I m i mW Wv', 1 1 No. 41 ZONDAG 22 Hei 1892 22e Jaargang, IPe ^pioia. il V PiV I j1 ,K h VAN FEU1LLETON. BORGESIUS ZOOM, SÂPPRMEER. Inzecdmg van Advertentiën en Ingezonden Stnkkan des Dinsdags- en' Vrjjdagsavonda vàor zes uur byde Uitgeyers. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. Oude (jewoonten -- (joeile gewoonten 1 BÏÏITENLAND. r 1 îh a- fm Voor^de Gemeentea HOOGEZAND, SAPFEMEEB8LQCHTEBEN KOOEDBEOEK. ZOTDBEOEK, ZUIBLAEElf. 6M. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U I T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1-5 regels 25 cents, îedere regel meer 1» cents. Groote letters worden naar plaats- runnte berekend Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens voor 3-maal plaatsmg besteld, is de derde plaatsing gratis. T piaatamg nesieiu, is ne aercte plaatsmg gratis. DIENSTREGELING OP 1k 2t 9,~11,40 2,50 mi WEEEIALESDER. Zondag 22 Mei. Maandag 23. Dinsdag 24 - Woensdag 25. Donderdag 26. Vrijdag 27. - Zaterdag 28. Zonsopgang, Zaterdag 28 Mei te 3.49, onder te 8.5. Nieuwe maan, Donderdag 26 Mei. Jaar- paarde- en beestemarkten. Vrijdag 27 Mei, Muntendam j. p. b. Wij doen veel uit gewoonte, ja soms is de ge- woonte overgegaan tôt sleurwerk. De innerlijke waarde van zulk machinewerk beteekent weinig of niets. Uit gewoonte bidden is maar weinig verhe- ven boven uit gewoonte vloeken. Het komt zelfs voor, dat wij bij kalm nadenken moeten erkennen, eene slechte gewoonte te volgen, waarmede wij, hoe eer hoe liever, moesten breken. Onze gemakzucht legt evenwel de critiek het zwij- gen op en wij gaan maar in 't zog van den grooten stroom mede. Wij schikken ons over 't algemeen naar de omgeving en acclimatiseeren overal. Daar is iemand naar eene andere streek verhuisd, waar hem heel veel dwaas voorkomt, omdat hij het vroeger veel anders en beter gewoon was. 1 relfen wij hem na korteren of langeren tijd weer aan, dan is hij in zijne nieuwe omgeving al zooda- nig ingeburgerd, dat hij ijverig meedoet, wat hij eerst op goede gronden afkeurde. 't Is dan ook een regel, die als elke regel, zijne uilzonderingen heeft, dat de mensch de mode volgt, al erkent hij hare dwaasheid, dat hij zich schikt naar zeden en gebruiken, al zou hij ze gaarne afschaffen. Eerst dan, als er een krachtige per- soonlijkheid, verheven boven den spot van het pu- bliek, tegen den heerschenden tijdgeest optreedt en den stroom in eene andere richting leidt, zijn er meer, die het oude vaarwel zeggen. Zoo zijn er eeuwen en eeuwen slechte drinkge- woonten geweest en ieder vindt er nog in zijne omgevLig. Ter eere van Bacchus, bij de Grieken Dionysos, den god van den wijn, den vertegenwoordiger van vroolijkheid en genot, van bandeloozen lust en on- tembaren hartstocht, hielden de ouden triomftochlen, waarbij de wijn overvloedig werd gedronken en de grootsle uitspattingen het feest kroonden. De Bacchusdienst, in Griekenland ontstaan, werd ook d°or de Romeimen overgenomen en gaf tôt zulke onzedelijke tooneelen aanleiding, dat ze door de overheid werden verboden. Van Romeinschen oorsprong zijn de Saturnaliën, ingesteld ter herinnering aan den gelukkigen na- tuurstaat der menschen in den tijd van Saturnus' regeering. Op die feesten was het alom vreugde en vrijheid. De gevangenen werden losgelaten de slaven zalen met hunne meesters aan den feestdisch en werden door hen bediend. Men gaf elkander geschenken en liet den wijn stroomen. Van de oude Germanen lazen we reeds op de schoolbanken, dat tôt hunne ondeugden het over- matig gebruik van eene soort van hier behoorde, en nog is die oude liefde niet verflauwd. Vooral in aanzienlijke kringen had men vroeger eigenaardige gewoonten, om tôt veel drinken aan leiding te geven, zooals het elkander toedrinken, het drinken na het uitspreken van rijmpjes en leuzen, het zooveel maal drinken van iemands ge- zondheid, als zijn naam letters bevatte en meer dergelijke. In Engeland deed men in den heildronk een stukje geroosterd brood, toast; het glas ging van hand tôt hand, totdat het kwam aan den gast, wiens gezondheid men dronk. Deze ledigde het glas en at het brood op. Al is de gewoonte ver- dwenen, het woord toast leeft voort in onderschei- den landen. Aan het hof van Koning Hendrik VIII in Engeland had men de gewoonte, ook een beker, waarin de toast kwam ter eere van de koningin, te vullen met water uit het bad van Hare Majes- teit, wat bij gelegenheid den Franschen gezant aanleiding gaf om te verzoeken, dat men hem vooraf den toast mocht geven, waarna hij het water gaarne aan Z. M. en de hovelingen zou overlaten. Onze voorvaderen hadden niet den naam van matigheidsmannen en vele schilderstukken, klucht- spelen en drinkbekers zeggen ons daarvan genoeg. Bijna geen kluchtspel in den schouwburg, of er kwamen tooneelen van dronkenschap in voor. De bekers, roemers en drinkhoorns waren van ontzag- wekkenden omvang en 't was eene eer, ze duchtig te kunnen aanspreken, Een Groninger edelman had dit rijmpje op zijn beker: Ick,jonker Sissingha, Van Groninga, Dronck dees hensa, In een flensa, Door mijn kraga In mijn maga. In een boekje, van 1661, hangt een schrijver een somber tafereel op van de dronkenschap dier dagen en van de onmatigheid bij de maaltijden, die vroe ger bij allerlei gelegenheden moesten aangericht worden. Hij zegt o. a.: »Ende gelijck in een oorlog, na een heet gevecht, de dooden, welcke van wederzijden gebleven zijn, worden begraven, so worden sommige, welcke ge- wentelt lagen niet in bloet, maar in hraecksel, op- genomen, en zijnde versmoort in den wijn en leevendigh doot, worden gedraegen na haere slaap- cameren, als na haer kerckhof bedde, als in haer graf en in haer geleijdt." In de 16de en tôt het midden der 17de eeuw was in Frankrijk dronkenschap eene gewoonte, tôt mannen en vrouwen van de hoogste kringen door- gedrongen. Wij lezen van Grieken en Romeinen, dat som mige hunner de gewoonte hadden om slaven dron- ken te maken, teneinde door de bespottelijke hou- dingen en bewegingen, de onkiesche en ruwe taal dezer beschonken kerels bij hun zonen een afschuw voor dronkenschap te verwekken. Onze voorvaderen daarentegen schijnen er ge- noegen in gevonden te hebben want hunne molen- bekers en stortebekers e. m. a. waren zoodanig ingeiicht, dat ze niet overeiifd konden staan en door den drinker onder bepaalde voorwaarden moesten geledigd worden. Voldeed hij daaraan niet naar eisch, dan was hij genoodzaakt, als boete zooveel glazen te ledigen, als door het molentje of door den dobbelsteen werd aangewezen. Andere tijden, andere zeden. Geen Hansje in den kelder, geen molenbeker, stortebeker ofgilde- beker komt op onze feesten voor vele gelegen- heidsfeesten met den aankleve daarvan zijn afge- schaft of hervormd, maar drinkgewoonten bestaan nog bij Zondags- en Maandagsviering, bij markt- hezoek, bij het leggen van den eersten steen, bij t planten van den Meiboorn, bij het voetenvegen, bij slachten, turven en zooveel andere episoden in maatschappelijk en huiselijk leven. En wat in beginsel erger is Het is de verlei- ding, waaraan de werkman is blootgesteld en de dwang, die op hem wordt uitgeoefend. Daarover spreekt de Volksvriend van 5 Mei j.l. en wat daar gezegd wordt, gaf mij aanleiding tôt dit schrijven over zooveel, wat tôt de menschelijke dwaasheid behoort. »Wij mogen veilig aannemen, dat vele werklieden drinken tegen hun zin. Zij zouden het liever niet doen. Als zij het doen, moeten zij hun geweten verkrachten, dat hun zegt, dat het geld, dat zij zoo jammerlijk verkwisten, aan hun gezin toebe- hoort. Maar zij zwichten voor de verleiding van hunne kameraads en spotternijen. »Groot is de verleiding, waaraan onze werklieden blootstaan. Maar nog bedenkelijker is de dwang, die op hen wordt uitgeoefend." Dan wijst de Volks vriend er op, dat scheepsbevrachters vaak kroeg- houders zijn en geeft op de vraag naar het gevolg ervan dit antwoord »Niet drinken, geen vracht weinig^drinken, weinig vracht; veel drinken, veel vracht." Ook betreurt hij de groote fout, dat de werkman vaak moet drinken om werk te krijgen, eene fout, die vooral in de steden moet gezocht worden, waar menig werkgever of tusschenpersoon er belang bij heeft. Met vele oude drankgewoonten hebben wij ge- br okenlaten wij moedig en kloek voortgaan op dien weg, om te verbeteren, wat ter bevordering van het geluk der maatschappij op hervorming wacht. Hrn-H. B. In de fabriek van de fïrma Stroink Go te Gronau, waren Zondag eenige arbeiders bezig met het schoonmaken van de roosters van de ketel Bij die gelegenheid gingen zij eene weddenschap aan, dat een van hen voor 3 Mark (f 1.80) binnen door den schoorsteen naar boven zou klimmen Een van hen kwam boven, gaf een teeken met de pet, doeh viel op hetzelfde oogenblik van de aan zienlijke hoogte naar beneden. De ongelukkige een oppassend man, was terstond dood. Een slachter, Rasson genaamd, zijn vrouw en zijn bediende stonden dezer dagen te Rijssel terecht wegens het maken en verkoopen van hondenworst. De worst, die zij verkochten, was mijlenver in den omtrek beroemd om haren fijnen smaak, en Rasson verkocht er steeds meer van, totdat ontdekt werd, dat hij ze van hondenvleeseh bereidde. In het slachthuis werden 13 geraamten van honden ge vonden en ongeveer 60 hondenvellen welke er te Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, BALDCI1Ï MttlXHAIJSEItf. 46) Het zal aan mij niet liggen, als wij, zoo dicht bij ons doel, het nieuwe gevaar niet ontkomen; be- schouw mij als zaak, niet als persoon en wat ook noodzakelijk mag wezen, ik zal mij aan ailes on- derwerpen. Maurits had zijn zelfheheersching teruggekregen, terwijl zijn dankbare hlik het moedige meisje trof. Hij wendde zich daarop tôt Anders met de vraag »Wie zegt dat het vijanden zijn, en hoe zouden dezen tôt hier verdwaald kunnen raken?" Kitt antwoordde openhartig »de Noordelijken zullen hier met komen. Maar ook Guerilla's gaan zeker met naar een streek, waar geen huit te halen is; daarom ben ik overtuigd, dat de door de Otoes ontdekte bandieten het op ons hebben voor- zien. «Dan 1J)oet ™en hen met het doel onzer reis hebben bekend gemaakt," antwoordde Maurits. Met verbittering dacht hij aan Quinch, die reeds eenmaal Lycha tôt prooi had uitgekozen. Op dit oogenblik gaf Jahoka het sein, waarmee hy de komst der spionnen meldde. Kitt Anders stond op en zijn geliefkoosd pijpje vullend, sprak hij op trouwhartigen toon tôt Lydia: »nu kunt getoo- nen, dat gy mannenmoed hebt. Ge moogt met geen spier van uw gezicht vrees verraden. Wan- neer de landloopers zich onbehoorlijk mochten ge- dragen^geloof mij, ze zullen er hun loon voor krijgen. Een vreesehjke bedreiging Iag in zijn blik, toen hy zich omkeerdeen op het vuur toetrad. De beule Otoes hadden hun maaltijd geëindigd; ook zy behielden hun onverstoorbare kalmte Alleen hun geweren legden ze bij de hand, terwijl Nestor een zwaren boomtak naar zich toetrok om er op te steunen. Er heerschte een oogenblik stilte, die weldra werd verbroken door het geritsel der tak- ken van het kreupelhout, waardoor twee mannen zich een weg baanden. Met vertrouwelijken groet, op ruwen toon uitgesproken, kwamen zij naderbij' Reeds op den eersten blik waren aller, overtuigd, dat deze mannen _met hun verwilderde gezichten en gescheurde kleeding, waarvan slechts een enkel stuk nog aan de uniform herinnerde, leden waren van de beruchte zuidelijke Guerilla's, die onder het voorwendsel van oorlogvoeren slechts hun roof- en moordzucht botvierden. Daar niemand den groet beantwoordde, zeide de eene man op onbeschaamden toon: »ik heb mij toch niet vergist bij den Duivel, toen ik den rook van een vuur en den geur van gebraden vleesch meende te bespeuren." Met een wilden grijnslach op het terugstootend gelaat, ging hij voort wij zijn namelijk op het spoor van een aangeschoten hert het zou mij nu niet verwonderen, als het zijn weg naar uw braadpan had gevonden. Vervloekt, we schijnen nog bijtijds te komen voor de restjes van uw maaltijd." Onder het spreken van den bandiet, zag Maurits terstond Lydia aan. Zij wasdoodelijk bleek geworden. De begeerige, zegevierende blik- ken, die de beide schurken op haar wierpen, zeide haar maar al te duidelijk, wie de vervolging gold. Het kostte haar moeite zich te beheerschen? Mau rits stond op en, haar met een enkel woord moed influisterend, begaf hij zich naar het vuur. Hij hoorde juist dat Kitt Anders, na de beide verloopen gestalten met een verachtelijken blik van het hoofd tôt de voeten te hebben opgenomen, hedaard zeide »we hebben reeds gegeten; voor jelui is er niet gedekt. Wil je je hert zoeken, ga je gang wat mij betreft; maar hier is het niet." »Ik zou wel eens willen weten," voegde Maurits er hij, waar voor ik mannen moet houden, die behalve het geweer, bijna geen ander kenteeken hebben van den eervollen soldatenstand." De beide schurken lachten luidkeels, terwijl een hunner honend uitriep »gij zijt zelf officier en weet niet eens, dat de zware krijgsdienst de uniformen, zoowel als de mannen die ze dragen, in korten tijd doet verslijten? Bij den Duivel, man, als je dat nu nog niet weet, zal je 't wel nooit leeren." Een blos van toorn kleurde Maurit's gelaat; driftig trad hij op de mannen toe, maar Kitt An ders gaf hem een wenk zich in te houden. Met ge- weld zijn verontwaardiging bedwingend, vroeg hij daarop sais ge u op uw diensttijd beroept, moet er ook iemand zijn, wien ge dient." ^Wij strijden voor de vrijheid, tegen de Zuide- lijken, wier kansen toch zoo slecht staan." »Is dat het geval, antwoordde Maurits bedaard, »dan hebt ge ook geleerd, dat ge de bevelen van elken officier moet gehoorzamen. Als zoodanig beveel ik u u te gedragen naar mijn aanwijzigingen de gevolgen zullen anders op u zelf neerkomen." De spionnen zagen elkaar aan en daarop sprak een hunner, blijkbaar vertrouwend op de sterke achterhoede, die bij de geul verzameld was, op uitdagenden toon: »als je van een oud soldaat verwacht, dat hij zich als een aal laat vangen, sla je den bal mis. Keur je mijn antwoord niet goed, meld het aan myn kapitein, die met zijn compagnie een klein uur van hier kampeert. We blijven er tôt morgen vroeg, om dan naar Fort Kearney op te trekken, ten einde de bezetting te versterken tegen de Guerilla's Maurits, die niet langer naar de leugentaal der schurken wilde luisteren, viel hun in de rede met de woorden »ik heb genoeg gehoord. Ga uws- weegs hoe eerder ge uit mijn oogen zijt, hoe beter Weer zag het tweetal elkaar veelbeteekenend aan; daarna iieten ze hun blik rondgaan in den kiing. Op het eerlijk gelaat van Kitt Anders lag de grootste minachting; de beide Otoes hielden zich onverschillig, Nestor daarentegen had met een blik op zijn meesteres den boomtak met een bijl verwisseld. Op hel donkerkleurig gelaat van den reus lag weer dezelfde wilde, dierlijke uitdrukkino-, die wij reeds eenmaal hebben gezien, toen John Kay in zijn macht was. De breede neusvleugels trilden van woede en ontembaren haat. Een lan ger verblijf scheen het tweetal niet raadzaam te oordeelen naar die vijandige blikken. Bovendien, zij wisten nu waarom zij waren uitgezonden: de dochter van kolonel Rutherfîeld was zoo goed als m hun macht. De prijs, dien Quinch had uitge- loofd voor haar uitlevering, kon hun niet meer ontgaan. Als antwoord op het bevel van Maurits sprak daarop de een tôt den ander: »Kom we zyn hier bij den verkeerde. Als de luitenant'zich bij onze kompagnie wil aansluiten, dan zal hem dat niemand beletten." »En wie weet," voegde de tweede met een boos- aardigen lach erbij »of we elkaar nog niet eens weer ontmoeten op een plaats, waar een kapitein mets meer geldt dan een soldaat." Niemand antwoordde. Weldra trokken zij af de naaste richting inslaande naar het legerkamp h'un- ner makkers. Nauwelijks waren ze achter het struikgewas ver- dwenen, of de Otoes stonden op. Jahoka wendde zich met een fluisterende vraag tôt Kitt Anders. Deze knikte bijna onmerkbaar tegelijkertijd kwam er een harde uitdrukking op zijn anders zoo goed- moedig gelaat. Den hoed afnemend, als om het hootd te verkoelen, maakte hij snel met zijn wijs- vmger een kring om zijn schedel. »Het moet doorgaan voor het werk van een roodhuid," sprak hy zacht. De Otoes verdwenen daarop eveneens tusschen het struikgewas. Onder ruwe scherts over de gelukkige ontdekking waren de beide spionnen reeds zoover gegaan daf zij den mond van de Nebraska konden onderschei- den toen plotseling de twee Otoes zich bij Le- voegden en gelijken tred met hen hielden, eîkaan een kant. »Ik weet niet, dat wij jelui, bruine honden, om je gezelschap hebben gevraagd," snauwde de eene bandiet hun gr.mmig toe, terwijl hij wantrouwend naar zyn geweer greep. Als wij bruine honden zijn, zijt gij blanke honden, antwoordde Jahoka, »de blanke honden luisteren naar de stem van een man, die Quinch heet dat weten wij Gij zijt gezonden om de dochter van kolonel Rutherfîeld te rooven." (Wordt vervolgd.) ."1 -A - V\- a' 00ST-G00RECHT 0ISTK1EEN VAN Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schans *6,56 £7,20 *8,16 11,16*2,23 6,10 8,28 Winschoten 6,1B ,3 7,88 8,33 11,80 2,40 6,24 8,38 Scheemda 6.27 J 7,60 8,46 11,43 2,62 6,31 8,46 Zuidbroek 6,40 fi 8,1 8,56 11,58 3,3 5,41 8,67 Hoogezand 6,63 a 8,14 9,7 12,2 3,14 5,48 9,6 Kropawolde 6,59 S 8,20 9,12 12,8 8,20 9 11 Aank. Groningen 7,12 ^8,34 9,25 12,21 8,32 6,6 9^23 Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leeuwarden 8,43 11,34 2,53 6,7 7,57 10,54 Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,33 11,30 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- eompagniesterweg (wachtp. 87)tôt bet opn&men van reizigera. Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor- zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trein van 8.16 neemt des DÎHsdags geen reizigers op voor Groningen. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leeuwarden Groningen Aank. Vertr. Kropswolde Hoogezand Zuidbroek Scheemda Winseboten N.-Sohans *6.10 6,24 6,30 6,41 6,56 7.4 7,20 6,42 8,58 7,23 11,6 8,41 12,24 8,46 *12,38 9,— 12,52 9,6 12,58 9.15 1,9 1,30 9,38 9,52 1,24 1,32 1,48 12,50 1.36 2,48 2,53 3,7 3,13 3,22 3.37 3,45 3,59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,43 6,59 7,7 7,23 5,26 7,52 9,10 10,39 10,53 10,59 11,8 11,23 11,31 11,44 Aank. De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reizigeiv. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers voorzieu van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienst van Groningen 7,30 naar Amsterdam,' Van GRONINGEN naar MEPPEL's BOSCH. Vertr. Groningen 6,— 7,30 9,40 12,80 3,38 6,15 HareH 6,9 9,49 3,47 De Pnnt 6,17 9,57 12,43 3,55 Vries-Znidl. 6,26 10,6 4,4 Assen 6,40 7,58 10,24 1,4 4,22 6,41 Meppel 7,55 8,59 11,45 2,15 5,43 7,42 Zwolle 8,42 9,38 12,42 3,7 6,38 8.38 Aank. Zutfen 9,30 10,41 1,42 4,17 7,30 9,47 Arnhem 10,16 11,27 2,30 5,9 8,11 10,' 30 's Bosch 1,10 4,17 6,58 10,1 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,31 4,53 7,52 Loppersum 8,30 1,— 2,36 5,58 8,56 Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 9,18 Aank. Delfzijl 9,— 1,29 3,6 6,28 9,29 welke des avonds te 10,34 aldaar retonrneert. 8,- 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 10,40 11,44 12,5 12,14 Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. 's Bosch 7,5 10j6 12,B2 8,20 f,n 7,3 9,40 12,30 8,87 6 lW°lle, 8,20 8,88 10,88 1.81 5 8 7 22 Meppel 6,10 9,36 11,13 2,86 5,48 8'l8 Assen 7.27 10,50 12,2 8,51 77 929 Vries—Zuidl. 7,45 11,4 45 n oi q'aq De Pnnt 7,54 11,13 4,14 7)80 9^52 "1. ?ïre? 11,21 4>22 7,88 10 Aank. Gromngen 8,10 11,30 12,28 4,30 7,46 10,8 ,r Van DELFZIJL naar GRONINGEN Vertr. Delfzijl 5,40 6,52 10,30 1,7 412 Appingedam 5,51 7,5 10,43 1,18 424 Loppersum 6,15 7,33 11,11 1,42 4,48 Aank. Gromngen 7,13 8,38 12,13 2,40 5 48 DOOR P Vt 5,82 7,6 7,46 8,44 9,19 10,9 10,84 8,16 8,27 8.51 9,48 iv. 4

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1