4! r A No. 26. WOENSDAft 30 Maart 1892. 22e Jaargang. IN' Sgiioii. u I »l VAN BOR0ISIÏÏS ZOOM, SAPPRMIEE. Inzendmg van Advertentiën en Ingezonden Stnkken des Dinsdap- en Yrijdagsavonds véôr zee irnr by de ïïïtgevers. Overzicht van 21 tôt 27 Maart 1892. FEUILLETON L I A/1 Voor de Gemeenten HOOGEZAND, 8APPEMEERSLOCHTEREN NOORDBRQEK, ZUIEBSOEK, ZUXDLAREN. HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 515 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. PRIJS dei ADYERTENTIËNVan 1-5 regels 85 cents, wdere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats- runnte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens voor o-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. BUITENLAND. De ministeriëele en kanselierscrisis in Pruisen en Duitschland, de tweede sedert het kort bestuur van keizer Wilhelm, is voorloopig opgelost. De heer von Zedlitz, minister van eeredienst, is conséquent gebleven, voor zijn beginselen stond hij pal, en is, ofschoon van hoogerhand aangezocht te blijven, af- getreden. Als zijn opvolger is benoemd dr. Bosse. Gaprivi is voor den aandrang van boven bezweken, hij blijft rijkskanselier maar. als minister-presi- dent in Pruisen is hij vervangen door graaf von Eulenburg. De nieuw opgetreden titularissen worden in de duitsche pers met waardeering besproken, maar tevens wordt de oplossing der crisis slechts als tijdelijk beschouwd, algemeen gelooft men dat Caprivi ook als rijkskanselier zal aftreden, waardoor de beide betrekkingen die onder Bismarck, slechts met een korte tusschenpoos, gedurende eenkwarteeuw zijn vereenigd geweest, weder in één hand zouden komen. In de pers ontbreekt het niet aan scherpe beoor- deelingen van 'skeizers slingerende politiek. Zelfs de zeer conservatieve bladen achten het zoowel voor 's lands inwendige ontwikkeling als voor het aanzien naar huiten dringend noodzakelijk, dat aan het tijdperk der raadselen een einde kome. In België is de grondwetsherziening nog steeds aanhangig. Over het koninklijk référendum kun- nen de regeering en de rechterzijde het niet eens worden. Nu heet het weer dat men zoo kort mo- gelijk paaschvacantie nemen zal, om des te spoe- diger met de grondwetsherziening te kunnen be- ginnen. Het wordt ook meer dan tijd dat de gewichtige punt een beslissing valle. De zaak is genoeg van aile kanten bekeken en reeds zoo lang in voorbereiding, dat verder uitstel de grootste ontevredenheid in het land zou wekken. BINNENLAND. In vele opzichten was de vergadering der 2e ka- mer belangrijk. Hoogst gewichtige onderwerpen waren aan de orde. Allereerst kwam de wet tôt tijdelijke versterking der nationale militie in be- handeling en werd met 61 tegen 26 stemmen aan- genomen. Slechts één antirevolutionair stemde voor. De voorzitter deelde mede dat de heer Tijdens zijn interpellatie over den nood in Friesland had inge- trokken. Twee nieuwe kwamen daarvoor in de plaats, één van den heer Keuchenius over de Bil- liton kwestie, en één van den heer Havelaar, over spoorwegzaken in Brabant en Limburg. De motie van den heer Schepel over den land- bouw kwam het eerst aan de orde. Zij luidde De kamer, van oordeel dat de toestand van het platte land het instellen van een ministeriëel dépar tement van Landbouw wenschelijk maakt, verzoekt de regeering daaraan haar aandacht te willen wijden. Op zijn gewone grondige manier verdedigde de heer Schepel zijn voorstel, betoogende dat bij de toeneming der bevolking de opbrengst van onzen bodem niet meer voldoende was voor de behoef- ten. Om daarin te voorzien was de invoer uit den vreemde bevorderd, maar niets was gedaan voor verhooging der eigen produktie, daardoor kwijnde het platte land en de landbouw, de boer verarmde. Zijn motie strekte om aan de regeering de vraa voor te leggen ot niet een landbouwer, met de cultuur bekend, in haar midden behoorde plaats te nemen, niet als hoofd van een administreerend département, maar als adviseur. De heer Tijdens sloot zich hij den heer Schepel aan. De heer Zijl- ma, ofschoon zelf landbouwer, vond de eisch te groot, visscherij, handëJ, industrie konden dezelfde eischen stellen. In dien geest liet ook de minister van waterstaat zich uit, maar constateerde dat de tôt standkoming van een adviseerend lichaam, even- als de regeling van het landbouwonderwijs nog slechts een kwestie van tijd was. Na deze toezeg- gingen trok de heer Schepel zijn motie in. De heer Borgesius trad daarna op om de regeering vragen voor te leggen omtrent den toestand der krankzinnigen gestichten in het algemeen, het haagsche in het bijzonder. Duclitig pakte hij het haagsche gesticht aan. Er was daar geen inwonend geneesheer, geen lokaal voor geneeskundig onderzoek, geen zaal voor besmet- telijke ziekten. Eigen onderzoek had hem geleerd, dat de patienten ruw werden behandeld, om van mishandeling niet te spreken. In een der cellert waren een meisje de toonen afgevroren, de le ge neesheer behoefde eerst om half twee de patien ten 200 in gelai te bezoeken, en tal van grieven meer. Het antwoord van den minister was kort en beslist. Het rapport der inspecteurs was van dien aard geweest, dat een gerechtelijk onderzoek is ingesteld. Dit was gaande. Daarop kon de minister niet vooruitloopen, maar zou aan de kamer, onder geheimhouding, het rap port der inspecteurs overleggen. De heer Tijdens had met zijn interpellatie over de benoeming van een commandant der grenadiers en jagers niet zoo veel succès. Hij ging af op couranten berichten, die de minister van oorlog onjuist noemde zeer ontevreden over het antwoord stelde hij een motie voor, die door niemand onder- steund, niet in behandeling kwam. De heer Beelaerts van Blokland interpelleerde de regeering over de invoering van den gordeltijd, de nieuwe tijd, die door de spoorwegmaatschappijen zal worden ingevoerd, en die met den plaatselijken tijd in ons land tusschen 20 en 30 minuten ver- schilt. De interpellant wees op de vele bezwaren daar aan verbonden in het maatschappelijk leven, en achtte een wettelijke regeling noodzakelijk. De minister van waterstaat handel en nijverheid deelde mede, dat de regeering last zal geven aan telegraaf- en postbeambten zoowel den Amsterdamschen als den nieuwen tijd in hun dienstzaken te vermelden, de gemeenten blijven geheel vrij, en aandesamen- leving zal overgelaten worden welke tijd de meest gewenschte is. Het internationaal traktaat betreffende den congo- staat, waarover men het na lang onderhandelen eindelijk eens is geworden, werd door de kamer bekrachtigd. Aan de orde bleef de noodwet om het uitvoer- recht op suiker uit Java, tôt steun voor de indische suikerindustrie, weder voor een jaar te schorsen in atwachting van de defînitieve voorstellen van den minister van koloniën. Vergadering van den Raad der gem. Slochterenop Zaterdag 36 Maart 1893des voorni. te 91 nur. Aanwezig 14 leden. Afwezig de heer Broekema. Nadat de vergadering door den voorzitter geopend was, werden de notulen voorgelezen, die zonder op- of aanmerkingen werden goedgekeurd en vast- gesfeld. Tijdens het voorlezen der notulen komt de heer Broekema ter vergadering en teekent de presen- tielijst. Voorzitter: Tengevolge van het opgekomen pu- bliek, zullen we, onder voorbijgaan van punt 1 der agenda, dat aanwijst behandeling en vaststel- ling kohier hoofdelijken omslag dienst 1892, eerst de andere zaken afhandelen en alzoo aan de orde stellen 1. Benoeming van een onderwijzer met de hoofdacte te Siddeburen. Tôt stemopnemers worden aangewezen de heeren Rumpff en Hooites. Blaauw De vorige keer is beloofd, dat de voor- dracht aan ons zou worden opgegeven, en dit is niet. gebeurd. Voorzitter: Dat heb ik niet beloofd, maar wel, dat de voordracht ter visie zou gelegd worden, hetgeen de heeren ook wel op de agenda zullen gezien hebben. Blaauw Dan stem ik niet, dan stem ik blanco, ik wil mij niet als eene machine laten gebruiken. Voorzitter: De voordracht bestaat uit: 1. Cor- nelis Pieter Kruidering, 2. Reitse Koopmans en 3. Jan Tammes Emmelkamp. De voordracht is opgemaakt in overleg met het hoofd der school en goedgekeurd door den arron- dissements-schoolopziener. Na gehouden stemming werd C. P. Kruidering benoemd met 12 stemmen. Emmelkamp verkreeg 2 stemmen en 1 was blanco. De voorzitter slelt voor de benoeming te doen ingaan op 1 April a.s. Aldus besloten. 2. Benoeming onderwijzer te Lageland. Voorzitter: De voordraçht bestaat uit 1. Albert Alberts, 2. Eppe H. Ebens en 3. Klaas KIok. Is er naar aanleiding dezer voordracht nog iemand, die het woord wil? Daar niemand het woord vraagt, stelt de voorzitter voor tôt eene benoeming over te gaan. Met 13 van de 15 stemmen werd de heer A. Alberts benoemd tôt onderwijzer te Lageland. De heer Klok verkreeg 1 stem, terwijl 1 briefie in blanco was. De voorzitter stelt voor deze benoeming te doen ingaan op 1 Mei a s. Aldus besloten. 3. Aanleg kunstweg Borgweg. De voorzitter doet lecture van een missive van den Raad der gemeente Hoogezand, in welke mis sive te kennen wordt gegeven, dat in zijne ver gadering van den 7 Maart besloten is, om tôt den aanleg van den kunstweg te Borgweg te geraken door de gemeente Hoogezand, na aftrek van Pro vinciale en particulière subsidies de helft der kosten Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALD1II1V MôLLHArSEIÏ. 33) »Ik zal niet trachten uw zeker droevige erva- ringen te leeren kennen," antwoordde Margaretha troostend, terwijl ze zich tegen de schoone gestalte aanvlijde, »maar zij kunnen u toch onmogelijk voor altijd den weg tôt geluk hebben afgesneden. Ik hoop, dat gij zult kunnen vergeten wat achter u ligt. Uw vrienden zullen u bijstaan, ge ziet dat gij hen overal vindt. Men bewondert uw moed, eerbiedigt de zelfopoffering, waarmee ge u aan den dienst van het vaderland wijdt en zoo gaarne wensclit men mijn goede oom en zijn vriend hebben het mij beiden gezegd, dat gij zoudt kunnen besluiten afstand te doen van dit gevaarlijk leven, dat u naar lichaam en geest moet te gronde richten." Met angstige spanning wachtte Margaretha op het antwoord. Oliva was blijven staan midden in den tuin, waar de maan haar met haar voile licht bescheen. Den blik strak voor zich uit gericht, scheen het alsof Margaretha s woorden een lokkende zang voor haar waren, aan welks toovermacht zij zich niet kon onttrekken. Wat in haar hart omging, wist zij alleen, maar onbewust boog zij dieper en dieper den slanken hais als onder het toenemend gewicht van een haar opgedragen last. Plotseling liep een rilling over haar leden; daarna richtte zij zich heftig op, zoodat Margaretha voor haar terugschrikte. Haar gelaat scheen doodsbleek in het zilveren maanlicht diep fronsde zij de zware wenkbrauwen, en hoewel de groote donkere oogen haar vriendin smeekend aanzagen, sprak uit den vastgeslolen mond een onwrikbare wilskracht. »Onmogelijk," zeide zij kortaf, om op zaehteren toon voort te gaan: »ge zijt vriendelijk en edel- moedig, ge meent het zoo goed en toch moet ik herhalen: onmogelijk! Schrik niet voor mij terug, want wat mij tôt dit rampzalige leven dreef, daar voor behoef ik mij niet te schamen. Neen, het is niet mijn schuld, dat ik afstand moet doen van al wat het leven eener vrouw gelukkig maakt; maar terug kan ik niet meer, tenminste niet zoolang een bepaald doel niet is bereikt. Als ik over enkele dagen van hier ga, neem ik afscheid met een dankbaar hart. De herinnering aan u en deuwen zal mij bijblijven tôt aan mijn laatsten ademtocht. Meer mag ik niet zeggen, maar zoo ge later mocht hooren, dat ik mijn dood vond in het vrijwillig gekozen beroep, dat ik ver van mijn geboorteplaats in vreemden grond moet rusten, schenk mij dan nog een vriendelijke gedachte, maar zonder mij te beklagen." Weer doorliep een huivering Oliva's gestalte zij streek met de hand over het voorhoofd, als om sombere beelden te verjagen. Margaretha, gehoor gevend aan den aandrang van haar hart, sloeg de armen om haar gezellin, terwijl tranen over haar wangen vloeiden. Sedert den dood van haar moeder, had zij de teedere liefde eener vrouw moeten ontberen en dubbel trof het haar, dat dit zonderlinge wezen, tôt wie zij zich onweerstaanbaar voelde aangetrokken, haar liefde beantwoordend, haar toch verliet om haar leven vol gevaar en ontbering voort te zetten. »God gave, dat ik mij mocht overgeven aan uw veredelenden invloed," zeide Oliva met innigheid, maar het mag niet. Ik moet mijn vertrek ver- haasten of de strijd, dien gij zonder het le willen in mijn hart hebt doen ontwaken, wordt mij te zwaar. Ik heb kracht en moed noodig voor de taak die mij wacht en ze begeven mij, wanneer ik te lang in uw bijzijn vertoef." Haar arm in dien van Margaretha leggend, ging zij voort, den blik op dvn sterrenhemel gericht: »Wie zou denken, dat er onder zulk een hemel niet eeuwige vrede woont Wat ligt dat oude huis met die bonté schilderingen daar rustig; ik kan mij besl begrijpen, dat uw goede oom dit vredige plekje voor geen schatten ter wereld wil afstaan." Gaarne ging Margaretha op deze wending van het gesprek in nu zou zij niet onwetend weer de hand leggen op stille wonden, die, dat had zij ondervonden, zoo spoedig weder beginnen te bloeden. Nog lang wandelden zij te zamen in den tuin, tôt de stem van Martijn Findegern hen tôt den maal- tijd riep Kapitein Houston was sedert eenige dagen in de werkplaats van Martijn als leerling werkzaam, en men had niet geaarzeld hem, den kampioen der vrijheid, met Oliva in kennis te brengen, wier moedig optreden zijn bewondering wekte. Deze werd nog grooter, toen zij hem bekende in dienst te zijn van den spion Campbell. Openhartig ver- klaarde hij, dat, sedert hij het ziekbed had verlaten, ook hij zich vol ij ver had aangesloten bij hen, wier streven het. was de vijanden der vrijheidspartij, de zamenzweerders, die in het duister hun verra- derlijke listen smeedden, te bespieden en tegen te werken. Voor ds bewoners van het slakkenhuis waren zijn raadgevingen daarvoor van veel waarde. Menige gewichtige tijding, welke Nicodemo niet te weten kon komen, vooral betreffende de strijd- krachten van het Noordelijk leger, dankte Oliva aan den kapitein. Hij waakte ernstig over haar veiligheid en gaf zijn leedwezen te kennen, dat Margaretha de dochter van den heer Palmer onder haar leerlingen telde. Hij zeide, dat Martijn Fin degern bij de geheime zamenzweerders ter slechter naam bekend stond en volgens hem verbond Harriet Palmer aan haar muzieklessen het doel, het huis van Martijn te bespieden. Aan zijn raad was het te danken, dat Oliva zich over dag schuil hield en ook Nicodemo bij zijn bezoeken voorzichtigheid in acht nam. De verhouding van den kapitein tôt de bewoners van het slakkenhuis berustte op wederzijdsch ver- trouwen en gelijkheid van inzichten. Zelfs Martijn verloor zijn argwaan, dat de kapitein een goed oogje op zijn nicht had geworpen; hij liet nu hun vriendschappelijken omgang gewillig toe. De ijver, waarmee kapitein Houston zich in de werkplaats nuttig maaktehad Martijn's hart geheel ge- wonnen en bijna betreurde hij de toenemende_ beterschap, die den jongen man naar het leger zou van aanleg plus de helft der kosten van onderhoud waarin ook begrepen is de jaarwedde van een wegarbeider, zal genomen worden, met bepaling geen toi op den weg te plaatsen, terwijl door de gemeente Slochteren ook de-helft der kosten van aanleg en onderhoud op zich genomen moet worden Verder is ingekomen een bericht van de Corn- missie tôt den aanleg van den Borgweg, welk be richt de voorzitter eveneens voorleesfen waarin nogmaals aan den Raad der gemeente Slochteren i ingend wordt verzocht tôt den aanleg van den weg te geraken, daar Hoogezand niet ongenegen is om mede te werken en het alleen de kosten van onderhoud zijn, waarom de zaak nog niet aan- genomen wordt. Dit adres is onderteekend door K. Zwaneveld, R. van Calcer, K. Wolthof en J v d. Berg. Voorzitter: Ik stel de discussien omtrent dit punt, open. Het spreekt van zelf, dat het in 't Dagehjkseh Bestuur reeds een punt van bespreW geweest is. Klootsema Ik zou zeggen, dat ik mij best met het voorstel van den Raad der gemeente Hooge zand kan vereenigen. Ik vind het aanbod zeer billyk en royaal. Het zou mij spijten dat om een klemigheid de zaak nu overging; het verschil is nu maar slechts 150. Dat het noodig is, dat de weg verbeterd wordt, is ons allen bekend. Door den Raad van Hoogezand is een royaal aan bod gedaan. AHing Het verwondert mij niet, dat de zaak nog eens weer ter tafel komt. Het aanbod van den Raad der gemeente Hoogezand was zoo billijk dat daar mets aan te veranderen viel. Men moet toch wel bedenken, dat het hier niet de belangen van I loogezand, maar die van Slochteren geldt. Maar wat mij wel verwonderd heeft, is, dat juist de raadsleden uit het oostelijk gedeelte onzer ge meente op één na de vorige vergadering allen te- genstemden. Ik denk, dat ze niet goed met de toestanden van den Borgweg op de hoogte zijn Of zijn er misschien leden, die denken, dat wij er finantiëel voordeel bij hebben! Dan dwalen ze geheel. Ik althans krijg er veel meer nadeel, dan voordeel van. Evenzoo is het gesteld met Klootse- ma's vader, die aandeelen heeft in eene wijk, en door het tôt stand brengen van den kunstweg krijgen de aandeelhouders schade. Maar we zijn er toch voor, omdat de toestand zooals nu zoo slecht is en we dien toestand zoo goed weten. Er is nog meer. De meeste dagen moeten de kinderen met natte voeten in de school zitten en als er een lijk naar de laatste rustplaats gebracht moet worden moet men verbaasd staan, dat er no« menschen zijn, die hunne paarden er toe willen leenen, langs dien weg te gaan. Als er maar geldzakken zaten, dan zou de we» er spoedig zijn, want het spreekwoord zegt met geld heeft men gauw de goden tôt vriend. Maar de minderen hebben evengoed licht, lucht en ont wikkeling noodig. Daarvoor kunnen ze niet extra betalen, wij moeten daarom de zaak zooveel mo- gelij.k steunen. V oor iedere gulden belasting voor 't Rijk moeten die bewoners ook 40 centen geven aan de gemeente, zij dragen dus ook bij voor an dere zaken. Zij, die als Raadslid de belofte hebben afgelegd om aile belangen der gemeente te behartigen moeten ook deze zaak steunen, want het geldt hier een gemeenfebelang. Doordat de mindere man maar al te dikwijls achteruit gezet wordt ontstaan de sociahstische toestanden. Broekema Als ik Alting daarop antwoorden mag dan kan ik zeggen, dat wij tegenstemden, omdat de kosten voor de gemeente te hoog werden, we- terugvoeren. De dagtaak was afgedaan, de schemering begon reeds te vallen, toen Houston zich op zekeren a vond met Margaretha in den tuin begaf om Oliva op te wachten. Bij wijze van schildwachten zaten Martijn en dokter Krehle op de véranda, waar zij spoedig in een diepzinnig gesprek over de politiek verdiept waren. »Ik moet zeggen," zeide de oude doodkistenfa- brikant, »dat het leven meer aantrekkelijkheid voor my heett, sinds ik zelf deelneem aan het politieke leven. 1.1' is nu tenminste iels, waarover men bij de schaafbank denken kan, in plaats van werktui- gelijk de handen te roeren." Schouderophalend antwoordde Krelhe: »Een flinke handwerksman moest zich niet met de politiek inlatendat is de beste weg om zijn zaken te verwaarloozen, terwijl hij buitendien gevaar loopt op zekeren dag opgehangen te worden." Maitijn hulde zich in dichte rookwolken, terwijl bij op scherpen toon zeide: Wie begint het eerst over politiek, zoodra ik mijn schootsvel afdoe? Niemand anders dan dokter Arminius Krehle. Hangen, zeg je, hier in St. Louis, waar elk flink buigei denkl als ik? Zij zouden de laatsten zijn om een vinger naar mij uit te steken, al werd het bekend, dat ik een spion onder mijn dak herberg »Dat geef ik gaarne toe," zeide Krehle met on- verstooi bare kalmte, »maar wat de eerlijke burgers met zullen doen, volvoeren anderen met het grootste genoegen. Je hebt van de Glu—Glux—Clans ge- hoord. Geloof je niet, dat zij, wanneer zij verne- men hoe gij hun doodvijanden ondersteunt, zonder eemge gewetensweging dit huis zullen binnendringen om zekeien heer Martijn Findegern een strik om den hais te doen Zoo iets zou niet voor het eerst gebeuren in dit land." »Dan zou ik len minste het genoegen smaken, jou naast. mij te zien hangen," antwoordde Martijn bits Maar wat beteekent die Glu—Glux—Clans? Spookverhalen om kinderen mee naar bedtejagen. (Wordt vervolgd.) 1 I M 'j 1 \r\ I k Slîl l II 00ST-G00R1CHT IN 0MSTRIK1N. - f y» evvK), DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1