No. 35. ZONDAG 1 Mei 1892. 22e Jaargang. De VAN Eerst het hoognoodige. FEUILLETON. BORGESIÏÏS ZOON, SAPPEMEEB,. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- m Yrijdagsavends vôôr zes unr by de ïïitgevers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. BUITEKLAHD. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEEB,SLOCHTEREN NOORDBROEK, ZUIDBROEK, ZUIDLAREN, HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN Van 15 regels 35 cents iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal piaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANVANGENDE DEN 1 MEI 1092. (TIJD VAN GREENWICH.) WEEKKiLENDEB. Zondag 1 Mei. Maandag 2. Dinsdag 3. Woensdag 4. Donderdag 5. Vrijdag 6. Zaterdag 7. Zonsopgang, Zaterdag 7 Mei le 4.20, onder le 7.34. Eerste kwartier, Dinsdag 3 Mei. Jaar-, paarde- en beestemarkten. Maandag 2 Mei, Groningen p. Scheemda jp. b.; Haren p. b. Dinsdag 3 Mei, Zuidlaren j. p. b. Woensdag 4 Mei, Slochteren j. p. b. Niet te dikwijls kan er op worden gewezen, dat onze miliciens een beter lot verdienen, dan hun in den regel te beurt valt. Want men heeft thans van het Haagsch krankzinnigengesticht aller- lei onthullingen met verontwaardiging vernomen; terwijl er in de behandeling van den soldaat al jaren lang veel is geweest, dat eveneens onze ver ontwaardiging had moeten wekken. Doch zoolang men helaas den gedwongen krijgsdienst kan af- koopen en de zoons van gegoeden geene kennis behoeven te maken met het kazerneleven, zoolang worden ook de klachten veelal gesmoord en bleef jaar op jaar ailes bij 't oude. In den laatsten tijd evenwel schijnt er een begin van beterschap te komen, in zooverre men namelijk meer en meer een open oog krijgt voor het vele verkeerde, dat in het kazerneleven was ingeslopen. Waar de strijd der laatste jaren en het streven der volks- partij op aile gebied een beter gemeenschapsgevoel hebben opgewekt en verbreid, daar kreeg ook de milicien zoetjes aan zijn deel van de algemeene belangstelling. Brochures van Domela Nieuwenhuis, Travailleur e.a. openden de oogen voor de bestaan- de gebreken, en de voorbereiding om te komen tôt algemeenen dienstplicht bracht tal van pennen in beweging, om het voor en tegen van het ka zerneleven in 't licht te stellen. Thans weet ieder, wat men vroeger liever niet weten wilde, dat de voeding, dekking en legging, maar vooral ook de behandeling van den soldaat veel te wenschen overlaten en dat er dringend verbetering noodig is. Het schelden en vloeken tegen, de ruwe beje- gening en soms zelfs mishandeling van den recruut, het slechte voorbeeld, de grove taal en manieren van vele oudgedienden, de misbruiken bij leveran- tiën, de inhumane wijze van bestraffîng, de schande- lijke plagerijen enz. enz.ze zijn meer en meer bekend geworden en hebben veler ergernis gewekt. En in die ergernis willen we gaarne den eersten stap zien, om tôt beterschap te komen. Want waar het niet aan de vrije keuze van den jong- man ligt, om soldaat te worden of niet, en de mi litaire dienst geene particulière onderneming is maar een rechtstreeksch rijksbelang, daar rnoet de staat ook zorgen, dat het leven van den soldaat minstens dragelijk zij. En het feit van dien Zeeuw- schen jongman, die ongeschikt moest geacht wor den voor den dienst, maar toch in het hospilaal werd gebracht en allerlei operatiën tegen zijnen zin aan zijn krank been heeft moeten ondergaan; zoodat hij veel ongeschikter eindebjk weer is te huis gekomen, een feit, dat onlangs door aile bladen de rondte heeft gedaan en waarbij openlijk gewezen werd op de vele ruwheden, waaraan de jongman in zijn lijden had blootgestaan, zulk feit is als een nieuwe wekker, om toch haast te maken met de hervorming van het kazerneleven. Want of men sedert den dag, dat ook de eigen zoon van een der vorige ministers voor zijn nummer ging dienen, druk in de weer is geweest, om hier en daar de oude kazernegebouwen wat op te ka- lefateren, dat geneest de oude krankte niet eerst moet het hoognoodige komen, dat is: eene betere, menschelijker behandeling. En nu verheugt het ons, dat juist uit het militaire land bij uitnemend- heid, dat uit Duitschland eene kloeke stem is op- gegaan, om onverwijld tôt radicale hervorming van het kazerneleven over te gaan. Daar toch heeft niemand minder dan de Saksische legerbevelhebber, en dat nog wel een prins van den bloede, in eene aanschrijving aan zijne minderen een breede lijst van klachten openbaar gemaakt en zijn alschuw te kennen gegeven over de ruwe en wreede mis- handelingen, waaraan zich duitsche onderofficieren tegenover hunne manschappen schuldig maken. De feiten, die bij vermeldt, zijn dan ook zoo aller- schandelijkst, dat we ons haast met onze gebrek- kige toestanden nog gelukkig mogen achten. De keizer zelf heeft, in verontwaardiging over zooveel ruwheid en ongerechtigheid, het kloek optreden van prins George geprezen en zijn veelvermogend woord bij dat van den opperbevelhebber gevoegd zoodat de zoo dringend noodige hervormingen niet achterwege zullen blijven. De duidelijke blijken daarvan zien we al in het orgaan der duitsche onderofficieren, waarin we den oproep lezen «Ka- meraden, wij willen niet doen als de pharizeër in het evangelie, die met een blik op den armen zondaar zeide: «Ik dank u, rnijn God, dat ik niet ben als deze Wij willen tôt ons zelven inkee- ren en een streng gerecht over ons zelven houden, hoe dikwerl en hoeveel wij misdreven bij de goede, nauwgezette op voeding onzer manschappen. Maar, voor God, keizer en vaderland mogen wij verkla- ren het geheele corps duitsche onderofficieren wendt zich met verontwaardiging en afschuw af van zulke ellendige chevrondragers, die niet waard zijn zich met den rok van hunnen koning te tooien. Dat gedurende den strengen dienst dikwijls harde woorden vallen, dat in drift een scheldwoord wordt geuit, 't welk beter achterwege ware gebleven, ja, dat een driftig onderofficier zich laat verleiden om stompen en klappen uit te deelen, wanneer onhandigheid en gebrek aan goeden wil hem heb ben geprikkeld, dat acht het blad nog zoowat vergeeflijk, maar het keurt af de gemoedsverwil- dering en de laagheid van karakter, waarvan prins George van Saksen zulke treurige voorbeelden op- somt. «Voor ons echter, kameraden zoo luidt het slot van den oproep, »voor ons mogen die treurige voorvallen eene ernstige en krachtige waarschuwing zijn Dat geen duitsch onderofficie- rencorps zulke ruwe elementen in zijn midden duldt, dat het dergelijke schurftige schapen van zich wijst en afstoot, dat is nog lang niet voldoende. Wij moeten tôt ons zelven inkeeren en met scher- pen, onpartijdigen blik onderzoeken, waar bij ons en onze kameraden ook slechts de geringste nei- ging bestaat, een misslag te begaan of zich aan onachtzaamheid bij de behandeling onzer onder- geschikten schuldig te maken. Met schelden en schimpen vangt men aan, stompen en klappen volgen en niemand kan er voor instaan, dat hij zich niet tôt de grofste buitensporigheden en mis- handelingen laat verleiden, wanneer hij niet leert bij de geringste kleinigheden op zich zelven acht te slaan." Wanneer de duitsche onderofficieren in 't vervolg hiernaar handelen, dan belooft de aanschrijving van prins George een heelen omme- keer ten goede. En dan mankeert er alleen nog maar aan, dat de duitsche wapenbroeders hunnen oproep niet opdroegen aan hunne hollandsche col- lega's; opdat ook dezen mochten profiteeren van de loutering en bekeering hunner makkers. Want mogen hier niet zulke erge ruwheden en mishan- delingen voorkomen als waarvan prins George ge- waagde, dit is zeker, dat ook hier veel, zeer veel te verbeteren valt. En geene poging tôt verbete ring van het kazerneleven zal vruehten dragen als men niet begint met het eerste en hoognoodige eene betere en menschelijker behandeling. Gron. April 1892. de Gr. Uit Canada wordt het overlijden bericht van den volksvertegenwoordiger Alexander Mackenzie, die van 1873 tôt 1878 Eerste Minister van Canada was en die zijn loopbaan begon als metselaars- knecht. De gewezen opperman, die het bracht tôt het opperbestuur van het land, zei meermalen »Ik vind, dat werklieden in Engeland en zijne koloniën zichzelven geen recht laten wedervaren als zij ge- looven dat de hoogste staatsambten voor hen onbe- reikbaar zijn om de maatschappelijke standsver- schillen. Wat mij betreft, ik zoek nooit in het feit dat ik een werkman ben of geweest ben een reden waarom ik afgewezen of toegelaten zou moe ten worden," De verhalen van rijke bedelaars zijn weder met een paar vermeerderd. De politie-commissaris der wijk Saint-Victor te Parijs werd Vrijdagmorgen ge- roepen om het overlijden vast te stellen van een ouden bedelaar, Franquelin genaamd, 77 jaar, die een ellendig kamertje bewoonde op de zevende verdieping in een huis der rue Descartes. Om tôt in het verblijf des bedelaars door te dringen, was hij verplicht zich een weg te banen door aile soort van afval en vuiligheid. Niet zonder moeite kon hij de keuken bereiken, waar het ailes behalve lieflijk rook. Daar vond hij op den grond, bedekt met een hoop vodden, het lijk van den ouden man. Toen hij de half vergane meubels doorzocht, om de papieren te vinden, welke noodig waren om de identiteif van den overledene vast te stellen, vond hij onder in eene lade een briefje van duizend franc, elf brieljes van honderd franc, 343 fr. in goudstukken en 13 fr. 50 in klein geld, benevens een bewijs van een bank voor een dépôt in effecten Roman uit dm Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALDVIN MôLXHAUSEN. 42) Hij bevond zich in de macht der vijanden die geen toegevendheid zouden kennen om huns zelfswil. Uit het gesprek door de acht samenzweerders gevoerd bleek, dat Nicodemo was overrompeld op het oogenblik, dat hij aan den oever, op den grond liggend, naar de afwezige boot uitzag. Zij noemden het een gelukkig toeval, dat de vier negers blijk- baar op verkenning uit waren, terwijl zij vol haat over den jongen ruiter spraken, die hun ont- snapt was. Zij hoopten, dat hun nog in het bosch verstrooide bondgenooten zich van hem meester zouden maken, maar juist kwamen er twee terug met de tijding niets van hem te hebben gehoord of gezien. «Toch mag hij ons niet ontkomen, al zouden we het geheele bosch een mijl in den omtrek ook moeten doorzoeken," riep een der samenzweerders uit, »zijn vlucht bewijst zijn schuld. Zoolang hij nog in leven is, zijn wij niet veilig. Zijn list en behendigheid toonen, dat hij onder een bekwamen leermeester heeft gewerkt, die niemand anders is dan Campbell zelf." Op raad van den aanvoerder werden weder stapels hout op het vuur geworpen, zoodat de vlammen hoog opstegen en de hitte bijna ondra- gelijk werd. Daarna wendde de aanvoerder zich tôt Nicodemo en zeide »gij zijt hier voor mannen, die geroepen zijn naar strenge wetten over leven en dood te beslissen. Zij veroordeelen niet alleen, maar zij brengen hun vonnis ook terstond ten uitvoer. Gij en uw jonge metgezel hebt u als spionnen der Vereenigde Staten zwaar vergrepen tegen uw Zuidelijke broeders. Spionnen staan buiten de wet; men schiet hen neer waar men hen ziet, vertrapt hen als vergiltig ongedierte, zon der daarvoor tôt verantwoording geroepen te wor den. Dat is gebruik bij aile volken, die tôt de wapens grijpen om hun rechten te verdedigen. Ik hoop, dat ik u overtuigd heb van den ernst van uw toestand en mijn vraag luidt nu: »waar is de jonge knaap gebleven, die eergisterenavond in een door vier ontvluchte slaven geroeide boot met u de stad verliet?" Met hoonenden lach zag Nicodemo den kring rond, terwijl hij koelbloedig antwoordde »mannen, die hun gelaat niet durven toonen, moeten misda- digers zijn. Ik stel mij zelf echter te hoog om misdadigers, in wier macht het noodlot mij voerde, rekenschap te geven. Meent gij met uw helache- lijke vermomming indruk te maken, roep dan bange kinderen hier, maar geen mannen, die ge- woon zijn den dood onder de oogen te zien." Wilde vloeken klonken dooreen, terwijl de hoofd- man hernam »gij speelt met uw leven, maar het zij zoo. Nog eens vraag ik: waar is uw vriend? Waar kunnen we hem vinden? Bedenk, dat er nog éen middel mogelijk is, u voor den strop te vrijwaren." «Mijn metgezel zal verstandig genoeg geweest zijn, de vlucht le nemen, antwoordde Nicodemo. »De mogelijkheid, waarvan ge spreekt, is voor mij zonder waarde." «Misschien kunnen we u wel gedweëer krijgen," klonk het verbitterd en op een wenk van den aanvoerder nam een zijner medeplichtigen een touw uit den zakbevestigde de eene lus aan een tak, die zich omstreeks acht voet boven Nicodemo's hoofd bevond, terwijl de andere lus om den hais van den gevangene zou geworpen worden. Nog voordat zij hiermee gereed waren, werden zij plot- seling gestoord door Oliva, die op eens uit haar veiligen schuilhoek zich midden tusschen de vijan den begaf. Onder het verhoor van Nicodemo had zij reeds de hevigste martelingen uitgestaan; toen men echter aanstalten maakte haar edelen trouwen vriend ter dood te brengen, kon zij zich niet langer bedwingen en, eigen gevaar vergetend, trad zij plotseling te voorschijn. Terwijl de samenzweerders met sprakelooze ver- bazing haar aanstaarden, riep Nicodemo verwij tend uit: «waarom hebt ge mij dat verdriet gedaan? Was één leven niet genoeg?" «Twee levens of geen," antwoordde Oliva met koele vastberadenheid alleen de diepe klank harer stem verried reeds haar hevige ontroering, «wie deze mannen ook mogen zijn, die hun misdadige plannen achter een ellendige vermomming verbergen ik ben bereid hun rekenschap te geven, zoover zij die op grond van hun overmacht het recht hebben te eischen. Verachtelijk zag zij daarop van den eenen naar den anderen. De aanvoerder trad dicht op haar toe en beschouwde haar nauw- keurig. Hij scheen niet te kunnen gelooven, dat de jonge krijgsman daar voor hem de vrouw was, die hij bij den heer Palmer had ontmoet. Daarop verbrak hij de stilte met de woorden: «onmon- dige knaap, vergeet niet in uw verwaandheid, dat ge tôt de mannen spreekt, die niet gewoon zijn zich door comediespel te laten misleiden «Wie speelt comedie, vraag ik u?" vroeg Oliva; «zij, die onder voortdurend doodsgevaar, uit geest- drift voor een goede zaak, een gevaarlijk beroep uitoefenen, of zij, die tôt een belachehjke maske- rade hun toevlucht nemen, als om kinderen bang te maken?" Onder de samenzweerders hoorde men een ge- mompel van verontwaardiging; steinmen gingen op voor een kort procès van de beide verraders. De aanvoerder beval stilte en voegde er bij «laat het aan mij over den knaap te verhooren." Tôt Oliva zich wendend, ging hij voort: «gij noemdet het gevaar lijk beroep van spion. Toen gij in vrouwenkleeren toegang bij een aanzienlijk heer wist te verkrijgen, kwaamt gij tôt hem als spion, oogenschijnlijk om hem een dienst te bewijzen. Het gelukte u zijn vertrouwen door uw listige streken te winuen. Maar nu vraag ik u wien hebt ge tôt spion ge- diend? Den Zuidelijken of den Noordehjken, ot beiden om grooter winst te verkrijgen?" «Wat ik ook antwoord, ge gelooft mij'toch niet," verklaarde Oliva. «Beoordeel mij naar mijn daden en beslis zelf." «Uw daden? Hoe noemt gij het, wanneer een jonge knaap, met het doel verraad te plegen, onder overlegging van een gevonden brief, een ouden heer dwingt hem andere brieven toe te ver trouwen, die hem en zijn vrienden in het verderf kunnen storten Gij haalt de schouders op in uw verstoktheid ik noem zulk eeu daad des doods schuldig." «Aan wien pleegde ik verraad? Zijt gij van de vrijheidspartij, dan zoudt gij tôt geen vermomming uw toevlucht nemen; zijt gij aanhangers van de Zuidelijken, dan is uw handelwijze zoo onwaardig, dat het mij nu berouwt den Zuidelijken ooit mijn diensten te hebben aangeboden." Het verhoor hervattend, ging de aanvoeder voort «indien gij meent door uw onbeschaamde woorden indruk op ons te maken, hebt ge het mis, maar ik ga voort u rekenschap te vragen. Terwijl gij aan de vrienden van het Zuiden uw diensten aan- boodt, woondet gij terzelfder tijd bij een man, die als onze bitterste vijand bekend staat. In zijn huis verkeerdet gij dagelijks met een officier van het vijandelijk leger. Hoe wilt ge dat verklaren «Als ik met geheel mijn hart uw partij dien, dan mag ik er niet voor terugschrikken mij onder de tegenpartij te begeven. 1k noem hem een slecht spion, die slechts veiligen grond onder zijn voeten zoekt." «Een scherpzinnig antwoord, het past op aile mogelijkheden. Bijna te scherpzinnig voor een baardeloozen knaap, voor wien de strop reeds ge reed ligt." «Haal den strik toe, maar wees verzekerd, dat een ernstig wreker opstaat, die het leven van mij en mijn vriend van u zal terugeisehen. Ik her- haal, ik zou een slecht spion zijn, als ik mijn maatregelen niet voor aile mogelijkheden had ge- nomen. Eenmaal zal het u berouwen een verra- der uw oor geleend en uw geweten althans indien ge er een hebt met een dubbelen moord bezwaard te hebben." (Wordt vervolgd.) III IhSIIIl II OOST-GOOB1CHT IN 0MSTR1K1N VAN Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Scli&n« *6,56 -7,20 *8,16 11,15*2,28 5,10 8,23 Winsclioten 6,15 47,88 8,33 11,30 2,40 5,24 8,38 Scheemda 6.27 3 7,50 8,45 11,43 2,52 5,31 8,46 Znidbroek 6,40 S 8,1 8,56 11,53 3,3 5,41 8,57 Hoogezand 6,53 g 8,14 9,7 12,2 3,14 5,48 9,6 Kropswolde 6,59 S 8,20 9,12 12,8 3,20 9,11 Aank. Groningen 7,12 8,34 9,25 12,21 3,32 6,6 9,23 Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leeuwarden 8,43 11,34 2,53 6,7 7,57 10,54 l.nt. Harlingen 9,19 12,10 3,29 6,46 8,33 11,30 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp. 87)tôt het opnemen van reizigerg. Bovendien m ,gen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor- zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De treia van 8.16 neemt des Dinadaga geen reizigers op voor Groningen Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. u Kropswolde Hoogezand Znidbroek Scheemda Winschotsn Aank. N.-Schans *6.10 6,24 6,30 6,41 6,56 7.4 7,20 6,42 7,23 8,41 8,46 9- 9,6 9.15 9,30 9,38 9,52 8,58 11,6 12,24 "12,38 12,52 12,58 1,9 1,24 1,32 1,48 12,50 1.36 2,48 2,53 3,7 3,13 3,22 3.37 3,45 3,59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,43 6,59 7,7 7,23 6,26 7,52 9,10 10,39 10,53 10,59 11,8 11,23 11,81 11,44 De met een gemerkte treinen (toppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reizigers. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers voorzieu van terurgeisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienat van Groningen 7,30 naar Amsterdam Van GRONINGEN naar MEPPEL—*s BOSCH. Vertr. Groningen 6,7,30 9,40 12,30 3,38 6,15 Haren 6,9 9,49 3,47 De Punt 6,17 9,67 12,43 3,55 Vries-Znidl. 6,26 10,6 4,4 Asaen 6,40 7,58 10,24 1,4 4,22 6,41 Meppel 7,55 8,59 11,45 2,15 5,43 7,42 Zwolle 8,42 9,38 12,42 3,7 6,38 8.38 Aank. Zutfen 9,30 10,41 1,42 4,17 7,30 9,47 Arnheru 10,16 11,27 2,30 5,9 8,11 10,30 's Bosch 1,10 4,17 6,58 10,1 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,81 4,53 7,52 Loppersum 8,30 1,3,36 5,58 8,56 Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 9,18 Aank. Delfzijl 9,— 1,29 3,6 6,28 9,29 welke des avonds te 10,34 aldaar retonrneert. 8,— 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 10.40 11,44 12,5 12,14 Van 's BOSCH naar MEPPELGRONINGEN. Vertr. 's Bosch 7,5 10,6 12,52 3,20 Arnhem 6,— 9,— 11,40 2,50 5,11 Zntfen 7,3 9,40 12,30 3,87 6,— Zwolle 5,20 8,38 10,38 1,51 5,8 7,22 Meppel 6,10 9,36 11,13 2,86 5,48 8,18 Assen 7.27 10,50 12,2 3,51 7,7 9,29 Vries-Znidl. 7,45 11,4 4,5 7,21 g'43 De Pnnt 7,54 11,18 4,14 7,30 9^52 Haren 8,2 11,21 4,22 7,38 10,— Aank. Groningen 8,10 11,80 12,28 4,30 7,46 10,8 Van DELFZIJL naar GRONINGEN. Vertr. Delfzijl 5,40 6,52 10,30 1,7 4,12 Appingedam 5,51 7,5 10,43 1,18 4,24 Loppersum 6,15 7,33 11,11 1,42 4,48 Aank. Groningen 7,13 8,38 12,13 2,40 5,43 6,82 7,6 7,46 8,44 9,19 10,9 10,84 8,16 8,27 8.51 9,48 DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1