i 1 M No. 23. ZONDAG 20 Maart 1892. 22e Jaargang. De Npion. VAN FEUILLETON. BORGESIUS ZOOM, SAPPEMEEE. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur by de Uitgevers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. BINNENLAND, r nft tctj^tanK' Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEES, SLOCHTEREN NOORDBROEK, ZUIDBROEK, ZUIDLAREN, HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 15 regels 35 cents iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein een» voor 3-maal piaatsmg besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. WEESKALENDER. Zondag 20 Maart. Maandag 21. Dinsdag 22. Woensdag 23. Donderdag 24. Vrijdag 25. Zaterdag 26. Zonsopgang, Zaterdag 26 Maart te 5.52, onder te 6.21. Laatste kwartier, Maandag 21 Maart. Jaar- paarde- en beesteinarkten. Vrijdag 25 Maart, Winschoten p. Belastingen op de goederen in de Doode Hand. Zooals bekend is, zijn er in de belastingvoorstellen, die dezer dagen besproken worden eenige duistere punten. Onbeantwoord is ook de vraag, of er iets, en zoo ja, wàt er gedaan zal worden met het ver- mogen, dat in de Doode Hand is. De Minister spreekt alleen van het vermogen van de burgers, die ieder voor zich eigenaar zijn, niet van de corporaties, die bezittingen hebben. Hij telt de physische personen, niet de rechts-personen. Hiervan wordt den heer Pierson door sommigen o.a. ook door Prof. Gort van der Linden in diens brochure een verwijt gemaakt. Wij kunnen niet gelooven, dat Mr. Pierson bij het ontwerpen van zijn voorstellen de goederen in de Doode Hand eenvoudig vergelen zou hebben. Hij is van oordeel dat diegenen, welke het best kunnen betalen, het meest betalen moeten, en dus heeft hij begrepen, dat de goederen in de Doode Hand, die, met zuinigheid beheerd, strekken tôt nut van het algemeen en niet tôt weelde, die, wanneer zij in omvang toenemen daarom uitsluitend meer nuttig en niet voor de bezitters meer aange- naam worden, eenvoudig niet moeten worden belast. En tegelijk nam hij in aanmerking, dat een be- Iasting op deze goederen van rechtspersonen voor een groot deel ten slotte weder zou neerkomen op een belasting op het goed van individuen. De voorstanders van een belasting op de goede ren in de Doode Hand hadden, nu een vermogings- belasting werd voorgesteld, verwacht, dat die goe deren nu voor het eerst in ons land zouden worden mede belastbaar gemaakt. Zij klagen, dat de Doode Hand toch reeds is vrijgesteld van de successie-belasting, de belasting op de erfenissen, want zulke rechts-personen sterven niet, zooals de individuen. De individuen betalen om de 30 jaren telkens van het kapitaal, dat van het eene menschenleven op het leven van een ander mensch overgaat. De Doode Hand betaalt'èénmaal bij het eerste over- lijden, en verder heeft in den gang der eeuwen de successie-belasting op die rechts-personen geen vat meer. Nu hopen de voorstanders eener belasting op die goederen, dat de Minister ôf nog een afzonder- lijke vermogings-belasting zal indienen op de goe deren in de Doode Hand, zooals de Minister Gleich- man in 1879 beproefde, of althans de successie-be lasting zal doen gelden op een of andere wijze, door bijvoorbeeld voor eenmaal verkregen kapitaal van de Doode Hand, telkens na een zeker aantal jaren, een percent te heffen als tegenwicht van den overgang der bezittingen onder de individuen. Dat de Minister er volstrekt niet over spreekt, mag echter wel gelden als bewijs, dat hij zelf, wat anderen ook verwachten deze goederen niet treffen wil. Het onroerend goed, grondbezit, bebouwdenon- bebouwd, dat zich bevindt in de Doode Hand, wordt geschat op 265.000.000 waarde. Hoeveel deze rechts-personen aan effecten bezitten is niet na te gaan, maar dit zal ook in de honderden millioenen loopen Een geringe heffing zal al spoedig een half mil- lioen jaarlijks inkomen voor den Staat verschaflen. Wanneer men echter de statistiek van 1879 nagaat, dan, ziet men dat het grondbezit van de Doode Hand (naar den maatstaf van de belastbare opbrengst) toebehoorde voor 38 pet. aan provinciën gemeenten en waterschappen, voor 30 pet. aan instellingen voor liefdadigheid, voor 20 pet. aan kerkgenootschappen. Wat de inschrijvingen in het Grootboek betreft, was de verhouding 10 pet. voor provinciën enz., 40 pet. voor instellingen van weldadigheid, 6 pet. voor de kerkgenootschappen. Wat het grondbezit alléén betreft, is de verhou ding 64 pet. voor provinciën, gemeenten en wa terschappen, 16 pet. voor instellingen van welda digheid, 121 Pct- voor kerkgenootschappen en kerkelijke kassen, 1 pct. voor geestelijke instellingen en gestichten en 6 pct. voor instellingen van ver- schillenden aard. Indien men nu een belasting helfen ging van die goederen, dan zou men een belangrijk inkomen ontnemen aan provinciën, gemeenten en water schappen, en het gevolg zou zijn, dat de individuen weder aan de provinciën en gemeenten méér moeten opbrengen, en dat grondbezitters de waterschappen met meer fmantieele kracht moeten sleunen. Het gevolg zou zijn, dat die gemeenten bijvoor beeld, welke thans groot bezit hebben, dan van al hun burgers, ook van de mingegoeden zwaarder lasten moesten heffen. Heffing van instellingen, die rechtstreeks bestaan voor weldadigheid om den meest behoeftigen levens- onderstand te geven, zou primo voor den staat niet edel zijn. Goederen, geschonken voor armen, zouden dan baten opbrengen aan den Staat, die, volgens het goed beginsel van Mr. Pierson, door de rijken vooral moet worden onderhouden. En secundo zou zulke heffing neerkomen op heffing van het vermogen der individuen, want dezen zouden moeten suppleeren, wat de Staat ont nemen zou. Dit laatste geldt evenzeer voor het vermogen der Kerkgenootschappen. De Staat heeft, zoolang scheiding van Kerk en Staat niet is ingevoerd, met de Kerk zijn betrek- kingen te onderhouden. En, al had de Staat als zoodanig met de Kerk niet te maken, dan zou het besef van de redenen, waarôm aan de Kerkgenootschappen eenmaal door individuen bezit is verschaft, toch den Staat moeten weerhouden daarvan profijt te trekken. Maar, zooals boven gezegd is, vooral geldt hier de overweging, dat aile bijdragen, door den Staat te trekken van de Kerkgenootschappen, toch weer op de individuen, die de Kerkgenootschappen onder houden, moet worden verhaald. Dan blijven ten slotte over de geestelijke instel lingen en de gestichten, die in 1879 ruim 8 ton aan grondbezit en 19 millioen aan inschrijvingen bezaten, en ook blijven over de instellingen van verschillenden aard, allerlei nuttige vereenigingen, godsdienstige en andere instellingen, die 10j mil lioen grondbezit en 53 millioen inschrijvingen ver- tegenwoordigen. Vele dezer beide categoriën zijn echter semina- riën voor opleiding van geeslelijken en andere theologische lagere en hoogere scholen, inrichtingen voor onderwijs der jeugd, instellingen ter bevorde- ring van kunst en van wetenschap. Mogen deze nuttige corporaties, wier bezit het land tôt eere strekt en tôt nut, die tôt waarachtigen vooruitgang medewerken, mogen zij worden belast Kunnen zij belast worden zonder den Staat zelf schade te doen En ook hier geldt, wat overal geldt bij de kwestie der goederen in de Doode Hand, dat de revenuën door den Staat te trekken uit belasting, weder door de individuen moeten worden aangevoegd. Laat een vermogings-belasting gepaard met andere belastingen, die er op zijn aangelegd de meest bevoorrechten het zwaarst te treffen, ons Land helpen ,uit de positie van onbillijkheid, waarin wij veel te lang hebben geleefd. Ons tegenwoordig ministerie, onze minister Pier son, toont daarnaar ernstig te streven, enditjuichen wij van harte toe, zooals wij dat zoo gaarne onder de onmiddellijke voorgangers van Tak en van Tien- hoven hadden zien gebeuren. Maar dit betrachten van de billijkheid is mogelijk en moet ook plaats hebben, zonder de hand te slaan aan de goederen in de Doode Hand, die uit den aard der corporatie welke ze bezitten, het eigendom gebleven zijn van den levenden. U. C. Wij maken degenen onzer lezers, die zich tôt heden nog niet op ons Geïllustreerd Zondagsblad abonneerden, beleefd opmerkzaam, dat de in het eerste kwartaal verschenen nummers, voor zoover voorradig, ter compleleering voor de nieuwe Inteekenaren 30 cents zullen worden verkrijg- baar gesteld. In liet eerste kwartaal, waarvan reeds 10 num mers het licht hebben gezien, komen niet minder dan 212 gravures voor, terwijl ruim 300 verschil- lende onderwerpen daarin zijn behandeld. Ons Geïllustreerd Zondagsblad verheugt zich in den hij val van tal onzer lezers, en door den ge- waardeerden steun, is het den uitgevers mogelijk tegen den ongekend lagen prijs van 30 cent per kwartaal eene Illustralie te leveren, die aan het einde van den Jaargang een fraai boekdeel van blijvende waarde vormt. In de eerste nummers van het volgend kwartaal, stellen wij ons voor verschillende Novellen op te nemen, fraai geïllustreerd, zoomede, op veler ver- langen een met zorg gekozen Roman. Behalve mededeelingen en illustration op het gebied van Kunst en Letteren, Wetenschap, Industrie, Land- en Volkenkunde, zullen wij onze aandacht blijven vestigen op actueele onderwerpen en ook huis- houdelijke recepten, raadgevingen en practische wenken, die door elke huisvrouw met belangstelling worden gelezen. Inlusschen blijft de Inteekening voor de abonné's onzer Courant op het Geïllustreerd Zondagsblad opengesteld. De Provinciale Staten van Groningen hebben Dinsdag gekozen tôt lid van Gedeputeerde Staten Dr. T. Folmer Reddingius, arts te Ten Boer, na herstemming met den heer J. Meekhof Doornbosch, burgemeester van Bafloo. De Staatscourant behelst de statuten van de naam- looze vennootschap: Tramwegmaatschappij Zuidla- renGroningen te Zuidlaren. Het doel der vennootschap is het aanleggen en exploiteeren van tramwegen in de provinciën Gro ningen en Drenthe en wel in de eerste plaats een tramweg loopende van het dorp Zuidlaren langs den grintweg der Zuidlaarder straatwegmaatschap- pij tôt aan den rijksstraatweg onder de Punt, gem. llaren, en verder den rijksstraatweg volgende naar Groningen tôt aan de lijn der Groninger Tramway- maatschappij. Het maatschappelijk kapitaal wordt bepaald op 200,000, verdeeld in twee serieën elk van 100,000. Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALDUIN H6LLHATSE1V. 30) Zwijgend namen ze plaats, terwijl ze de roei- spanen in het water doopten. Terstond daarop gleed de boot, het eigendom van mijn oom, zooals Vagevuur met trots zeide, tusschen twee boolen door tôt midden in de breede Mississippi. Hier keerden zij den boeg. Allonzo nam bij het roer plaats, terwijl Nicodemo op de voorste bank zich neerzette, het gelaat stroomafwaarts gewend en nauwkeurig achtgevend, ten einde een botsing met booten en ankerkettingen te vermijden. Snel en onhoorbaar werd de ranke boot door den stroom voortgedreven, tusschen een onafzienbare reeks stoombooten, door die allen voor anker lagen. De stad lag reeds achter hen. Hier en daar nog enkele pakhuizen of schuren, eindelijk was de oever geheel verlaten. Daar in de verte vertoonden zich weder eenige stoombooten zoodra deze in het gezicht waren, stuurde Allonzo de boot dicht langs den oever. Nicodemo kon nu door het maanlicht begunstigd zien, dat twee groote stoombooten naast elkaar lagen, die blijkbaar reeds lang hadden uit- gediend en nog slechts op afbraak wachtten. Aan de eene ontbrak zelfs de schoorsteen, een teeken dat, behalve vleermuizen en ratten, geen ander levend wezen de verlaten ruimten bewoonde. Allonzo's achterdocht werd hierdoor echter niet weggenomen, voorzichtig stak hij de kortste roei- spaan diep in het water, om daardoor den gang der boot tegen te houden. Beide mannen wenden hun oog niet af van het dek der naast bijgelegen stoomboot; het kleinste hoekje ontging hun aan dacht niet, maar zij ontdekten niets, wat hun ach terdocht bevestigde »Zij hadden nu de voorste en grootste boot bereikt. Allonzo stuurde hun roeibootje voorzichtig, onhoorbaar, tôt onder het vooruitspringend plat van het hooge gevaarte. In gebukte houding, de handen voor roeispanen gebruikend, gelukte het den beiden mannen hun scheepje, zonder te stooten, zijdelings van den scheepswand der stoomboot vast te leggen, zoodat het bijna geheel verborgen was. Allonzo fluisterde zijn metgezel in: »In de andere boot houden de nachtvogels hun bijeenkomsten. Ik heb niet kun nen vernemen, of er ook dezen avond een plaats had; in elk geval zullen ze nu wel uiteen zijn gestoven. Toch moeten we op ailes voorbereid zijn. Evengoed als gij en de uwen, zijn ook zij niet na te gaan in hun daden." Ze ontdeden zich van hun schoeisel en na Va gevuur op het hart te hebben gedrukt, onbewe- gelijk in de boot te blijven, kropen zij langs den scheepswand op het dek. Hier bevonden zij zich in de schaduw der hoog- gelegen kajuit; maar het was toch licht genoeg om de luiken en gaten te kunnen vermijden. Zorgvuldig de half vergane planken onderzoekend, voordat zij hun gewicht er aan toevertrouwden, slopen ze door de ledige machinekamers en waren juist op het punt tusschen de raderkast en het ruim hun weg voort te zetten, om vandaar op een andere boot te kunnen overspringen, toen Ni codemo zijn gids plotseling bij den schouder greep en tegenhield. Zwijgend wees hij naar het voor- dek der andere bout. Hij had een man ontdekt, die op de voorbank zat, vanwaar hij den oever links en rechts kon overzien. In scherpe omtrek- ken teekende zich de gestalte tegen den door de maan verlichten hemel af. Het hoofd rustte bijna op de omhooggelrokken knieën, die hij met zijn armen omvat hield. De hoed was ver achterover gegleden. Hij vervulde blijkbaar de taak van wachtpost, maar scheen in het bewustzijn van vol- komen veiligheid in slaap te zijn gevallen, want de beide mannen bespiedden hem geruimen tijd, zonder eenig teeken van leven te ontdekken. »Om zich heen ziende, bemerklen zij, dat op het achterdek een loopplank tusschen de beide booten was aangebracht en daar het tweede vaartuig ver der van den oever lag, kregen zij de overtuiging, dat de zamenzweerders hun weg in elk geval moesten nemen over het dek der stoomboot, waarop zij zich bevonden. In hun angst, door den wacht post ontdekt te worden, durfden ze zich niet ver- roeren. Eerst toen zij op de andere boot een deur hoorden opengaan en tegelijkertijd het gemompel van een aantal stemmen tôt hen doordrong, dachten ze er aan zich te verbergen; voorzichtig slopen ze lerug tôt bij een luik, waar een trap naar beneden voerde. Uit vrees echter dat de halfvergane sporten hen niet zouden kunnen dragen, gebruikten zij de trap als steun, terwijl ze zich achterwaarts naar beneden liefen glijden. Tôt hun blijde verrassing was de ruimte niet meer dan vijf voet diep, zoodat ze van uit hun schuilplaats het dek der tweede boot konden overzien. Het gemompel was luider geworden, eindelijk hoorden zij een stem zacht roepen »Nummer acht »Ja, ja!" klonk het eveneens fluisterend terug. Is de lucht zuiver?" vroeg de eerste stem weer. »Zoover mijn oogen zien, heeft zich niets be- wogen," antwoordde de wachter, terwijl hij zich bij de overige mannen voegde. Nu volgde verward dooreenspreken. Men scheen over een of ander verschil in vuur te geraken en het niet eens te kunnen worden. Wat maakt dat ailes uit.?" konden de bespie- ders eindelijk weer verstaan, »wij verliezen tijd met al dat nuttelooze gepraat. Zal er iets gedaan worden, dan moet het spoedig zijn, of het is te laat. Daar er echter zooveel verschil van meening is, stel ik voor, overmorgennacht nog een bijeen- komst te houden. In deze twee dagen zullen wij zeker wel gelegenheid vinden betere inlichtingen in te winnen." Toestemmende antwoorden volgden; daarna begaf men zich bij langere en kortere tusschenpoozen, twee aan twee, op den terugweg. Nicodemo en zijn vriend zagen verschillende gestalten over de loopplank gaan, ze hoorden nog de eersten naderen en doken toen geheel weg in hun schuilplaats. »Het loopt met onze partij onvermijdelijk ten einde", hoorden zij een zware stem met hevige verbittering zeggen: »onze ondergang is nog slechts een kwestie van tijd. Waar eenmaal overvloed op de plantages was, waar de slaven zich in aards- vaderlijke verhouding gelukkig gevoelden, zullen nu de groote bezittingen in verval geraken, de bloeiende akkers onder onkruid vergaan. Wat blijft ons nu nog over dan te zorgen, dat hetom- verwerpen van de eeuwenlang geheiligde instelling althans niet ongewroken blijft Als maar een der aanzienlijkste leden van onze tegenpartij als offer mocht vallen, hebben wij althans eenige voldoening." De beide saamgezworenen traden over het dek, vlak voorbij de geheime schuilplaats der bespieders. De planken dreunden onder hun voeten; stof en zand viel tusschen de voegen door op het tweetal neer. Instorten eener plank, een diepe ademhaling slechts, en ze waren verloren, overgegeven aan een tienvoudige meerderheid van onverbiddelijke vijanden. »Ik hoop nog altijd op goed succès van onze vrienden in den staat Missouri", luidde het ant- woord, «zoover ik weet, zal de eigenlijke beslis- sing Het verdere ging verloren, daar de stemmen nu buiten het gehoor waren. Weer naderden een tweetal mannen de loopplank, in plaats van echter hun voorgangers te volgen, kozen zij den weg langs den anderen kant van die kajuit, vlak over het kleine bootje. Nicodemo zag het en hoe ook ver- trouwd met gevaar, gevoelde hij, dat bij de ge- dachte aan Oliva de keel hem werd dichtgeschroefd. Hij wist dat één enkele blik naar omlaag hun bootje zou doen ontdekken en ook dat Vagevuur, om niet in handen te vallen van zijn onbarmhar- tige vijanden, zich in het water zou. storten, wat ongetwijfeld hun ontdekking tengevolge inoest hebben. Zij zouden geen hoekje ondoorzocht laten en dan was hun lot beslist. Beiden luisterden met ingehouden adem. Zij hoorden het dreunen der voetstappen over de holle planken; de klank der luide stemmen kwamen naderbij, zij betraden de noodlotige plek, nog één oogenblik en het ge vaar was geweken ook dit tweetal sprong op den oever. (Wordt vervolgd.) Lit si - t 1 \"Y V 01 11 SI IL A D 00ST-G00RECIT EN OPSTREKEN. VAN Van NEETTWE SCHANS naar HARLINGEN. V»rtr. N.-Sehan» *6,16 5,7.40 *8,55 11,41*2,52 5,80 8,38 Winaehoten 8,88 47,58 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48 Scheemda 6.47 S 8,10 9,23 12,08 3,21 5,61 8,56 Zuidbroek 7,00 S 8,21 9,84 12,19 3,32 6,00 9,07 Hoogezand 7,18 0 8,34 9,45 12,28 3,43 6,08 9,16 Kropawolde 7,19 8 8,40 9,50 12,34 3,49 6,13 9,21 Aank. Groningen 7,82 «j 8,54 10,8 12,47 4,1 6,26 9,33 Vertr. - 7,36 10,8 1,45 5,4 6,32 9,40 Leenwarden 9,08 11,81 3,18 6,27 Harlingen 9,89 12,7 8,49 7,6 Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. Kropawolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda Winachoten Aank. N.-Sehana *6.30 6,44 6,50 7,1 7,16 7.24 7,40 7,2 7,43 9.1 9,6 9,20 9,26 9.35 9,50 9,58 10,12 9,40 11,26 12,44 *12,49 1,03 1,09 1,20 1,35 1,43 1,59 9,44 11,4 10,20 11,40 D« met een gemerkte treinen atoppen aan den Borgercompagnieaterweg (wachtp. 87), tôt het opnemen en uitlaten van reizigera. De trein welke dea voorm. 8.56 van N.-SchanB vertrekt, neemt opnemen Dinadaga 3,29 5,6 6,24 *6,32 6,46 6,52 7,3 7,19 7,27 7,43 Van GRONINGEN naar Aankomat DELFZIJL 1,10 1,56 3,8 3,22 3,36 3,42 3,51 4,6 4,14 4,28 5,46 8,00 9,18 10,45 10,59 11,05 11,14 11,29 11,87 11,51 Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM. 6,30 Vertr. Groningen Haren De Pnnt VrieB-Zuidl. Aaaen Meppel Aank. Zwolle Deventer Zutfen Arnhem DELFZIJL 6,26 6,35 6,42 6,51 7,7 8,15 8,54 8,— 10,23 12,52 4,9 10,32 1,1 4,18 10,40 10,49 8,26 11,7 9,17 12,23 9,49 1,8 9,40 10,24 2,15 9,59 10,42 2,56 10,87 11,15 3,87 7,45 11,18 1,48 5,14 6,56 9,20 12,50 3,23 6,49 geen reizigera op voor Groningen. Sneldien8t van Groningen 8,naar Amaterdam, welke dea avondB te 10,42 aldaar retonrneert. 1,9 4,! 1,18 4,35 1,35 4,55 2,50 6,10 3,30 6,50 4,15 7,38 4,38 8,3 5,26 8,57 10,50 7,56 10,46 9,33 12,20 8,10 8,19 8,27 8,36 8,52 Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52 Zutfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 Deventer 7,43 10,24 10,21 12,18 4,22 Zwolle 5,58 8,33 10,58 11,7 1,59 6,51 6,42 9,18 11,88 11,50 7.56 10,34 12,20 1,8 8,15 10,48 1,17 8,24 10,57 8,32 11,5 8,40 11,18 12,46 6,- 7,12 7,33 8,58 Meppel 7,47 10,10 Aaaen 8.17 10,50 Vriea-Zuidl. 9,41 De Pnnt 10,5 Haren Aank. Groningen Van DELFZIJL naar GRONINGEN Aankomat GRONINGEN 1,26 1,84 1,42 10,44 1,24 12,27 2,57 2,47 7,42 4,2 8,56 4,16 9,10 4,25 9,19 4,38 9,27 4,41 9,85 4,52 6,25 7,5 7,41 8.5 8,52 9,29 10,17 10,42 8,80 10,2 .u DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1