'1
i
No. 48
WOEHSDA0 15 Juni 1892
22e Jaargang.
De
11
VAN
BOUGESIÏÏS ZOON, 8APPKMXEK.
înzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken dm Bmsdags- en Vrydagsavonds yéér les uur bij de ïïitgevers.
Overzicht van 5 tôt 12 Juni 1892.
FEUILLETON.
II. N
t
f-i M*
WÏ)
Voor de Gemeenten HOOGEZANDSAFFEME1B, SLOGHTEBEN NOOBDBBOEK, ZUIDBEOIÎK, ZTJÏDLARENs HABEN enz.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents.
PRIIS de. âDVEKTENTIËN Van 1—5 regels as seuls
isdere regel meer 10 cents. Groote lctters worden naar plaata»
ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eena
voor 3-maal piaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
BUITENLAND.
De keizer van Rusland heeft eindelijk, na twee
jaar uitstel, aan keizer Wilhelm het tegenbezoek
gebracht dat hij hem sehuldig was.
Maar hoe De Gzaar kwam niet naar de duitsche
hoofdstad, ook niet naar de zomer residentie Pots-
dam, maar naar de dichtst bijgelegen zeéhaven,
naar Kiel. Slechts enkele uren was hij de gast
van den duitschen keizer, die ailes inspande om
den hoogen bezoeker het kort verblijf zoo aange-
naam mogelijk te maken.
In de officiëele toespraken geen woord over po-
litiek, dit punt moet al besproken zijn in de wei-
nige minuten, die de beide machtige vorsten alleen
waren. Men wist vooruit dat dit ailes zoo geschie-
den zou, ailes moest vermeden worden om de
fransche vrienden ook maar eenigszins in den waan
te brengen dat eenige vriendschappelijke neiging
voor Duitschland den russischen alleenheèrscher
gedreven had naar Duitschland. Een beleefdheids-
bezoek was het, de Gzaar kwam omdat hij niet
langer wegblijven kon, omdat geen voorwendsel
voor langeruitstel met eenigen aannemelijken
grond te vinden was.
Misschien om het bezoek aan het duitsche hof
nog meer als een bloote formaliteit te doen uitko-
men, verscheen de russische grootvorst Constantijn
op de feesten in de fransche academiestad Nancy.
De studentenfeesten daar ter plaatse ter herden-
king van de stichting der hoogeschool gegeven,
hebben een bepaald anti-duitsch karakter. Tôt
aile hoogescholen werden uitnoodigingen gericht
om afgevaardigden te zenden, maar de duitsche
universiteiten ontvingen die niet. Deze kleingees-
tige handelwijze kreeg te meer beteekenis, toen
het feestcomité bij het inzamelen van bijdragen
het uitsluiten der Duitschers aïs reclamemiddel
gebruikte, de pruisenhaat moest de beurzen der
Franschen openen.
Président Garnot woonde die feesten bij. Als
bij verrassing ontving de président der fransche
republiek het bericht, dat de russische prins het
feest ook zou bijwonen. Maar anderen klapten uit
de school, en het bleek weldra dat de komst van
den grootvorst reeds lang aan de fransche regee-
ring bekend was. Mag men de parijsche bladen
gelooven, dan trad grootvorst Constantijn min of
meer als vertegenwoordiger van den Gzaar op. Hij
las, om te toonen dat zijn bezoek een officiëel ka
rakter droeg, een telegram voor van den Gzaar
van den volgenden inhoud Gij zult u naar Nancy
begeven, naar den heer Garnot, ter bevestiging
van de oprecht vriendschappelijke gevoelens die
ik koester voor den persoon van den président, en
hem melden, dat ik bewust ben van de wederzijdsche
belangen, die de beide staten als bevriende volke-
ren hebben.
Blijkt dit nu ailes waar te zijn, dan heeft de
Gzaar zeker duidelijk genoeg aan de Franschen
getoond, dat zijn bezoek aan Kiel de nauwe be-
trekking tôt Frankrijk ongedeerd liet, en dan ligt
ongetwijfeld aan het bezoek van den russischen
grootvorst te Nancy meer politiek ten grondslag,
dan aan de visite van den Czaar in de duitsche
havenstad.
Zoo heeft de Czaar op behendige wijze de goede
verstandhouding met Duitschland in schijn althans
gered, zonder de prikkelbare Franschen van zich
te vervreemden.
In de duitsche pers wordt. het bezoek van den
Czaar vrij koel besproken. De russische bladen
maken er meer ophef van, en wijzen als altijd op
de vredelievende gezindheid van den Gzaar ter
bevestiging van de belangen van aile volken.
In België is ailes in de weer voor de verkie-
zingen van den 14den. Clericalen en liberalen
spannen aile krachten in om in de constituante
zoo sterk mogelijk vertegenwoordigd te zijn.
De ministers reizen het land door om redevoe-
ringen te houden.
Onder het tegenwoordig kiesstelsel bestaat er
voor de anti-clericale partijen geen kans een meer-
derheid te krijgen, maar men maakt zich sterk
meer dan een derde der zetels 1 e veroveren, opdat
bij de definitieve grondwetsherziening, die met twee
derden der stemmen moet bekrachtigd worden, de
clericalen niet geheel vrij spel hebben.
In de italiaansche kamer is nog altijd het
regeeringsvoorstel, waarbij het recht wordt gevraagd
om over zes twaalfden van de bij de voorloopige
begrooting uitgetrokken gelden te beschikken.
Veel verder is men nog niet gekomen. Onder
toenemende opgewondenheid in de vergaderzaal
werd het débat gesloten, maar tal van mofies zijn
nog aan de orde, die toegelicht en in stemming
moeten komen voor de eigenlijke beslissing valt.
De buitengewone uitgaven voor leger en vloot
werden met een aanzienlijke meerderheid reeds
toegestaan.
BINNENLAND.
Het regeeringsantwoord is verschenen op de be-
denkingen der kamer omtrent de belastingvoor-
stellen. In hoofdzaak komt het op het volgende
neer De regeering verklaart daarin nogmaals dat
de kiesrechtherziening, zoodra aan de voorschriften
der grondwet voldaan is, zoo spoedig mogelijk aan
de kamer zal worden voorgelegd.
Ten aanzien van de vermogensbelasting en wel
omtrent het moeilijkste punt de progressie doet de
regeering nieuwe voorstellen. De nu ontworpen
regeling is deze vermogens beneden 13000 zijn
vrijgesteld van belasting, 13000 en 14000 be-
talen respectievelijk 2 en 4 's jaars, en voorts
worden aile vermogens van 15000 en hooger
belast met 1.25 's jaars voor elke 1000
waarmede zij het bedrag van 10,000 te boven
gaan. Deze 1.25 klimmen echter toi 2 zoo
het vermogen 200,000 overtreft. De minister
raamt de opbrengst door dit gewijzigd tarief hooger
en wel op ruim 81 millioen gulden 's jaars.
Omtrent de bedrijfsbelasting, die het patent zal
vervangen, deed de regeering in het antwoord
eenige mededeeling. In bewerking is een tarief
waarin de inkomsten uit arbeid en vermogen zullen
worden belast; de inkomsten uit vermogen alleen
zwaarder dan die uit vermogen eh arbeid, en deze
weder zwaarder dan die uit arbeid alleen. Drie
tarieven zijn daartoe noodig.
Den landbouwenden stand wil de minister door
de bedrijfsbelasting niet treffen.
Geheele afschaffing van den zoutaccijns blijft
de minister ontraden. De minister verdedigt in
zijn antwoord de afschaffing der rijkstollen op
kanalen en wegen, terwijl na die afschaffing in
ernstige overweging dient te komen welke vergoe-
ding aan die gemeenten en provinciën moet wor
den toegekend, die ook hunne wegen tolvrij willen
maken. In vele opzichten is de minister aan de
gegronde aanmerkingen in het kamerverslag tege-
moet gekomen.
Vergadering van den Raad «1er ge-
meente Sappemeer, op Zaterdag
den 11 Juni 1892, des voormid-
dags te 10 uur.
Aanwezig 10 leden. Afwezig de heer H. Smit.
Nadat door den voorzitter de vergadering ge-
opend was, werden de nolulen voorgelezen. Bij
't aan de orde stellen van 't punt op- of aanmer
kingen vraagt de heer Nauta het woord.
De heer Nauta: Ik heb, wat het punt betreft
van bestek en teekening van de onderwijzerswoning
en school te Kleinemeer, volstrekt niet voor ver-
laging gestemd, zooals in de notulen is ver-
meld. Zeer vele woningen zijn daar reeds te laag
gebouwd. Gaarne had ik, dat dit in de notulen
gerectificeerd werd, n.l., dat ik er niet voor was.
Voorzitter: Het zal gebeuren mijnheer, maar
ik wil wel de verzekering geven, dat het ditmaal
niet te laag gebouwd wordt.
Geene op- of aanmerkingen meer zijnde werden
de notulen goedgekeurd en gearresteerd.
Aan de orde
1. Benoeming hoofd der school te Sappemeer
(West).
De voorzitter doet mededeeling en voorlezing van
een ingekomen missieve van heeren Ged. Staten,
waarin goedkeuring gehecht wordt aan een vroeger
raadsbesluit, waarbij de jaarwedde van den te
benoemen hoofdonderwijzer op 900 was bepaald.
Mededeeling van den voorzitter, dat de opge-
maakte voordracht van den districtsschoolopziener
teruggekomen is en voor het hoofd der school
(West) is als volgt:
1. G. de Langen, hoofd der school te Hélium.
2. K. Dokter, onderwijzer te Leeuwarden.
3. W. Woldendorp, onderwijzer te Heerenveen.
De stembriefjes worden rondgedeeld en zijnjuist
in handen van den voorzitter terug, toen de heer
J. S. Smid het woord vraagt
De heer J. S. Smid Ik vind den tijd, die over-
gelaten wordt, om informâmes in te winnen, nadat
de voordracht bekend wordt, wel wat kort.
Voorzitter: Dit komt nu te laat, de stembriefjes
zijn reeds bij elkaar, anders konden we de be
noeming nog wel eene vergadering verdagen.
De heer Smid Het was nu juist mijn plan niet
om de benoeming nog eene vergadering te ver
dagen, het was slechts maar eene opmerking, die
ik wenschte te maken.
Voorzitter Mij dacht, en dit was het idee van
de wethouders ook, dat er tijd genoeg gelaten was.
Wilt u nog een voorstel tôt verdaging doen, mij goed.
De heer Smid De tijd om van aile candidaten
inlichtingen in te winnen was toch te kort. Ik
herhaal het, het was slechts eene opmerking, niet
om er een voorstel van te maken.
De heer Berg: Kan dat dan nog wel, nu de
stembriefjes reeds ingeleverd zijn?
Voorzitter Neen, de benoeming is feitelijk reeds
geschied, zoodat het nu te laat is.
De stembriefjes werden nu voorgelezen en de
uitslag was, dat de heer G. de Langen, hoofd der
school te Hélium, met 7 van de 10 stemmen be-
noemd werd tôt hoofd der school te Sappemeer
(West). De heer K. Dokter, onderwijzer te Leeu
warden, verkreeg 3 stemmen.
2. Benoeming van een lid van 't Burgerlijk Arm-
bestuur.
De voorzitter geeft kennis en doet lecture van
een ingekomen bericht, dato 21 April 1892, van
den heer J. G. Ruding, waarin ZEd. bedankt
voor de benoeming tôt lid van 't Burgerlijk
Armbestuur.
Voorzitter: We stellen voor dadelijk in die va-
cature weer te voorzien, daarom nemen we de
vrijheid 2 pèrsonen aan den Raad voor te stellen,
ni. W. Hensen en W. Beekman. Nu behoeft men
juist niet uit deze twee te kiezen, men mag er
gerust buiten gaan. Beide personen, Hensen en
Beekman komen nog al veel met de armen in
aanraking.
Na eenige bespreking, waarin de heer Nauta
aanvoert, dat de heer Hensen een net man is,
hetgeen de voorzitter ook aanhaalt van den heer
Beekman, gaat men tôt stemming over, waarvan
het gevolg was, dat de heer Hensen benoemd werd
tôt lid van 't Burgerlijk Armbestuur met 5 stemmen.
De heer Beekman verkreeg 4 stemmen, terwijl
één briefje in blanco was.
3. Tijdregeling.
De voorzitter doet mededeeling van eene missieve
betreffende de invoering van den Greenwichtijd.
De daarop betrekkende circulaires overhandigt ZEd.
Achtb. aan de wethouders ter inzage, die ze
vervolgens weer aan de andere leden van den Raad
laten zien.
De heer Nauta: Ik zou er voor zijn, den Am-
sterdamschen tijd te behouden, dat is het beste.
Voorzitter: Ik zou er ook voor zijn, het juist
zoo laten, als wij het nu hebben.
De heer J. S. Smid is hetzelfde gevoelen toe-
gedaan, eveneens de heer Edzes.
Terwijl de circulaires rond gaan vraagt de heer
Bakker nog even het woord over het voorgaande
punt der agenda.
De heer Bakker Zou de voorzitter of het Da-
gelijks Bestuur de personen, die zij ter benoeming
tôt lid van 't Burgerlijk Armbestuur aan den Raad
voorstellen, niet eerst eens kunnen polsen, of ze bij
eene benoeming, de betrekking ook aannamen.
Dan waren we meer zeker van de zaak.
Voorzitter Dit. geldt hier eene benoeming door
den Raad, en bijgevolg mag de voorzitter dat
niet doen.
Hierna vraagt de voorzitter of iemand der leden
er ook bezwaar tegen heeft, de tijdregeling zoo te
laten, als ze nu is.
Niemand verklaart zich er tegen.
4. Wijziging begrooting 1892.
Voorzitter: De overschrijving over 1891isafge-
loopen, zoodat het nu over den dienst 1892 moet
gebracht worden. Er is voor de som van 1119 aan
vast goed verkocht, welke som op de begrooting
moet gebracht worden.
Nu gaat er voor de behandeling, overbrenging
en verpleging van eenen krankzinnige ongeveer
260 samen af, zoodat de post van onvoorziene
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDUIN MttLLHAUSEN.
50)
Van hier had zij het voile uitzicht over de rivier.
Zij zat onbeweeglijk als een steenen beeld, de
groote oogen op den waterspiegel gericht. Hoewel
Markolf verzekerd had, niet voor laat in den avond
terug te kunnen zijn, ja, zelfs voorspelde, dat zijn
reis nog langer kon duren, was Mary toch reeds
naar haar wachtpost gegaan, om alleen te zijn met
angst en haar verlangen. Zooals zij daar zat in
haar wachtende houding, maakte zij een allerbe-
koorlijksten indruk. Het zwarte haar hing in twee
lange vlechten tôt op haar schoot, het lieftallig
gelaat was slechts lichtbruin getint, alleen de
een weinig uitstekende wangbeenderen deden aan
haar Indiaansche moeder denken. Zij vereenigde
de bekoorlijkheden van twee rassen in zich. Een
trek van weemoed lag op 't lieve gelaat haar
handen rustten gewouwen op haar schoot. Zij
was geheel als een jonge dame in licht zomerge-
waad gekleed; een vuurroode halsdoek lag naast
haar, die ongetwijfeld haar teedere gelaatskleur
goed zou doen uitkomen.
Uur op uur verliep, zonder dat zij van houding
veranderde. De zon daalde naar het Westen, toen
er plotseling leven kwam in het lieftallig gelaat.
Een blos kleurde haar wangen, zij boog zich voor-
over om nog scherper te zien. Neen, zij vergiste
zich niet daar ginds naderde de vurig verlangde boot.
Plotseling liet zij zich n'eervallen ze drukte haar
hand tegen het angstig kloppend hart. Een droom-
beeld verscheen weer voor haar oog, een vreeselijk
beeld, dat van scheiding en dood had gesproken.
De boot keerde terug, maar wie zeide haar, dat
Markolf dood was Hij had het niet gezegd, maar
toch ried zij, dat hij tôt den strijd was uitgetrokken.
Een doodende kogel kon hem getroffën hebben
Onafgewend hield zij den blik gericht op de boot
die tegen den stroom opvoer. Zij trachtte de
enkele gestalten te tellen, of allen terugkeerden,
maar het was onmogelijk. Minuten verliepen; zij
werden tôt een kwartier, tôt een half uur, en nog
altijd zat Mary in stille spanning op haar wachtpost.
Eindelijk, eindelijk sprong ze op. De boot had
half gewend een (1er mannen stond op en vuurde
zijn geweer in de lucht af. Daarna bond hij er
zijn zakdoek aan en zwaaide er mee als sein.
Mary greep den vuurrooden halsdoek en wuifde
er mee. Zij wist, dat Markolf elk harer bewe-
gingen volgde, zij meende zijn fonkelenden blik
te voelen. Eindelijk legde de boot beneden bij
den oever aan; Markolf sprong eruit, waarna zijn
metgezellen de reis voortzetten. Met haastige
schreden beklom hij de hoogte, waarop Mary zich
bevond. Het jonge ineisje snelde hem tegemoet.
Innige blijdschap sprak uit haar kinderlijk gelaat,
terwijl ze hem beide handen toestak. Hij sloot
haar in zijn armen, op vroolijken toon zeggend:
«Daar ben ik veilig en gezond terug! Zal mijn
lief meisje nu inzien, dat aile angst noodeloos was,
dat droomen niets beteekenen?"
Hij sloeg den arm om haar middel en te zamen
stegen zij omhoog. Mary zag bewonderend in het
mannelijk gelaat van haar geliefde, terwijl ze
schuchter fluisterde: «IJzeren Mark is de schoonste,
de beste en de moedigste man der wereld. Als
ik hem niet zie, gevoel ik mij rampzalig. Ik heb
daarboveft naar u uitgezien, sedert de zon op het
hoogst was, evenals" in haar ontroering zocht
zij haar toevlucht tôt de beeldrijke Indiaansche
gelijkenissen «de dorstende in de woestijn naar
een bron uitziet. Ik was blind, maar toen ik u
zag, kwam er weer licht in mijn oogen; ik was
doof, tôt uw stem mij weer wekte."
«Wat hoor ik u graag zoo spreken, de taal van
uw volk, vermengd met de onze," antwoordde
Markolf, «ik hoop, dat gij ze nooit zult vergeten.
Het zal u tôt sieraad strekken in aile kringen.
Maar ik moet u berispen, dat uw angstig hart u
reeds zoo vroeg op den uitkijk zond. Waarom
zijt ge niet bij uw vriendelijken beschermer ge-
bleven? Ge hadt nog wel drie dagen op mij kun
nen wachten, want het is alleen aan loeval te
danken, dat wij zoo spoedig terug zijn."
«Ge zijt weer bij mij," antwoordde Mary met
roerenden eenvoud. Dat was voor haar genoeg en
daarmee maakte ze een einde aan zijn berisping.
vroeg niet waar hij geweest was; hij was
terug, dat zeide ailes voor haar.
Op dit oogenblik weerklonk van omlaag een
groet tôt hen door. Zij keerden zich om en zagen
aan den voet der berghelling Maurits met Lydia
en Kitt Anders met hun gevolg voorbijrijden.
«Welkom in Gouncill-Blulfs," riep Markolf hun
toe, «tôt weerziens over een half uur in het zen-
dingshuis! Terwijl hij langzaam met Mary zijn
weg vervolgde, dreef het gezelschap beneden de
paarden tôt meer spoed aan.
«Dat was mijn broeder," antwoordde Markolf op
de zwijgende vraag uit Mary's schoone oogen."
«Gij zult hem spoedig leeren kennen en liefhebben.
Een jonge dame is bij hem, die voor eenigen tijd
uw huisgenoote wordt en waarin ge een lieve
vriendin zult vinden. Ge kunt veel van haar leeren
in de eerste plaats, dat gij gerust u durft bewegen
onder jonge dames van haar stand."
«Blijft uw broeder niet?" vroeg Mary aarzelend.
«Slechts kort. Hij gaat naar Kansas-City en
vandaar naar zijn regiment terug." «Gij wilt hem
vergezellen ik begrijp het wel riep Mary
angstig uit.
«Toch niet, mijn kind, maak je niet noodeloos
ongerust," viel Markolf op geruststellenden toon in,
«als ik hem een eindweegs vergezel, is het toch
geen ongeluk? Wanneer de oorlog voorbij is, ga
ik toch naar St. Louis om er een huis te zoeken,
voordat ik u als mijn vrouw van hier haal. Onze
vriend Kinny zal ons dan in het huvvelijk verbinden."
«Als ge uw tooeder vergezelt, ga ik met u mee,"
zeide Mary haastig en beslist. «Wanneer ik hier
blijf zal ik sterven. Die vreeselijke droom wil mij
niet uit de gedachte."
«Neen, Mary," zeide Markolf, haar teeder lief-
koozend, «je moogt niet vergeten, dat je door je
opvoeding tôt ons, blanken, behoort; ook al siert
de bruine huidskleur je lief gelaat. Maar nu moet
je ze ook losmaken van het bijgeloof uwer voor-
ouders. Droomen zijn bedrog, bedenk dat."
Mary zag nadenkend voor zich en sprak toen
aarzelend: «Toch scheidt de Indiaansche vrouw
zich in een opzicht van de blanke, waarin ik haar
kan benijden."
«Benijden, mijn lieve duif?"
«Als de Indiaan zich op reis begeeft, volgt zijn
vrouw hem. Zij helpt zijn lasten dragen ze werkt
voor hem. Mag ik mijn meester ook niet dienen
«Neen, niet dienen; ge moogt mij lief hebben
en naar mijn raad luisteren, wanneer ik het werk
wil voltooien van onzen vriend Kinny en zijn vrouw,
om u geheel tôt een der onzen te maken. Bij de
beschaafde volken is het geen gebruik, dat de vrouw
voor den man werkt. Is het soms noodig, dat ik
mijn eigen weg moet gaan, wil mijn lieveling dan
geduld hebben
«Ik wil ailes doen, wat mijn meester beveelt."
luidde het nederig antwoord. «Wanneer gij mij
leert, zijn mijn ooren open en vinden uw woorden
hun weg naar mijn hart."
Zoo liefelijk klonk haar stem, dat Markolf haar
vol teederheid aanzag. Zij wandelden verder, hand
in hand, tôt zij het Zendingshuis bereikten.
Ailes was nu stil op het voorplein; de klok had
groot en klein en oud en jong tôt den gemeen-
schappelijken maaltijd in de groote zaal geroepen.
Nog voor hen bereikten Maurits en Lydia het
huis, gevolgd door Eva en Nestor. Kitt Anders
en de Otoes waren in de jagerskolonie achterge-
bleven, waar zij juichend begroet werden en waar
men verlangde hun avonturen te hooren. Markolf
bleef met Mary buiten staan, toen hij zag, dat zijn
broeder en Lydia door den geestelijke werden be
groet. Hij wilde niet tegelijkertijd binnenkomen
eerst toen allen het huis waren ingegaan, vervolgde
hij zijn weg. Voordat hij Mary aan zijn broeder
voorstelde, moesten de gemoederen eenigszins tôt
kalmte zijn gekomen.
(Wordt vervolgd.)
•1
t
f
h
V I< S B L A
OOST-GOORECHT IN OMSTRIKEN.
DOOR