maar wie kent den schurk? Wie heeft hem ooit gezien, hoewel wij het geheimzinnig werken van dien raadselachtigen spion ondervonden hebben De duivel haie hem wat behoef ik mij ook om hem te bekommeren Nog een laatsten somberen blik wierp hij op het afgrijselijk tooneel; daarna stak hij een der kaarsen op de tafel aan en ging zijn begeleiders voor van de eene kamer naar de andere. In elk vertrek vertoefden zij enkele oogenblikken. Toen zij weer buiten kwamen, knetterde en kraakte het aan aile kanten in het huis. Een tel toenemende brand deed de ruiten springen van hitte. John Kay's bediende had men voor de deur gelegd naast den schildwacht. «Ze worden van zelf weer nuchter, als ze het te heet krijgen," zeide Quinch met boosaardigen spot. «Verbranden ze, dan is het hun eigen schuld, ze hebben het verdiend." Onder hevige vloekwoor- den ging hij met zijn volgelingen van het eene gebouw naar het andere, terwijl voorraad hooi en stroo de brandstichting gemakkelijk maakten. Toen de vlammen uit het dak van het huis sloegen, hing ook boven de fabrieken en bijgebouwen een zware rookwolk. Het geroep van brand ging van huis tôt huis, van straat tôt straat maar slechts enkelen snelden toe om het vernielend element te keeren. Wie zeide hun, hoe lang het nog zou duren, dat zij zelf van have en goed beroofd, den pelgrimsstaf moesten opnemen? Hoeveel bloed moest nog vloeien, eer de demonen van den oorlog aan banden waren gelegd? ZESDE IIOOFDSTUK. Ten tijde van den vreeselijken broederoorlog, bevond zich te St. Louis te midden van aanzienlijke huizen, een vierkante ruimte, waarop een ouder- wetsch huisje lag, dat vier kamers en een keuken bevatle, terwijl de helft van den zolder door twee dakkamers was ingenomen. Het zag er verweerd uit de houten muren zoowel als het dak, hoewel de eigenaar terstond elke averij had hersteld. De muren waren met schilderingen in olieverf bedekt, die minder talentvol, dan wel rijk aan kleuren waren. Aan den voorkant lagen vier kleine vensters en een deur, even zoo aan de achterzijde, welke op den tuin uitzag, terwijl zich hier een waranda bevond. (Wordt vervolgd.) V II L K S15 i i il 00ST-S00B1CHT 0HSTKEE1H - 7 -• - - VAN Van NIEtrWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schans *6,16 -7,40 *8,65 11,41*2,62 5,30 8,33 17,58 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48 9,23 12,08 3,21 5,61 8,56 9,34 12,19 3,32 6,00 9,07 9,45 12,28 3,43 6,08 9,16 9,50 12,34 8,49 6,13 9,21 Aantc. Groningen 7,32 55 8.54 1",3 12,47 4,1 6,26 9,33 Vertr. 7,86 10,8 1,45 5,4 6,32 9,40 Leenwarden 9,03 11,31 3,18 6,27 9,44 11,4 Aank. Harlingen 9,89 12,7 8,49 7,6 10,20 11,40 N.-Schan» *6,16 Winschoten 6,33 Scheemda 6.47 tS 8,10 Zuidbroek 7,00 S 8,21 Hoogezand 7,13 B 8,34 Krop.wolde 7,19 S 8,40 Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. u Kropawolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda WinscKoten Aank. N.-Schan« *6.30 6,44 6,50 7,1 7,16 7.24 7,40 7,2 7,43 9,1 9,6 9,20 9,26 9.35 9,50 9,58 10,12 9,40 11,26 12,44 '12,49 1,03 1,09 1,20 1,35 1,43 1,59 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borgereompagniesterweg (wachtp. 87)tôt het opnemen en uitlaten van reiziger». De trein welke des voorm. 8.56 van N.-Schans vertrekt, neemt Dinsdags geen reizigers op voor Groningen. -, n—i-. 1,10 3,29 5,46 1,56 5,6 8,00 3,8 6,24 9,18 3,22 *6,32 10,45 3,36 6,46 10,59 3,42 6,52 11,05 3,51 7,3 11,14 4,6 7,19 11,29 4,14 7,27 11,37 4,28 7,43 11,51 Van GRONINGEN naar DELFZIJL Aankomst DELFZIJL 6,66 Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM. Vertr. Groningen 6,26 8,10,23 12,52 4,9 6,30 6,35 10,32 1,1 4,18 6,42 10,40 1,9 4,26 6,51 10,49 1,18 4,35 7,7 8,26 11,7 1,35 4,65 8,15 9,17 12,23 2,50 6,10 8,54 9,49 1,3 3,30 6,50 9,40 10,24 2,15 4,15 7,38 9,59 10,42 2,56 4,38 8,3 10,37 11,15 3,37 5,26 8,57 10,50 7,45 11,18 1,48 5,14 7,56 10,46 9,20 12,50 3,23 6,49 9,33 12,20 Haren De Pnnt Vries-Zuidl. Assen Meppel Aank. Zwoîle Deventer Zutfen Arniem 8,10 8,19 8,27 8,36 8,52 Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2 52 Zntfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 DeTenter 7,48 10,24 10,24 12,13 4,22 Zwolle 5,58 8,33 10,58 11,7 1,59 6,51 9,18 11,38 11,50 5,58 6,42 Sneldienst van Groningen 8,naar Amsterdam, welke des avonds te 10,42 aldaar retonmeert. Meppel 7,47 10,10 Assen 8.17 10,50 Vries-Zuidl. 9,41 De Punt 10,5 Haren Aank. Groningen Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,— Aankomst GRONINGEN 7,33 7.5 7,41 8,5 8,52 9,29 7.66 10,34 12,20 1,8 8,15 10,48 1,17 8,24 10,57 1,26 8,82 11,5 1,84 8,40 11,13 12,45 1,42 7,12 10,44 1,24 4,52 8,80 8,58 12,27 2,57 6,25 10,2 2,47 7,42 4,2 8,56 10,17 4,16 9,10 4,25 9,19 4,38 9,27 4,41 9,86 10,42 DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1