No. 22. WOENSDAG 16 Maart 1892. 22e Jaargang. De ttpiou. VAN Overzicht van I) tôt 13 Maart 1891 mTj&RtTNCX FEUILLETON. BORGESIÏÏS ZOON, 8APPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur by de Uitgevers. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 39 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 35 cents, iedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. BUITENLAND. De aangekondigde groote werkstaking in de en- gelsche kolenmijnen, reeds aangevangen, strekt zich ook uit over Wales. In Schotland wordt doorge- werkt. Het bestuur van den nationalen mijnwerks- bond gelastte voor aile engelsche mijnen het staken van den arbeid, onder mededeeling, dat de duur van latere besluiten afhankelijk zal zijn. Het aantal stakers wordt op 400 duizend geschat, maar tien- duizenden arbeiders in de ijzer- en andere fabrieken, die nu wegens gebrek aan kolen zullen moeten sluiten, geraken dientengevolge ook buiten brood- winning. Als de staking van eenigen duur is, gaat een groot kapitaal aan arbeidskracht verloren, dat men later door verhoogde kolenprijzen denkt terug te winnen. Dat zich in de duitsche en belgische mijnen een groote bedrijvigheid ontwikkelt, tengevolge van het ophouden der produktie in Engeland, is natuurlijk. In Westphalen is groote vraag naar scheeps- ruimte om kolen naar Engeland te zenden, menig schipper geniet daardoor een niet te versmaden buitenkansje. Ook het spoorwegvervoer naar Rot terdam heeft een groote uitbreiding ondergaan Hartverscheurende berichten komen uit België omtrent een vreeselijk ongeluk in de kolenmijn te Anderlues in Henegouwen. Door een gasontploffing, gevolgd door brand, zijn de optrekkabel en lucht- ververschingstoestellen vernield, zoodat het red- dingswerk uiterst moèilijk was. Dieper dan tôt 260 meter kon men niet afdalen, de lagere gangen op 420 en 500 M. zijn geheel onbereikbaar. Ongeveer 260 arbeiders zijn in de mijn geweest, waarvan die in de onderste gangen waarschijnlijk allen jammerlijk omgekomen zijn. Van 40 personen die bovengebracht werden,waren 16 op deerniswaar- dige wijze met brandwonden bedekt. Op last der ingénieurs is het reddingswerk gestaakt, daar het onderaardsche vuur met hooge vlammen den put uitsloeg men tracht de mijn onder water te zetten om verdere verwoestingen te voorkomen. De particulière correspondent van het Han- delsblad te Berlijn deelt het een en ander mede omtrent den indruk, dien de rede des keizers in de verschillende kringen van het duitsche volk heeft te weeg gebracht, zelfs onder degenen die anders omtrent staatkunde geheel onverschillig zijn. De volksbeweging, zegt hij, die door de schoolwet in het leven is geroepen, heeft door 's keizers woorden een machtigen stoot gekregen. Het is te vergeefs dat nu van hoogerhand tegen een overschatling der woorden wordt gewaarschuwd, en dat verzekerd wordt dat de keizer volstrekt niet de wettige op- positie het land heeft willen uitjagen, maar zich alleen tegen het pessimisme in het algemeen heeft gericht. De openbare meening is verontrust, men vreest thans gebeurtenissen, die den grondslag van ons staatsleven zouden kunnen aantasten, en daar- tegen vormt zich een oppositie, die veel meer dan het libéralisme omvat. Het bedenkelijke van den toestand is, schrijft de correspondent verder, dat de verantwoordelijkheid geheel op het hoofd van den staat wordt verplaalst. Caprivi en de ministers zien dat zeer goed in, maar zij zijn er de mannen niet naar, om een krachtig wij of gij te doen hooren. De keizer, die stellig de beste bedoelingen koestert, bezit ongelukkig in zijn geheele omgeving geen man, die hem, ook ongevraagd, de waarheid zegt en hem raad geeft en waarschuwt. Wanneer Caprivi en de andere ministers den monarch niet kunnen overreden der- gelijke uitingen in 't vervolg na te laten, dan kan het niet anders of de oppositie zal zich rechtstreeks tegen den keizer richten. In Griekenland loopt de strijd tusschen den koning en zijn ontslagen minister nog al kalm af. De kamermeerderheid, waarachter de minister zich verschool, heeft den koning haar leedwezen betuigd, dat den minister een votum van vertrouwen werd gegeven. Dezelfde mannen die Delyannis in zijn verzet tegen de kroon luide hadden toegejuicht, kwamen nu den vorst hun hulp aanbieden om de moeilijkheden uit den weg te ruimen. Ontaarde zonen van het roemrijk voorgeslacht. De koning heeft de kamer dan ook niet ontbonden, maar de zittingen voor een maand geschorst, waarna een nieuwe begrooting zal worden aangeboden. BINNENLAND. In de afgeloopen week hield de tweede kamer slechts één openbare zitting. In de eerste plaats was aan de orde de voortzetting van het débat over de wik- en weegloonen door Noord-Hollandsche gemeenten geheven van de aan de markt gebrachte kaas. Een juridisch pleidooi over het al of niet wettige van het bij koninklijk besluit vastgestelde tarief. De minister had een nader onderzoek toe- gezegd, de interpelanten wilden ook dien weg op, maar door het indienen eener motie met wat sneller tempo werken, omdat huns inziens de zware druk van ongeveer 70 duizend gulden's jaars, geen langer uitstel gedoogde. De kamer nam de motie aan, waardoor de regeering gedrongen wordt aanstonds de zaak ter hand te nemen. Verder nam de kamer een wetsontwerp in be- handeling tôt bekrachtiging van een met de engelsche regeering getrofïen ov.ereenkomst omtrent de grens- regeling op Bornéo. Sinds 1845 was die zaak hangende, tôt allerlei kwesties gaf de onzekerheid der grenzen aanleiding. De heer de Beaufort, die van de onderhandelingen sinds 1824 met Engeland gevoerd een spéciale studie heeft gemaakt, con- stateerde, dat hoewel eene kleine mogendheid die met een groote een transactie sluit, doorgaans den schijn van zwakheid op zich laadt, in dit geval van een zwakke houding geen sprake kan zijn, geen betwistbaar punt is prijs gegeven. Zonder hoof- delijke stemming nam de kamer het ontwerp aan. Nog tôt verschillende interpellaties heeft de kamer verlof gegeven. De heer Tijdens, afgevaardigde voor Winschoten, zal den minister van oorlog in- terpelleeren over de benoeming van een commandant der grenadiers en jagers, en den minister van bin- nenlandsche zaken over de nijpende armoede in Friesland, speciaal in Beets; de heer Huber den minister van buitenlandsche zaken over 't geen deze gedaan heeft tôt opheffmg van het verbod van invoer van levend vee in Engeland, en wat hij verder in deze zaak zal doen. Dinsdag zijn aan de orde de militie-noodwet en enkele interpellaties. Als iemand verre reizen doet, dan kan hij wat verhalen. Zoo zal ook de Groninger denken, die daar de vorige week naar Amsterdam reisde, 's avonds in de Nés belandde en plotseling driehonderd gulden armer werd. Niet dat hij gaarne zal willen verhalen van zulken nachtelijken zwerftocht, die hem al heel weinig tôt eer strekt doch om zijne duiten terug te krijgen, moest de politie er wel in betrokken worden en dan is eerlijk biechten plicht. En 't is vreemd, dat zoovelen, die hier voor stipt en solied doorgaan, toch in den vreemde zoo gaarne een enkel uitstapje maken, stellig niet juist, om slecht te doen, maar meer omdat zoo'n soort van welopgevoedheid en bon ton het zoowat mee- brengt, en men over allerlei dingen minstens mee moet kunnen praten. Stel u eens voor, dat men in den trein of op de societeit verhaalde, in Am sterdam geweest te zijn en dan te moeten beken- nen, de Nés niet gezien te hebben! Doch als nleeringen wekken en voorbeelden trekken", dan hopen wij, dat dit voorbeeld velen zal afschrikken om zoodanig met de avonduren en goede zeden om te morsen, vooral in eene stad als Amsterdam, waar avond aan avond zooveel edels en schoons te zien en te bewonderen valt. En wie werkelijk driehonderd gulden over heeft, die kan zich de reis naar Amsterdam besparen en vindt er hier licht de meest practische en doelmatige bestemming voor. Want het ziet er hier treurig uit met dezen onver- wachten nawinter. Beurtelings dooi en sneeuw en vorst maken, dat aile werk bijna stilstaat en hon- derden doelloos rondslenteren. Daarbij als men vooronderstelt, dat er in den voorwinter nog iets in 'thuisgezin des armen aanwezig zal zijn, zoo is in Maart, nadat al zoo dikwijls hulp en onderstand moest worden ingeroepen, natuurlijk ailes verteerd. En we hadden al gehoopt, dat thans aile hand weer werk had gevonden en de winter voor goed was afgemarcheerd. De commissie van onderstand en de brood- en koffîecommissie hebben dan ook al eenige dagen hare uitdeelingen gestaakt. Trou- wens het geld was op en nieuwe baten vloeiden niet toe. En er zijn zoovele duizenden noodig, als men ook maar voor een paar dagen al die honge- rigen wil voeden. Ook de schooivoeding is al eeni gen tijd gestaakt, zoodat het er voor de armen treurig uitziet. Nu maken vele rijken en dat geldt niet alleen voor onze stad, maar evenzeer voor uwe omgeving zich er nog vaak met allerlei spitsvondigheden af, als daar zijn »daar komen al zoovele lijsten" en »daar wordt al zooveel aan de deuren gevraagd". Niet, dat ze beweren »wij teekenen al zoo veel en zoo royaal op aile lijsten en geven ruim aan allen, die aankloppen om hulp", dat zij verre en zoo wordt niets of weinig doen NB de dekmantel om heelemaal niets te doen. Die wat heeft, moet geven: dat is plicht. Den medemensch laten doodhongeren, zoolang men zelf iets heeft, ware de grofste onmenschelijkheid. En wie het ook met tegenzin doet, hij kan zich ge- makkelijk cureeren door eens even een kijkje te nemen in zoo'n armoedig gezin, waar dekking en kleeding en voedsel en brandstof en ailes ontbreekt. Wie bij 't zien van zulke ellende de beurs gesloten houdt en niet van harte geeft, die heeft het mensch- zijn al lang verleerd. Doch mijn preekje zal zeker weinigen bekeeren, 't zal er mee gaan als met zoo menige andere preek, die men liefst toepast op buurman, terwijl men zich zelven paait met allerlei onnoozele voorwendsels. En met raadgevingen en praatjes is ieder nog al scheutig, mits handen van de zakken. Bij al de eigen ellende, vragen ook nog altoos nieuwe Russische bannelingen en het Tehuis voor dakloozen om onderstand. Ook voor de ongelukkigen te Beets, die niets bezitten en Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALDUIN MftLLHAIISE». 29) Juist zette Vagevuur twee voile glazen op de tafel. Terwijl hij ging zitten, maakte hij van de gelegenheid gebruik, Nicodemo ongemerkl aan (le jas te trekken. Deze begreep hem, bief zijn glas op en liet, langzaam drinkend, zijn oog door de gelagkamer gaan tôt het op een man bleef rusten, die zich juist met een vol glas in de hand uit het gedrang terugtrok. Naar diens gelaatskleur, haar en baard te oordeelen, was hij eveneens een Mexicaan, maar als havenarbeider gekleed. Hij bewoog zich met een zekerheid, die hem tôt een bekenden gast van ode roode Lantaarn" kenmerkte. Wie echter zijn handen met aandacht beschouwde, die zoo weinig voor zwaren arbeid getuigden, zou wellicht vermoeden, dat hij in deze omgeving niet te huis behoorde. Hij had nu een plaats gevonden, dronk uit zijn glas, terwijl hij Nicodemo aanzag. Deze zette zijn glas neer en zag op zijn horloge, voor den Mexicaan een teeken, dat hij gezien was. »In Kansas City", zeide Kit Anders, »bij den Hemel, dat is voor ons met een goed paard een rit van een week. Maar hoe kunnen we het hun zeggen, dat ze elkaar moeten opzoeken?" »Door tegelijkertijd naar de Concill Blufs en naar Kansas City bericht te zenden," zeide Nico demo, terwijl zijn blik met welgevallen op den breedgesehouderden jager rustte. Geen gemakkelijke taak, tusschen de Noor- delijken en Zuidelijken door te reizen en gevaar te loopen aan beide kanten voor een spion aan- gezien en opgeknoopt te worden. Ik weet er ailes van; als ik geen stoomboot had getrofïen, was ik zeker nu nog met mijn paarden en mijn pelzen onderweg. De viervoeters moest ik echter bij een goed vriend achterlaten." »We moeten de zaak eens overleggen, er is geen haast bij," zeide Nicodemo. «Maar om van je zelf te spreken, het schijnt mij toe, dat je op een ongunstigen tijd te St. Louis zijt gekomen." »Waarom »Om dat je gedwongen zult zijn je huiden tôt een lagen prijs te verkoopen, terwijl er bovendien voor een man van jou vak hier niet aile dag ge legenheid is wat te verdienen." Kitt Anders nam een teug uit zijn glas, woelde met beide handen door zijn woesten haardos en antwoordde Je bent een man van eer en daarom wil ik je wel bekennen, dat ik sinds ik te St. Louis kwam, nog geen uur nuchter was. Ik ben anders geen dronkaard, maar ik drink, omdat ik niets beters te doen heb en hier altijd het gevoel heb, alsof al die hooge pakhuizen op mij neer- vallen. Ga ik zoo voort, dan heb ik mijn huiden verdronken, voordat ik ze verkocht heb. Dan was Mark Durlach loozer; die bleef waar hij was en hield zijn dollars in zijn zak." Wat belet je naar de CouncilBluffs terug te keeren?" »Verder niets, dan dat het met den verkoop van mijn huiden niet zoo goed gaat, als ik ver- wachtte." Weer zag Nicodemo op het horloge, hij stond op en zeide: »Mijn tijd is om, ik ga echter niet weg zonder je een vriendschappelijken raad te geven. Het gaat je hier in St. Louis als een kat, die men een kous over den kop trekt. Ieder plukt je zoo lang je nog een cent in den zak hebt. Wees op je hoede, vertrouw niemand, drink niet meer als je dienstig is, verkoop je pelzen goed of slecht en ga dan terug naar je bosschen, zoo snel als je paarden je kunnen dragen." Anders lachte wrevelig. »Gemakkelijker gezegd, dan gedaan," klaagde hij. »Er komt eerder uitkomst dan ge denkt," troostte Nicodemo. sWoon je hier?" »Wonen kan ik het eigenlijk niet noemen, als men zich voor zijn goede dollars op een harde bank moet uitstrekken." Nicodemo glimlachte. De onbeholpenheid en moedeloosheid van den krachtigen reus vormden een te groote tegenstelling met zijn strijdlust en roekeloosheid. In elk geval kan ik je hier vinden en als ik een goede reisgelegenheid voor je hoor, verneem je het vroeg genoeg. Nog eens: gebruik niet onmatig drank, verkoop je waar misschien zend ik je een kooper en zorg dat, wanneer iemand je in dienst wenscht te nemen, hij ook vertrouwen kan op je nauwgezetheid en je helder hoofd. Nicodemo reikte den jager de hand, die hem met een uitdrukking van eerbied en verbazing aanzag en het liefst terstond met pak en zak met hem was meegegaan. Voordat hij echter iets zeggen kon, was Nicodemo, door Vagevuur gevolgd, reeds de kamer uit. Buiten gekomen, fluisterde hij den jongen neger eenige woorden toe, waarop deze bij de deur der herberg bleef. Enkele minu- ten later volgde Vagevuur hem, vergezeld van den man, met wien hij in de herberg een teeken van geheime verstandhouding had gewisseld. Terwijl Vagevuur vooruitliep, voegde Nicodemo zich bij den vreemdeling. »Het kostte mij moeite u te herkennen Alonso," zoo begon Nicodemo het gesprek. »Als Vagevuur mij u niet had gewezen, zou ik u wellicht nog zoeken." »Ik kan niet te voorzichtig zijn," antwoordde Alonso, zooals Nicodemo den Mexicaan had begroet als men achterdocht tegen mij krijgt, vooral in mijn betrekking van consul, zou mijn vriendschap u meer na- dan voordeel kunnen doen. Ik heb toch reeds een gevoel, dat ik door- onze vijanden word bespied." »Hebt ge den man gezien, bij wien ik zat?" »Den boschjesman in het leeren pak?" »Ja, hem bedoel ik. Een vermetele kerel, die als hij wat minder beschonken was geweest, mij zeker een tlinken messtoot had toegebracht. Boven dien nog zoo onzelfstandig, dat bij hem inderdaad onnoozelheid en list hand aan hand gaan. Ik geloof echter, wanneer het geldt zijn eigen leven te ver- dedigen, of een vriend te helpen, dat hij de grootste koelbloedigheid zal toonen. Ik raad dus aan hem in het oog te houden. Doet zich de gelegenheid voor, sluit dan vriendschap met hem, zoodat wij hem, zoo noodig, te hulp kunnen roepen." »Gij verwacht grooten invloed van mij," ant woordde Alonso glimlachend, »vergeet niet hoeveel moeite het mij reeds kost, zonder achterdocht te wekken u mijn hulp te geven." »Ik twijfel er niet aan, maar herinner u, dat wij geen geschikter man zullen kunnen vinden, om voor ons de reis naar het noorden te ondernemen. Bo vendien is hij bevriend met den broeder van Dur lach, blijkbaar een sterke moedige knaap, die een welkom lid van ons bondgenootschap zou zijn. Maar zeg, waar brengt ge mij heen? Uit uw briefje vernam ik alleen, dat gij mij in de roode Lantaarn wildet opzoeken. Ik vermoed, dat gij op het spoor zijt van de Clans, de beruchte ge heime zamenzweerders. Ik voor mij geloofde tôt nu toe niet aan het bestaan van zulk een verbond." »Jochbestaat het; het is een afdeeling van het beruchte Clu—Clux—Clansdat in het Zuiden, zooveel schrik verspreidt. Het kostte mij onbe- schrijfelijke moeite, enkele draden in handen te krijgen, die waarschijnlijk tôt in het hol van den leeuw voeren. Onder de diepste geheimhouding heeft het verbond overal zijn medeplichtigen. Ik vrees, dat het doel van u en uw gezellin ook niet lang voor hen verborgen zal blijven." »Dan zouden wij verloren zijn", stemde Nico demo gelaten toe, stenzij het ons gelukt, een krach tig tegenmiddel te ontdekken tegen het geheime drijven dezer schurken." ïk hoop het en wel dezen nacht," antwoordde Alonso. »We zijn namelijk op weg naar een plaats waar, als het geluk ons een weinig gunstig is, wij bijzonderheden vernemen, die mogelijk de geheele samenzwering in handen der overheid le vert." DERTIENDE HOOFDSTUK. De beide vrienden staken over naar den oever der rivier, waar een trap naar beneden hen den weg aanwees tôt een klein bootje, dat Vagevuur juist van den ketting losmaakte. (Wordt vervolgd.) VOIKSBHII 00ST-G00RICHT EN OISTREEEN VAN Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schan» *6,16 «7,40 *8,55 11,41*2,52 5,80 8,38 Winschoten 6,88 47,58 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48 Scheemda 6.47 3 8,10 9,23 12,08 3,21 5,51 8,56 Zuidbroek 7,00 5 8,21 9,84 12,19 3,32 Hoogeiand 7,18 H 8,34 9,45 12,28 3,43 Kropswolde 7,19 18,40 9,50 12,34 3,49 Aank. Gronîngen 7,82 8,54 10,3 12,47 4,1 Vertr. 7,86 10,8 1,45 5,4 Leeuwarden 9,08 11,81 3,13 6,27 Aank. Harlingen 9,89 12,7 3,49 7,6 De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borgercompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het opnemen en uitlaten van reizigers. De trein welke des yoorm. 8.66 van N.-Schans vertrekt, neemt 6,00 6,08 6,13 6,26 6,32 9,07 9,16 9,21 9,33 9,40 9,44 11,4 10,20 11,40 Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leeuwarden Aank. Gronîngen Vertr. u Kropswolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda Winschoten N.-Schans Aank. *6.30 6,44 6,50 7,1 7,16 7.24 7,40 7,2 7,43 9,1 9,6 9,20 9,26 9.35 9,50 9,58 10,12 9,40 11,26 12,44 *12,49 1,03 1,09 1,20 1,35 1,43 1,59 Dinsdags geen reizigers op voor Gronîngen. 1,10 8,29 5,46 1,56 5,6 8,00 3,8 6,24 9,18 8,22 *6,32 10,45 3,36 6,46 10,69 3,42 6,52 11,05 3,51 7,3 11,14 4,6 7,19 11,29 4,14 7,27 11,87 4,28 7,43 11,61 Van GRONINGEN naar DELFZIJL Aankomst DELFZIJL Van GRONINGEN naar MEPPELARNHEM. Vertr. Gronîngen Haren De Pnnt Vries-Znidl. Assen Meppel Zwolle Deventer Zntfen Arnhem Aank. 6,26 6,35 6,42 6,61 7,7 8,15 8,54 8,— 10,23 12,52 4,9 10,32 1,1 4,18 10,40 10,49 8,26 11,7 9,17 12,23 9,49 1,3 9,40 10,24 2,15 9,59 10,42 2,56 10,37 11,15 8,37 7,45 11,18 1,48 5,14 9,20 12,50 3,23 6,49 1,9 4,! 1,18 4,85 1,35 4,55 2,50 6,10 3,30 6,50 4,15 7,38 4,38 8,3 5,26 8,57 10,50 6,30 8,10 8,19 8,27 8,36 6,56 8,52 7,47 10,10 8.17 10,50 9,41 10,5 7,66 10,46 9,38 12,20 Van ARNHEM naar MEPPELGRONINGEN. Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52 Zntfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 Deventer 7,48 10,24 10,24 12,18 4,22 8,38 10,58 11,7 1,59 6,51 9,18 11,83 11,50 1,8 1,17 1,26 1,84 1,42 Zwolle Meppel Assen 5,58 6,42 7.56 10,34 12,' Vries-Zuidl. 8,15 10,48 De Pnnt 8,24 10,57 Haren 8,82 11,5 8,40 11,18 12,45 Aank. Gronîngen "I Sneldienst yan Gronîngen 8,naar Amsterdam, welke des avonds te 10,42 aldaar retonrneert. Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,— Aankomst GRONINGEN 7,88 7,12 8,58 2,47 7,42 4,2 8,56 4,16 9,10 4,25 9,19 4,83 9,27 4,41 9,85 10,44 1,24 4,52 12,27 2,57 6,26 7,5 7,41 8,5 8,52 9,29 10,17 10,42 8,30 10,2 DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1