I m
i
mW
Wv', 1
1
No. 41
ZONDAG 22 Hei 1892
22e Jaargang,
IPe ^pioia.
il V
PiV
I
j1 ,K
h
VAN
FEU1LLETON.
BORGESIUS ZOOM, SÂPPRMEER.
Inzecdmg van Advertentiën en Ingezonden Stnkkan des Dinsdags- en' Vrjjdagsavonda vàor zes uur byde Uitgeyers.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
Oude (jewoonten -- (joeile gewoonten 1
BÏÏITENLAND.
r 1
îh a-
fm
Voor^de Gemeentea HOOGEZAND, SAPFEMEEB8LQCHTEBEN KOOEDBEOEK. ZOTDBEOEK, ZUIBLAEElf. 6M.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
U I T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1-5 regels 25 cents,
îedere regel meer 1» cents. Groote letters worden naar plaats-
runnte berekend Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens
voor 3-maal plaatsmg besteld, is de derde plaatsing gratis.
T piaatamg nesieiu, is ne aercte plaatsmg gratis.
DIENSTREGELING OP
1k 2t 9,~11,40 2,50 mi
WEEEIALESDER.
Zondag 22 Mei. Maandag 23. Dinsdag 24
- Woensdag 25. Donderdag 26. Vrijdag 27.
- Zaterdag 28.
Zonsopgang, Zaterdag 28 Mei te 3.49, onder te 8.5.
Nieuwe maan, Donderdag 26 Mei.
Jaar- paarde- en beestemarkten.
Vrijdag 27 Mei, Muntendam j. p. b.
Wij doen veel uit gewoonte, ja soms is de ge-
woonte overgegaan tôt sleurwerk. De innerlijke
waarde van zulk machinewerk beteekent weinig of
niets. Uit gewoonte bidden is maar weinig verhe-
ven boven uit gewoonte vloeken.
Het komt zelfs voor, dat wij bij kalm nadenken
moeten erkennen, eene slechte gewoonte te volgen,
waarmede wij, hoe eer hoe liever, moesten breken.
Onze gemakzucht legt evenwel de critiek het zwij-
gen op en wij gaan maar in 't zog van den grooten
stroom mede. Wij schikken ons over 't algemeen
naar de omgeving en acclimatiseeren overal.
Daar is iemand naar eene andere streek verhuisd,
waar hem heel veel dwaas voorkomt, omdat hij
het vroeger veel anders en beter gewoon was.
1 relfen wij hem na korteren of langeren tijd weer
aan, dan is hij in zijne nieuwe omgeving al zooda-
nig ingeburgerd, dat hij ijverig meedoet, wat hij
eerst op goede gronden afkeurde.
't Is dan ook een regel, die als elke regel, zijne
uilzonderingen heeft, dat de mensch de mode volgt,
al erkent hij hare dwaasheid, dat hij zich schikt
naar zeden en gebruiken, al zou hij ze gaarne
afschaffen. Eerst dan, als er een krachtige per-
soonlijkheid, verheven boven den spot van het pu-
bliek, tegen den heerschenden tijdgeest optreedt
en den stroom in eene andere richting leidt, zijn
er meer, die het oude vaarwel zeggen.
Zoo zijn er eeuwen en eeuwen slechte drinkge-
woonten geweest en ieder vindt er nog in zijne
omgevLig.
Ter eere van Bacchus, bij de Grieken Dionysos,
den god van den wijn, den vertegenwoordiger van
vroolijkheid en genot, van bandeloozen lust en on-
tembaren hartstocht, hielden de ouden triomftochlen,
waarbij de wijn overvloedig werd gedronken en
de grootsle uitspattingen het feest kroonden. De
Bacchusdienst, in Griekenland ontstaan, werd ook
d°or de Romeimen overgenomen en gaf tôt zulke
onzedelijke tooneelen aanleiding, dat ze door de
overheid werden verboden.
Van Romeinschen oorsprong zijn de Saturnaliën,
ingesteld ter herinnering aan den gelukkigen na-
tuurstaat der menschen in den tijd van Saturnus'
regeering. Op die feesten was het alom vreugde
en vrijheid. De gevangenen werden losgelaten de
slaven zalen met hunne meesters aan den feestdisch
en werden door hen bediend. Men gaf elkander
geschenken en liet den wijn stroomen.
Van de oude Germanen lazen we reeds op de
schoolbanken, dat tôt hunne ondeugden het over-
matig gebruik van eene soort van hier behoorde,
en nog is die oude liefde niet verflauwd.
Vooral in aanzienlijke kringen had men vroeger
eigenaardige gewoonten, om tôt veel drinken aan
leiding te geven, zooals het elkander toedrinken,
het drinken na het uitspreken van rijmpjes en
leuzen, het zooveel maal drinken van iemands ge-
zondheid, als zijn naam letters bevatte en meer
dergelijke. In Engeland deed men in den heildronk
een stukje geroosterd brood, toast; het glas ging
van hand tôt hand, totdat het kwam aan den gast,
wiens gezondheid men dronk. Deze ledigde het
glas en at het brood op. Al is de gewoonte ver-
dwenen, het woord toast leeft voort in onderschei-
den landen. Aan het hof van Koning Hendrik VIII
in Engeland had men de gewoonte, ook een beker,
waarin de toast kwam ter eere van de koningin,
te vullen met water uit het bad van Hare Majes-
teit, wat bij gelegenheid den Franschen gezant
aanleiding gaf om te verzoeken, dat men hem
vooraf den toast mocht geven, waarna hij het water
gaarne aan Z. M. en de hovelingen zou overlaten.
Onze voorvaderen hadden niet den naam van
matigheidsmannen en vele schilderstukken, klucht-
spelen en drinkbekers zeggen ons daarvan genoeg.
Bijna geen kluchtspel in den schouwburg, of er
kwamen tooneelen van dronkenschap in voor. De
bekers, roemers en drinkhoorns waren van ontzag-
wekkenden omvang en 't was eene eer, ze duchtig
te kunnen aanspreken, Een Groninger edelman
had dit rijmpje op zijn beker: Ick,jonker Sissingha,
Van Groninga, Dronck dees hensa, In een flensa,
Door mijn kraga In mijn maga.
In een boekje, van 1661, hangt een schrijver een
somber tafereel op van de dronkenschap dier dagen
en van de onmatigheid bij de maaltijden, die vroe
ger bij allerlei gelegenheden moesten aangericht
worden. Hij zegt o. a.:
»Ende gelijck in een oorlog, na een heet gevecht,
de dooden, welcke van wederzijden gebleven zijn,
worden begraven, so worden sommige, welcke ge-
wentelt lagen niet in bloet, maar in hraecksel, op-
genomen, en zijnde versmoort in den wijn en
leevendigh doot, worden gedraegen na haere slaap-
cameren, als na haer kerckhof bedde, als in haer
graf en in haer geleijdt."
In de 16de en tôt het midden der 17de eeuw
was in Frankrijk dronkenschap eene gewoonte, tôt
mannen en vrouwen van de hoogste kringen door-
gedrongen.
Wij lezen van Grieken en Romeinen, dat som
mige hunner de gewoonte hadden om slaven dron-
ken te maken, teneinde door de bespottelijke hou-
dingen en bewegingen, de onkiesche en ruwe taal
dezer beschonken kerels bij hun zonen een afschuw
voor dronkenschap te verwekken.
Onze voorvaderen daarentegen schijnen er ge-
noegen in gevonden te hebben want hunne molen-
bekers en stortebekers e. m. a. waren zoodanig
ingeiicht, dat ze niet overeiifd konden staan en
door den drinker onder bepaalde voorwaarden
moesten geledigd worden. Voldeed hij daaraan niet
naar eisch, dan was hij genoodzaakt, als boete
zooveel glazen te ledigen, als door het molentje of
door den dobbelsteen werd aangewezen.
Andere tijden, andere zeden. Geen Hansje in
den kelder, geen molenbeker, stortebeker ofgilde-
beker komt op onze feesten voor vele gelegen-
heidsfeesten met den aankleve daarvan zijn afge-
schaft of hervormd, maar drinkgewoonten bestaan
nog bij Zondags- en Maandagsviering, bij markt-
hezoek, bij het leggen van den eersten steen, bij
t planten van den Meiboorn, bij het voetenvegen,
bij slachten, turven en zooveel andere episoden in
maatschappelijk en huiselijk leven.
En wat in beginsel erger is Het is de verlei-
ding, waaraan de werkman is blootgesteld en de
dwang, die op hem wordt uitgeoefend. Daarover
spreekt de Volksvriend van 5 Mei j.l. en wat daar
gezegd wordt, gaf mij aanleiding tôt dit schrijven
over zooveel, wat tôt de menschelijke dwaasheid
behoort.
»Wij mogen veilig aannemen, dat vele werklieden
drinken tegen hun zin. Zij zouden het liever niet
doen. Als zij het doen, moeten zij hun geweten
verkrachten, dat hun zegt, dat het geld, dat zij
zoo jammerlijk verkwisten, aan hun gezin toebe-
hoort. Maar zij zwichten voor de verleiding van
hunne kameraads en spotternijen.
»Groot is de verleiding, waaraan onze werklieden
blootstaan. Maar nog bedenkelijker is de dwang, die
op hen wordt uitgeoefend." Dan wijst de Volks
vriend er op, dat scheepsbevrachters vaak kroeg-
houders zijn en geeft op de vraag naar het gevolg
ervan dit antwoord »Niet drinken, geen vracht
weinig^drinken, weinig vracht; veel drinken, veel
vracht." Ook betreurt hij de groote fout, dat de
werkman vaak moet drinken om werk te krijgen,
eene fout, die vooral in de steden moet gezocht
worden, waar menig werkgever of tusschenpersoon
er belang bij heeft.
Met vele oude drankgewoonten hebben wij ge-
br okenlaten wij moedig en kloek voortgaan op
dien weg, om te verbeteren, wat ter bevordering
van het geluk der maatschappij op hervorming
wacht.
Hrn-H. B.
In de fabriek van de fïrma Stroink Go te
Gronau, waren Zondag eenige arbeiders bezig met
het schoonmaken van de roosters van de ketel
Bij die gelegenheid gingen zij eene weddenschap
aan, dat een van hen voor 3 Mark (f 1.80) binnen
door den schoorsteen naar boven zou klimmen
Een van hen kwam boven, gaf een teeken met de
pet, doeh viel op hetzelfde oogenblik van de aan
zienlijke hoogte naar beneden. De ongelukkige
een oppassend man, was terstond dood.
Een slachter, Rasson genaamd, zijn vrouw en
zijn bediende stonden dezer dagen te Rijssel terecht
wegens het maken en verkoopen van hondenworst.
De worst, die zij verkochten, was mijlenver in den
omtrek beroemd om haren fijnen smaak, en Rasson
verkocht er steeds meer van, totdat ontdekt werd,
dat hij ze van hondenvleeseh bereidde. In het
slachthuis werden 13 geraamten van honden ge
vonden en ongeveer 60 hondenvellen welke er te
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDCI1Ï MttlXHAIJSEItf.
46)
Het zal aan mij niet liggen, als wij, zoo dicht bij
ons doel, het nieuwe gevaar niet ontkomen; be-
schouw mij als zaak, niet als persoon en wat ook
noodzakelijk mag wezen, ik zal mij aan ailes on-
derwerpen.
Maurits had zijn zelfheheersching teruggekregen,
terwijl zijn dankbare hlik het moedige meisje trof.
Hij wendde zich daarop tôt Anders met de vraag
»Wie zegt dat het vijanden zijn, en hoe zouden
dezen tôt hier verdwaald kunnen raken?"
Kitt antwoordde openhartig »de Noordelijken
zullen hier met komen. Maar ook Guerilla's gaan
zeker met naar een streek, waar geen huit te
halen is; daarom ben ik overtuigd, dat de door de
Otoes ontdekte bandieten het op ons hebben voor-
zien.
«Dan 1J)oet ™en hen met het doel onzer reis
hebben bekend gemaakt," antwoordde Maurits.
Met verbittering dacht hij aan Quinch, die reeds
eenmaal Lycha tôt prooi had uitgekozen.
Op dit oogenblik gaf Jahoka het sein, waarmee
hy de komst der spionnen meldde. Kitt Anders
stond op en zijn geliefkoosd pijpje vullend, sprak hij
op trouwhartigen toon tôt Lydia: »nu kunt getoo-
nen, dat gy mannenmoed hebt. Ge moogt met
geen spier van uw gezicht vrees verraden. Wan-
neer de landloopers zich onbehoorlijk mochten ge-
dragen^geloof mij, ze zullen er hun loon voor
krijgen. Een vreesehjke bedreiging Iag in zijn
blik, toen hy zich omkeerdeen op het vuur toetrad.
De beule Otoes hadden hun maaltijd geëindigd;
ook zy behielden hun onverstoorbare kalmte Alleen
hun geweren legden ze bij de hand, terwijl Nestor
een zwaren boomtak naar zich toetrok om er op
te steunen. Er heerschte een oogenblik stilte, die
weldra werd verbroken door het geritsel der tak-
ken van het kreupelhout, waardoor twee mannen
zich een weg baanden. Met vertrouwelijken groet,
op ruwen toon uitgesproken, kwamen zij naderbij'
Reeds op den eersten blik waren aller, overtuigd,
dat deze mannen _met hun verwilderde gezichten
en gescheurde kleeding, waarvan slechts een enkel
stuk nog aan de uniform herinnerde, leden waren
van de beruchte zuidelijke Guerilla's, die onder het
voorwendsel van oorlogvoeren slechts hun roof- en
moordzucht botvierden.
Daar niemand den groet beantwoordde, zeide de
eene man op onbeschaamden toon: »ik heb mij
toch niet vergist bij den Duivel, toen ik den rook
van een vuur en den geur van gebraden vleesch
meende te bespeuren." Met een wilden grijnslach
op het terugstootend gelaat, ging hij voort wij zijn
namelijk op het spoor van een aangeschoten hert
het zou mij nu niet verwonderen, als het zijn weg
naar uw braadpan had gevonden. Vervloekt, we
schijnen nog bijtijds te komen voor de restjes van
uw maaltijd." Onder het spreken van den bandiet,
zag Maurits terstond Lydia aan. Zij wasdoodelijk
bleek geworden. De begeerige, zegevierende blik-
ken, die de beide schurken op haar wierpen, zeide
haar maar al te duidelijk, wie de vervolging gold.
Het kostte haar moeite zich te beheerschen? Mau
rits stond op en, haar met een enkel woord moed
influisterend, begaf hij zich naar het vuur. Hij
hoorde juist dat Kitt Anders, na de beide verloopen
gestalten met een verachtelijken blik van het hoofd
tôt de voeten te hebben opgenomen, hedaard zeide
»we hebben reeds gegeten; voor jelui is er niet
gedekt. Wil je je hert zoeken, ga je gang wat
mij betreft; maar hier is het niet."
»Ik zou wel eens willen weten," voegde Maurits
er hij, waar voor ik mannen moet houden, die
behalve het geweer, bijna geen ander kenteeken
hebben van den eervollen soldatenstand."
De beide schurken lachten luidkeels, terwijl een
hunner honend uitriep »gij zijt zelf officier en weet
niet eens, dat de zware krijgsdienst de uniformen,
zoowel als de mannen die ze dragen, in korten tijd
doet verslijten? Bij den Duivel, man, als je dat
nu nog niet weet, zal je 't wel nooit leeren."
Een blos van toorn kleurde Maurit's gelaat;
driftig trad hij op de mannen toe, maar Kitt An
ders gaf hem een wenk zich in te houden. Met ge-
weld zijn verontwaardiging bedwingend, vroeg hij
daarop sais ge u op uw diensttijd beroept, moet
er ook iemand zijn, wien ge dient."
^Wij strijden voor de vrijheid, tegen de Zuide-
lijken, wier kansen toch zoo slecht staan."
»Is dat het geval, antwoordde Maurits bedaard,
»dan hebt ge ook geleerd, dat ge de bevelen van
elken officier moet gehoorzamen. Als zoodanig
beveel ik u u te gedragen naar mijn aanwijzigingen
de gevolgen zullen anders op u zelf neerkomen."
De spionnen zagen elkaar aan en daarop sprak
een hunner, blijkbaar vertrouwend op de sterke
achterhoede, die bij de geul verzameld was, op
uitdagenden toon: »als je van een oud soldaat
verwacht, dat hij zich als een aal laat vangen, sla
je den bal mis. Keur je mijn antwoord niet goed,
meld het aan myn kapitein, die met zijn compagnie
een klein uur van hier kampeert. We blijven er
tôt morgen vroeg, om dan naar Fort Kearney op
te trekken, ten einde de bezetting te versterken
tegen de Guerilla's
Maurits, die niet langer naar de leugentaal der
schurken wilde luisteren, viel hun in de rede met
de woorden »ik heb genoeg gehoord. Ga uws-
weegs hoe eerder ge uit mijn oogen zijt, hoe
beter
Weer zag het tweetal elkaar veelbeteekenend
aan; daarna iieten ze hun blik rondgaan in den
kiing. Op het eerlijk gelaat van Kitt Anders lag
de grootste minachting; de beide Otoes hielden
zich onverschillig, Nestor daarentegen had met een
blik op zijn meesteres den boomtak met een bijl
verwisseld. Op hel donkerkleurig gelaat van den
reus lag weer dezelfde wilde, dierlijke uitdrukkino-,
die wij reeds eenmaal hebben gezien, toen John
Kay in zijn macht was. De breede neusvleugels
trilden van woede en ontembaren haat. Een lan
ger verblijf scheen het tweetal niet raadzaam te
oordeelen naar die vijandige blikken. Bovendien,
zij wisten nu waarom zij waren uitgezonden: de
dochter van kolonel Rutherfîeld was zoo goed als
m hun macht. De prijs, dien Quinch had uitge-
loofd voor haar uitlevering, kon hun niet meer
ontgaan. Als antwoord op het bevel van Maurits
sprak daarop de een tôt den ander: »Kom we
zyn hier bij den verkeerde. Als de luitenant'zich
bij onze kompagnie wil aansluiten, dan zal hem
dat niemand beletten."
»En wie weet," voegde de tweede met een boos-
aardigen lach erbij »of we elkaar nog niet eens
weer ontmoeten op een plaats, waar een kapitein
mets meer geldt dan een soldaat."
Niemand antwoordde. Weldra trokken zij af de
naaste richting inslaande naar het legerkamp h'un-
ner makkers.
Nauwelijks waren ze achter het struikgewas ver-
dwenen, of de Otoes stonden op. Jahoka wendde
zich met een fluisterende vraag tôt Kitt Anders.
Deze knikte bijna onmerkbaar tegelijkertijd kwam
er een harde uitdrukking op zijn anders zoo goed-
moedig gelaat. Den hoed afnemend, als om het
hootd te verkoelen, maakte hij snel met zijn wijs-
vmger een kring om zijn schedel. »Het moet
doorgaan voor het werk van een roodhuid," sprak
hy zacht.
De Otoes verdwenen daarop eveneens tusschen
het struikgewas.
Onder ruwe scherts over de gelukkige ontdekking
waren de beide spionnen reeds zoover gegaan daf
zij den mond van de Nebraska konden onderschei-
den toen plotseling de twee Otoes zich bij Le-
voegden en gelijken tred met hen hielden, eîkaan
een kant.
»Ik weet niet, dat wij jelui, bruine honden, om
je gezelschap hebben gevraagd," snauwde de eene
bandiet hun gr.mmig toe, terwijl hij wantrouwend
naar zyn geweer greep.
Als wij bruine honden zijn, zijt gij blanke
honden, antwoordde Jahoka, »de blanke honden
luisteren naar de stem van een man, die Quinch
heet dat weten wij Gij zijt gezonden om de
dochter van kolonel Rutherfîeld te rooven."
(Wordt vervolgd.)
."1
-A
- V\-
a'
00ST-G00RECHT
0ISTK1EEN
VAN
Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N.-Schans *6,56 £7,20 *8,16 11,16*2,23 6,10 8,28
Winschoten 6,1B ,3 7,88 8,33 11,80 2,40 6,24 8,38
Scheemda 6.27 J 7,60 8,46 11,43 2,62 6,31 8,46
Zuidbroek 6,40 fi 8,1 8,56 11,58 3,3 5,41 8,67
Hoogezand 6,63 a 8,14 9,7 12,2 3,14 5,48 9,6
Kropawolde 6,59 S 8,20 9,12 12,8 8,20 9 11
Aank. Groningen 7,12 ^8,34 9,25 12,21 8,32 6,6 9^23
Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29
Leeuwarden 8,43 11,34 2,53 6,7 7,57 10,54
Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,33 11,30
De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger-
eompagniesterweg (wachtp. 87)tôt bet opn&men van reizigera.
Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor-
zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trein
van 8.16 neemt des DÎHsdags geen reizigers op voor Groningen.
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
Vertr. Harlingen
Leeuwarden
Groningen
Aank.
Vertr.
Kropswolde
Hoogezand
Zuidbroek
Scheemda
Winseboten
N.-Sohans
*6.10
6,24
6,30
6,41
6,56
7.4
7,20
6,42 8,58
7,23 11,6
8,41 12,24
8,46 *12,38
9,— 12,52
9,6 12,58
9.15 1,9
1,30
9,38
9,52
1,24
1,32
1,48
12,50
1.36
2,48
2,53
3,7
3,13
3,22
3.37
3,45
3,59
2,51
4,46
6,4
*6,12
6,26
6,32
6,43
6,59
7,7
7,23
5,26
7,52
9,10
10,39
10,53
10,59
11,8
11,23
11,31
11,44
Aank.
De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger-
compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reizigeiv.
Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers
voorzieu van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo
gezand-Sappemeer.
Sneldienst van Groningen 7,30 naar Amsterdam,'
Van GRONINGEN naar MEPPEL's BOSCH.
Vertr. Groningen 6,— 7,30 9,40 12,80 3,38 6,15
HareH 6,9 9,49 3,47
De Pnnt 6,17 9,57 12,43 3,55
Vries-Znidl. 6,26 10,6 4,4
Assen 6,40 7,58 10,24 1,4 4,22 6,41
Meppel 7,55 8,59 11,45 2,15 5,43 7,42
Zwolle 8,42 9,38 12,42 3,7 6,38 8.38
Aank. Zutfen 9,30 10,41 1,42 4,17 7,30 9,47
Arnhem 10,16 11,27 2,30 5,9 8,11 10,' 30
's Bosch 1,10 4,17 6,58 10,1
Van GRONINGEN naar DELFZIJL.
Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,31 4,53 7,52
Loppersum 8,30 1,— 2,36 5,58 8,56
Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 9,18
Aank. Delfzijl 9,— 1,29 3,6 6,28 9,29
welke des avonds te 10,34 aldaar retonrneert.
8,-
8,9
8,17
8,26
8,44
10,8
10,48
10,40
11,44
12,5
12,14
Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN.
Vertr. 's Bosch 7,5 10j6 12,B2 8,20
f,n 7,3 9,40 12,30 8,87 6
lW°lle, 8,20 8,88 10,88 1.81 5 8 7 22
Meppel 6,10 9,36 11,13 2,86 5,48 8'l8
Assen 7.27 10,50 12,2 8,51 77 929
Vries—Zuidl. 7,45 11,4 45 n oi q'aq
De Pnnt 7,54 11,13 4,14 7)80 9^52
"1. ?ïre? 11,21 4>22 7,88 10
Aank. Gromngen 8,10 11,30 12,28 4,30 7,46 10,8
,r Van DELFZIJL naar GRONINGEN
Vertr. Delfzijl 5,40 6,52 10,30 1,7 412
Appingedam 5,51 7,5 10,43 1,18 424
Loppersum 6,15 7,33 11,11 1,42 4,48
Aank. Gromngen 7,13 8,38 12,13 2,40 5 48
DOOR
P Vt
5,82
7,6
7,46
8,44
9,19
10,9
10,84
8,16
8,27
8.51
9,48
iv. 4