No. 15.
ZQNDâe 21 Februari 1892.
223 Jaargang.
VAN
UIT GRUNO.
FEUILLETON
l»4*
BORGESITIS ZOON, SAPPEMEER.
Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur bij de Uitgevers.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
ARMENZORG.
Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEERSLOCHTERENNOORDBEOEK, ZUIDBS.0EK, ZUIDLAREN, HAREN enz.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
U 1 T G A V E
PR1JS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 25 .-ente,
iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats-
ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens
voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
DIENSTREGELING
OP DE STAATS-SPOORWEGEN
AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891.
WEEKKALENDE R.
Zondag 21 Februari. Maandag 22. Dinsdag
23. Woensdag 24. Donderdag 25. Yrijdag
26. Zaterdag 27.
Zonsopgang, Vrijdag 26Febr. te 6.56, onder te 5.31.
Laatste kwartier, Zondag 21 Febr.
De ondersteuning der armen wordt overgelaten
aan de kerkelijke en bizondere instellingen van wel-
dadigheid. Zoo luidt art. 20 van de wet op het
armbestuur. En uit dat artikel in verband met de
volgende blijkt allerduidelijkst, dat de wetgever de
zorg voor de armen beschouwt als een werk
van liefde. Dit is een juist standpunt. Zoodra
eenige kerkelijke gemeente zich geheel aan het
■werk der liefdadigheid onttrekt, dan heeft zij voor
een goed doel, althans voor velen, haar recht van
bestaan verloren; dan zullen velen verklaren, dat
zij wel de prediking der liefde wil laten hooren,
maar die prediking niet omzet in daden, die van
liefdevollen zin getuigenis afieggen.
Intusschen heeft de ervaring bewezen, dat de
bedoeling van den wetgever niet is bereikt. Tal
van kerkelijke instellingen zijn er, die eenvoudig
de armenzorg overlaten aan de burgerlijke gemeente.
Op vele plaatsen is dat voor de armen een ramp
en voor de financiën der gemeente noodlottig.
Toejuiching verdient daarom elke poging, die aan-
gewend wordt eene doelmatige armenverzorging in
het leven te roepen. Maar zoodra deze geheel rust
op de schouders van een burgerlijk armbestuur^
dan is de taak van armenverzorger hoogst moei-
lijk, vooral omdat hij niet mag afwijken van art.
21 der wet op het armbestuur, dat zegt: geen
burgerlijk armbestuur mag onderstand verleenen
aan armen, dan na zich, voor zooveel mogelijk, te
hebben verzekerd, dat zij dien niet van kerkelijke-
of bizondere instellingen van weldadigheid kunnen
erlangen en dan slechts bij volstrekte onvermijde-
lijkheid.
Doch al is ook een burgerlijk armbestuur nog
zoo goed geregeld, al koesteren ook de armbe-
stuurders de beste voornemens, al zijn ze ook
bezield met toewijding voor de taak, die op hunne
schouders gelegd is, toch zal aan goede armenzorg
veel blijven ontbreken. Al zullen ze ook zich per-
soonlijk in aanraking stellen met degenen, die hun
hulp inroepen, al zoeken ze de oorzaken te kennen
waarom deze of gene de hulp van het armbestuur
inroept, al willen ze ook hun zedelijken invloed aan-
wenden bij degenen die aan hunne zorgen toever-
trouwd zijn, ze zullen dikwijls ondervinden, dat ze
niet kunnen helpen waar hulp noodig is. Ja, als
daar zich voordoen de armen, die aan eigen schuld
hun ellendigen toestand moeten toeschrijven, die
door dronkenschap of zorgeloosheid in omstandig-
heden zijn gekomen, dat zij moeten vragen om
ondersteuning, dan is het betrekkelijk gemakkelijk
eenige hulp te verleenen. Immers onder dezulken
zijn er zoovele op wie elke opwekking tôt een beter
leven afstuit, en wier verleden niet veel goeds aan
de toekomst voorspelt. Zij blijven arm en als
hunne kinderen steeds in eene omgeving leven,
waarin ze gewaar worden hoe ze door armenver-
zorgers hun brood verkrijgendan bestaat er
aile kans dat ook deze in het vervolg bij het arm
bestuur zich zullen aanmelden.
Maar zeer vele andere gevallen zijn denkbaar
en doen zich dikwijls voor in onzen tijd. Want
bekend is het, dat het proletariaat aanzienlijk is
toegenomen. Het aantal van hen, die in hun da-
gelijksch onderhoud slechts met moeite voorzien of
niet voorzien is bedenkelijk vermeerderd. De min-
gegoeden hebben zich veel sterker vermenigvuldigd
dan de meergegoeden. Het ligt niet in onze be
doeling na te gaan, waardoor het proletariaat is
toegenomen we zouden kunnen zeggen, dat de oor-
zaak ligt in zoovele onberaden huwelijken eu dat
deze het aantal vermeerderen van hen, die de
hulp inroepen van armbesturen is wel zeker. In
zulke gezinnen is er bij den minsten tegenspoed
armoede. Hoe dan te handelen? Een moeilijke
vraag, een vraag daarom zoo moeilijk, omdat in het
eene gezin de krachtige hulp het geheel opheft,
terwijl in het andere de hulp niets baat, ja mis-
schien het kwaad nog erger maakt. Maar wat we
in onzen tijd dikwijls zien en misschien nog meer
zien zullen, wegens de sterk toegenomen bevolking
in de arbeiderskringen, is dit. Ziekte kan een
kostwinner aan het ziekbed kluisteren, het hoofd
van een gezin kan door een ongeval getroffen worden,
eene vrouw kan op jeugdigen leeftijd haren echt-
genoot verliezen en zij zelve niet in staat zijn iet.s
te verrichten, m. a. w. de mogelijkheid bestaat, dat
de hulp wordt ingeroepen door hen, die zeker nooit
gedacht hadden, dat ze een gave van anderen
vragen zouden. Dan moet de hulp zôô geregeld
worden, dat na het eindigen der ziekte de welvaart
kan terugkeeren, dat bij ongeneeslijke kwalen of
in het geval van weduwstaat vooral de kinderen
der arme ouders bijstand erlangen, opdat ze niet
opgroeien tôt armen, die steeds uit de armenkas
putten zullen. Kan dit een burgerlijk armbestuur,
dat altijd" gebonden is aan een geldsom, die de
Raad der gemeente toegestaan heeft? Kan dit een
armbestuurder, al heeft hij ook een hart vol liefde
voor den ongelukkige. De best geregelde armen
zorg zal steeds de particulière liefdadigheid noodig
maken. Het is en het blijft jammer dat vele ker
kelijke instellingen zich aan de armenzorg onttrok-
ken hebben, maar nu we eenmaal staan voor een
dergelijk feit, nu moet de vraag overwogen worden
wat zullen we doen? Het is geen wonder, dat
dikwijls het zoogenaamde elberfe'.dsche stelsel aan-
bevolen wordt. De grondtrekken daarvan toch zijn
persoonlijk bezoek en persoonlijk uitreiking der
bedeeling door armverzorgers, die gekozen zijn
uit de burgerij, niet door ambtenaren of beamblen
beslissing over den onderstand door die armver
zorgers zelven, daartoe in commissien vereenigd,
behoudens de voorschriften van het bestuur en zijn
oppertoezicht voor iederen verzorger een niet te
bezwarende taak, zoodat niemand meer dan bij
voorbeeld vijf gezinnen heeft na te gaan. Dit stelsel
dat zoowat in dertig gemeenten van Duitschland
is ingevoerd, heeft veel voor. Maar nu op vele
plaatsen het burgerlijk bestuur de taak der ker
kelijke gemeente vervullen zal, nu moet de voile
nadruk vallen op particulière liefdadigheid. Het
burgerlijk armbestuur kan zorgen, dat velen die
zijn hulp inroepen een aalmoes ontvangen.
Maar armenzorg is een ijdele klank, indien ze
niets beters geeft dan brood, waar geen brood is,
geld, waar geen geld is, indien ze de oorzaken van
dat gebrek laat bestaan, indien ze de vragers te-
vreden stelt, maar hun getal loch steeds laat aan-
groeien. Aan armenzorg moeten hoogere eischen
gesteld worden. Deze woorden werden reeds in
1883 uitgesproken op een conferentie te Utrecht,
die belegd was met het doel om de belangen van
onze nationale armenzorg te behandelen. Ook daar
is aile nadruk gelegd op particulière armenzorg en
deze moet dan ook, al is het niet rechtstreeks,
krachtig medewerken tôt verhooging van het zedelijk
peil der behoeftige bevolking. Zij geeft gelegenheid
nauwkeurig te ondei zoeken aan welke oorzaken
veler armoede toegeschreven moet worden, maar
zij kan ook afdoende helpen, waar het verleden
van den arme de vereischte waarborgen geeft, dat
hij zich geheel zal herstellen. Waar deze parti
culière liefdadigheid ontbreekt, daar zal ook het
beste armbestuur niet kunnen medewerken tôt be-
strijding der armoede. Waar velen liefst zoo weinig
mogelijk willen afstaan aan de armen, waar ze van
hun overvloed zelfs maar weinig besteden om on-
gelukkigen te helpen, daar blijft de geheele kwestie
der armverzorging een opene kwestie, maar dan zal
ook weinig gedaan kunnen worden om ailes zoo
in te richten, dat ook de arme het nog zegent dat
hij leeft. Maar deze particulière liefdadigheid eischt
dan ook, dat niet ieder op zich zelf de helpende
hand uitstrekt, er moet samenwerking zijn tusschen
degenen, voor wie het een genot is een minder be-
voorrechten medemensch bij te staan. Waar die
samenwerking ontbreekt, daar bestaat het gevaar,
dat er te veel gedaan wordt, en de ondervinding
heeft geleerd, dat waar te veel gegeven wordt, daar
wordt de armoede gevoed. Dat bewijzen de talrijke
bedelaars, die gansche streken doorkruisen, aalmoezen
vragen en ontvangen, en die door de veelheid dier
gaven in armoede blijven met de hunnen. Par
ticulière armenzorg moet, als de kerkelijke instellin
gen weigeren in den nood der armen te voorzien,
op den voorgrond gesteld worden. Zoo niet, dan
is de beschuldiging tegen onze hedendaagsche maat-
schappij niet ongegrond, dat ze harteloos en lief-
deloos is. De particulière armenzorg zal deze schoone
taak kunnen volbrengen, dat de armen de middelen
leeren kennen, om moeilijke tijden te doorleven,
zonder dat hij dieper zinkt, ze kan er naar streven
om hem zoover te brengen, dat hij zelf zijn armoede
kan voorkomen. En daarmede wordt een zedelijke
invloed uitgeoefend, die werkelijk voor het geheel
der maatschappij op den duur gezegend werken
moet.
de vele gevangenen, die hier in onze
gevangenis zijn opgesloten, behoort ook
Onder
cellulaire
de beruchte Amsterdammer Geel, die zich zoozeer
door de klinkende leuzen der socialen leerde ver-
geten, dat hij een schot loste op den Amsterdam-
schen commissaris van politie Stork. Nu ligt het
voor de hand, dat de socialen niet bijzonder hoog
wegloopen met de politiemacht, die in den regel
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDVIM MôLLHAIJSEÎf.
23)
»Dan zal ik u een tweeden noemen, die mij
misschien uw vriendschap schenkt. Hij, die hem
draagt, toeft verre van hier.
»Maurits Durlach mijn broeder," viel Marga-
retha op levendigen toon in, »brengt ge mij een
brief van hem
»Geen brief de wegen, die ik ging, waren daar-
voor te gevaarlijk. Maar ik breng groeten van
den kapitein; ik heb hem voor eenige dagen nog
gesproken. Een stoomboot gaf mij gelegenheid
hier zoo spoedig te komen. Hij is zeer goed in
orde te Kansas zijn we van elkaar gegaan. Zijn
laatste woord was, dat ik hier steun zou vinden
om mijn plannen ten uitvoer te brengen."
»Dat zult ge riep Martijn vol geestdrift uit.
»In dienst der vrijheid heb ik ailes
»Mijn tijd is beperkt," viel de bezoeker hem
haastig in de rede met een veelbeteekenenden blik
op Krehle.
Martijn begreep den wenk en zeide, bij wijze
van voorstelling «Dokter Arminius Krehle. Een
man, dien wij volkomen vertrouwen kunnen."
Inmiddels was de bezoeker op Margaretha toe-
getreden en haar vast aanziende, vroeg hij »Ik
vermoed, dat dit uw kamer is kan ik mij hier
verkleeden
«Mijn oom zal u daarvoor wel gelegenheid ge-
ven," zeide Margaretha eenigszins verbaasd. Nog
meer was zij verwonderd,toen de jonge man zich plot-
seling vooroverboog en, zooals vroeger aan Lydia
Rutherfield, ook haar eenige woorden in het oor
fluisterde. Met spanning wachtte hij op de uit
werking zijner bekentenis. Het jonge meisje stond
als vastgenageld een diepe blos kleurde haar ge-
laat, terwijl ze den bezoeker vorschend aanzag.
De opwelling van haar hart volgend, bood ze hem
daarna de hand met de woorden »Ik geloof u. Hier
kan geen bedrog zijn. Dubbel gaarne heet ik u
welkom."
»Ik bewandel gevaarlijke wegen," viel Oliva
want zij was de late bezoeker op weemoedigen
toon in, haar donkere oogen kregen een zachtere
uitdrukking, toen zij Margaretha's blik ontmoetten.
«Ik ben genoodzaakt tôt de ongehoordste midde
len mijn toevlucht te nemen om de zaak der vrij
heid te dienen. Maar mijn tijd is kostbaar; ik
moet nog vôôr middernacht de stad in. Kan ik
mij hier verkleeden herhaalde zij en zag nu ook
Martijn, die nog altijd, verbaasd zijn gast beschouwde,
aan met een blik, die zeide, dat haar vraag ook
hem gold.
Zeker, zeker. Als Maurits u zendt, zijt ge hier
welkom. Hij gevoelde zich wel te trotsch tôt
schrijnwerkef en doodkistenfabrikant"
»Dan verzoek ik u mij even naar het hek te
vergezellen," hiermee voorkwam Oliva verdere uit-
weiding. »Ik liel een kolfer achter, dien ik niet
alleen kon dragen."
Terstond vergezelden Martijn en Krehle haar en
brachten den koffer in Margaretha's kamer op een
wenk zijner nicht liet haar oom haar hoofdschud-
dend alleen met den gast, wiens diepe ernst hem
ontzag inboezemde.
Geen half uur later kwamen Margaretha -en
Oliva de huiskamer binnen. Martijn sprong ver-
schrikt. op en zocht met zijn oog den blik van den
dokter, die eveneens sprakeloos van verbazing was
over de verandering, welke het uilerlijk van den
bezoeker had ondergaan. Voor hem stond een jonge
vrouw; opvallend schoon waren de donkere schit-
terende oogen en het zwarte haar, die toonden,
dat ze tôt een zuidelijke type behoorden. Haar
gelaat droeg echter de sporen van een leven vol
moeite en ontbering. Zij was eenvoudig in het
zwart gekleed, wat haar slanke gestalle voordeelig
deed uitkomen. Maar veel tijd gunde Oliva de
beide heeren niet om van hun verbazing te bekomen.
»Ik moet weg," zeide zij beslist, een dichten
sluier voor haar gelaat trekken. «Binnen een of
twee uur ben ik terug; deze kleeding vergunt mij
nu op de gewone wijze door uw tuindeur binnen
te komen." Ongetwijfeld las zij in Margaretha's
gelaat vriendelijke deelneming en zachter was haar
stem, toen zij voortging: »Hoe lang is het gele-
den, sedert ik geen tehuis meer had en geen eigen
bed meer besliep Misschien vind ik spoedig een
rustplaats, vanwaar niemand mij verjaagt, maar
hetzij vandaag of morgen, ik neem de overtuiging
mee in het graf de goede zaak tôt aan mijn
laatsten ademtocht te hebben gediend."
Weemoed sprak uit de klankvolle stem en Mar
garetha de hand tôt afscheid reikend, zeide zij
«Ik dank u voor de mij beloonde vriendelijkheid
met geheel mijn hart. Gij zult veel in mij moeten
ontzien en vergeven. De omgang met mijn eigen
geslacht is mij bijna vreemd geworden geen won
der, dat, wanneer ik mijn vermomming afleg, som-
tijds weemoedige gedachten mij overvallen."
»Tot spoedig weerziens," zeide Margaretha, geheel
onder den indruk der bekoring, die de ernstige
jonge vrouw op haar uitoefende.
Oliva dankte met een hoofdknik, groette vluchtig
de heeren en verliet daarop het vertrek.
Martijn volgde haar op den voet, maar hij was
te zeer onder den indruk van den zonderlingen
gast, om op zijn gewone wijze een gesprek te
kunnen beginnen. Zwijgend geleidde hij haar naar
de tuindeur en juist toen hij den sleutel in het
slot stak, hoorde men voetstappen dicht bij het
hek en herhaaldelijk kloppen. Martijn aarzelde.
»Doe maar open, het is een vriend, die mij ver-
gezelt," fluisterde Oliva hem toe.
Terstond daarop bevond ze zich op straat, weldra
door Nicodemo vergezeld.
Waar is Vagevuur?" vroeg zij zacht.
»Hij is reeds vooruit en bewaakt den ingang
naar het park", antwoordde Nicodemo.
«Wie zou van den kleinen knaap zooveel ge-
slepenheid en goeden trouw verwacht hebben?
Een man kon niet met meer beslistheid te werk gaan."
«Een dergelijke vraag zoudt gij zelf ook kunnen
uitlokken," antwoordde Nicodemo op somberen toon.
»Ge hebt gelijk", zeide Oliva .hard. «Geleden
onrecht wekt haat en door haat worden kinderen
en vrouwen in hvena's veranderd. Wee dengene,
die zulk een haat opwekt."
Een eindweegs liepen ze zwijgend verder, tôt
Nicodemo op smeekenden toon zeide «Oliva, kunt
gij niet besluiten eindelijk van uw sombere taak
afstand te doen? Gij weet, hoe het mij schokt
u zoo te hooren spreken. Het ontneemt mij den
moed en de vastberadenheid, die mij noodig zijn
om u ter zijde te kunnen staan. Mijn wenschen
gaan immers niet verder dan uw lot, hoe het ook
zij, met u te mogen deelen."
»Werk ik niet voor een goede zaak vroeg Oliva.
»Ja zeker, maar van een vrouw
»Bespaar u zelf en mij het verdere," viel Oliva
hem op zachten toon in de rede, »er zijn doelein-
den, waarbij het gelijk staat man of vrouw. Ik
hoop echter, dat uw belangelooze trouw eenmaal
beloond mag worden. God gave, dat het in mijn
macht was u naar verdienste te zegenen. Het
stemt zachter, met zulk een liettallig meisje als
de zuster van kapitein Durlach in aanraking te
zijn geweest; gij weet, hoe het mij altijd treft, als
ik mijn vermomming afleg en zoo straks overwel-
digde mij bijna mijn aandoening."
»Ik hoop dat haar gastvrijheid haar geen onheil
zal aanbrengen," zeide Nicodemo.
«Dat mag, dat kan niet gebeuren," riep Oliva
op heftigen toon. Wij moeten een middel vinden
om haar tegen verraderlijke aanvallen te beveiligen."
Hun verderen weg vervolgden zij zwijgend. Na
verloop van een kwartier bereikten ze een groot
landgoed, waarvan het hooge ijzeren hek en het
uitgestrekte park voor den rijkdom van den eige-
naar getuigde. Het huis was nieuw gebouwd;
eenige verdiepingen hoog; uit talrijke vensters drong
licht naar binnen. Dicht bij den ingang naar den
tuin vervoegde Vagevuur zich bij de twee nach-
telijke wandelaars.
«Er is niemand uitgegaan," antwoordde de kleine
neger op Nicodemo's vraag, »maar straks ging er
nog een naar binnen.
(Wordt vervolgd.)
VOLKSBLAD
00ST-600RICHT IN OMSTREKEN.
VAN
Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N.-Schans *6,16 s,?»40 *8,55 11,41*2,52
Winschoten 6,38 ,3 7,58
Scheemda 6.47 S 8,10
Zuidbroek 7,00 P 8,21
Hoogezand 7,13 a 8,34
Kropswolde 7,19 S 8,40
9,12 11,56 3,09
9,23 12,08 3,21
9,34 12,19 3,32
9,46 12,28 3,43
9,50 12,34 3,49
12,47 4,1
1,45 5,4
3,13 6,27
3,49 7,6
5,30
5,44
5,51
6,00
6,08
6,13
6,26
6,3
8,88
8,48
8,56
9,07
9,16
9,21
9,33
9,40
Aank. Groningen 7,32 8,54 10,3
Vertr. 7,36 10,8
Leeuwarden 9,03 11,31 3,13 6,27 9,44 11,4
Aank. Harlingen 9,89 12,7 3,49 7,6 10,20 11,40
De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borgercompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het
opnemen en uitlaten van reiziger». De trein welke de» voorm. 8.56 van N.-Schans vertrekt, neemt
Dinadags geen reiziger» op voor Groningen.
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
Vertr. Harlingen
Leeuwarden
Aank. Groningen
Vertr.
Kropswolde
Hoogezand
Zuidbroek
Scheemda
Winschoten
Aank. N.-Scban»
*6.30
6,44
6,50
7,1
7,16
7.24
7,40
7,2 9,40 1,10 3,29 6,46
7,43 11,26 1,56 5,6 8,00
9,1 12,44 3,8 6,24 9,18
9,6 *12,49 3,22 *6,32 10,45
9,20 1,03 3,36 6,46 10,59
9,26 1,09 3,42 6,52 11,05
9.35 1,20 3,51 7,3 11,14
9,50 1,35 4,6 7,19 11,29
9,58 1,43 4,14 7,27 11,37
10,12 1,59 4,28 7,43 11,51
Van GRONINGEN naar DELFZIJL
Aankomst DELFZIJL
Aank.
Sneldienst van Groningen 8,naar Amsterdam, welke de» avonds te 10,42 aldaar retourneert.
Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM.
6,26 8,— 10,23 12,52 4,9 6,30 8,10
6,85 10,32 1,1 4,18 8,19
6,42 10,40 1,9 4,26 8,27
6,51 10,49 1,18 4,35 8,36
7,7 8,26 11,7 1,35 4,55 6,56 8,52
8,15 9,17 12,23 2,50 6,10 7,47 10,10
8,54 9,49 1,3 3,30 6,50 8.17 10,50
9,40 10,24 2,15 4,15 7,38 9,41
9,59 10,42 2,56 4,38 8,3 10,5
10,37 11,15 3,37 5,26 8,57 10,50
7,45 11,18 1,48 5,14 7,56 10,46 II Van DELFZIJL naar GRONINGEN
9,20 12,50 3,23 6,49 9,38 12,20 Aankomst GRONINGEN
Vertr. Groningen
Haren
De Pnnt
Vries-Zuidl.
A»»en
Meppel
Zwolle
Deventer
Zntfen
Arnhem
Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN.
Vertr. Arnhem
Zntfen
Deventer
Zwolle
Meppel
Assen
Vries-Zuidl.
De Pnnt
Haren
Aank. Groningen
7,5
7,41
8,5
8,52
9,29
6,26 9,20 9,20 10,10 2,52
7,18 10,6 10,6 11,48 8,88
7,43 10,24 10,24 12,18 4,22
5,58 8,33 10,58 11,7 1,59 6,51
6,42 9,18 11,33 11,50 2,47 7,42
7.56 10,34 12,20 1,8 4,2 8,56 10,17
8,15 10,48 1,17 4,16 9,10
8,24 10,57 1,26 4,25 9,19
8,32 11,5 1,34 4,33 9,27
8,40 11,18 12,45 1,42 4,41 9,85 10,42
6,— 7,12 10,44 1,24 4,62 8,30
7,33 8,58 12,27 2,57 6,25 10,2
a. .*J
DOOR