No. 22.
WOENSDAG 16 Maart 1892.
22e Jaargang.
De ttpiou.
VAN
Overzicht van I) tôt 13 Maart 1891
mTj&RtTNCX
FEUILLETON.
BORGESIÏÏS ZOON, 8APPEMEER.
Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur by de Uitgevers.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 39 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
U 1 T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 35 cents,
iedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats-
ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens
voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
DIENSTREGELING
OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891.
BUITENLAND.
De aangekondigde groote werkstaking in de en-
gelsche kolenmijnen, reeds aangevangen, strekt zich
ook uit over Wales. In Schotland wordt doorge-
werkt. Het bestuur van den nationalen mijnwerks-
bond gelastte voor aile engelsche mijnen het staken
van den arbeid, onder mededeeling, dat de duur
van latere besluiten afhankelijk zal zijn. Het aantal
stakers wordt op 400 duizend geschat, maar tien-
duizenden arbeiders in de ijzer- en andere fabrieken,
die nu wegens gebrek aan kolen zullen moeten
sluiten, geraken dientengevolge ook buiten brood-
winning.
Als de staking van eenigen duur is, gaat een
groot kapitaal aan arbeidskracht verloren, dat men
later door verhoogde kolenprijzen denkt terug te
winnen.
Dat zich in de duitsche en belgische mijnen een
groote bedrijvigheid ontwikkelt, tengevolge van het
ophouden der produktie in Engeland, is natuurlijk.
In Westphalen is groote vraag naar scheeps-
ruimte om kolen naar Engeland te zenden, menig
schipper geniet daardoor een niet te versmaden
buitenkansje. Ook het spoorwegvervoer naar Rot
terdam heeft een groote uitbreiding ondergaan
Hartverscheurende berichten komen uit België
omtrent een vreeselijk ongeluk in de kolenmijn te
Anderlues in Henegouwen. Door een gasontploffing,
gevolgd door brand, zijn de optrekkabel en lucht-
ververschingstoestellen vernield, zoodat het red-
dingswerk uiterst moèilijk was. Dieper dan tôt
260 meter kon men niet afdalen, de lagere gangen
op 420 en 500 M. zijn geheel onbereikbaar.
Ongeveer 260 arbeiders zijn in de mijn geweest,
waarvan die in de onderste gangen waarschijnlijk
allen jammerlijk omgekomen zijn. Van 40 personen
die bovengebracht werden,waren 16 op deerniswaar-
dige wijze met brandwonden bedekt. Op last der
ingénieurs is het reddingswerk gestaakt, daar het
onderaardsche vuur met hooge vlammen den put
uitsloeg men tracht de mijn onder water te zetten
om verdere verwoestingen te voorkomen.
De particulière correspondent van het Han-
delsblad te Berlijn deelt het een en ander mede
omtrent den indruk, dien de rede des keizers in de
verschillende kringen van het duitsche volk heeft
te weeg gebracht, zelfs onder degenen die anders
omtrent staatkunde geheel onverschillig zijn. De
volksbeweging, zegt hij, die door de schoolwet in
het leven is geroepen, heeft door 's keizers woorden
een machtigen stoot gekregen. Het is te vergeefs
dat nu van hoogerhand tegen een overschatling
der woorden wordt gewaarschuwd, en dat verzekerd
wordt dat de keizer volstrekt niet de wettige op-
positie het land heeft willen uitjagen, maar zich
alleen tegen het pessimisme in het algemeen heeft
gericht. De openbare meening is verontrust, men
vreest thans gebeurtenissen, die den grondslag van
ons staatsleven zouden kunnen aantasten, en daar-
tegen vormt zich een oppositie, die veel meer dan
het libéralisme omvat.
Het bedenkelijke van den toestand is, schrijft de
correspondent verder, dat de verantwoordelijkheid
geheel op het hoofd van den staat wordt verplaalst.
Caprivi en de ministers zien dat zeer goed in, maar
zij zijn er de mannen niet naar, om een krachtig
wij of gij te doen hooren. De keizer, die stellig
de beste bedoelingen koestert, bezit ongelukkig in
zijn geheele omgeving geen man, die hem, ook
ongevraagd, de waarheid zegt en hem raad geeft
en waarschuwt. Wanneer Caprivi en de andere
ministers den monarch niet kunnen overreden der-
gelijke uitingen in 't vervolg na te laten, dan kan
het niet anders of de oppositie zal zich rechtstreeks
tegen den keizer richten.
In Griekenland loopt de strijd tusschen den
koning en zijn ontslagen minister nog al kalm af.
De kamermeerderheid, waarachter de minister zich
verschool, heeft den koning haar leedwezen betuigd,
dat den minister een votum van vertrouwen werd
gegeven. Dezelfde mannen die Delyannis in zijn
verzet tegen de kroon luide hadden toegejuicht,
kwamen nu den vorst hun hulp aanbieden om de
moeilijkheden uit den weg te ruimen. Ontaarde
zonen van het roemrijk voorgeslacht. De koning
heeft de kamer dan ook niet ontbonden, maar de
zittingen voor een maand geschorst, waarna een
nieuwe begrooting zal worden aangeboden.
BINNENLAND.
In de afgeloopen week hield de tweede kamer
slechts één openbare zitting. In de eerste plaats
was aan de orde de voortzetting van het débat
over de wik- en weegloonen door Noord-Hollandsche
gemeenten geheven van de aan de markt gebrachte
kaas. Een juridisch pleidooi over het al of niet
wettige van het bij koninklijk besluit vastgestelde
tarief. De minister had een nader onderzoek toe-
gezegd, de interpelanten wilden ook dien weg op,
maar door het indienen eener motie met wat sneller
tempo werken, omdat huns inziens de zware druk
van ongeveer 70 duizend gulden's jaars, geen langer
uitstel gedoogde. De kamer nam de motie aan,
waardoor de regeering gedrongen wordt aanstonds
de zaak ter hand te nemen.
Verder nam de kamer een wetsontwerp in be-
handeling tôt bekrachtiging van een met de engelsche
regeering getrofïen ov.ereenkomst omtrent de grens-
regeling op Bornéo. Sinds 1845 was die zaak
hangende, tôt allerlei kwesties gaf de onzekerheid
der grenzen aanleiding. De heer de Beaufort, die
van de onderhandelingen sinds 1824 met Engeland
gevoerd een spéciale studie heeft gemaakt, con-
stateerde, dat hoewel eene kleine mogendheid die
met een groote een transactie sluit, doorgaans den
schijn van zwakheid op zich laadt, in dit geval van
een zwakke houding geen sprake kan zijn, geen
betwistbaar punt is prijs gegeven. Zonder hoof-
delijke stemming nam de kamer het ontwerp aan.
Nog tôt verschillende interpellaties heeft de kamer
verlof gegeven. De heer Tijdens, afgevaardigde
voor Winschoten, zal den minister van oorlog in-
terpelleeren over de benoeming van een commandant
der grenadiers en jagers, en den minister van bin-
nenlandsche zaken over de nijpende armoede in
Friesland, speciaal in Beets; de heer Huber den
minister van buitenlandsche zaken over 't geen deze
gedaan heeft tôt opheffmg van het verbod van invoer
van levend vee in Engeland, en wat hij verder in
deze zaak zal doen.
Dinsdag zijn aan de orde de militie-noodwet en
enkele interpellaties.
Als iemand verre reizen doet, dan kan hij wat
verhalen. Zoo zal ook de Groninger denken, die
daar de vorige week naar Amsterdam reisde, 's
avonds in de Nés belandde en plotseling driehonderd
gulden armer werd. Niet dat hij gaarne zal willen
verhalen van zulken nachtelijken zwerftocht, die
hem al heel weinig tôt eer strekt doch om zijne
duiten terug te krijgen, moest de politie er wel in
betrokken worden en dan is eerlijk biechten plicht.
En 't is vreemd, dat zoovelen, die hier voor stipt
en solied doorgaan, toch in den vreemde zoo gaarne
een enkel uitstapje maken, stellig niet juist, om
slecht te doen, maar meer omdat zoo'n soort van
welopgevoedheid en bon ton het zoowat mee-
brengt, en men over allerlei dingen minstens mee
moet kunnen praten. Stel u eens voor, dat men
in den trein of op de societeit verhaalde, in Am
sterdam geweest te zijn en dan te moeten beken-
nen, de Nés niet gezien te hebben! Doch als
nleeringen wekken en voorbeelden trekken", dan
hopen wij, dat dit voorbeeld velen zal afschrikken
om zoodanig met de avonduren en goede zeden om
te morsen, vooral in eene stad als Amsterdam,
waar avond aan avond zooveel edels en schoons
te zien en te bewonderen valt. En wie werkelijk
driehonderd gulden over heeft, die kan zich de reis
naar Amsterdam besparen en vindt er hier licht de
meest practische en doelmatige bestemming voor.
Want het ziet er hier treurig uit met dezen onver-
wachten nawinter. Beurtelings dooi en sneeuw en
vorst maken, dat aile werk bijna stilstaat en hon-
derden doelloos rondslenteren. Daarbij als men
vooronderstelt, dat er in den voorwinter nog iets
in 'thuisgezin des armen aanwezig zal zijn, zoo is
in Maart, nadat al zoo dikwijls hulp en onderstand
moest worden ingeroepen, natuurlijk ailes verteerd.
En we hadden al gehoopt, dat thans aile hand
weer werk had gevonden en de winter voor goed
was afgemarcheerd. De commissie van onderstand
en de brood- en koffîecommissie hebben dan ook
al eenige dagen hare uitdeelingen gestaakt. Trou-
wens het geld was op en nieuwe baten vloeiden
niet toe. En er zijn zoovele duizenden noodig, als
men ook maar voor een paar dagen al die honge-
rigen wil voeden. Ook de schooivoeding is al eeni
gen tijd gestaakt, zoodat het er voor de armen
treurig uitziet. Nu maken vele rijken en dat
geldt niet alleen voor onze stad, maar evenzeer voor
uwe omgeving zich er nog vaak met allerlei
spitsvondigheden af, als daar zijn »daar komen al
zoovele lijsten" en »daar wordt al zooveel aan de
deuren gevraagd". Niet, dat ze beweren »wij
teekenen al zoo veel en zoo royaal op aile lijsten
en geven ruim aan allen, die aankloppen om hulp",
dat zij verre en zoo wordt niets of weinig doen
NB de dekmantel om heelemaal niets te doen.
Die wat heeft, moet geven: dat is plicht. Den
medemensch laten doodhongeren, zoolang men zelf
iets heeft, ware de grofste onmenschelijkheid. En
wie het ook met tegenzin doet, hij kan zich ge-
makkelijk cureeren door eens even een kijkje te
nemen in zoo'n armoedig gezin, waar dekking en
kleeding en voedsel en brandstof en ailes ontbreekt.
Wie bij 't zien van zulke ellende de beurs gesloten
houdt en niet van harte geeft, die heeft het mensch-
zijn al lang verleerd. Doch mijn preekje zal zeker
weinigen bekeeren, 't zal er mee gaan als met zoo
menige andere preek, die men liefst toepast op
buurman, terwijl men zich zelven paait met allerlei
onnoozele voorwendsels. En met raadgevingen en
praatjes is ieder nog al scheutig, mits handen van
de zakken. Bij al de eigen ellende, vragen ook
nog altoos nieuwe Russische bannelingen en het
Tehuis voor dakloozen om onderstand. Ook voor
de ongelukkigen te Beets, die niets bezitten en
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDUIN MftLLHAIISE».
29)
Juist zette Vagevuur twee voile glazen op de
tafel. Terwijl hij ging zitten, maakte hij van de
gelegenheid gebruik, Nicodemo ongemerkl aan
(le jas te trekken. Deze begreep hem, bief zijn
glas op en liet, langzaam drinkend, zijn oog door
de gelagkamer gaan tôt het op een man bleef
rusten, die zich juist met een vol glas in de hand
uit het gedrang terugtrok. Naar diens gelaatskleur,
haar en baard te oordeelen, was hij eveneens een
Mexicaan, maar als havenarbeider gekleed. Hij
bewoog zich met een zekerheid, die hem tôt een
bekenden gast van ode roode Lantaarn" kenmerkte.
Wie echter zijn handen met aandacht beschouwde,
die zoo weinig voor zwaren arbeid getuigden, zou
wellicht vermoeden, dat hij in deze omgeving niet
te huis behoorde. Hij had nu een plaats gevonden,
dronk uit zijn glas, terwijl hij Nicodemo aanzag.
Deze zette zijn glas neer en zag op zijn horloge,
voor den Mexicaan een teeken, dat hij gezien was.
»In Kansas City", zeide Kit Anders, »bij den
Hemel, dat is voor ons met een goed paard een
rit van een week. Maar hoe kunnen we het hun
zeggen, dat ze elkaar moeten opzoeken?"
»Door tegelijkertijd naar de Concill Blufs en
naar Kansas City bericht te zenden," zeide Nico
demo, terwijl zijn blik met welgevallen op den
breedgesehouderden jager rustte.
Geen gemakkelijke taak, tusschen de Noor-
delijken en Zuidelijken door te reizen en gevaar
te loopen aan beide kanten voor een spion aan-
gezien en opgeknoopt te worden. Ik weet er ailes
van; als ik geen stoomboot had getrofïen, was ik
zeker nu nog met mijn paarden en mijn pelzen
onderweg. De viervoeters moest ik echter bij een
goed vriend achterlaten."
»We moeten de zaak eens overleggen, er is
geen haast bij," zeide Nicodemo. «Maar om van
je zelf te spreken, het schijnt mij toe, dat je op
een ongunstigen tijd te St. Louis zijt gekomen."
»Waarom
»Om dat je gedwongen zult zijn je huiden tôt
een lagen prijs te verkoopen, terwijl er bovendien
voor een man van jou vak hier niet aile dag ge
legenheid is wat te verdienen."
Kitt Anders nam een teug uit zijn glas, woelde
met beide handen door zijn woesten haardos en
antwoordde Je bent een man van eer en daarom
wil ik je wel bekennen, dat ik sinds ik te St.
Louis kwam, nog geen uur nuchter was. Ik ben
anders geen dronkaard, maar ik drink, omdat ik
niets beters te doen heb en hier altijd het gevoel
heb, alsof al die hooge pakhuizen op mij neer-
vallen. Ga ik zoo voort, dan heb ik mijn huiden
verdronken, voordat ik ze verkocht heb. Dan was
Mark Durlach loozer; die bleef waar hij was en
hield zijn dollars in zijn zak."
Wat belet je naar de CouncilBluffs terug
te keeren?"
»Verder niets, dan dat het met den verkoop
van mijn huiden niet zoo goed gaat, als ik ver-
wachtte."
Weer zag Nicodemo op het horloge, hij stond
op en zeide: »Mijn tijd is om, ik ga echter niet
weg zonder je een vriendschappelijken raad te geven.
Het gaat je hier in St. Louis als een kat, die men
een kous over den kop trekt. Ieder plukt je zoo
lang je nog een cent in den zak hebt. Wees op
je hoede, vertrouw niemand, drink niet meer als
je dienstig is, verkoop je pelzen goed of slecht en
ga dan terug naar je bosschen, zoo snel als je
paarden je kunnen dragen."
Anders lachte wrevelig. »Gemakkelijker gezegd,
dan gedaan," klaagde hij.
»Er komt eerder uitkomst dan ge denkt," troostte
Nicodemo. sWoon je hier?"
»Wonen kan ik het eigenlijk niet noemen, als
men zich voor zijn goede dollars op een harde
bank moet uitstrekken."
Nicodemo glimlachte. De onbeholpenheid en
moedeloosheid van den krachtigen reus vormden
een te groote tegenstelling met zijn strijdlust en
roekeloosheid. In elk geval kan ik je hier vinden
en als ik een goede reisgelegenheid voor je hoor,
verneem je het vroeg genoeg. Nog eens: gebruik
niet onmatig drank, verkoop je waar misschien
zend ik je een kooper en zorg dat, wanneer iemand
je in dienst wenscht te nemen, hij ook vertrouwen
kan op je nauwgezetheid en je helder hoofd.
Nicodemo reikte den jager de hand, die hem
met een uitdrukking van eerbied en verbazing
aanzag en het liefst terstond met pak en zak met
hem was meegegaan. Voordat hij echter iets
zeggen kon, was Nicodemo, door Vagevuur gevolgd,
reeds de kamer uit. Buiten gekomen, fluisterde
hij den jongen neger eenige woorden toe, waarop
deze bij de deur der herberg bleef. Enkele minu-
ten later volgde Vagevuur hem, vergezeld van den
man, met wien hij in de herberg een teeken van
geheime verstandhouding had gewisseld. Terwijl
Vagevuur vooruitliep, voegde Nicodemo zich bij
den vreemdeling.
»Het kostte mij moeite u te herkennen Alonso,"
zoo begon Nicodemo het gesprek. »Als Vagevuur
mij u niet had gewezen, zou ik u wellicht nog
zoeken."
»Ik kan niet te voorzichtig zijn," antwoordde
Alonso, zooals Nicodemo den Mexicaan had begroet
als men achterdocht tegen mij krijgt, vooral in
mijn betrekking van consul, zou mijn vriendschap
u meer na- dan voordeel kunnen doen. Ik heb
toch reeds een gevoel, dat ik door- onze vijanden
word bespied."
»Hebt ge den man gezien, bij wien ik zat?"
»Den boschjesman in het leeren pak?"
»Ja, hem bedoel ik. Een vermetele kerel, die
als hij wat minder beschonken was geweest, mij
zeker een tlinken messtoot had toegebracht. Boven
dien nog zoo onzelfstandig, dat bij hem inderdaad
onnoozelheid en list hand aan hand gaan. Ik geloof
echter, wanneer het geldt zijn eigen leven te ver-
dedigen, of een vriend te helpen, dat hij de grootste
koelbloedigheid zal toonen. Ik raad dus aan hem
in het oog te houden. Doet zich de gelegenheid
voor, sluit dan vriendschap met hem, zoodat wij
hem, zoo noodig, te hulp kunnen roepen."
»Gij verwacht grooten invloed van mij," ant
woordde Alonso glimlachend, »vergeet niet hoeveel
moeite het mij reeds kost, zonder achterdocht te
wekken u mijn hulp te geven."
»Ik twijfel er niet aan, maar herinner u, dat wij
geen geschikter man zullen kunnen vinden, om voor
ons de reis naar het noorden te ondernemen. Bo
vendien is hij bevriend met den broeder van Dur
lach, blijkbaar een sterke moedige knaap, die een
welkom lid van ons bondgenootschap zou zijn.
Maar zeg, waar brengt ge mij heen? Uit uw
briefje vernam ik alleen, dat gij mij in de roode
Lantaarn wildet opzoeken. Ik vermoed, dat gij
op het spoor zijt van de Clans, de beruchte ge
heime zamenzweerders. Ik voor mij geloofde tôt
nu toe niet aan het bestaan van zulk een verbond."
»Jochbestaat het; het is een afdeeling van het
beruchte Clu—Clux—Clansdat in het Zuiden,
zooveel schrik verspreidt. Het kostte mij onbe-
schrijfelijke moeite, enkele draden in handen te
krijgen, die waarschijnlijk tôt in het hol van den
leeuw voeren. Onder de diepste geheimhouding
heeft het verbond overal zijn medeplichtigen. Ik
vrees, dat het doel van u en uw gezellin ook niet
lang voor hen verborgen zal blijven."
»Dan zouden wij verloren zijn", stemde Nico
demo gelaten toe, stenzij het ons gelukt, een krach
tig tegenmiddel te ontdekken tegen het geheime
drijven dezer schurken."
ïk hoop het en wel dezen nacht," antwoordde
Alonso. »We zijn namelijk op weg naar een plaats
waar, als het geluk ons een weinig gunstig is, wij
bijzonderheden vernemen, die mogelijk de geheele
samenzwering in handen der overheid le vert."
DERTIENDE HOOFDSTUK.
De beide vrienden staken over naar den oever
der rivier, waar een trap naar beneden hen den
weg aanwees tôt een klein bootje, dat Vagevuur
juist van den ketting losmaakte.
(Wordt vervolgd.)
VOIKSBHII
00ST-G00RICHT EN OISTREEEN
VAN
Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr.
N.-Schan» *6,16 «7,40 *8,55 11,41*2,52 5,80 8,38
Winschoten 6,88 47,58 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48
Scheemda 6.47 3 8,10 9,23 12,08 3,21 5,51 8,56
Zuidbroek 7,00 5 8,21 9,84 12,19 3,32
Hoogeiand 7,18 H 8,34 9,45 12,28 3,43
Kropswolde 7,19 18,40 9,50 12,34 3,49
Aank. Gronîngen 7,82 8,54 10,3 12,47 4,1
Vertr. 7,86 10,8 1,45 5,4
Leeuwarden 9,08 11,81 3,13 6,27
Aank. Harlingen 9,89 12,7 3,49 7,6
De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borgercompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het
opnemen en uitlaten van reizigers. De trein welke des yoorm. 8.66 van N.-Schans vertrekt, neemt
6,00
6,08
6,13
6,26
6,32
9,07
9,16
9,21
9,33
9,40
9,44 11,4
10,20 11,40
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
Vertr. Harlingen
Leeuwarden
Aank. Gronîngen
Vertr.
u Kropswolde
Hoogezand
Zuidbroek
Scheemda
Winschoten
N.-Schans
Aank.
*6.30
6,44
6,50
7,1
7,16
7.24
7,40
7,2
7,43
9,1
9,6
9,20
9,26
9.35
9,50
9,58
10,12
9,40
11,26
12,44
*12,49
1,03
1,09
1,20
1,35
1,43
1,59
Dinsdags geen reizigers op voor Gronîngen.
1,10 8,29 5,46
1,56 5,6 8,00
3,8 6,24 9,18
8,22 *6,32 10,45
3,36 6,46 10,69
3,42 6,52 11,05
3,51 7,3 11,14
4,6 7,19 11,29
4,14 7,27 11,87
4,28 7,43 11,61
Van GRONINGEN naar DELFZIJL
Aankomst DELFZIJL
Van GRONINGEN naar MEPPELARNHEM.
Vertr. Gronîngen
Haren
De Pnnt
Vries-Znidl.
Assen
Meppel
Zwolle
Deventer
Zntfen
Arnhem
Aank.
6,26
6,35
6,42
6,61
7,7
8,15
8,54
8,— 10,23 12,52 4,9
10,32 1,1 4,18
10,40
10,49
8,26 11,7
9,17 12,23
9,49 1,3
9,40 10,24 2,15
9,59 10,42 2,56
10,37 11,15 8,37
7,45 11,18 1,48 5,14
9,20 12,50 3,23 6,49
1,9 4,!
1,18 4,85
1,35 4,55
2,50 6,10
3,30 6,50
4,15 7,38
4,38 8,3
5,26 8,57 10,50
6,30 8,10
8,19
8,27
8,36
6,56 8,52
7,47 10,10
8.17 10,50
9,41
10,5
7,66 10,46
9,38 12,20
Van ARNHEM naar MEPPELGRONINGEN.
Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52
Zntfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88
Deventer 7,48 10,24 10,24 12,18 4,22
8,38 10,58 11,7 1,59 6,51
9,18 11,83 11,50
1,8
1,17
1,26
1,84
1,42
Zwolle
Meppel
Assen
5,58
6,42
7.56 10,34 12,'
Vries-Zuidl. 8,15 10,48
De Pnnt 8,24 10,57
Haren 8,82 11,5
8,40 11,18 12,45
Aank. Gronîngen
"I
Sneldienst yan Gronîngen 8,naar Amsterdam, welke des avonds te 10,42 aldaar retonrneert.
Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,—
Aankomst GRONINGEN 7,88
7,12
8,58
2,47 7,42
4,2 8,56
4,16 9,10
4,25 9,19
4,83 9,27
4,41 9,85
10,44 1,24 4,52
12,27 2,57 6,26
7,5
7,41
8,5
8,52
9,29
10,17
10,42
8,30
10,2
DOOR