.BJ No. 28. WOENSDAG 6 April 1892. 22e Jaargang. De Kpion. îlflV'l VAN BORGESIUS ZOON, SAPPEMEER. Inzending van Àdvertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes nnr bij de TJitgevers. Overzicht van 27 Maart tôt A April 1892. FEUILLETON. S ■IV Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEER, SLOCHTEREN NOORDBROEK, ZTJIDBROEK, ZUIDLAREN, HABEN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. PRIJS der ADVERTENTIËNVan 15 regels 35 cents, iedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. BUITENLAND. Dat na de jongste gebeurtenissen in Duitschland met dubbele opmerkzaamheid de geboortedag is gevierd van den grooten duitschen staatsman, die gedurende een kwart eeuw met vaste hand de teugels voerde, behoeft geen betoog. Het was een bedevaart naar Friedrichsruhe van vereerders, om den ouden Bismarck die op 1 April zijn 78sten verjaardag vierde, geluk te wenschen. Onder- scheidene bladen huldigden den jubilaris, sommige op bedachtzame wijze, omdat men van hoogerhand met die hulde minder ingenomen is andere spraken rondweg uit wal in het hart van het duitsche volk omgaat. Dat Bismarck tegenwoordig meer populair is dan ooit, zeggen zij, is de schuld van den nieuwen koers, die met zijn wisselingen de bevolking on- rustig maakt en doet terug verlangen naar het verleden. Al begeert men den ouden staatsman, door den last der jaren gebogen, niet direct terug, toch worden daardoor de oogen voor zijn groote verdiensten geopend. Alleen een vaste vrije staat- kunde, in den geest van de libérale burgerij, is in staat het gémis te vergoeden van den grond- legger van Duitschlands grootheid. Na de aplossing der crisis is de rijksdag, na be- grooting tôt aanleg van strategische spoorwegen te hebben goedgekeurd, gesloten. In den pruisi- schen landdag is het regeeringsbesluit om het ver- mogen van het hanoversche vorstenhuis gelegd op te helïen goedgekeurd. Een voorstel van den heer Richter, om mededeeling van de overeenkomst met den tegenwoordigen erfgenaam, den hertog van Cumberland, gesloten, werd verworpen, nadat de minister van financiën de bevoegdheid van den landdag in dezen had bestreden. De nieuwe minister van onderwijs en eeredienst heeft in het pruisische heerenhuis zijn politieke geloofsbelijdenis afgelegd. Dr. Bosse verklaarde dat hij zoowel het christelijk-conservatieve als het confessioneele in het schoolbestuur zou handhaven, in de eerste plaats omdat de grondwet dat gebood, in de tweede plaats omdat dat ook met zijne over- tuiging strookte. »Ik schaam mij, zeide de minister, de belijdenis van het evangelie niet, te minder omdat ik er diep van doordrongen ben dat er geen reden is voor de onderstelling, dat zij ver- bonden moet zijn met onverdraagzaamheid, klein- geestigheid en fanatisme. Ik zie in haar integen- deel een waarborg voor innerlijke vrijheid en voor den onbevooroordeelden blik, die noodig is om ook in de toekomst de zaken van het onderwijs op den grondslag der gelijkheid met rechtvaardigheid en welwillendheid te leiden. In Parijs is sedert een paar dagen de kof- iiehuisbediende Jules Lherot de held van den dag. Door de aanwijzingen toch van dezen man heeft de politie den hoofdleider der dynamiet aanslagen in handen gekregen, een zekeren Ravachol. Ravachol is een anarchist, die reeds vrij wat op zijn kerfstok heeft. Deze apostel der leer van moord en doodslag, heeft reeds bekend één moord bedreven te hebben, drie andere waarvan men hem ook verdacht houdt, ontkent hij, verder heeft hij zich schuldig gemaakt aan grafschennis, en was vroeger ook deelgenoot in een bende valsche mun- ters. Reeds geruimen tijd maakte hij de hoofd- stad onveilig. Zoolang de ontploffingen geen of weinig schade veroorzaakten, nam men van de zaak weinig notitie; bedenkelijker werd het, toen de dynamiet patronen en helsche machines ontplof- ten in huizen waar leden der rechterlijke macht woonden, die in processen tegen de anarchisten waren opgetreden. In de Rue de Clichy werd voor eenige dagen zoo een geheel huis vernield, van de tachtig bewoners werden enkele gekwetst, een wonder mag het heeten dat niemand werd gedood. Toen sloeg de schrik de Parijzenaars om het hart. In de kamer werd geklaagd dat de politie niet deugde, en dat de nieuwe minister Loubet veel minder dat zijn voorganger Gonstans voor de orde kon instaan. In haast werd een wetsontwerp aangenomen waarin de bedrijvers van dynamiet aanslagen met de doodstraf werden be- dreigd, en zelfs de zeer bezadigde bladen wilden aan de politie buitengewone volmachten geven, grooter dan waarover dit corps ooit onder het keizerrijk had beschikt. Een ministerieele crisis dreigde op nieuw toen een voorstel werd gedaan om dadelijk een wetsontwerp in behandeling te nemen, waarin de staat aansprakelijk gesteld wordt voor aile schaden, door dynamietaanslagen veroor- zaakt. De regeering, die dit voorstel bestreed kreeg slechts een meerderheid van 8 stemmen. De gevierde »Jan" heeft de gemoederen weer tôt rust gebracht, en geniet een groote populariteit door dat hij den schuldige vond, die aan de nauwkeu- rigste nasporingen der politie, steeds ontsnapte. BINNENLAND. De nieuwe belastingwetten komen successieve- lijk bij de 2e kamer in, nu is weder het ontwerp op den zoutaccijns aangeboden. Het aanhangige ontwerp tôt schorsing van den uitvoer accijns op suiker uit Indië is aangenomen, nadat de minister van koloniën toezegging had gedaan bij de volgende begrooting een belasting- hervorming voor Indië voor te stellen. Verder werden nog ont.werpen goedgekeurd tôt verbete- ring van de verlichting en betonning der Wester- schelde, en een overeenkomst met Oostenrijk tôt het tegengaan van den schandelijken internationa- len handel in vrouwen en meisjes. De hoofdschotel was de discussie over het ontwerp tôt het instellen der nieuwe ridderorde Oranje-Nassau. De heer Goeman Borgesius achtte zich verplicht een ernstig protest tegen dit ontwerp te doen hooren geen enkel volksbelang eischt de instelling van een nieuwe orde, integendeel dat belang zal worden geschaad. Men wil verdienstelijke Neder- landers, voor wie de orde van den nederlandschen leeuw te groot is, toch een lintje schenken, maar het schijnt dat die verdienstelijkheid grooter is naar- mate men dichter bij de residenlie woont. De ver- îding van hen tôt de lui van het noorden en zuïtten is als 31. Nu zeide de minister wel dat de nieuwe orde geen mindere waarde zal hebben als de bestaande, maar dan was zij ook niet noodig. Het schijnt zeide de heer Borgesius, dat de nieuwe orde vooral een provinciale en buitenlandsche zal zijn. Het eenige voordeel van dit wetsontwerp zal wezen, dat er zooveel lintjes worden gegeven, dat de waarde er af zal gaan. De heer van Houlen sloot zich geheel bij den heer Borgesius aan, en gispte vooral de wijze waarop de regeering de ordedit kinderspeel- goed, verdedigde als noodig van het internationaal verkeer. Zelfs de voorstanders lieten zich over de waarde der nieuwe decoratie al zeer schamel uit. De regee ring meende ze noodig te hebben, kwaad kon het niet, het kostte ook niet veel, men moest de men- schen nemen zooals ze waren en niet zooals ze behoorden te zijn, en waarom dan de regeering geen middel gegeven tôt erkenning van ware of gefingeerde verdiensten. Zoo dacht de meerder heid, want het ontwerp werd met 51 tegen 28 stemmen aangenomen. De kamer is daarop waar- schijnlijk tôt het laatst van April uiteengegaan. Vergadcriug van den Raad der gem. Hoogezand, op Zaterdag den 3 April 1803, des namiddags le 31 uur. Aanwezig 10 leden. Afwezig de heeren Boerma, Kruizinga en Wolthuis, aile drie met kennisgeving. Nadat de vergadering door den voorzitter ge opend was, werden de notulen der vorige verga dering voorgelezen, die, behoudens een paar op- merkingen werden goedgekeurd en vastgesteld. De opmerking die de heer Marring maakte, was, dat in de notulen stonddat men omtrent de schoolbouw Kropswolde, de vorige vergadering tôt geen bepaald besluit gekomen was, hetgeen ZEd. meende van wel. De voorzitter antwoordde hierop, dat er wel over de zaak gesproken, maar men niet tôt eenstemmig- heid geraakt was. Mededeeling van den voorzitter, dat de heeren Boerma, Wolthuis en Kruizinga met kennisgeving afwezig zijn. Aan de orde 1. Verzoek tôt overname der Bonthuisterbrug. De voorzitter deelt mede, dat er, betreffende de overname van de Bonthuisterbrug twee adressen bij den Raad zijn ingekomen. Door den secretaris worden hierop die adressen voorgelezen, die ongeveer het volgende bevatten: le adres: Geven te kennen allen ingezetenen van de gemeente Hoogezand, dat zij met belang- stelling vernomen hebben, dat de onderhoudsplich- tigen van de Bonthuisterbrug een belangrijk be- drag bijeengebracht en aan den Raad der gem. Hoogezand aangeboden hebben, teneinde de brug te doen overnemen. Dat de gemeente Hoogezand toch mocht inzien, dat de Bonthuisterbrug niet meer dienstig is voor het gebruik en dat het voortdurend oplappen, zoo als tegenwoordig meestal gebeurd op den duur niet voldoende zal blijken te zijn. Het is meer dan schandelijk, dat in eene der bloeiendste gemeenten van ons land zoo'n brug ge- vonden wordt, die terugdenken doet aan de Mid- deleeuwsche toestanden, die, indien ze niet te groot ware, bij eene verzameling van antiquiteiten te huis behoorde. Bovendien is de brug gevaarlijk en moet men vreezen er met eenen wagen over te rijden, als men maar eens gaat terugdenken aan het droevig ongeluk van voor eenige jaren. Redenen, waarom adressanten aan den Raad der gemeente Hoogezand verzoeken het aangeboden bedrag in ontvangst te nemen, teneinde een nieuwe brug te doen tôt stand komen. Volgen handteekeningen van eenige ingezetenen. 2e adres. Geven te kennen, de onderhouds- plichtigen van de Bonthuisterbrug, dat dit onder- houd, dat reeds van voor jaren dateert door de steeds toenemende welvaart, jaar op jaar grooter geworden is. Lang reeds ligt de brug onbeheerd, en ze wordt meer en meer gevaarlijk voor het gebruik. Voor het algemeen belang ware het wenschelijk, dat de overheid het onderhoud dier brug overname, daar dit onderhoud voor de onderhoudsplichtigen eene steeds terugkeerende en zeer onbillijke belasting is. Dat zij den Raad eene somma van 1605,02 ter overname aanbieden. Volgen de handteekeningen der onderhoudsplich tigen. Na het voorlezen van beide adressen stelt de voorzitter voor ze te renvoyeeren B. en W. ter onderzoek. Aldus wordt er besloten. 2. Verzoek van den wegarbeider Hoekstra om continuatie. De secretaris leest het adres van den wegarbei der Hoekstra te Westerbroek voor, waarin adres sant verzoekt aan den Raad der gemeente Hooge zand hem weer voor een jaar als wegarbeider te continueeren. De voorzitter stelt voor aan het verzoek van adressant te voldoen, welk verzoek met algemeene stemmen wordt aangenomen. 3. Aanbieding van 't gemeenteverslag. Voorz. B. en W. hebben de eer aan de leden van den Raad het gemeenteverslag aan te bieden en ik stel voor dit verslag bij de leden van den Raad te laten circuleeren. Aldus besloten. 4. Wijziging der begrooting. Eenige posten op de begrooting, die door om- standigheden eene wijziging moesten ondergaan, worden door den secretaris voorgelezen. Na het voorlezen vraagt de voorzitter aan de leden, of ze zich met de voorgestelde wijzigingen kunnen vereenigen. Allen verklaarden zich er voor. 5. Procesverbaal kasopname. Medegedeeld wordt, dat het procesverbaal van kasopname over het eerste kwartaal heeft plaats gehad. Ailes was in de volmaakste orde bevonden. Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen. 6. Ingekomen stukken. De voorzitter verzoekt aan den secretaris de in gekomen stukken voor te lezen, aan welk verzoek voldaan wordt als a. Een adres van den heer J. Heimel, onder- wijzer te Kiel-Windeweer, aan den Raad den dank betuigende voor zijne benoeming als onderwijzer te Hoogezand. Aangenomen voor kennisgeving. b. Adres van den heer Heimel, onderwijzer te Kiel-Windeweer, hem wegens benoeming als on derwijzer te Hoogezand, eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen. De voorzitter stelt voor overeenkomstig het ver zoek van adressant te voldoen. Aldus wordt er besloten. c. Terugzending en goedkeuring van heeren Ged Staten de exemplaren van de wijziging der begroo- Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BAXDUIN IWLlHAIlSEÎf. 35) De kapitein lachte zoo hartelijk, dat het jonge meisje er wel mee moest instemmen. »Met andere woorden," zeide Houston. »Ge hieldt mij voor een lid der beruchte clans? Een zware verdenking tegen een officier van de Unie; gij weet nu, dat ze misplaatst was. Hoe zoudt ge het echter^vinden, als ik uw vraag openhartig beantwoordde?" »Een openhartige vraag verdient een openhartig antwoord," zeide Margaretha. «Ik zal het u geven. Op zekeren dag strompelde ik hier voorbij in sombere gedachten verdiept door de vrees gebrekkig te zullen blijven. Voor het open tuinhek bleef ik staan. De bontgeschilderde muren van het oude huis en het zinnebeeld boven de deur trokken mijn aandacht. I oen viel mijn blik op uw oom, die juist een plank naar de werk- laats droeg, en ik benijdde zijn vlugge, krachtige lewegingen. Het volgend oogenblik trad eenjeug- dige gestalte op de véranda, die zoozeer mijn oog boeide, dat ik terstond besloot hier een nieuwe kruk te laten maken." «Waarmee natuurlijk mijn bescheiden persoontje bedoeld wordt," zeide Margaretha, onder scherts haar oogenblikkelijke verlegenheid verbergend. «Maar hierdoor versterkt ge mijn vermoeden, dat ge mijn oom om den tuin hebt geleid en het eene bedrog op het andere liet volgen." «Neen, het was geen bedrog maar de indruk, dien ik bij mijn eerste bezoek ontving, werkte zoo herlevend op mij, dat ik van dag tôt dag mij weer hooger oprichtte en hierdoor inderdaad telkens een nieuwe kruk noodig had." De kapitein had met P' b< warmte gesproken, terwijl zijn blik op het jonge meisje rustte, dat haar oogen voor de zijne neersloeg. «Laten wij het hierbij laten blijven en niet over woorden twisten. Ailes zij u vergeven, ter wille van het genoegen, dat gij aan de tweede oude heeren hebt bereid. Daarom hoop ik ook voor hen, dat gij vooreerst nog niet weer naar het leger terugkeert Haar schertsenden toon op eens laten varend, voegde zij er bij: «0, die oorlog; bij dat woord denk ik altijd aan mijn broeder. Hoe zou het hem gaan? De gedachte, dat hij wellicht sneuvelen zal »Hij is een man," viel de kapitein op ernstigen toon in, «in de natuur van den man ligt de drang naar daden. Hij vraagt niet, waarheen zijn weg hem voert Plotseling hield de kapitein op en luisterde met gespannen aandacht. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Margaretha en haar metgezei bevonden zich juist in de nabijheid van het huis; in het vuur van het gesprek was het hun echter ontgaan, dat de hond had aangeslagen. Behalve in de keuken was het geheele huis donker. «Oliva komt," fluisterde de kapitein tôt Margaretha, terwijl hij het oog op den donkeren gang hield gericht, waarin hij eenige beweging meende te ontdekken. Terstond daarop konden zij duidelijk een vrouwelijke gestalte onderscheiden, die op den drempel der achteideur bleef staan. «Zijt gij het? wij wachten u reeds!" riep Mar garetha, op het huis toegaande. Er volgde geen antwoord. Nauwelijks echter had Houston fluisterend gezegd: «Om godswil, geen woord meer," toen de gestalte de achterstoep atging en weldra in het heldere maanlicht als Harriet Palmer herkend werd. Houston had nog juist den tijd zijn gezellin te raden weinig te zeggen en het verdere aan hem over te laten, toen Harriet op Margaretha toetrad. «Ik reed hier voorbij en maakte van de gele- genheid gebruik u te vragen, morgen de les te willen uitstellen." «Zeker, zeker," miss Harriet," antwoordde Mar garetha verward. «Ge kunt vrij over mijn tijd beschikken, ik ben geheel tôt uw dienst." «Ge zijt altijd even vriendelijk," antwoordde Harriet op vleienden toon, terwijl haar blik naar aile kanten den tuin rondzag. «Wat ziet ailes er heel anders uit bij maanlicht, ik herken de om- geving hier nauwelijks." «Dienzelfden indruk maakte het ook op mij," zoo nam Houston voor Margaretha het woord, die zweeg uit vrees te veel te zeggen. Als mijn taak is afgeloopen, vind ik hier dubbel ontspanning." «Gij wijdt u met grooten ijver aan het schrijn- werkersvak, zooals ik hoorde," antwoordde Har riet met een zweem van spot in haar stem, en tôt Mar garetha zich wendde, ging zij voort: «Waar komen de officiers al niet toe, wanneer ze tôt werkeloos- heid veroordeeld zijn? Maar ik moet u nog even mijn schrik vertellen. Toen ik hier straks binnen- trad, meende ik op geringen afstand iemand voor mij te zien. Ik dacht, dat gij het waart en wilde u aanspreken, maar op hetzelfde oogenblik ver- dween de gestalte als een schaduw en hoorde ik nog slechts een deur in het slot trekken. Toen ik u daarna uit den tuin zag komen, begreep ik, dat ik mij vergist had. Ge herkendet mij in donker reeds en uw vraag klonk, alsof ge mij verwacht had, wat ik erg aardig vond." Margaretha gevoelde, dat het bloed in haar aderen stolde; ze was zoo verschrikt, dat ze geen woord kon uitbrengen. Houston, die haar ontsteltenis begreep, antwoordde in haar plaats «Het is toch een zonderlinge ziel, die oude Gleopatra, op het zien van een vreemde zou ze het liefst in een muizegat kruipen. Ik zag haar, toen zij juist naar ons toe wilde gaan en opeens weer verdween." «Ja, die zwarten zijn zonderlinge wezens," zeide Harriet op onverschilligen toon. «Maar mijn rijtuig wacht en hoe gaarne ik ook nog wat bleef praten, ik mag de paarden niet laten stilstaan." «Vergun ons dan, dat wij u naar het hek geleiden," zeide Margaretha, die haar tegenwoordigheid van geest had herwonnen, op vriendelijken toon. Vroolijk, tintelend van geest was de wijze, waarop miss Harriet verder het gesprek voerde. Margaretha herkende haar nauwelijks was het om den kapitein te behagen, of wilde zij haar heimelijk 'T M u m 1 binnensluipen doen vergeten? Lachend nam men afscheid en weldra draafden de vurige paarden weg met hun lichten last. Nadat hij het hek zorgvuldig had gesloten, zeide Houston met een stem, die trilde van verontwaar- diging «Dat had ik toch niet verwacht. Ik wan- trouwde de dochter van den verbitterden slaven- handelaar, maar dat zij op deze wijze de haar betoonde gastvrijheid misbruikt, is bij zulk een bekoorlijk wezen bijna ongeloofelijk." «Meent ge werkelijk, dat zij hier kwam om te spionneeren vroeg Margaretha bedroefd. «Ik ben er vast van overtuigd. Harriet Palmer mag een ander zand in de oogen strooien, mij niet. Ik heb te veel van haar gehoord en gezien. «Had ik het tuinhek maar eerder gesloten," klaagde Margaretha. «Ik zal het mij nooit vergeven, als Oliva hierdoor in ongelegenheid komt. Ge weet niet, hoe ik ontstelde op het hooren van Harriet's stem. Zou zij uw verklaring gelooven?" «Zeker niet, daar is bij haar scherpzinnigheid niet aan te twijfelen." Ze hadden de véranda bereikt, vanwaar Martijn hen reeds tegenriep «Dat bezoek leek wel op overrompeling Als een diefegge kwam de jonge dame binnensluipen en voordat wij haar herkenden, snelde ze ons voorbij." «Het had erger kunnen afloopen," zeide Houston geruststellend, «want nu is er nog niets verloren, wij hebben nu echter een les gehad, om voorzich- tiger te zijn." Gleopatra riep allen tôt den avondmaaltijd maar voordat men zich aan tafel begaf, zochten Marga retha en Houston Oliva op, die alleen in het donker in Margaretha's kamer zat. Bij hun binnenkomen stond zij op, stak beiden de handen toe en sprak met onnaluurlijke kalmte «Mijn uren hier zijn geteld. Wanneer jeugd en schoonheid tegen mij in het slrijdperk treden, is de uiterste grens be reikt. Het is waar," hoe onuitsprekelijk bitter klonk haar stem! «ik mag niet klagen, ik ver- loochen zelf mijn geslacht. (Wordt vervolgd.) Ol h Sltll I) OOST-SOOKECHT IN 0ISTR1EIN DOOR M Ie i tf rtî

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1