f 3 1 No. 33. ZONDAG 24 April 1892. 22e Jaargang. Ile FEUILLETON. VAN BORGESIÏÏS ZOQN, SAPPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes uur by de Uitgevers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. Verklaarbaar ongeduld. BUITENLAND. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPFEMEERSLOCHTEREN NOORDBROEK, ZUIDBROEK, ZUIDLAREN, HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents, franco per post 45 cents. Enkele noimners 5 cents. PRIJS der ADVERTENTIËNVan 15 regels 85 cents, iedere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1891. WEEKKALESDEB. Zondag 24 April. Maandag 25. Dinsdag 26. Woensdag 27. Donderdag 28. Vrijdag 29. Zaterdag 30. Zonsopgang, Zaterdag 30 April te 4.34, onder te 7.22. Nieuwe maan, Dinsdag 26 April Jaar-, paarde- en Ueesteniarkten. Maandag 25 April, Scharmer—Harkstede j. p. b. Woensdag 27 April, Winschoten p. Donderdag 28 April, Wildervank j. p. b. Vrijdag 29 April, Siddeburen j. p. b. Zaterdag 30 April, Kropswolde b. Gedurende de paaschdagen werd in de hoofdstad van ons vaderland de jaarlijksche vergadering van het algem. Nederl. werklieden verbond gehouden. Onderscheidene bladen hebben ons minder of meer uitvoerig op de hoogte gesteld van hetgeen er verhan- deld is en dan mogen wij zeggen, dat de afgevaardig- den, die uit verschillende deelen van ons land waren samengekomen, zich meestal op practisch terrein hebben bewogen. Wel gingen er stemmen op, die riepen, dat niets kon baten zoolang niet algemeen kies- en stemrecht ingevoerd is, een verschijnsel waarover wij ons niet verwonderen, omdat in tal van vergaderingen datzelfde gezegd wordt. Wel meenden enkelen, dat het goed zou wezen een optocht te houden in 's Gravenhage om op die wijze aan de regeering en de kamerleden duidelijk te maken wat de werklieden willen, maar verre de groote meerderheid verklaarde van zulk een straat- herrie niet veel goeds te verwachten, en zij wist te doen besluiten, dat er eene groote meeting ge houden zal worden, waarop de regeeringspersonen, althans de kamerleden, zullen genoodigd worden, evenals dat ook vroeger gebeurd was voor het tôt stand komen van de wet van Houten op den kin- derarbeid en dat deze meeting nog voor het sluiten van dit zittingsjaar der kamers zal plaats hebben, iets wat de voorzitter, de heer Heldt, betreurde, omdat hij voor zich geen reden vond om den mi- nister van binnenlandsche zaken te wantrouwen. Het voornaamste punt, dat behandeld werd, was een adres, te richten aan H. M. regeering. Het is bekend dat de tegenwoordige regeering, toen ze voor het eerst met de kamers in aanraking kwam, in de troonrede, enkele dingen heeft genoemd, waaraan zij in de allereerste plaats hare aandacht zou wijden, n.l. leerplicht, zorg voor de veiligheid van den werkman in fabrieken en werkplaatsen, en de verzekering van den werkman als hij oud geworden is. Het is zeer verklaarbaar, dat daar waar ontwik- kelde werklieden samenkomen, die eene vreedzame oplossing van de maatschappelijke vragen willen, deze dingen ter sprake komen. Het moet ieder, die er goed over nadenkt, aangenaam stemmen, dat er allereerst zooveel aandacht geschonken wordt aan leerplicht. En wanneer uit den boezem eener vergadering van werklieden de wensch opgaat, dat de verplichting tôt leeren niet eindige met het verlaten van de dagschool, maar dat zij worde ver- lengd, op avondscholen, voor aile jongelieden die geen verdere opleiding erlangen op een iniichting voor middelbaar- of hooger onderwijs; wanneer daar de wensch wordt uitgesproken, dat de leer plicht zoo geregeld en ingericht moge worden, dat hij zou beantwoorden aan het doel, waarvoor hij algemeen werd gewenscht, n.l. dat het onderwijs en de opleiding de meest mogelijke waarborgen bieden, dat aile toekomstige burgers behoorlijk zoo behoorlijk als billijkerwijze gevorderd kan wor den zullen zijn toegerust voor den levensstrijd en den strijd voor het bestaan, welke hen wacht, dan kan de regeering, die de invoering van den leerplicht wenschelijk acht, daarin een spoorslag vinden om onverwijld aan haar voornemen uitvoe- ring te geven. Het is verklaarbaar dat op deze bijeenkomst de aandacht gevestigd werd op een gewichtig volks- belang het nemen van maatregelen in het belang van de veiligheid in fabrieken en werkplaatsen en het nemen van voorzorgen, waardoor de veiligheid en de gezondheid der werklieden zoo goed moge- lijk verzekerd zijn. Dat eindelijk de clausule uit de troonrede maat regelen tôt verzekering van het lot van oude en verminkte werklieden zullen, naarmate het door deri wetgever bevolen onderzoek vordert worden ont- worpen, met sympathie werd begroet, behoeft geen betoog. De vraag doet zich hier voor of het algem. Nederl. Werkliedenverbond, het welk in een adres aan H. M. regeering op dat ailes krachtig aandringt, en dus bevreesd schijnt, dat het nederl. volk nog te lang zal moeten wachten op het nemen dezer schoone maatregelen voor de ontwikkeling en ver- heffing van het volk, niet al te ongeduldig is? Wie weet hoe reeds jaren lang dat verbond aan- gedrongen heeft op leerplicht, hoe het daarin getoond heeft een open oog te hebben voor hetgeen vele kinderen des volks ontbreekt, wie weet dat plannen tôt invoering van den leerplicht reeds bij de re geering ingediend zijn, hij zal dat ongeduld zeer verklaarbaar vinden. Waarom moet ons volk nog langer verstoken blijven van den leerplicht, welks invoering het eenige middel is om de noodige en gewenschte vruchten van het onderwijs te plukken. Wie weet wat in werkliedenkringen verstaan wordt onder het nemen van maatregelen voor de veiligheid en de gezondheid in fabrieken en werk plaatsen, hij vindt het geheel verklaarbaar dat in een adres aan de regeering op het ontwerpen daarvan wordt aangedrongen. Al waren toch, zoo luidt de redenering, al waren toch die maatregelen zoo ruim mogelijk genomen en zonder dat gelet wordt op de belangen van het bedrijf dat er bij betrokken is, wat veelal het geval zeker niet kan zijn, dan blijft de mogelijkheid nog ruimschoots open, dat werklieden in of door de uitoefening van hun bedrijf, een ongeluk bekomen. En wanneer zij een ongeluk bekomen, wat dan Moeten geen maatregelen genomen worden ter verzekering en ter gemoetkoming in de kosten en het verlies dat de werkman, wien een ongeluk treft of diens huisgezin en familie heeft te lijdon? Blijkbaar is de ont- werper van het adres aan de regeering ongerust dat aan die maatregelen niet gedacht zal worden, en dan is het ongeduld dat spreekt uit het aan- dringen op het spoedig nemen der gewenschte maatregelen, zeer verklaarbaar. Erkent de regeering dat het lot van oude en verminkte werklieden verzekerd moet worden, dan kunnen wij ons begrijpen, dat de wensch wordt uitgesproken om niet langer dan strikt onvermij- delijk is met het regelen en afdoen dezer aange- legenheid te dralen. Het bestuur van het werk liedenverbond wil gaarne erkennen, dat verschillende maatregelen, behoorende tôt het gebied der z.g. arbeidswetgeving, afhankelijk zijn gesteld van de resultaten van het door den wetgever bevolen on derzoek; maar het meent tevens dat ten opzichte van werklieden-verzekering weinig meer aan het licht gebracht kan worden dan reeds bekend if. Het is toch aan geen twijfel meer onderhevig, dat de werklieden in het algemeen niet verzekerd zijn tegen invaliditeit en den ouden dag. Slechts zeer enkele werkgevers voorzien daarin of helpen er in voorzien, terwijl zeer veel anderen, die tôt de goed- gezinden gerekend kunnen worden, bij voorkeur op wettelijke regeling en verplichting aandringen, als eenige zekerheid dat hun minder welwillend ge- zinde concurrenten dezelfde lasten zullen hebben te dragen en zij tegenover hen niet in een ongun- stige verhouding zullen komen te verkeeren. Maar al is dat zoo, het bestuur van het algem. werkl.- verbond zal zeker evenzeer erkennen, dat het niet gemakkelijk is voor eene regeering wettelijke re geling daarvan in te voeren. Er moet nog meer onderzocht worden, zal men niet een greep in den blinde doen. Al kan natuurlijk niet op eens ailes van deze regeering gevraagd worden, wij kunnen ons voor- stellen, dat in eene vergadering van werklieden bovengenoemde zaken ter sprake komen, en dat met een zeker ongeduld de dag wordt verbeid, waarop gezegd kan worden: aan deze billijke eischen is voldaan. Het is goed dat door zulk eene vergadering wenschen worden uitgesproken en ken- baar gemaakt bij de regeering. En wanneer de regeering weet, dat in deze vergadering in aile kalmte het wezenlijk belang van den werkman is besproken, dan zal zij nog te meer lust gevoelen om dit gewichtig volksbelang te behartigen, en maatregelen te beramen, die werkelijk veel zullen hij dragen tôt oplossing van maatschappelijke nooden. Op den T weeden Paaschdag had te Londen een dier ongelukken plaats, waarvan men zich ver- wondert dat er op een Bank-Holiday niet meerdere voorkomen. Meer dan 100,000 menschen waren bijeengekomen op Hampstead Heath, altijd een geliefd uitspanningsoord op Bank-Holidays voor de bewoners der Londensche achterbuurten. Nadat het den geheelen dag koud doch zeer fraai weder was geweest, dreigde er in den namiddag een on- weder en dit had het gevolg, dat dichte drommen zich naar het Hampstead Heath station van den Londen and North Western Railway begaven, om naar huis terug te keeren. Op de trappen, die van het plaatsbureau naar het perron leiden, viel iemand, en er ontstond een gedrang, dat door den aandrang van achteren en van boven steeds arger werd en dat de beambten der maatschappij niet in staat waren te keeren. In dat gedrang werden 8 personen doodgedrukt en 13 ernstig gewond. De gedooden zijn 2 vrouwen en 6 kinderen, de verwonden 3 mannen, 1 vrouw en 9 kinderen. Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, 40) BAIiDUIN MDLLHACSEÎf. Hij bemerkte echter niet, dat beide mannen de vluchtelingen op eenige afstand volgden tôt aan de havenstraat hier keerde de een naar de stad terug, aan zijn bondgenoot de vervolging overlatend. In de woelige havenstraat gevoelden Oliva en Nicoderno zich veiliger; weinig vermoedend, dat ze ook hier werden bewaakt. Hun vervolger liep echter aan den kant van het water en bleef juist hierdoor onopgemerkl. Toen zij de herberg »de Roode Lantaarn" voorbij kwamen, voegde Alonzo zich bij hen. Onder ijverige gesprekken vergezelde hij hen een eindweegs. Hij bleef achter, toen zij de landingstrap hadden bereikt, waar Nicoderno en Alonzo zich voor eenige nachten hadden inge- scheept. Ook nu lag de boot er weer met een viertal zwarten bemand. Yagevuur wachlte hen reeds op. »Gij blijft hier," beval Nicoderno »ga naar huis terug en veitel aan allen, dat wij veilig in de boot zijn gekomen." »Op denzelfden fluisterenden toon antwoordde Yagevuur »Oom Tommy beval mij, hier mij te blijven schuil houden." De groote boot met hem zelf erin volgt straks. Als mijnheer maar wilde zeggen waarheen hij moet gaan, zal ik het hem influisteren ïZeg hem dan de mond van de Missouri aan den linker oever. Versta je mij goed De mond van de Missouri, linker oever de laatste woorden sprak hij iets luider. »Ik heb het wel verstaan, mijnheer," fluisterde Vagevuur terwijl Nicoderno en Oliva in de boot plaats namen, kroop hij tusschen de balken in, waar hij zich verborg. De boot werd afgestooten, de roeiers doopten de roeispanen in het water en werkten met aile kraeht stroomopwaarts. Op hetzelfde oogenblik verhief zich op slechts twee pas afstand van de landingstrap, achter een hoop kisten, dezelfde man, die de vluchtelingen achtervolgd was. Een oogenblik bleef hij staan luisteren, zoolang, tôt hij zich overtuigd had, dat de boot tegen den stroom op werd geroeid. y>Bij den mond der Missouri, linker oever," herhaalde hij fluisterend, alsom de afgeluisterde woorden vaster in zijn geheugen te prenten. Haastig snelde hij weg, vlak langs de plek, waar Vagevuur lag verborgen. Hoewel tegen stroom oproeiend, ging de boot, dank zij de krachtsinspanning der roeiers, snel voor- waarts. Oliva en Nicoderno zaten zwijgend naast elkaar. Ondanks de welgelukte vlucht werd beider gemoed door een angstig voorgevoel beklemd. De ontmoeting met de spionnen konden zij niet ver- geten. Eerst toen zij de stad achter zich hadden, haalden zij vrijer adem. »Hebt ge niets vergeten? Zijn onze geweren aan boord?" vroeg Nicoderno aan een der reusachtig gebouwde negers. Ailes hebben wij bij ons, ook geweren en kruit voor ons zelf. Tom zei, dat in deze gevaarlijke tijden er wellicht gelegenheid zou zijn een der ver- vloekte rebellen een kogel door het hoofdte jagen." Maar hij ontving ten antwoord »Ik hoop dat het niet zoover komt maar in elk geval moeten we op onze hoede zijn. Ik onderstel, dat Tom zijn maatregelen zoo nam, dat wij op hem kunnen rekenen." »Geen generaal had het listiger kunnen overleg- gen. Hij achtte het gevaarlijk, dadelijk met de andere boot mee te komen en volgt straks." »Zal hij zich dan bij ons voegen?" »Tom is verbazend listig. Hij zeide alleen te komen, als hij geroepen werd." »Dat is ook beter; wij moeten den schijn aan- nemen, alsof onze booten niet bij elkaar behooren." »Ik geloof dat wij nu niets meer te vreezen hebben," zeide Oliva in het Spaansch tôt Nicoderno »Misschien niet; maar we zijn eerst volkomen veilig aan boord van een stoomboot." »Het kan wel dagen duren, voordat er een ons opneemt." »Als we aan den mond van den Missouri geland zijn, duurt het geen heele dag meer. Bijna dage- lijks worden er troepen naar Kansas vervoerd, waar het binnenkort tôt een droevigen strijd zal komen." Oliva antwoordde niet te groot was haar ver- trouwen op Nicodemo's overleg, dan dat zij hem met verdere vragen wilde lastig vallen. Diep stil- zwijgen heerschte in de boot. De maan scheen helder; de lucht was koel en verkwikkend. "Wat zij op dezen langen weg tegenkwamen Verwoeste steden en hooge wallen, waar de rivier was uitge- graven om aan de groote oorlogsbooten toegang te verleenen. Onvermoeid, met bijna bovenmensche- lijke inspanning, was er gearbeid om de Noordelij- ken in staat te stellen, na een bijna vierjarigen strijd den doodsteek toe te brengen aan het oproe- rige Zuiden. Uur op uur verliep. De boot vervolgde haar weg. In het Oosten werd het lichter toen de zon eindelijk opging, kon men St. Louis nog slechts herkennen aan den grijzen nevel, die boven de stad hing. Hooger steeg de zon en haar gouden stralen weerspiegelden zich in de breede watervlakte. Hoe eenzaam, hoe verlaten scheen de rivier Slechts een enkele stoomboot ging voorbij, maar het vroo- lijke handelsverkeer ontbrak Des voormiddags landde de boot bij den wes- telijken oever, die met dicht bosch was be- groeid. Nog een derde van den afstand moest af- gelegd worden, maar eerst was rust noodig. Weldra werd door de negers een vuur ontstoken en was men ijverig bezig uit den aanwezigen voorraad een maaltijd gereed te maken. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Het zuidelijk Schiereiland, gevormd door de sa- menvloeiing van den Missouri en de Missisippi, be- staat uit vruchtbaar land, waarop eenige verspreide boerderijen liggen; langs den oever is de grond moerassig en van slooten doorsneden. Welige bos- schen geven het eiland een schilderachtig aanzien; hier en daar worden ze afgebroken door weilanden, die voor de vruchtbaarheid van den grond getuigen. Het wild was er toen nog zeer talrijk; nu is dat wellicht veranderd, sedert bijl en ploeg hun heer- schappij uitoefenen. De avond was reeds geval- len, toen men bij den zuidelijken oever landde. Een kleine bocht gaf hier tevens een veilige schuil- plaats aan de boot. Oliva en Nicoderno begaven zich, door de negers gevolgd, een eindweegs het bosch in om daar te overnachten. Het was reeds geheel donker, toen een met zes roeiers bemande boot met de grootste voorzichtig- heid langs dezelfde bocht roeide, aan de punt echter liggen bleef, om de rivier tôt aan de naaste krom- ming te kunnen overzien. Weldra ontdekten zij een tweede boot, die zij tegemoet roeiden. Een langdurige beraadslaging volgde tusschen het twaalf- tal mannen, die zich op de beide booten bevonden. De booten werden daarop vastgelegd en de mannen van wapens en een groot pak voorzien, begaven zich te zamen het bosch in. Hier verdeelden ze zich in groepen van drie of vier en doorzochten den omtrek. Door afgesproken teekens vonden zij elkaar telkens terug, om opnieuw het onderzoek voort te zetten. Eindelijk ontdekten zij het schijnsel van het vuur, door Nicoderno en zijn metgezellen ont stoken. Daarop werd het slil, zoo stil, alsof geen levend wezen zich in het bosch bevond. Het was om dezen tijd, toen een grootere, zwaar bemande boot, nadat ze voorbij den mond der Missouri was geroeid, een eindweegs hoogerop landde. De boot werd in een schuilhoek getrokken en Tom, door acht negers vergezeld, verdween in het donkere bosch. Inmiddels gebruikten Oliva en haar metgezellen het haastig toebereide maal. Het gesprek hep over Tom, dien zij reeds langer dan een uur hadden gewacht. Ook al vreesden zij geen gevaar, toch verontrustte hen het uitblijven van den anders zoo stipten neger. (Wordt vervolgd.) Y0LRSBLA1 00ST-G00RECHT EN OMSTREEEN Van NIEITWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schan» *6.16 £7,40 *8,55 11,41*2,52 5,30 8,33 Winschoten 6,83 Jf7,58 9,12 11,56 3,09 5,44 8,48 Scheemds 6.47 S 8,10 9,23 12,08 3,21 5,51 8,56 Zuidbroek 7,00 S 8,21 9,84 12,19 3,32 6,00 9,07 Hooeezand 7,13 a 8,34 9,45 12,28 3,43 6,08 9,16 Kropswolde 7,19 S 8,40 9,50 12,34 3,49 6,13 9,21 Aank Groningen 7,32 8,54 10,3 12,47 4,1 6,26 9,33 Vertr - 7 86 10,8 1,45 5,4 6,32 9,40 Leenwarden 9,03 11,81 3,13 6,27 9,44 11,4 Aank. Harlingen 9,39 12,7 8,49 7,6 10,20 11,40 Van GRONINGEN naar MEPPEL—ARNHEM Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen 7,2 9,40 Leenwarden 7,43 11,26 Aank. Groningen 9,1 12,44 Vertr. *6.30 9,6 *12,49 u Kropswolde 6,44 9,20 1,03 B Hoogezand 6,50 9,26 1,09 Znidbroek 7,1 9.35 1,20 Scbeemda 7,16 9,50 1,35 Winschoten 7.24 9,58 1,43 Aank. N.-Scbans 7,40 10,12 1,59 1,10 1,56 3,8 3,22 3,36 3,42 3,51 4,6 4,14 4,2 8,29 5,6 6,24 *6,32 8,46 6,52 7,3 7,19 7,27 7,43 TV met een eemerkte treinen stoppen aan den Borgercompagniesterweg (wachtp. 87), tôt het van rûrireri De trein welke des Yoorm. 8.56 van N.-Schans vertrekt, neemt aansomsi naLimu gecn reizigers op voor Groningen. Sneldienst van Groningen 8,- naar Amsterdam, welke des avonds te 10,42 aldaar retonrneert. 5,46 8,00 9,18 10,45 10,59 11,05 11,14 11,29 11,37 11,51 Van GRONINGEN naar DELFZIJL Aankomst DELFZIJL Vertr. Groningen Haren De Punt Vries-Znidl. Assen Meppel Aank. Zwolle Deventer Zntfen Arnhem 6,26 6,35 6,42 6,51 7,7 8,15 8,54 8,— 10,23 12,52 4,9 10,32 1,1 4,18 6,80 6,56 10,40 1,9 4,: 10,49 1,18 4,35 8,26 11,7 1,35 4,56 9,17 12,23 2,50 6,10 9,49 1,8 3,30 6,50 9,40 10,24 2,15 4,15 7,38 9,59"10,42 2,56 4,38 8,3 10,37 11,15 3,87 5,26 8,57 10,50 7,45 11,18 1,48 5,14 9,20 12,50 3,23 6,49 8,10 8,19 8,27 8,36 8,52 7,56 10,46 9,38 12,20 Van ARNHEM naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. Arnhem 6,26 9,20 9,20 10,10 2,52 7,5 Zntfen 7,18 10,6 10,6 11,48 8,88 7,41 Deventer 7,48 10,24 10,24 12,18 4,22 8,5 Zwolle 5,58 8,88 10,58 11,7 1,59 6,51 8,52 6,42 9,18 11,88 11,50 2,47 7,42 9,29 7.56 10,84 12,20 1,8 4,2 8,56 10,17 8,15 10,48 1,17 4,16 9,10 8,24 10,57 1,26 4,25 9,19 8,82 11,5 1,84 4,38 9,27 8,40 11,18 12,46 1,42 4,41 9,85 10,42 7,12 10,44 1,24 4,52 8,80 8,58 12,27 2,67 6,25 10,2 7,47 10,10 Assen 8.17 10,50 Vries-Zuidl. 9,41 De Pnnt 10,5 Haren Aank. Groningen Van DELFZIJL naar GRONINGEN 6,— Aankomst GRONINGEN 7,"" DOOR V k

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1