No. 37. ZONDâG 8 Mei 1892. 22e Jaar gang. U>e ft|»iou. VAN FEUILLETON. BORGESIÏÏS ZOON, S APPEMEEE. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stnkken des Dinsdags- en Yrijdagsavonds vôôr zes uur bij de Uitgevers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. BUITENLAND. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEEE.SLOCHTEREN NOORDBROEX, ZUIDBROEK, ZUIDLAREN. HAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN Van 15 regels 35 cents iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens voor 3-maal plaatsîng hesteîd, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANVANGENDE DEN 1 MEI 1892, (TIJD VAN GREENWICH.) WEEKKALENDE R. Zondag 8 Mei. Maandag 9. Dinsdag 10. Woensdag 11. Donderdag 12. Vrijdag 13. Zaterdag 14. Voile maan, Woensdag 11 Mei. Jaar-, paarde- en beesteinarkten. Dinsdag 10 Mei, Zuidbroek b. Een bode van het stadhuis te Brussel is krank- zinnig geworden van angst voor anarchisten. Men heeft den man, die zich van top tôt teen gewa- pend had en ailes stuk sloeg wat onder zijn bereik kwam, naar een gesticht moeten brengen. Een der gebouwen te Parijs, welke in de laatste dagen met een dynamietontploffing bedreigd worden, is het Wassenbeelden-Museum van Grevin. De directeur heeft een brief ontvangen, waarin bij gewaarsehuwd wordt dat men het muséum in de lucht zal laten springen als een beeldengroep, de gevangenneming van Ravachol voorstellende, niet terstond wordt weggenomen. Een rooversbende van veertig man heeft een aan- val gedaan op het dorp Boulak, bij Cairo en daar aanzienlijke sommen gelds gestolen. De politie ge- raakte handgemeen met hen en in het gevecht werd een roover gedood en eenige anderen werden gewond. Een zonderling geval is te Fayette Mississippi (Ver. St.) voorgekomen. Daar is een terechtge- steld moordenaar, een neger, die 36 minuten ge- hangen had en door de geneesheeren dood ver- klaard was, weer levend geworden, terwijl zijne familie op weg was om hem te begraven. Hij bewoog zich in de kist, kwam, toen men het dek- sel opendeed, er uit, was weldra weer in staat te spreken en te loopen zoo goed als te voren. Waar- schijnlijk zal de herleefde doode nu wel niet op- nieuw worden opgehangen. Te Tours is een bom ontploft in een urinoir bij een kazerne. Er werd door die ontploffing weinig schade aangericht, maar de dader zelf werd ern- stig gewond aan de hand. Hij is geen anarchist, maar een bekend reactionnair, een kruidenier uit de buurt der kazerne. Hoe hij tôt de daad is ge- komen kan hij niet zeggen. Donderdagmiddag zagen de wandelaars langs de Spree, bij Treptow, een zonderling vaartuig in de rivier. Een man stond n.l. rechtop in een wasch- tobbe, die hij onder luid gezang met een roeiriem voortroeide. De zanger lette niet in het minst op het roepen der voorbijgangers, die hem dringend aanmaanden aan wal te komen. Integendeel de man roeide maar flink door, tôt eindelijk een bootje van Treptow kwam aanvaren, om den zonderling te hulp te komen. Het bootje was nog slechts wei- nige meters van de tobbe verwijderd, toen deze plotseling omsloeg en de zanger in het water ver- dween. Met veel moeite gelukte het echter den man te grijpen en in de boot te brengen. Aan wal gebracht, vertelde de drenkeling, dat hij Lo- hengrin was en zijn zwaan zocht. Men begreep nu, met een krankzinnige te doen te hebben en uit papieren, die men bij hem vond, bleek zijn naam en woonplaats. Dater vernam men dat de ongelukkige, de koopman F., reeds een jaar geleden wegens zenuwlijden zijn bloeiende zaak had moeten verkoopen en sedert als rentenier leefde. In een aanval van krankzinnigheid had hij zich Donderdag naar Treptow begeven, had daar een waschtobbe en een roeispaan ontvreemd en zoo zijn merkwaardigen tocht begonnen, die met zijn overbrenging naar een krankzinnigengesticht ein- digde. Eene geheimzinnige misdaad heeft de bevolking van Madrid in opschudding gebracht. Op klaar- lichten dag, tusschen twaalf en één uur 's middags had men aan de deur van een waschhuis in de »Fray Luis de Leenstraat" een zak neergelegd, welken eenige kinderen, uit de school terugkee- rende, bemerkten. Zij betastten hem en voelden, dat er een hard voorwerp in stak. Hunne nieuws- gierigheid opgewekt zijnde, riepen zij de wasch- vrouwen, die ook den zak betastten, en het scheen haar toe dat hij een menschelijk lichaam bevatte. Daarop werd aanstonds het parket daarvan ver- wittigd. De zak werd geopend en men vond er het lijk in eener vrouw, die een prop in den mond had. Het droeg geen spoor van geweld en men stelde vast dat de dood door verstikking was ver- oorzaakt. De kleederen van het slachtoffer waren om het lijk opgebonden, opdat de zak de vormen van het lichaam niet zou verraden, en het uitzicht had van een zak met linnen. Zooals men wel denken kan, stond er spoedig eene massa volk voor het waschhuis De rechter van instructie deed de menigte voorbij het lijk gaan met verzoek dat hij, die het zou herkennen, het gerecht zou inlichten. Toen er omtrent 2000 personen waren voorbijgetrokken, herkende een kruidenier, Julian Fraile, de vermoorde voor zekere vrouw Ramona, die eene zolderkamer bewoonde van het huis, waar hij zijn winkel had, met haar dochter Amalia en hare twee kleinzonen; zij had ook nog een zoon, Baptist genaamd. De vier per sonen werden gehaald en zij herkenden ook het lijk. De vrouw, Ramona Tomas Penaloa genaamd, was 72 jaar oud, smokkelaarster en woekeraarster van beroep. Hare kleederen waren in stukken gesneden, ongetwijfeld om het geld le vinden, dat zij gewoon was er in te naaien. Het eerste on- derzoek heeft bewezen, dat de vrouw niet in hare woning vermoord werd. Men denkt dat de mis daad niet verre van de plaats, waar het lijk ge- vonden werd, gepleegd is. Die geheimzinnige zaak is het onderwerp van aile gesprekken. In een geval, dat onlangs voor een rechtbank in Ohio behandeld werd, kon de beschuldigde wegens ziekte niet verschijnen. Maar hij was aan het telephoonnet verbonden en hij werd langs dien weg ondervraagd. Op dezelfde wijze werd hem de beslissing des rechters medegedeeld. De wettigheid van het op deze wijze gewezen vonnis wordt thans in twijfel getrokken. De Berlijnsche politie heeft dezer dagen een roovershol ontdekt in het bosch Grunewald, waar de Keizer bijna dagelijks wandelt of paard rijdt. Twee roovers, die »thuis" waren, werden gevat. Men hoopt ook de overige leden van de bende, die daar in den omtrek veel geroofd en geplunderd heeft, in handen te krijgen. Keizer Wilhem moet op zijne eenzame omdolingen in het groene bosch dikwijls vlak bij het hol geweest zijn, en men ver- wondert zich erover, dat hij nooit is aangevallen. Uit Las Angelos in Californie wordt gemeld In een huis van de New High street, in het Spaan- sche kwartier dezer stad, is een dynamietbom ge- worpen, waardoor een hevige ontploffing is ver- oorzaakt.. De bewoners, die in slaap waren, zijn uit hun bed geslingerd en min of meer ernstig gewond. De kamer waarin de bom onlplofte, ligt in gruis. Van het huis zijn aile vensters gebroken en ligt de gevelmuur in puin. Men kan zich niet voorstellen welke de reden voor dezen aanslag is. Het volgende staaltje van toepassing der lynchwet wordt uit Louisiana gemeld. Ella, een vijftien- jarig negermeisje, dat eene poging aangewend had om het gezin haars meesters, een in wijden omtrek geacht farmer, te vergiftigen, zou door twee poli- tiebeambten naar de naastbij gelegen gevangenis gebracht worden. Het drietal had, op ponnies gezeten, reeds de helft van den weg afgelegd, toen uit een dicht struikgewas een groep gemaskerden, ongeveer ten getale van twintig, te voorschijn kwam. »Is dit de meid, die de familie Helmer heeft trachten te vergiftigen?" vraagde een hunner. Geen der be ambten antwoordde hierop, maar 't meisje zelf zeide op vasten toon: »Ja, die ben ik O, zoo, dan moeten we je juist hebben," sprak een ander der gemaskerden, terwijl onderscheiden zijner makkers de ponnies bij den teugel grepen. De twee beambten boden geen tegenstand, en ook het meisje zelf deed geen poging om zich te verzetten of genade te verkrijgen. De gemaskerden spraken geen woord. Zwijgend leidden zij de ponnie van 't meisje naar een grooten boom waar een der swrekers" een touw over een tak wierp, een tweede het vrije eind daarvan aan den stronk vastmaakte, terwijl een derde het andere eind, waaraan zich een strik bevond, om den hais van 't meisje legde. Toen dit geschied was kreeg haar ponnie een flinken slag met een zweep, zoodat het dier van schrik en pijn vooruitvloog, en Ella met een ruk en een zwaai in de lucht bleef hangen. Daar men haar de handen niet gebonden had, deed zij nog wanhopige pogingen om den strik van haar hais los te maken, wat haar echter niet gelukte. Niet lang duurde het, of het slachtoffer der wraak was dood, waarna de gemaskerden naar de eene zijde, de beide beambten naar de andere zijde wegreden, terwijl het lijk van 't meisje gedurende den nacht aan den boom bleef hangen, waar naar de kerk rijdende boeren het den volgenden morgen vonden. In het plaatsje Sulzbach, in Duitschland, was onlangs de doodgraver druk bezig met het delven van een graf, en hij was met zijn arbeid nagenoeg gereed, toen eensklaps een bleeke hand boven het graf zichtbaar was, die den ontstelden doodgraver een papier onder den neus hield. Toen de man van zijn schrik wat bekomen was, ontwaarde hij op den rand van de kuil een deurwaarder van de belastingen, die, daar hij den doodgraver niet te huis gevonden had, hem op deze zonderlinge manier eene waarschuwing tôt betaling van verschuldigde belasting kwam brengen. »Dat is ongehoord," riep de gewoonlijk zeer vredelievende man, erg verbol- gen, »kan je iemand nu niet eens in het graf met rust laten?" De werkstakende zee. In een provinciestad in Frankrijk gaf men dezer dagen »de Storm", van Shakespeare. De golven werden door vijftien zwij- genden »gespeeld," die, onder een zeegroen doek verborgen, moesten bukken en opsfaan, en op die manier de beweging der golven oogbedriegelijk zouden nabootsen. Voor dat werkje kreeg ieder waterman vijftig cents. Daar echter de ontvangsten van den schouwburg in den laatsten tijd zeer mager waren, werd het loon verminderd en wilde de directeur nog maar een kwartje geven. Daardoor werd de zee ontstuimig en besloot te striken. Toen onlangs de Storm werd gespeeld, de donder tusschen de coulissen rolde en groote boonen, die hagelsteenen moesten verbeelden, op de planken kletterden, bleef de zee akelig rustig. De ontstelde Roman uit den Noord-Amerïkaanschen burgeroorlog, BALDUIN MttliliHAUSEX. 44) Van hier uit vroeg Maurits per Telegraaf aan kolonel Rutherfield, waarheen hij zijn dochter zou moeten geleiden. Na verloop van een week ontving hij het telegraphisch antwoord, dat hij Lydia naar het bij de Council-Bluffs gelegen zendingshuis ge leiden zou; eerst echter moest hij nog een brief afwachten. Vier dagen later ontving Durlach het schrijven, waarin de kolonel hun meedeelde, dat aan het hoofd van het zendingsgenootschap een geestelijke stond, die verwant was aan zijn overle- den vrouw bij hem zou Lydia een veilig toevluchts- oord vinden, daar de Council-Bluffs zoo ver verwij derd waren van het tooneel van den strijd, dat hij daar geen overrompelingen voor haar vreesde. Ook aan Lydia had hij een brief gericht, waarin hij haar zeide, zich geheel aan de leiding van kapitein Durlach te kunnen toevertrouwen. »Het is hard geen tehuis te hebben," klaagde Lydia, toen Maurits haar den wensch van haar va- der had meegedeeld, »en wie weet, of de vreese- lijke oorlog mij ook nog niet het dierbaarste berooft, dat ik bezit. Hoe zal mijn toekomst zijn? Maar neen," zeide zij, zich vermannend, »ik wil niet door klachten uw opofferende hulp beloonen. Ik zal u toonen, dat ik het vertrouwen van mijn vader in u deel. Bepaal het uur tôt vertrek en ge zult mij bereid vinden." Ze reikte Maurits de hand, die deze eerbiedig aan zijn lippen bracht. Het hart was vervuld van trots over de hem opge- dragen taak; zijn leven zou hij wijden aan de veiligheid van het schoone beminnelijke meisje. Maurits drong aan op haastig vertrek, daar ook in de stad Kansas nog vele geheime voorstanders der slavernij aanwezig waren. Hij wist niet, wien hij vertrouwen en wien hij met achterdocht bejege- nen moest. Het allerminst vermoedde hij, dat Quinch, het moorddadige roofzuchtige bandieten hoofd, hier bondgenooten had, aan wie hij zijn plan, zich meester te maken van de dochter van kolonel Rutherfield, had meegedeeld en die nu een poging in het werk wilden stellen, haar in zijn handen te spelen. Nog minder kon Maurits vermoeden, dat op hetzelfde uur, waarin hij het telegram van den kolonel ontving, een bode te paard de stad verliet, om een afschrifL daarvan aan Quinch te brengen. Twee dagen na ontvangst der brieven, verlieten Maurits en Lydia de stad. Nestor en Eva volgden hen met twee zwaar beladen paarden. Buiten de stad gekomen, voegden Chahoka en Schinges zich bij hen. Ook zij waren te paard. Men koos den weg langs den oever van den Missouri. Het weer was gunstig, en daar geen overspanning noodzake- lijk was, verliep de tijd betrekkelijk snel. Lydia vond dan ook in Maurits een metgezel, die haar door zijn boeiend gesprek, zijn beschrijvingen van verre landen, zoowel als van de met hun vader door- leefde gevechten, den tijd wist te doen korten. Zoo zetten zij hun reis voort, langs de rivier, die in haar verderen loop steeds woester vorm aan- nam. Een vreemde, verraderlijke stroom is de Missouri! Men kan hem niet vertrouwen, zooals hij plotseling krommingen maakt, hier en daar hooge zandbanken opwerptginds eilanden vormt, of zware lasten hout op zijn rug draagt. Het was een zonnige namiddag, toen de reizigers den mond van de Nebraska bereikten. Daar men om over deze rivier te komen, een eindweegs zij- waarts moest gaan, tôt men aan een geul kwam, besloot Maurits, in den door de twee rivieren ge- vormden hoek den nacht door te brengen. Dicht bij den oever, in de schaduw van het bosch rijk dal, sloegen zij hun leger op. Terwijl Nestor Eva behulpzaam was met het gereedmaken van den maaltijd, begaven de beide Otoes zich het bosch in, om op wild te jagen, nadat zij Nestor den drin- genden raad hadden gegeven, voor het vuur slechts droog hout te gebruiken, dat geen rook gaf. Maurits en Lydia hadden zich op een afgebroken boomstam neergezet. Een heerlijk uitzicht opende zich voor hun oog de breede rivier aan hun voeten, voor hen de begroeide hoogvlakte, die als een ke- ten van heuvelen de oever der Nebraska begrensde. »Hoe vreedzaam ziet het hier uit," zeide Lydia in den loop van het gesprek, »de eenzaamheid heeft hier niets afschrikwekkends. Zijn de Indiaan- sche stammen hier in den omtrek te vertrouwen »Ja, ik hoor dat zij, in hun omgang met de blanken zich altijd zeer vredelievend toonen. In elk geval zullen zij, even als onze Otoes, op onze hand zijn en niet met de Zuidelijken heulen." Een schot dreunde in de richting, waar de Ne braska doorwaad kon worden. »Onze vrienden schijnen met goed gevolg te jagen," zeide Maurits onwillekeurig voegde hij er op twijfelenden toon bij »ze moeten zich zeer gehaast hebben, om in zoo korten tijd zoover te komen. Het schot viel wel op een half uur afstands." Getroffen door den toon zijner stem, zag Lydia den kapitein vragend aan. Deze bemerkte haar angstigen blik en ging voort: »ik wilde maar zeggen, dat men hier den afstand van klanken door de weerkaatsing niet juist kan beoordeelen »Daar komt iemand aan!" riep Nestor uit, terwijl hij den blik stroomafwaarts richtte. »Daar komt iemand aan, hij houdt het spoor van onze paarden." Nu onderscheidde ook Maurits den hoefslag van een paard en het geritsel van takken tusschen het dichte kreupelhout. Een oogenblik van spanning en weldra trad uit het bosch een ruiter te voorschijn, wiens lederen buis zoowel als zijn geheele uitrusting den jager van het Westen kenmerkte. Zijn buks droeg hij over den schouder, terwijl het magere, maar on getwijfeld zeer sterke paard met zijn bagage was belast. Op zijn door de zon verbrand gelaat, met den woesten baard en het verwarde geelblonde haar, lag levenslust en tevredenheid. Hij is een oude bekende van ons, Kit Anders, die zich hoogst gelukkig achtte, St. Louis weder verwisseld te heb ben met zijn geliefde wildernissen. Maurits en Lydia ontvingen een gunstigen indruk van den man, wiens gelaat zooveel goedhartigheid verried. Zijn houding was kalm en vol zelfbewustzijn, een groote tegenstelling met zijn woest optreden in de Roode Lantaarn, waar hij zich telkens vijanden had gemaakt. Het mocht een wonder heeten, dat hij heelshuids uit St. Louis was vertrokken; nog wel met den zak vol van de geliefde dollars, die hij voor zijn pelzen had gekregen. »Hartelijk gegroet, gij allen," riep hij vroolijk uit, terwijl hij Nestor het geweer overhandigde en uit den zadel sprong. »Ik mag aan den eersten den besten boom hangen, als ge een paard hebt, dat zich met mijn knol kan meten. In zeven dagen heeft hij mij van Kansas-City hier gebracht en dat met voeder, waarvoor de bescheidenste ezel bedankt zou hebben." Hij reikte Lydia en Maurits de hand, en op hun uitnoodiging bij hen plaats te nemen zeide hij »het is anders mijn gewoonte niet aan eigen ge- mak te denken, voordat mijn bruintje verzorgd is. Ik wilde er wel drie dagen hard buffelvleesch voor eten, als ik het dier daardoor een half dozijn maiskorrels kon bezorgen, die ik bij u zeker ook te vergeefs zoek. Maar waar niets is, verliest de Keizer zijn recht; voordat ik hem het zadel afneem en drinken geef, moet hij eerst uitdampen. Ik heb gereden, alsof de duivel mij op de hielen zat, om u in te halen; want naar het spoor te oordeelen, wist ik, dat gij niet veel verder zoudt gekomen zijn, dan tôt hier. Als het u goed is, overnacht ik hier met u en kunnen wij morgen te zamen de reis naar de Council-Bluffs voortzetten." »Niet alleen goed, maar wij zijn u zeer dank- baar voor het gezelschap," antwoordde Maurits, wien het vrijmoedig optreden van den spraakzamen jager terstond aantrok, »al hebben wij hier ook geen overrompeling te vreezen, toch reist men liever met zeven dan met zes." »Juist zoo, vriend," bevestigde Kit met een vroo- lijken lach, die Maurits echter angstig deed opzien, »de duivel heeft soms zijn handen in het spel, daar komen de dieven als uit den grond op de jonge dame behoeft daarom niet dadelijk te schrik- ken." (Wordt vervolgd.) I M v <1 mKSBLAD OOST-fiOORBCHT IN OHSTREEEN VAN Van NIETJWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schans *5,56 g,7,20 *8,16 11,15*2,28 5,10 8,23 Winachoten 6,15 -17,88 8,33 11,30 2,40 5,24 8,88 Scheemda 6.27 0 7,50 8,45 11,43 2,52 5,31 8,46 Zuidbroek 6,40 S 8,1 8,56 11,53 3,3 5,41 8,57 Hoogezand 6,53 8,14 9,7 12,2 3,14 5,48 9,6 Kropswolde 6,59 8 8,20 9,12 12,8 8,20 9,11 Aank. Groningen 7,12 5)8,34 9,25 12,21 3,32 6,6 9,28 Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leenwarden 8,43 11,34 2,53 6,7 7,57 10,54 Aank. Harlingen 9,19 12,10 3,29 6,46 8,33 11,30 De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger- compagnieaterweg (wachtp. 87)tôt het opnemen van reizigera. Bovendien m"gen aldaar die treinen verlaten reizigersvoor- zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trein van 8.16 neemt des Dinsdags geen reizigera op voor Groningen. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. Rropswolde Hoogezand Zuidbroek Scbeemda Winscboten Aank. N.-Schans *6.10 6,24 6,30 6,41 6,56 7.4 7,20 6,42 7,23 8,41 8,46 9,— 9,6 9.15 9,30 9,38 9,52 8,58 11,6 12,24 *12,38 12,52 12,58 1,9 1,24 1,32 1,48 12,50 1.36 2,48 2,53 3,7 3,13 3,22 3.37 3,45 3,59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,43 6,59 7,7 7,23 5,28 7,52 9,10 10,39 10,53 10,59 11,8 11,23 11,31 11,44 De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reizigera. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers, voorzieu van terugreiagedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienat van Groningen 7,30 naar Amaterdam, Van GRONINGEN naar MEPPEL—'a BOSCH. Vertr. Groningen 6, Haren 6,9 De Pnnt 6,17 Vries-Zuidl. 6,26 7,30 9,40 12,30 9,49 9,57 12,43 10,6 3,38 3,47 3,55 4,4 4,22 5,43 6,38 7,30 8,11 Aasen 6,40 7,58 10,24 1,4 Meppel 7,55 8,59 11,45 2,15 Zwolle 8,42 9,38 12,42 3,7 Aank. Zutfen 9,30 10,41 1,42 4,17 Arnhem 10,16 11,27 2,30 5,9 's Bosch 1,10 4,17 6,58 10,1 Van GRONINGEN naar DELPZIJI. Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,81 4,53 Loppersnm 8,30 1,2,36 5,58 Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 Aank. Delfzijl 9,1,29 3,6 6,28 welke des avonds te 10,34 aldaar retourneert. 6,16 6.41 7.42 8.38 9,47 10,30 8,- 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 7,52 8,56 9,18 9,29 10,40 11,44 12,5 12,14 Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. 's Bosch Arnhem Zntfen Zwolle Meppel Assen Vries-Zuidl. De Pnnt Haren Aank. Groningen 6,— 7,3 5,20 8,88 6,10 9,36 7.27 10,50 7,45 11,4 7,54 11,18 8,2 11,21 8,10 11,30 12,28 7,5 10,6 9,— 11,40 9,40 12,30 10,38 1,51 11,13 12,2 2,86 8,51 4,5 4,14 4,22 4,30 12,52 2,50 3.37 5,8 5,48 7,7 7,21 7,80 7.38 7,46 Van DELFZIJL Vertr. Delfzijl 5,40 Appingedam 5,51 Loppersum 6,15 Aank. Groningen 7,13 naar GRONINGEN. 6,52 10,30 1,7 7,5 10,43 1,18 7,33 11,11 1,42 8,88 12,13 2,40 8,20 5.11 6,- 7,22 8,18 9,29 9,43 9,52 10,- 10,8 4.12 4,24 4,48 5,43 5,82 7,6 7,46 8,44 9,19 10,9 10,84 8,16 8,27 8.51 9,48 K. .Ui DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1