ii No. 24. WOENSDAG 23 Maart 1892. 22e Jaargang. De Spion. iP 1^1 )\m 't v- VAN BORGESIVS ZOON, 8APPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stnkken des Dinsdags- en Yrijdagsavonds vôôr zes uur by de ïïitgevers. Overzicht van 13 tôt 20 Maart 1892. UIT GrRUNO, FEUILLETON. i Voor de Gemeenten HOOGEZANDSAPPEMEEE, SLOCHTEEEN NOOEDBBOEK, ZUIDBROEK, ZUXDLAREN, HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels m cent., iedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats» ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. BUITENLAND. Het veel gesproken en fel bestreden schoolwet- ontwerp in Pruisen is door de regeering terug- genomen. Heeft de keizer, zooals geruchten willen, de hand gehad in de samenstelling van het ontwerp, zeker is het dat het door zijn tusschenkomst is gevallen. In den jongst gehouden kroonraad, waaraan aile ministers deelnamen, heeft de keizer de be- spreking van het ontwerp persoonlijk aan de orde gesteld. Verreweg de meerderheid der ministers was voor terugneming of onbepaald uitstel van het gehate ontwerp, alleen de minister van eere- dienst, die het ongelukkig produkt van wetgeving had samengesteld, trok te velde voor zijn papieren kind, en verlangde dat men ten minste het einde der commissie-beraadslagingen zou afwachten; de rijkskanselier von Caprivi schaarde zich aan zijne zijde. De keizer moet naar de duitsche bladen mededeelen, beslist tegen het handhaven van het ontwerp zijn opgetrfeden, omdat hij zich overtuigd had, dat het in den lande op te grooten tegenstand stuitte hij wilde geen schoolwet alleen door cleri- calen en hoog-conservatieven goedgekeurd. Zooals te wachten was heeft de minister van eeredienst, von Zedlitz zijn ontslag gevraagd. Ge ruchten gaan, dat ook de rijkskanselier met hem zal staan of vallen. Een spoedige beslissing is zeker niet te wachten, daar de keizer voor eenigen tijd naar zijn jachtslot Hubertusstock is vertrokken, om daar in de eenzaamheid der wijd uitgestrekte bosschen, herstel te zoeken voor een ongesteldheid waaraan hij eenigen tijd lijdende was. Het pruisische huis van afgevaardigden heeft met groote meerderheid een som van 10 millioen mark hewilligd, als eersten termijn voor het bouwen eener monumentale protestantsche kerk in Berlijn, die in 1900 voltooid moet zijn. Herhaaldelijk had de keizer den wensch uitgedrukt dat een dergelijk gebouw in de hoofdstad mocht verrijzen. Door de duitsche regeering is thans aan den zoon van den in 1866 onttroonden koning van Hannover, het in beslag genomen gedeelte van het vermogen van koning George teruggegeven. De kroonpretendent, de hertog van Gumberland, heeft aan den keizer een fraaien brief geschreven, waarin hij verzekert, dat hij volstrekt niet voorne- mens was den vrede van het duitsche rijk te ver- storen, en dat hij op geenerlei wijze vijandige handelingen tegen Pruisen zal ondernemen of aan- moedigen. Men heeft dit schrijven aangemerkt als een volledige afstand van aile rechten op den troon van Hannover, en het in beslag genomen vermogen teruggegeven. Het strekt den rijkskanselier von Caprivi tôt eer, dat hij voor geheime doeleinden, van de renten van dit fonds afstand heeft gedaan. Onder Bis marck werd een veile pers door de beschikbare renten gesteund, rekening en verantwoording werd niet gedaan. Toch kan ook Caprivi voor geheime agenten in het buitenland, niet geheel buiten de nervus rerum. Thans is hem daarvoor 500 duizend mark toegestaan De groote werkstaking der engelsche mijn- werkers heeft slechts een week geduurd. Van wege het bestuur van den mijnwerkersbond is bekend gemaakt, dat men Maandag 21 Maart weder met delven kon beginnen, daar het doel bereikt was. De engelsche correspondent van het Nieuws van den Dag schrijft aangaande het hervatten der werk- zaamheden o.a. het volgende: »Het is moeilijk te zeggen wat de mannen heeft doen besluiten het werk te hervatten: het ingevallen zomerweder of de weinige kans op welslagen. Volgens hunne eigene resolutie werd het doel, waarmede het werk gestaakt werd, bereikt. Maar welk doel dat is, is onmogelijk te zeggen. Voor zoover het groote publiek kan nagaan, hebben de mannen niets hoe- genaamd bereikt. De prijs der steenkolen is, be- halve voor de kleine verbruikers, niet gestegen, het loon is niet verhoogd en er bestaat zelfs het treurig vooruitzicht op vermindering. Welk doel ze bereikt hebben, weten zij niet te zeggen alleen hebben zij het bewijs geleverd, dat als aile mijn- werkers de handen ineenslaan en als de omstan- digheden medewerken, er groote dwang kan uit- geoefend worden op de verbruikers der brandstof." Verder deelt die correspondent mede, dat de mijnwerkers in het engelsche graafschap Durham, het werk niet zullen hervatten, omdat zij nog steeds strijdende zijn tegen loonsvermindering. De man nen hebben daar veel sympathie verloren, door het besluit en ook de machinisten der pompmachines, die de mijnen vrij houden van water, tôt staken te dwingen. Daardoor ontstaat gebrek aan water voor huiselijk gebruik in de dorpen, wat tôt groot ongerief aanleiding geeft. BINNENLAND. In de tweede kamer was aan de orde de be- handeling van het wets-ontwerp tôt tijdelijke ver- sterking van de nationale militie, in afwachting eener nieuwe wettelijke regeling. Oorspronkelijk was in de noodwet een diensttijd van tien jaren gevraagd, ingevolge het kamerverslag had de minister van oorlog die beperkt tôt acht. jaar, hetgeen aanleiding gaf, dat tôt den minister het verwijt van zwakheid werd gericht. Wat hij in 's lands belang noodig achtte, mocht hij voor een kamerverslag niet prijs geven. Uitvoerig werd gediscussieerd over de vraag of deze regeling geen verwarring kan brengen in onze militaire wetgeving, wat door de heeren Schaepman en van Houten werd gevreesd, door den minister werd ontkend. Door den heer van Houten werd een amendement ingediend om den diensttijd tijdelijk te bepalen op 7 in plaats van op 8 jaren. Nadat de minister van oorlog nog in het midden gebracht had, dat door deze wet geen diensten werden opgelegd dan alleen in tijden van gevaar, besloot de kamer toch den diensfplicht slechts tôt zeven lichtingen uit te strekken. Tegen de vervroegde inlijving der miliciens, door de regeering voorgesteld op 1 Maart, had de heer Poelman ernstig bezwaar, daar zij verwarring zal brengen in het maatschappelijk leven van velen. Hij wilde aannemen, dat de maatregel uit een militair oogpunt gewenscht is, ofschoon 't vreemd was, dat die wenschelijkheid eerst nu gebleken was een groot maatschappelijk belang staat er echter tegenover. De meeste dienstplichtingen zijn dienstbaar of moeten met handenarbeid 't brood verdienen en juist in de maanden Maart, April en half Mei moet de meeste arbeid op het land worden verricht; de stukadoor, schilder, timmerman heeft in die maanden 't meest zijn personeel noodig. Daarom drong de spreker er op aan, dat de re geering van de vervroegde oproeping der miliciens, die daardoor zullen worden benadeeld, zou afzien. De minister van oorlog ging op dat verzoek niet in. Hij constateerde dat de inlijving op 1 Mei algemeen ongunstig werd beoordeeld, hem stond dan de keuze tusschen het late najaar of het vroege voorjaar, in overeenstemming met de vroe- gere staatscommissie had de minister het laatste gekozen. Dinsdag zal de eindstemming over het ontwerp plaats hebben. Wij hadden het geluk, de Oostenrijksche opéra hier een paar dagen te hebben, en dat waardeer- den wij te hooger; omdat wij hier met de opéra niet verwend raken. Zaterdag moest ik elders zijn; zoodat ik alleen de uitvoering van »Das Pa- riser Leben" op Zondagavond heb bijgewoond. En die uitvoering was prachtig. Wel leed natuur- lijk de opéra onder de vertaling, wel moet men geboren Parijzenaar zijn, om de wuftheid en dar- telheid en de luchthartigheid van den echten Franschman volmaakt terug te geven, doch aan de uitvoering, den zang, het ensemblespel en het decoratief was zoo goede zorg besteed, dat erzeer veel te prijzen viel. Voor velen was het echter eene moeilijkheid, om het Oostenrijksch-duitsch te verstaan, vooral als het vlug werd gesproken. Als onwillekeurig dachten we bij dit losse spel van die vroolijke soms zelfs dartele opéra: »wat is het toch jammer, dat wij niet iets van die vroolijkheid over hebben. Dat saaie en stroeve en zwaar op de handsche, 't welk zich bij ons in ailes openbaart en 't meest nog in 't hanteeren onzer taal, steekt toch erg ongunstig af bij de losse manieren van den franschman." Moesten we echter bij de over- name der fransche deugd ook als aankleve van die de fransche luchthartigheid en uithuizigheid en lossere zeden overnemen, dan ware zij te duur gekocht. Want in dat opzicht gaf de opéra ons nog al heel wat te zien, wat we in 't spel hebben toegejuicht, maar wat we niet graag inonzemaat- schappij zagen overgebracht. Vrijdag j.l. werd op de zaal van 't Wapen van Zuidholland de soirée gegeven ten voordeele van de ongelukkigen te Beets. De haast, waarmede ailes was voorbereid en het bericht, dat in de eersle behoeften te Beets was voorzien, hadden eenige schade gedaan aan de opkomst; zoodat de zaal niet gevuld was. Toch zal vermoedelijk nog ruim honderdenvijftig gulden als netto opbrengst der soirée aan de ongelukkigen kunnen worden overgemaakt. Nadat eerst in een tweetal schetsjes: »Op weg naar Beets" en »In de hut eens armen le Beets" de ellende dier on- gelukkige medemenschen in 't licht was gesteld, zong Loreley recht verdienstelijk eenige schoone liederen; terwijl in de pauzen enkele solo's ten beste werden gegeven door de H.H. Van Oort- merssen en Dado, geaccompagneerd door den heer Steenhuis. Die drie artisten hadden groot en wel- verdiend succès van hun werk. En zonder aan iemand te kort te doen, zal ieder bezoeker gaarne met mij erkennen, dat wij den heer Dado vaak schoon, prachtig schoon hoorden spelen, maar dat hij nooit gelukkiger was dan dien avond. En tel- kens blijkt opnieuw, dat deze zaal voor spreekbeur- ten en zang hoogst geschikt blijkt, wat lang niet van aile zalen gezegd kan worden. Daar werd verkooping gehouden in de Bank van Leening. Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, 31) Zij haalden diep adem, nog enkele keeren her- haalde zich de vrees voor ontdekking, maar de meesten kozen den korsten weg en gaven aan de beide vrienden gelegenheid nog enkele opmerkingen te hooren. Ze bevestigden Alonzo's onderstelling, dat het inderdaad een aantal leden der beruchte Clu—CluxClans waren, die de oude stoomboot tôt verzamelplaats hadden uitgekozen, om hun mis- dadige plannen te smeden. Namen werden niet genoemd, maar uit enkele toespelingen bleek dui- delijk, dat dqlk en strop boven het hoofd van me- nigeen zweefde, wiens tegenstand men vreesde. De samenjweerders verdwenen allen in de rich- ting der stal, zooveel mogelijk verschillende wegen inslaande. Wie de enkele groepen ontmoette, moest hen voor late wandelaars houden, die in geen be- trekking toi elkaar stonden. Nog altijd voorzichtig in het rond ziende, verlieten Alonzo en Nicodemo hun schuilplaats. Ailes was stil op de beide booten, als uitgestorven. »Nu aan het werk," fluisterde Alonzo zijn met- gezel in, mordat de morgen aanbreekt, moeten wij klaar sijn." »Men schijnt u goed op de hoogte te hebben ge bracht," antwoordde Nicodemo. »Zoo goed als door een verrader uit hun eigen midden kon geschieden. Wanneer het schip zinkt, vluchten de ratten. Wat klinkende munt voorbe- reidde, \olvoerde de wensch, om later tegen ver- volging der overheid beveiligd te zijn. De man, die mij ailes verried, speelt gevaarlijk spel; maar hjj weet, dat hjj van rny niets te vreezen zal hebben." Onder dit gesprek waren zij de loopplank gena- derd. Juist toen zij den voet er op wilden zetten, hoorden ze de deur der kajuit op de andere boot opengaan. De deur viel dicht; de sleutel knarste in het slot en haastig trad een man op de loopplank toe. Tegelijkertijd ontdekte hij Nicodemo en Alonzo. Hen bondgenooten wanend, sprak hij fluisterend, het oog op de smalle plank gericht »Ik mag hangen als ik niet meende dat ik de laatste was. Zoo'n verrotte boot is geen aangenaam verblijfals je alleen bent. Men meent dat uit aile hoeken spoken je aangrijnzen; een volgenden keer kan een ander opruimen en sluiten. Goed dat jelui er nog zijt, ik loop veel liever in gezelschap." Hij was over de plank gegaan en stond nu tegenover Nicodemo Alonzo bevond zich meer in de schaduw. »Welk nummer?" vroeg hij, niets kwaads ver- moedend. Verbaasd geen antwoord te ontvangen, zag hij op plotseling kwamen de gestallen hem onbekend voor, hij week verschrikt terug, terwijl hij naar zijn revolver greep. Nicodemo bleef onbewegelijk staan, alleen zijn rechterarm bracht hij naar voren. Het was, alsof hij den ontstelden samenzweerder nauwelijks aanraakte en toch uitte deze een roche- lende kreet, wankelde, verloor het evenwicht en viel overboord. Weldra nam de snelle stroom hem op in zijn armen. aVervloekt riep Nicodemo uit in de hoogste opgewondenheid, »als er toch een vallen moest, was het beter geweest, dat een grooter schurk mijn doodend staal trof. Groote God waartoe leiden de wilde hartstochten in dezen noodlottigen oorlog! Waar blijft de waarde van een menschen- leven? Het is vreeselijk, ik had het niet verwacht en niet gewenscht. Waren wij hier maar op een anderen tijd gekomen!" »Wie kon vermoeden, dat de schurken hier na middernacht nog zouden wezen antwoordde Alonzo koelbloedig. »Maar wij zijn nog niet gereed. We kunnen nu niet meer terug, of wij verzuimen de laatste mogelijkheid ons doel te bereiken. Vermoe delijk zal er nu niemand meer zijn." Nicodemo had zich van zijn ontroering hersteld en volgde zijn makker naar de andere boot. sGij hebt het gehoord," zeide hij, »de ongelukkige was de laatste. Men zal hem vermisten en een onderzoek instellen; het is dus raadzaam de zaak zoo in te richten, dat het den schijn heeft, alsof hij door eigen onvoorzichtigheid zich den dood heeft berokkend." Weldra hadden ze de oude kajuit bereikt. Het kostte den beiden krachtigen mannen niet veel moeite de hall vermolmde deur in te drukken. Ze staken licht aan, overtuigden zich, dat aile vensters geslo- ten waren, zoodat het licht niet naar buiten drong. Behalve uit banken, bestonden de zitplaatsen uit kisten of planken. Ailes lag verward dooreen, alsof sedert het schip buiten dienst was gesteld, geen sterveling meer een voet in het duffe vertrek had gezet. Alonzo zag vluchtig in het rond en ging daarop naar den hoek, waar zich vier kasten in den wand bevonden. Ook hiervan wisten zij de deuren te openen. In de twee eerste vonden ze lange zwarte priesterkleeden ze sleurden er ailes uit, zonder te vinden, wat ze zochten. Eerst toen zij de derde, schijnbaar ledige kast nauwkeuriger onderzochten, ontdekten ze in een hoek, op de on- derste plank, een klein onoogelijk kistje. Ze bra- ken het open en na zich overtuigd te hebben, dat het met papieren en brieven gevuld was, namen ze den terugtocht aan. Echter niet langs den naasten weg zij gingen van kooi tôt kooi, van de eene ruimte naar de andere, tôt zelfe in de machi- nekamer, en overal waren ze een oogenblik bezig, voordat ze met het brandend licht hun wandeling voortzetten. Toen zij de loopplank weder betraden, zeide Nicodemo, hun gesprek vervolgend »Aan de halfvergane boot is niets gelegen; wij besparen den eigenaar de moeite ze af te breken. Wie weet, of hij niet een lid van de Clans is des te beter Hoe de heeren het gebeurde zullen uitleggen, en of ze het in betrekking brengen met den verdwe nen bondgenoot, is ons onverschillig. Wij hebben ons doel bereikt." Zij bevonden zich nu aan den kant, waar hun bootje lag. Op hun fluisterend roepen, richtte Va- gevuur zich van onder het plat op. »0 wat heb ik een angst uitgestaan," riep hij bijna ademloos, uit. »Ik meende, dat de schurken u hadden overrompeld en vermoord »Ja, ik wil 't wel gelooven," viel Nicodemo hem in de rede, terwijl hij met het kistje onder den arm in het bootje sprong, door Alonzo gevolgd, »maar dit zeg ik je, als je wat gelegen is aan mijn vriendschap of ook aan je eigen leven en aan het onze, dan mag je nooit een woord vertellen, van hetgeen je dezen nacht hebt gezien." »Ik kan zwijgen, mijnheer, verbazend goed zwij- gen." Terwijl hij het bootje hielp afstooten, ging hij voort, »ja, verbazend. Mijn vader was de beste neger van de wereld en toch moest hij han gen »Dat weten we nu al," zoo legde Nicodemo hem het zwijgen op, smaar ga nu zitten, of je valt nog overboord en dat zou jammer zijn. Hier, houdt dit kistje stevig vast; als het in 't water valt, ga je het achterna" Langs de stoomboot zich voortschuivend, hadden zij nu open water bereikt. Beide mannen grepen de roeispanen en den boeg half tegen den stroom keerend, ging het nu met krachtige riemslagen snel vooruit. »Heeren, daar brandt het riep Vagevuur met groote voldoening uit, naar de boot wijzend, die nu een eindweegs achter hen lag. »Ja, het oude hout zal wel goed willen branden jammer maar dat al de schurken, die een half uur geleden nog aan boord waren, niet mee in de vlam- men omkomen. Maar nog eens zeg ik je, al hadden we de geheele Mississippi aangestoken, dan moet je toch doen, alsof je het niet gezien hebt. En nu, zwijg, of je gebabbel kan men aan den oever hooren." Inderdaad, de pas verlaten stoomboot stond in brand. Eerst zag men overal lichtjes flikkeren, alsof men met lampen en lantaarns over het dek en in de kajuit liep, maar de weldra hoog opstij- gende zware rookkolom toonde aan, dat de brand het ernstig meende. (Wordt vervolgd.) it i in ii V'i I Hl I k S It I I II 00ST-G00RECHT EN OHSTREEEN VAN Van NIEtTWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schan. *6,16 £7,40 *8,55 11,41*2,52 5,80 Winschoten 6,88 Scheemda 6.47 Zuidbroek 7,00 Hoogezand 7,18 Kropswolde 7,19 Aank. Groningen 7," Vertr. Leeuwarden Aank. Harlingen De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borgereompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het welke des Toorm. 8.56 van N.-Schana vertrekt, neemt 7,86 9,08 9,89 9,12 11,56 8,09 9,23 12,08 8,21 9,34 12,19 8,82 9,45 12,28 3,43 9,50 12,84 3,49 8,54 10,3 12,47 4,1 10,8 1,45 5,4 11,81 8,18 6,27 12,7 8,49 7,6 7,58 J 8,10 fi 8,21 «8,34 £8,40 5,44 5,51 6,00 6,08 6,13 6,26 6,32 8,38 8,48 8,56 9,07 9,16 9,21 9,33 9,40 9,44 11,4 10,20 11,40 Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leeuwarden Aank. Groningen Vertr. u Kropswolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda Winschoten Aank. N.-Schans *6.30 6,44 6,50 7,1 7,16 7.24 7,40 7,2 7,43 9,1 9,6 9,20 9,26 9.35 9,50 9,58 10,12 9,40 11,26 12,44 *12,49 1.08 1.09 1,20 1,35 1,43 1,59 opnemen en nitlaten van reiziger». De trein DiHsdags geen reizigeri op voor Groningen. 1,10 8,29 6,46 1,56 5,6 8,00 3,8 6,24 9,18 3,22 *6,32 10,45 3,36 6,46 10,59 3,42 6,52 11,05 3,51 7,3 11,14 4,6 7,19 11,29 4,14 7,27 11,87 4,28 7,43 11,51 Van GRONINGEN naar Aankomst DELFZIJL Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM. Vertr. Groningen Haren De Punt Vries-Zuidl. Assen Meppel Aank. Zwolle Deventer Zntfen Arnhem 6,26 6,35 6,42 6,51 7,7 8,15 8,54 8,— 10,23 12,52 4,9 6,80 10,32 1,1 4,18 DELFZIJL 10,40 10,49 8,26 11,7 9,17 12,23 9,49 1,3 9,40 10,24 2,15 9,59 10,42 2,56 10,37 11,15 3,87 7,45 11,18 1,48 5,14 9,20 12,50 3,23 6,49 6,56 Sneldienst van Groningen 8,naar Amsterdam, welke des avonds te 10,42 aldaar retourneert. 1,9 4,! 1,18 4,: 1,35 4,55 2,50 6,10 3,30 6,50 4,15 7,38 4,38 8,3 5,26 8,57 10,50 7,56 10,46 9,33 12,20 8,10 8,19 8,27 8,36 8,52 Van ARNHEM naar MEPPELGRONINGEN. Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52 Zntfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 Deventer 7,48 10,24 10,24 12,18 4,22 8,38 10,58 11,7 1,59 6,51 9,18 11,88 11,50 5,58 6,42 Zwolle Meppel 7,47 10,10 Assen 7.56 10,84 12,20 1,8 8.17 10,50 Vries-Znidl. 8,15 10,48 1,17 9,41 De Pnnt 8,24 10,57 1,26 10,5 Haren 8,82 11,5 1,84 Aank. Groningen 8,40 11,18 12,45 1,42 Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,— 7,12 10,44 1,24 Aankomst GRONINGEN 7,83 8,58 12,27 2,57 2,47 7,42 4,2 8,56 4,16 9,10 4,25 9,19 4,38 9,27 4,41 9,85 4,52 6,25 7,5 7,41 8,5 8,52 9,29 10,17 10,42 8,80 10,2 DOOR BALDUIN MOI/LHAUSE1V.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1