No. 44. WOENSDAG 1 Juni 1892 228 Jaargang De Npiou. 3P VAN BOBGESIÏÏS ZOON, SAPPEMEER. Inzending van Adyertentiën en Ingezonden Stnkken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes ixur bij de Uitgevers. Overzicht van 22 tôt 29 Mei 1892. FEUILLETON. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEER 8LOCHTEREN IfOORDBROEK, ZUIDBROEK, ZXJIDLARENHAREN enz. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cent», franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. PRIJS der ADVERTENTIËN Van 1—5 regels 35 cents iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens voor 3-maal piaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. A ANVANGENDE DEN 1 M El 1892 (TIJD VAN GREENWICH.) a BUITENLAND. In Italie is maar geen ministerie te vinden dat het vraagstuk weet op lossen, hoe men als groote mogendheid met een uitstekend ingericht leger als bondgenoot der machtigste rijken van Europa kan optreden, zonder het land financiëel ten gronde te richten. Het nieuwe kabinet, onder presidium van Gioletti, nam die onuitvoerbare taak op zijne schouders, en traehtte senaat en kamer in te lichten hoe dat kunststuk zou worden volbracht. Men luisterde in beide deelen der volksvertegen- woordiging aandachtig naar de lange rede waar- mede de nieuwe bewindslieden optraden, maar noch in de kamer, noch in den senaat kreeg men den indruk dat men met mannen te doen had, be rekend voor de taak die ze hadden aanvaard. De kwestie van de nieuwe geweren van klein kaliber, waarover het vorig kabinet struikelde, wil het nieuwe oplossen door verkoop van staatseigendommen af- komstig van de vorige dynastie, niet ongelijk aan een huisvader, die in plaats van met krachtige hand in te grijpen waar bezuiniging noodig is, zijn huisraad gaat verkoopen om de geldverspillingen te dekken. Wat baat het, zoo zeide Gioletti o.a. of men een honderd millioen francs op de oorlogsbegroo- ting bezuinigt, daarmede brengt men de fînanciën toch niet in het reine. Behalve over de oorlogs- begrooting liep zijn rede over de handelsverdragen, hij hoopte door afschaffing van uitvoerrechten op enkele artikelen, en door het verlaten van het be- schermend stelsel de geisoleerde positie van Italie te verbeteren. De indruk der rede was zoo slecht, dat ware de zitting niet gesloten, het kabinet de openingsrede niet zou hebben overleefd. Den volgenden dag traehtte de nieuwe premier zijn denkbeelden, uiterst vaag en onbeteekenend, nader te verduidelijken. Zoowel van de rechter als linker zijde ging een krachtig protest uit. Slechts met een meerderheid van negen stemmen werd een weinig zeggende, uiterst koele motie, waarmede de regeering zich vereenigd had, aangenomen, waarin de kamer verklaarde zich het oordeel over de daden van het ministerie voor te behouden. Geen wonder dat na zulk een ontvangst, het kabinet ontslag vroeg aan den koning. Deze weigerde dit te geven. Opnieuw verscheen nu het ministerie voor de kamer en vroeg ver lof tôt voorloopige belasting-heffing gedu- rende zes maanden. Duidelijk (doelde dit op een kamerontbinding. Zeer rumoerig ging het in de kamerzitting toe, en het schijnt dat de meerder heid ailes op haren en snaren zal zetten, door het verlof tôt inning der belastingen geheel te weigeren, ot althans te beperken tôt een veei korteren termijn. Het engelsch parlement, dat binnen weinige we- ken naar huis gezonden wordt, heeft als een der laatste daden een wetsontwerp tôt invoering der plaatselijke zelfregeering voor Ierland aangenomen. Even voor het sluiten van het débat nam de oude Gladstone het woord om in een keurige rede, waarbij de tachtigjarige anderhalf uur onafgebroken aan het woord was, het halve der te nemen maatregelen betoogde. Algemeen was men in het parlement verwonderd over het jeugdig vuur waarmede de grijsaard zijn stelling betoogde. De oude kampioen voor de libérale beginselen heeft zich voor de aan- staande verkiezingen nog eens in zijn voile kracht vertoond, en aan vriend en vijand doen zien, dat hij er nog is en [er wezen mag ook. Vol vertrouwen in de zegepraal zijner beginselen luidde zijn [slotwoord »Nog enkele maanden en een ander parlement zal recht doen aan Ierland."' Met algemeene stemmen heeft het Lagerhuis ook in derde lezing defînitief zijn goedkeuring gehecht aan het wetsontwerp tôt bevordering van het kleine landbezit in Ierland. Aan de regeering is de be- voegdheid gegeven groote landgoederen voor staats- rekening aan te koopen, ten einde die in kleine perceelen tegen matigen prijs aan de landbouwers van de hand te doen. De Gzaar heeft zijn rijk verlaten om in Ko- penhagen, waar hij zich vrijer kan bewegen dan te midden zijner onderdanen, geruimen tijd te ver- toeven om het gouden huwelijksfeest zijner schoon- ouders bij te wonen. Even geheimzinnig als al zijn reizen, was ook de tocht naar Denemarken. Vijf uur vroeger dan bepaald was liep het eskader binnen, en de Gzaar was al lang op het koninklijk slot, toen de eerewacht verscheen om den hoogen bezoeker af te halen. Tal van vorstelijke personen zijn bij dit feest tegenwoordig, daar het Deensche koningshuis aan vele vorstelijke familien is verwant. Aile standen der bevolking gaven op ondubbelzinnige wijze hun gehechtheid aan het feest vierend echtpaar te kennen, de werklieden o.a. boden het een prachtig galarij- tuig aan. Voornamelijk heeft de koning die sym pathie te danken aan zijn eenvoudig en beminnelijk karakter; een constitutioneel vorst echter is hij niet, want reeds tal van jaren handhaaft hij een ministerie, dat geen steun vindt bij de volksver- tegenwoordiging maar zijn kracht alleen ontleent aan de volgzaamheid der eerste kamer. In de fransche kamer was in de afgeloopen week de interpellatie van den socialistischen afge- vaardigde Lavy over het in hechtenis nemen van tal van anarchisten op 22 April aan de orde. Deze afgevaardigde herinnerde aan hetgeen was voorafge- gaan, aan den diefstal van dynamiel uit de staats- fabrieken, aan de verschillende ontploffingen in Pa- rijs, en aan de bedreigingen tôt leden der rechterlijke macht gericht, om tôt de vraag te komen, wat de regeering had gedaan om de aangekondigde aan- slagen te verhinderen. Zijn antwoord was daarop niets, hoegenaamd niets. Maar tegen 1 Mei Irad de regeering op, zijns inziens om de manifestanten op 1 Mei schrik aan te jagen. Vervolgens maakte de spreker, onder het spottend gelach van velen, een onderscheid tusschen de anarchisten van de théorie en die van de daad, de eersten mochten niet aansprakelijk gesteld worden voor de misda- dige handelingen van sommige woestelingen. Ver- der constateerde hij dat de socialisten steeds de anarchisten als hun tegenstanders beschouwd hadden. Het antwoord van den minister Loubet was kort en beslist. Hij verklaarde dat de arrestaties aan de Meibeweging geheel vreemd waren, zij geschied- den op rechterlijk bevel met het doel het ge- stolen dynamiet in handen te krijgen. De regee ring, dus eindigde de minister, betreurt niets wat zij gedaan heeft en zal bij herhaling weder even- zoo handelen. Met een meerderheid van 414 tegen-30 stemmen werden de maatregelen door de regeering tegen de anarchisten genomen goedgekeurd. VERGADERING van den Raad der gemeente Noordbroek, op Zaterdag 28 Mei 1892. Aile leden tegenwoordig. 1. Benoeming van een onderwijzer aan de Noorderschool. De voordracht bestaat uit K. Bos van Schildwolde, B. Aasman van Zuidbroek, B. Jager, Westerbroek. Na voorlezing van het bericht v. h. Hoofd der School en de missive v. d. Schoolopziener, wordt tôt stemming overgegaan en No. 1, K. Bos, met algemeene stemmen verkozen. Zoo mogelijk zal de benoemde a.s. Maandag 30 Mei in functie treden. 2. Overschrijving op de begrooting. Goedgekeurd wordt een ontwerp-besluit om een post van uitgaaf der begrooting van 1891 met 51 cent te verhoogen. 3. Ingekomen stukken. a. Adres van den heer H. de Groot Hz. om ontheffing van zijn aanslag in den hoofdel. omslag over 1892 voor 8 maanden, wegens zijn vertrek uit de gemeente. Toegestaan. b. Missive met bijlagen van eene vereeniging tôt het hevorderen van de aansluiting van Nederland bij de Midden-Europeesche tijdregeling. Naar aanleiding dezer stukken wordt de wen- schelijkheid uitgesproken om voor deze gemeente den localen tijd te behouden, daar invoering van den Midden-Europ. tijd zeer in het nadeel van den landbouw wordt geacht. c. Missive van het Gentraal-Bestuur v. h. Alg. Nederl. Werklieden-verbond, over minimum loon en maximum werktijd Wordt besloten dit stuk aan de leden 1er lezing te zenden. d. Rekening van het Burgerlijk Armbestuur en de instelling tôt werkverschaffing over 1891. Tôt leden der commissie van onderzoek dezer stukken werden benoemd de heeren J. Eendhuizen en H. van Delden. Gedurende het onderzoek door de commissie wordt de vergadering geschorst. Na weder-opening rapporteert de commissie dat zij de rekeningen onderzocht en in goede orde bevonden heeft. De rekening van het Burgerl. Armbestuur be- draagt in ontvangst en in uitgaaf een gelijk bedrag van 3242.35}. Die van de instelling tôt werkverschaffing be- draagt in ontvangst 2(303.40, in uitgaaf/ 1630.14 en heeft dus een batig slot van 373.26. Volgens gemaakle berekening hebben de aan- wezige goederen, aan de instelling behoorende, na aftrek der schulden, eene waarde van 2036.29. Overeenkomstig het advies der commissie wordt tôt goedkeuring der rekeningen besloten. Ilierna sluit de Burgemeester de vergadering. Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, 47) Hun gehoorzenuwen tôt het uiterste spannend, luisterden de vluchtelingen en ja, de gillende waar- schuwing zijner makkers had den gewenschten uitslag de ontdekte legerplaats in den steek latend, zocht ook deze bespieder zijn heil in de vlucht. De moed en vastberadenheid herleefden bij den dapperen Kitt Anders. Hij stond op en fluisterde den Otoes in Als je niet het mooiste werk hebt geleverd, dan wil ik nooit weer een schot op een bever lossen. Maar nu aan het werk: met voile krachten het vlot uit het slijk geroeid tôt we in den stroom komen en deze ons helpt." Dadelijk daarop werd het vlot losgemaakt; de mannen verdeelden zich op het platte vaartuig en stieten het met kracht van den oever af. Het dreef voort zij waren nu tegenover hun verlaten legerplaats; wantrouwend zagen zij nog eens in het rond. Plotseling leidde Maurits door een teeken de aandacht zijner makkers naar den verlaten oever. Hij had een mannelijke gedaante ontdekt, die ge- knield op de rand van den oever lag en zijn be- spiedenden blik in het rond liet gaan. Hij behoorde bij de patrouilles. Het spoor der paarden had hem echter dieper het bosch in doen dringen; hij had de waarschuwende kreten zijner makkers niet ver- staan en toen hij op zijn terugweg bij de verlaten legerplaats een oogenblik in het rond zag, had het klossen der roeispanen zijn aandacht getrokken. Yoorzichtig sloop hij naar den oever, waar op dat- zelfde oogenblik het vlot voorbij dreef. Tegelij- kertijd dat Maurits hem ontdekte, zag ook de be spieder de vluchtelingen, en greep met een drei- gend: »Halt!" zijn geweer. Ook Maurits greep naar zijn wapen; maar voordat hij vuur kon geven, zag hij dat plotseling den vijand.het geweer ontviel, terwijl hij de armen hulpeloos uitstak. Zich te ver vooroverbuigend, had hij het evenwicht verloren en viel in den stroom. Het water reikte hem echter slechts tôt aan de schouders, daar het hem gelukte in zijn val een uitstekenden wortel te grijpen. Hij riep om hulp. Schinges hief zijn geweer op om hem voor altijd het zwijgen op te leggen, maar Kitt hield hem tegen. »Wij zullen onze kogels wel beter kunnen gebruiken," zeide hij, »een schot zou op dit oogenblik ons in het grootste gevaar brengen." Aile krachten werden nu ingespannen om het vlot zoo snel mogelijk midden in den stroom te brengen. De vijandelijke spion zich krampachtig aan de taaie wortels vasthoudend, stiet gillende noodkreten uit. Het was hem onmogelijk zich uit het slijk op te heffen en tegen den steilen oever op te klimmen. Werd zijn hulpgeroep niet gehoord, dan wachtte hem een zekere dood. Eindelijk verstomde de stem. Of er redding kwam, of dat de dood hem deed zwijgen, vernamen de vluchtelingen niet. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Het eiland, waarop de vluchtelingen als toe- vluchtsoord het oog hadden gericht, was omstreeks zes morgen groot; over zijn geheele uitgestrekt- heid was het met boomen en struikgewas begroeid. Als bolwerk tegen den verraderlijken stroom dien- den massa's gestrand drijfhout, die juist voor het eiland zich hoog hadden opgestapeld en hetlanden van een vlot zeer bemoeilijkten. Het kostte den vluchtelingen groote inspanning hun vaartuig zoo te sturen, dat Lydia droogvoets den oever kon be- reiken. Toch gelukte het hun; toen zij vasten grond onder de voeten hadden, mochten zij zich voorloopig als gered beschouwen. Na eenig onder - zoek vonden ze een geschikte legerplaats. Er werd nu een korte beraadslaging gehouden. Een hunner koesterde eenigen twijtel, dat de door Quinch uit- gezonden bende den omtrek niet zou verlaten, zonder althans een poging te doen, om zich van Lydia's persoon meester te maken. Zij kwamen tôt de slotsom, dat het hun onmogelijk zou zijn, zonder hulp van buiten Gouneill Bluffs te bereiken daarom zou Schinges trachten alleen naar de Gouneill Bluffs te gaan, om vrienden vandaar te hulp te roepen. Een oogenblik later kwam de ge- dachte hij hen op, of Lydia ook met den jongen Otoe zou kunnen ontvluchten, maar terstond werd dit plan verworpen. Hel gevaar bestond immers, dat de vervolgers eveneens de rivier zouden over- steken en zich van haar meester maken. De dag brak reeds aan, toen Schinges, goed ge- wapend, op een paar saamgebonden blokken hout, zich te water begaf aan den anderen kant van het eiland. Een eindweegs liet hij zich door den stroom voortdrijven, daarna zwom hij naar den anderen oever. Het vlot, waarop de redding had plaats gehad, werd aan het benedeneind van het eiland vastgemaakt, om in het uiterste geval van nood nog ten aile tijde voor de vlucht stroomafwaarts te kunnen dienen. Reactie volgde op de bijna bovenmenschelijke inspanning. Sneller dan zij gedacht had, sliep Lydia in op het door Eva bereide leger. Ook de overigen namen rust; alleen Kitt Anders, wiens zenuwen van ijzer schenen, bleef wacht houden. Op de voorzijde van het eiland koos hij een plek, vanwaar hij de Missouri tôt aan den mond der Nebraska kon overzien. Hier zat hij, te midden van het drijfhout, welgemoed zijn pijp te rooken, het oog onatgewend gericht op de overzijde, vanwaar nieuw gevaar kon dreigen. Ailes scheen stil en verlaten; zoowel de mond der Nebraska, als de oever van de Missouri aan de overzijde. Nergens was eenig teeken van leven slechts een vlucht wilde eenden streek soms over het water en gieren vlogen boven de bosschen aan de overzijde. Anders wist op welke prooi zij aasden, maar het verbaasde hem, dat de roofvogels niet omlaag streken, een bewijs, dat zij verhindeid werden, hetzij door wolven, hetzij door den vijand. Johoka loste Kitt af met de wacht; daarna op bepaalde uren ook Maurits en Nestor. Met de uiterste zorg vervulden allen hun plicht, maar nergens ontdekte hun oog eenig teeken, dat de vijand in aantocht was. De dag en ook de avond verliep zonder eenige stoornis. De nacht was eveneens rustig, alleen kwam het Anders verdacht voor, dat er meer drijfhout door den stroom werd meegevoerd, dan bij den lagen waterstand te verwachten was. Ook de nieuw aangebroken dag ging voorbij, zonder eenig onrustbarend teeken; eindeloos lang schenen de uren. De avond was reeds gevallen, toen Maurits de wacht overnam. Lydia bevond zich bij hem; ze had dringend verzocht hem te mogen vergezellen. Vruchteloos den slaap zoekend, in het voorgevoel van nieuw gevaar, wilde zij lie ver niet achterblijven in hun legerplaats, die het dichte bosch was ingesloten. Zij gevoelde er zich ter- neergedrukt; haar verbeelding deed haar de vree- selijkste schrikbeelden zien. Gaarne gaf Maurits aan haar wensch gehoor; het was hem een geruststelling haar naast zich te zien. Diepe rust lag over rivier en bosch; men hoorde niets dan het murmelen van het water, dat tegen het hout aankletste. Het was als een paradijs van vrede en rust. Ongelooflijk scheen het, dat die vredige stilte door tooneelen van wilden strijd verstoord zou kunnen worden; ongelooflijk, dat de verschrikkingen van den oorlog tôt in deze afgelegen wildernis zouden doordringen. »Wat is het ver gekomen, dat landgenooten op zulk een vreeselijke wijze tegen elkaar opstaan," zeide Lydia peinzend. »Alle handen schijnen los gemaakt list en verraad sluipen overal rond. Zells in deze verlaten streek weet men niet, of het toeval ons met een vriend of met een verbitterden vijand in aanraking brengt." »Dat is de vloek van den burgeroorlog," ant- woordde Maurits, met een weemoedigen blik op het schoone gelaat voor hem, dat door het rnaan- licht beschenen werd. »Onmeedoogend verscheurt hij de nauwste banden; haat ontkiernt door zijn invloed de slechte hartstochten ontbranden en voeren tôt misdaad. (Wordt vervolgd.) 1 V Hll kSIM l II OOST-GOORECHT IN OHSTBEEIN Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schan» *5,66 5,7,20 *8,16 11,16*2,28 6,10 8,28 Winschoten 6,15 47,88 8,33 11,80 2,40 5,24 8,88 Scheemda 6.27 .3 7,50 8,46 11,48 2,52 5,31 8,46 Znidbroek 6,40 P 8,1 8,56 11,53 3,3 5,41 8,57 Hoogezand 6,58 8,14 9,7 12,2 3,14 5,48 9,6 Kropswolde 6,59 S 8,20 9,12 12,8 3,20 9,11 Aank. Groningen 7,12 5 8>8d 9,25 12,21 3,32 6,6 9,23 Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leenwarden 8,48 11,84 2,58 6,7 7,57 10,54 Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,33 11,30 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp. 87)tôt het opnemen van reizigers. Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigersvoor- zien Tan plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer De trein van 8.16 neemt de» Dinsdags geen reizigers op voor Groningen. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen 6,42 8,58 12,50 2,51 5,26 Leenwarden 7,23 11,6 1,36 4,46 7,52 Aank. Groningen 8,41 12,24 2,48 6,4 9,10 Vertr. *6.10 8,46 *12,88 2,53 *6,12 10,39 Kropswolde 6,24 9,12,52 3,7 6,26 10,53 Hoogezand 6,30 9,6 12,58 3,13 6,32 10,59 Znidbroek 6,41 9.15 1,9 3,22 6,43 11,8 Scheemda 6,56 9,30 1,24 3,37 6,59 11,23 Winschoten 7.4 9,38 1,32 3,46 7,7 11,31 Aank. N.-Sehans 7,20 9,52 1,48 3,59 7,23 11,44 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reiziger». Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers, voorzieu van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienst van Groningen 7,30 naar Amsterdam, Van GRONINGEN naar MEPPEL—'s BOSCH. Vertr. Groningen 8, Haren 6,9 De Pnnt 6,17 Vries-Znidl. 6,26 7,30 Assen Zwolle Aank. Zntfen Arnhem 's Bosch 6,40 7,55 8,42 9,40 12,80 9,49 9,57 12,48 10,6 7.58 10,24 8.59 11,45 9,88 12,42 9,30 10,41 1,42 10,16 11,27 2,30 1,10 4,17 1,4 2,15 3,7 4,17 5,9 6,58 10,1 3,33 6,15 3,47 3,55 4,4 4,22 5,43 6,38 7,30 8,11 6.41 7.42 8.38 9,47 10,30 8,— 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,31 4,53 7,52 10,40 Loppersum 8,30 1,2,36 5,58 8,56 11,44 Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 9,18 12,5 Aank. Delfzijl 9,— 1,29 3,6 6,28 9,29 12,14 welke des avonds te 10,34 aldaar retonrneert. Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. 's Bosch 7,5 10,6 12,52 3,20 5,32 Arnhem 6- 9,- 11,40 2,50 5,11 7,6 Zntfen 7,8 9,40 12,80 3,37 6,- 7,46 Zwolle 5,20 8,83 10,88 1,51 5,8 7,22 8,44 Meppel 6,10 9,36 11,13 2,86 5,48 8,18 9,19 Assen 7.27 10,50 12,2 8,51 7,7 9,29 10,9 Vries-Zuidl 7,45 11,4 4,5 7,21 9,43 De Pnnt 7,54 11,13 4,14 7,80 9,52 Haren 8,2 11,21 4,22 7,38 10,- Aank. Groningen 8,10 11,30 12,28 4,30 7,46 10,8 10*34 Van DELFZIJL naar GRONINGEN. Vertr. Delfzijl 5,40 6,52 10,30 1,7 4,12 8,16 Appingedam 5,51 7,5 10,43 1,18 4,24 8,27 Loppersum 6,15 7,33 11,11 1,42 4,48 8.51 Aank. Groningen 7,13 8,38 12,13 2,40 5,43 9,48 DOOR IUI.I>I11\ JM6LLHATSEN.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1