No. 15. ZQNDâe 21 Februari 1892. 223 Jaargang. VAN UIT GRUNO. FEUILLETON l»4* BORGESITIS ZOON, SAPPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur bij de Uitgevers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. ARMENZORG. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEERSLOCHTERENNOORDBEOEK, ZUIDBS.0EK, ZUIDLAREN, HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PR1JS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 25 .-ente, iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. WEEKKALENDE R. Zondag 21 Februari. Maandag 22. Dinsdag 23. Woensdag 24. Donderdag 25. Yrijdag 26. Zaterdag 27. Zonsopgang, Vrijdag 26Febr. te 6.56, onder te 5.31. Laatste kwartier, Zondag 21 Febr. De ondersteuning der armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en bizondere instellingen van wel- dadigheid. Zoo luidt art. 20 van de wet op het armbestuur. En uit dat artikel in verband met de volgende blijkt allerduidelijkst, dat de wetgever de zorg voor de armen beschouwt als een werk van liefde. Dit is een juist standpunt. Zoodra eenige kerkelijke gemeente zich geheel aan het ■werk der liefdadigheid onttrekt, dan heeft zij voor een goed doel, althans voor velen, haar recht van bestaan verloren; dan zullen velen verklaren, dat zij wel de prediking der liefde wil laten hooren, maar die prediking niet omzet in daden, die van liefdevollen zin getuigenis afieggen. Intusschen heeft de ervaring bewezen, dat de bedoeling van den wetgever niet is bereikt. Tal van kerkelijke instellingen zijn er, die eenvoudig de armenzorg overlaten aan de burgerlijke gemeente. Op vele plaatsen is dat voor de armen een ramp en voor de financiën der gemeente noodlottig. Toejuiching verdient daarom elke poging, die aan- gewend wordt eene doelmatige armenverzorging in het leven te roepen. Maar zoodra deze geheel rust op de schouders van een burgerlijk armbestuur^ dan is de taak van armenverzorger hoogst moei- lijk, vooral omdat hij niet mag afwijken van art. 21 der wet op het armbestuur, dat zegt: geen burgerlijk armbestuur mag onderstand verleenen aan armen, dan na zich, voor zooveel mogelijk, te hebben verzekerd, dat zij dien niet van kerkelijke- of bizondere instellingen van weldadigheid kunnen erlangen en dan slechts bij volstrekte onvermijde- lijkheid. Doch al is ook een burgerlijk armbestuur nog zoo goed geregeld, al koesteren ook de armbe- stuurders de beste voornemens, al zijn ze ook bezield met toewijding voor de taak, die op hunne schouders gelegd is, toch zal aan goede armenzorg veel blijven ontbreken. Al zullen ze ook zich per- soonlijk in aanraking stellen met degenen, die hun hulp inroepen, al zoeken ze de oorzaken te kennen waarom deze of gene de hulp van het armbestuur inroept, al willen ze ook hun zedelijken invloed aan- wenden bij degenen die aan hunne zorgen toever- trouwd zijn, ze zullen dikwijls ondervinden, dat ze niet kunnen helpen waar hulp noodig is. Ja, als daar zich voordoen de armen, die aan eigen schuld hun ellendigen toestand moeten toeschrijven, die door dronkenschap of zorgeloosheid in omstandig- heden zijn gekomen, dat zij moeten vragen om ondersteuning, dan is het betrekkelijk gemakkelijk eenige hulp te verleenen. Immers onder dezulken zijn er zoovele op wie elke opwekking tôt een beter leven afstuit, en wier verleden niet veel goeds aan de toekomst voorspelt. Zij blijven arm en als hunne kinderen steeds in eene omgeving leven, waarin ze gewaar worden hoe ze door armenver- zorgers hun brood verkrijgendan bestaat er aile kans dat ook deze in het vervolg bij het arm bestuur zich zullen aanmelden. Maar zeer vele andere gevallen zijn denkbaar en doen zich dikwijls voor in onzen tijd. Want bekend is het, dat het proletariaat aanzienlijk is toegenomen. Het aantal van hen, die in hun da- gelijksch onderhoud slechts met moeite voorzien of niet voorzien is bedenkelijk vermeerderd. De min- gegoeden hebben zich veel sterker vermenigvuldigd dan de meergegoeden. Het ligt niet in onze be doeling na te gaan, waardoor het proletariaat is toegenomen we zouden kunnen zeggen, dat de oor- zaak ligt in zoovele onberaden huwelijken eu dat deze het aantal vermeerderen van hen, die de hulp inroepen van armbesturen is wel zeker. In zulke gezinnen is er bij den minsten tegenspoed armoede. Hoe dan te handelen? Een moeilijke vraag, een vraag daarom zoo moeilijk, omdat in het eene gezin de krachtige hulp het geheel opheft, terwijl in het andere de hulp niets baat, ja mis- schien het kwaad nog erger maakt. Maar wat we in onzen tijd dikwijls zien en misschien nog meer zien zullen, wegens de sterk toegenomen bevolking in de arbeiderskringen, is dit. Ziekte kan een kostwinner aan het ziekbed kluisteren, het hoofd van een gezin kan door een ongeval getroffen worden, eene vrouw kan op jeugdigen leeftijd haren echt- genoot verliezen en zij zelve niet in staat zijn iet.s te verrichten, m. a. w. de mogelijkheid bestaat, dat de hulp wordt ingeroepen door hen, die zeker nooit gedacht hadden, dat ze een gave van anderen vragen zouden. Dan moet de hulp zôô geregeld worden, dat na het eindigen der ziekte de welvaart kan terugkeeren, dat bij ongeneeslijke kwalen of in het geval van weduwstaat vooral de kinderen der arme ouders bijstand erlangen, opdat ze niet opgroeien tôt armen, die steeds uit de armenkas putten zullen. Kan dit een burgerlijk armbestuur, dat altijd" gebonden is aan een geldsom, die de Raad der gemeente toegestaan heeft? Kan dit een armbestuurder, al heeft hij ook een hart vol liefde voor den ongelukkige. De best geregelde armen zorg zal steeds de particulière liefdadigheid noodig maken. Het is en het blijft jammer dat vele ker kelijke instellingen zich aan de armenzorg onttrok- ken hebben, maar nu we eenmaal staan voor een dergelijk feit, nu moet de vraag overwogen worden wat zullen we doen? Het is geen wonder, dat dikwijls het zoogenaamde elberfe'.dsche stelsel aan- bevolen wordt. De grondtrekken daarvan toch zijn persoonlijk bezoek en persoonlijk uitreiking der bedeeling door armverzorgers, die gekozen zijn uit de burgerij, niet door ambtenaren of beamblen beslissing over den onderstand door die armver zorgers zelven, daartoe in commissien vereenigd, behoudens de voorschriften van het bestuur en zijn oppertoezicht voor iederen verzorger een niet te bezwarende taak, zoodat niemand meer dan bij voorbeeld vijf gezinnen heeft na te gaan. Dit stelsel dat zoowat in dertig gemeenten van Duitschland is ingevoerd, heeft veel voor. Maar nu op vele plaatsen het burgerlijk bestuur de taak der ker kelijke gemeente vervullen zal, nu moet de voile nadruk vallen op particulière liefdadigheid. Het burgerlijk armbestuur kan zorgen, dat velen die zijn hulp inroepen een aalmoes ontvangen. Maar armenzorg is een ijdele klank, indien ze niets beters geeft dan brood, waar geen brood is, geld, waar geen geld is, indien ze de oorzaken van dat gebrek laat bestaan, indien ze de vragers te- vreden stelt, maar hun getal loch steeds laat aan- groeien. Aan armenzorg moeten hoogere eischen gesteld worden. Deze woorden werden reeds in 1883 uitgesproken op een conferentie te Utrecht, die belegd was met het doel om de belangen van onze nationale armenzorg te behandelen. Ook daar is aile nadruk gelegd op particulière armenzorg en deze moet dan ook, al is het niet rechtstreeks, krachtig medewerken tôt verhooging van het zedelijk peil der behoeftige bevolking. Zij geeft gelegenheid nauwkeurig te ondei zoeken aan welke oorzaken veler armoede toegeschreven moet worden, maar zij kan ook afdoende helpen, waar het verleden van den arme de vereischte waarborgen geeft, dat hij zich geheel zal herstellen. Waar deze parti culière liefdadigheid ontbreekt, daar zal ook het beste armbestuur niet kunnen medewerken tôt be- strijding der armoede. Waar velen liefst zoo weinig mogelijk willen afstaan aan de armen, waar ze van hun overvloed zelfs maar weinig besteden om on- gelukkigen te helpen, daar blijft de geheele kwestie der armverzorging een opene kwestie, maar dan zal ook weinig gedaan kunnen worden om ailes zoo in te richten, dat ook de arme het nog zegent dat hij leeft. Maar deze particulière liefdadigheid eischt dan ook, dat niet ieder op zich zelf de helpende hand uitstrekt, er moet samenwerking zijn tusschen degenen, voor wie het een genot is een minder be- voorrechten medemensch bij te staan. Waar die samenwerking ontbreekt, daar bestaat het gevaar, dat er te veel gedaan wordt, en de ondervinding heeft geleerd, dat waar te veel gegeven wordt, daar wordt de armoede gevoed. Dat bewijzen de talrijke bedelaars, die gansche streken doorkruisen, aalmoezen vragen en ontvangen, en die door de veelheid dier gaven in armoede blijven met de hunnen. Par ticulière armenzorg moet, als de kerkelijke instellin gen weigeren in den nood der armen te voorzien, op den voorgrond gesteld worden. Zoo niet, dan is de beschuldiging tegen onze hedendaagsche maat- schappij niet ongegrond, dat ze harteloos en lief- deloos is. De particulière armenzorg zal deze schoone taak kunnen volbrengen, dat de armen de middelen leeren kennen, om moeilijke tijden te doorleven, zonder dat hij dieper zinkt, ze kan er naar streven om hem zoover te brengen, dat hij zelf zijn armoede kan voorkomen. En daarmede wordt een zedelijke invloed uitgeoefend, die werkelijk voor het geheel der maatschappij op den duur gezegend werken moet. de vele gevangenen, die hier in onze gevangenis zijn opgesloten, behoort ook Onder cellulaire de beruchte Amsterdammer Geel, die zich zoozeer door de klinkende leuzen der socialen leerde ver- geten, dat hij een schot loste op den Amsterdam- schen commissaris van politie Stork. Nu ligt het voor de hand, dat de socialen niet bijzonder hoog wegloopen met de politiemacht, die in den regel Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALDVIM MôLLHAIJSEÎf. 23) »Dan zal ik u een tweeden noemen, die mij misschien uw vriendschap schenkt. Hij, die hem draagt, toeft verre van hier. »Maurits Durlach mijn broeder," viel Marga- retha op levendigen toon in, »brengt ge mij een brief van hem »Geen brief de wegen, die ik ging, waren daar- voor te gevaarlijk. Maar ik breng groeten van den kapitein; ik heb hem voor eenige dagen nog gesproken. Een stoomboot gaf mij gelegenheid hier zoo spoedig te komen. Hij is zeer goed in orde te Kansas zijn we van elkaar gegaan. Zijn laatste woord was, dat ik hier steun zou vinden om mijn plannen ten uitvoer te brengen." »Dat zult ge riep Martijn vol geestdrift uit. »In dienst der vrijheid heb ik ailes »Mijn tijd is beperkt," viel de bezoeker hem haastig in de rede met een veelbeteekenenden blik op Krehle. Martijn begreep den wenk en zeide, bij wijze van voorstelling «Dokter Arminius Krehle. Een man, dien wij volkomen vertrouwen kunnen." Inmiddels was de bezoeker op Margaretha toe- getreden en haar vast aanziende, vroeg hij »Ik vermoed, dat dit uw kamer is kan ik mij hier verkleeden «Mijn oom zal u daarvoor wel gelegenheid ge- ven," zeide Margaretha eenigszins verbaasd. Nog meer was zij verwonderd,toen de jonge man zich plot- seling vooroverboog en, zooals vroeger aan Lydia Rutherfield, ook haar eenige woorden in het oor fluisterde. Met spanning wachtte hij op de uit werking zijner bekentenis. Het jonge meisje stond als vastgenageld een diepe blos kleurde haar ge- laat, terwijl ze den bezoeker vorschend aanzag. De opwelling van haar hart volgend, bood ze hem daarna de hand met de woorden »Ik geloof u. Hier kan geen bedrog zijn. Dubbel gaarne heet ik u welkom." »Ik bewandel gevaarlijke wegen," viel Oliva want zij was de late bezoeker op weemoedigen toon in, haar donkere oogen kregen een zachtere uitdrukking, toen zij Margaretha's blik ontmoetten. «Ik ben genoodzaakt tôt de ongehoordste midde len mijn toevlucht te nemen om de zaak der vrij heid te dienen. Maar mijn tijd is kostbaar; ik moet nog vôôr middernacht de stad in. Kan ik mij hier verkleeden herhaalde zij en zag nu ook Martijn, die nog altijd, verbaasd zijn gast beschouwde, aan met een blik, die zeide, dat haar vraag ook hem gold. Zeker, zeker. Als Maurits u zendt, zijt ge hier welkom. Hij gevoelde zich wel te trotsch tôt schrijnwerkef en doodkistenfabrikant" »Dan verzoek ik u mij even naar het hek te vergezellen," hiermee voorkwam Oliva verdere uit- weiding. »Ik liel een kolfer achter, dien ik niet alleen kon dragen." Terstond vergezelden Martijn en Krehle haar en brachten den koffer in Margaretha's kamer op een wenk zijner nicht liet haar oom haar hoofdschud- dend alleen met den gast, wiens diepe ernst hem ontzag inboezemde. Geen half uur later kwamen Margaretha -en Oliva de huiskamer binnen. Martijn sprong ver- schrikt. op en zocht met zijn oog den blik van den dokter, die eveneens sprakeloos van verbazing was over de verandering, welke het uilerlijk van den bezoeker had ondergaan. Voor hem stond een jonge vrouw; opvallend schoon waren de donkere schit- terende oogen en het zwarte haar, die toonden, dat ze tôt een zuidelijke type behoorden. Haar gelaat droeg echter de sporen van een leven vol moeite en ontbering. Zij was eenvoudig in het zwart gekleed, wat haar slanke gestalle voordeelig deed uitkomen. Maar veel tijd gunde Oliva de beide heeren niet om van hun verbazing te bekomen. »Ik moet weg," zeide zij beslist, een dichten sluier voor haar gelaat trekken. «Binnen een of twee uur ben ik terug; deze kleeding vergunt mij nu op de gewone wijze door uw tuindeur binnen te komen." Ongetwijfeld las zij in Margaretha's gelaat vriendelijke deelneming en zachter was haar stem, toen zij voortging: »Hoe lang is het gele- den, sedert ik geen tehuis meer had en geen eigen bed meer besliep Misschien vind ik spoedig een rustplaats, vanwaar niemand mij verjaagt, maar hetzij vandaag of morgen, ik neem de overtuiging mee in het graf de goede zaak tôt aan mijn laatsten ademtocht te hebben gediend." Weemoed sprak uit de klankvolle stem en Mar garetha de hand tôt afscheid reikend, zeide zij «Ik dank u voor de mij beloonde vriendelijkheid met geheel mijn hart. Gij zult veel in mij moeten ontzien en vergeven. De omgang met mijn eigen geslacht is mij bijna vreemd geworden geen won der, dat, wanneer ik mijn vermomming afleg, som- tijds weemoedige gedachten mij overvallen." »Tot spoedig weerziens," zeide Margaretha, geheel onder den indruk der bekoring, die de ernstige jonge vrouw op haar uitoefende. Oliva dankte met een hoofdknik, groette vluchtig de heeren en verliet daarop het vertrek. Martijn volgde haar op den voet, maar hij was te zeer onder den indruk van den zonderlingen gast, om op zijn gewone wijze een gesprek te kunnen beginnen. Zwijgend geleidde hij haar naar de tuindeur en juist toen hij den sleutel in het slot stak, hoorde men voetstappen dicht bij het hek en herhaaldelijk kloppen. Martijn aarzelde. »Doe maar open, het is een vriend, die mij ver- gezelt," fluisterde Oliva hem toe. Terstond daarop bevond ze zich op straat, weldra door Nicodemo vergezeld. Waar is Vagevuur?" vroeg zij zacht. »Hij is reeds vooruit en bewaakt den ingang naar het park", antwoordde Nicodemo. «Wie zou van den kleinen knaap zooveel ge- slepenheid en goeden trouw verwacht hebben? Een man kon niet met meer beslistheid te werk gaan." «Een dergelijke vraag zoudt gij zelf ook kunnen uitlokken," antwoordde Nicodemo op somberen toon. »Ge hebt gelijk", zeide Oliva .hard. «Geleden onrecht wekt haat en door haat worden kinderen en vrouwen in hvena's veranderd. Wee dengene, die zulk een haat opwekt." Een eindweegs liepen ze zwijgend verder, tôt Nicodemo op smeekenden toon zeide «Oliva, kunt gij niet besluiten eindelijk van uw sombere taak afstand te doen? Gij weet, hoe het mij schokt u zoo te hooren spreken. Het ontneemt mij den moed en de vastberadenheid, die mij noodig zijn om u ter zijde te kunnen staan. Mijn wenschen gaan immers niet verder dan uw lot, hoe het ook zij, met u te mogen deelen." »Werk ik niet voor een goede zaak vroeg Oliva. »Ja zeker, maar van een vrouw »Bespaar u zelf en mij het verdere," viel Oliva hem op zachten toon in de rede, »er zijn doelein- den, waarbij het gelijk staat man of vrouw. Ik hoop echter, dat uw belangelooze trouw eenmaal beloond mag worden. God gave, dat het in mijn macht was u naar verdienste te zegenen. Het stemt zachter, met zulk een liettallig meisje als de zuster van kapitein Durlach in aanraking te zijn geweest; gij weet, hoe het mij altijd treft, als ik mijn vermomming afleg en zoo straks overwel- digde mij bijna mijn aandoening." »Ik hoop dat haar gastvrijheid haar geen onheil zal aanbrengen," zeide Nicodemo. «Dat mag, dat kan niet gebeuren," riep Oliva op heftigen toon. Wij moeten een middel vinden om haar tegen verraderlijke aanvallen te beveiligen." Hun verderen weg vervolgden zij zwijgend. Na verloop van een kwartier bereikten ze een groot landgoed, waarvan het hooge ijzeren hek en het uitgestrekte park voor den rijkdom van den eige- naar getuigde. Het huis was nieuw gebouwd; eenige verdiepingen hoog; uit talrijke vensters drong licht naar binnen. Dicht bij den ingang naar den tuin vervoegde Vagevuur zich bij de twee nach- telijke wandelaars. «Er is niemand uitgegaan," antwoordde de kleine neger op Nicodemo's vraag, »maar straks ging er nog een naar binnen. (Wordt vervolgd.) VOLKSBLAD 00ST-600RICHT IN OMSTREKEN. VAN Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schans *6,16 s,?»40 *8,55 11,41*2,52 Winschoten 6,38 ,3 7,58 Scheemda 6.47 S 8,10 Zuidbroek 7,00 P 8,21 Hoogezand 7,13 a 8,34 Kropswolde 7,19 S 8,40 9,12 11,56 3,09 9,23 12,08 3,21 9,34 12,19 3,32 9,46 12,28 3,43 9,50 12,34 3,49 12,47 4,1 1,45 5,4 3,13 6,27 3,49 7,6 5,30 5,44 5,51 6,00 6,08 6,13 6,26 6,3 8,88 8,48 8,56 9,07 9,16 9,21 9,33 9,40 Aank. Groningen 7,32 8,54 10,3 Vertr. 7,36 10,8 Leeuwarden 9,03 11,31 3,13 6,27 9,44 11,4 Aank. Harlingen 9,89 12,7 3,49 7,6 10,20 11,40 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borgercompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het opnemen en uitlaten van reiziger». De trein welke de» voorm. 8.56 van N.-Schans vertrekt, neemt Dinadags geen reiziger» op voor Groningen. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leeuwarden Aank. Groningen Vertr. Kropswolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda Winschoten Aank. N.-Scban» *6.30 6,44 6,50 7,1 7,16 7.24 7,40 7,2 9,40 1,10 3,29 6,46 7,43 11,26 1,56 5,6 8,00 9,1 12,44 3,8 6,24 9,18 9,6 *12,49 3,22 *6,32 10,45 9,20 1,03 3,36 6,46 10,59 9,26 1,09 3,42 6,52 11,05 9.35 1,20 3,51 7,3 11,14 9,50 1,35 4,6 7,19 11,29 9,58 1,43 4,14 7,27 11,37 10,12 1,59 4,28 7,43 11,51 Van GRONINGEN naar DELFZIJL Aankomst DELFZIJL Aank. Sneldienst van Groningen 8,naar Amsterdam, welke de» avonds te 10,42 aldaar retourneert. Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM. 6,26 8,— 10,23 12,52 4,9 6,30 8,10 6,85 10,32 1,1 4,18 8,19 6,42 10,40 1,9 4,26 8,27 6,51 10,49 1,18 4,35 8,36 7,7 8,26 11,7 1,35 4,55 6,56 8,52 8,15 9,17 12,23 2,50 6,10 7,47 10,10 8,54 9,49 1,3 3,30 6,50 8.17 10,50 9,40 10,24 2,15 4,15 7,38 9,41 9,59 10,42 2,56 4,38 8,3 10,5 10,37 11,15 3,37 5,26 8,57 10,50 7,45 11,18 1,48 5,14 7,56 10,46 II Van DELFZIJL naar GRONINGEN 9,20 12,50 3,23 6,49 9,38 12,20 Aankomst GRONINGEN Vertr. Groningen Haren De Pnnt Vries-Zuidl. A»»en Meppel Zwolle Deventer Zntfen Arnhem Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. Arnhem Zntfen Deventer Zwolle Meppel Assen Vries-Zuidl. De Pnnt Haren Aank. Groningen 7,5 7,41 8,5 8,52 9,29 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 7,43 10,24 10,24 12,18 4,22 5,58 8,33 10,58 11,7 1,59 6,51 6,42 9,18 11,33 11,50 2,47 7,42 7.56 10,34 12,20 1,8 4,2 8,56 10,17 8,15 10,48 1,17 4,16 9,10 8,24 10,57 1,26 4,25 9,19 8,32 11,5 1,34 4,33 9,27 8,40 11,18 12,45 1,42 4,41 9,85 10,42 6,— 7,12 10,44 1,24 4,62 8,30 7,33 8,58 12,27 2,57 6,25 10,2 a. .*J DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1