lid
No. 49.
ZONDAG 19 Jimi 1892
22e Jaargang.
FEUILLETON.
De ftpioii.
i rr-
V A N
BOR0ESXÏÏS 200W, SAPPEMEER.
Inzending van Advertentiën en îngezonden Stukken des Pinsdagg- en Vrtjdaggavond» yoèr ses nnr bij de ïïitgevers.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
BUITENLAND.
r
Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAFPXMEER» 8LOCHTEBEN 1TOOBDBBOEK, ZUIDBBORK, ZUIDLABEN, HABEW enz.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommers 5 cents..
u I T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1—5 regels 35 cents,
iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats
ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eens
voor 3-maal piaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
DIENSTREGELING
OP
DE STAATS-SPOORWEGEN.
AANYÂNGEN DE DEN 1 M El 1892
(TIJD VAN GREENWICH.)
WEEKKAEENDER.
Zondag 19 Juni. Maandag 20. Dinsdag 21
Woensdag 22. Donderdag 23. Vrydag
24. Zaterdag 25.
Nieuwe maan, Vrijdag 24 Juni.
Bemoedigende verschijnselen.
Hoewel nog niet aanstonds de leerplicht zal in-
gevoerd -worden in Nederland, is het een bemoe-
digend verschijnsel, dat schier allerwege daarop de
aandacht gevestigd wordt, als het eenige middel
om de noodzakelijke vruchten van het lager onder
wijs te oogsten. Het is bekend dat de minister
van Rinnenlandsche zaken den leerplicht heeft ge-
plaatst op zijn werkprogram en dat hij, om dien
in te voeren, allerlei inlichtingen aan autoriteiten
vraagt. Ook het hoofdbestuur van het Nederlandsch
Onderwijzersgenootschap heeft aan de afdeelingen
vragen voorgelegd met betrekking tôt de invoering
van den leerplicht en nu het de antwoorden ont-
vangen heeft stelt het zich voor op de a.s. algemeene
vergadering in débat en in stemming te brengen
de volgende stellingen
In de wet op den leerplicht behoort het lager
onderwijs verplicht te worden gesteld voor den
leeftijd van 6 tôt 14 jaar; met dien verstande, dat
als overgangsbepaling, eerst gedurende zeker tijdperk
als eind van den leertijd het 12e en daarvan het
13e jaar wordt aangewezen.
Het zoogenaamde herhalings-onderwijs moet ver
plicht worden gesteld gedurende den leeftijd van
14 tôt 16 jaar; voorloopig van 12 tôt 14, en daarna
van 13 tôt 15, als overgangs-maatregel. Dit her
halings-onderwijs behoort zich te bewegen in de
richting der opleiding tôt het beroep, maar mag
nooit de elementen voor een meer algemeene
ontwikkeling ontberen.
Het hoofd der school mag alleen in zôôver m
de strafvervolging wegens leerplicht worden ge-
moeid, dat hij het schoolverzuim, zooveel mogelijk
met opgaaf van redenen, aanteekent en daarvan
mededeeling doet aan de bij de wet aangewezen
autoriteit.
Hoewel het wenschelijk zou zijndat aan com-
missiën uit de ingezetenen de taak kon worden
opgedragen, om onderzoek te doen naar overtre-
dingen van de wet op den leerplicht, is het voor
eene richtige uitvoering der wet meer aan te raden,
daarvoor afzonderlijke ambtenaren aan te stellen.
Het is bij de invoering eener wet op den leer
plicht noodzakelijk, de openbare armenzorg zôôdanig
te regelen, dat de ouders niet buiten hun schuld
in de onmogelijkheid verkeeren, hun kinderen ge-
regeld naar de school te zenden.
De regeling der vacantiën moet plaats hebben
in overeenstemming met den tijd, waarin het
schoolverzuim het grootst is.
Wanneer, meer dan tôt dusver geschiedt, hij de
regeling der schooluren op locale omstandigheden
wordt gelet, kan dit strekken tôt vergemakkelijking
der invoering van leerplicht.
Uit dit plan blijkt duidelijk dat in het Nederl.
Onderwijzersgenootschap algemeen Jeerplicht ge-
wenscht wordt en dat daar aan de mogelijkheid
van invoering daarvan niet getwijfeld wordt. De
groote moeilijkheid zal wel zijn de regeling van
de armenzorg en de toepassing der straffen bij
overtreding. Het valt toch niet te beloochenen,
dat er ouders zijn, die voor hunne kinderen geen
voldoende kleeding bezitten om ze, althans in het
koude jaargetijde, naar school te laten gaan. Het
is waar, dat er kinderen zijn, die wegens gebrek
aan voedsel niet ter school komen. In dit ailes
moet worden voorzien, of de beste wet op den
leerplicht zal geen vruchten opleveren. En dan
de straffen? Het is gemakkelijk geldboete op te
leggen bij overtreding der wet, later bij herhaling
der overtreding de geldboete te verzwaren, ze te
vervangen door gevangenisstraf. Maar waar ouders
arm zijn, dat ze geen kleeding genoeg hebben voor
hunne kinderen, en ze niet behoorlijk kunnen
voeden, daar zijn ze buiten machte ook' om eene geld
boete te betalen. De moeilijkheden, die overwon-
nen moeten worden zijn vele, maar hoe groot ze
ook wezen mogen, eene wet op den leerplicht is
noodzakelijk. En of niet spoedig blijken zou, dat
de bevolking met zulk eene wet verzoend zou zijn,
vve mogen het veronderstellen naar een paar
mededeelingen, die het sociaal weekblad overneemt
uit het verslag van het hoofdbestuur van het Nederl.
Onderwijzersgenootschap, eene paar mededeelingen
belangrijk genoeg om ze hier eene plaats te geven.
In 1868 werd door wijlen den heer Ch. Le
Chevalier op zijn landgoed Tongeren, buiten de
gemeente Epe, om den verren afstand der openbare
school, eene bijzondere school voor bijzonder on
derwijs gesticht, geheel in den geest der openbare
scholen. Op die school nu is feitelijk schoolplicht
ingevoerd reeds in 1872. Het onderwijs en de
leermiddelen worden kosteloos verstrekt, maar de
ouders der leerlingen zijn verplicht, hen trouw de
school te laten bezoeken, en mogen ze niet van
school afnemen, vôôrdat zij een vol jaar tôt de
hoogste klasse hebben behoord en eervol worden
ontslagen.
Als straf wegens niet-naleving of overtreding dezer
bepaling wordt alleen gedreigd met het ontzeggen
van den toegang tôt de school aan die kinderen,
welke zich aan verzuim schuldig maken, en aan
de kleine broertjes of zusters van hen, die door
hun ouders te vroeg van de school worden ge-
nomen.
Nog nooit echter is het noodig geweest die straf
toe te passen. Zelfs hoort men nooit meer ouders
klagen, dat die schoolplicht lastig is; maar nu zij
eenmaal het nut er van ondervinden, verklaren zij
wel, dat het toch maar wat goed is, dat de kin
deren zoo trouw naar school moeten. Het wille-
keurig schoolverzuim heeft er dan ook in 1891 nog
geen half procent bedragen.
Nog een ander voorbeeld, dat betrekking heeft
op de maatschappij van weldadigheid. In hare
kolonie hestaal leerplicht. Er wordt wel eens be-
weerd, »dat behoeftige ouders hunne kinderen niet
kunnen missen. Ze moeten iets mee verdienen om
het gezin in stand te houden, en zoodra er iets
te verdienen valt, blijven zij te huis." Te Fre-
driksoord worden op de scholen der Maatschappij,
als er open plaatsen zijn, ook kinderen van niet- kolo-
nisten opgenomen, uit het Vledder- en Nijensleeker-
veld; natuurlijk op voorwaarde, dat zij geregeld
de school zullen bezoeken. Gretig wordt van die
gelegenheid gebruik gemaakt, zoodat de aanvraag
meermalen het aantal beschikbare plaatsen overtreft.
En zie, dezelfde kinderen, die vroeger de scholen
te Vledder of Nijensleek zeer ongeregeld, ja zelfs
slecht bezochten, veranderen eensklaps in trouwe
schoolgangers, die alleen wegens ziekte of slecht
weer hunne plaatsen op de schoolbanken onbezet
laten; terwijl hunne buurkinderen, die niet zoo
gelukkig waren een plaatsje op de scholen te Fre-
driksoord machtig te worden en wier ouders in
even goeden of liever even slechten doen verkeeren
als de hunne, de school even ongeregeld blijven
bezoeken.
Het is den heer M., hoofd der school te Vledder,
zelf overkomen, als hij het veld doortrok, om de
ouders aan te sporen hunne kinderen toch wat
beter ter school te zenden, dat hem door die ouders
werd toegevoegd ja, meester, het moest hier net
zijn als in de kolonie; de kinderen moesten naar
school moeten."
Waar dergelijke feiten spreken, daar hebben
wij goed vertrouwen, dat een eventueele wet op
den leerplicht, een goed onthaal vinden zal bij ons volk.
In een van de pleiziertuinen van Berlijn kwam
Zaterdag jl. eene jonge vrouw om het leven door
een val uit een luchtballon.
Zij steeg iederen avond met zulk een ballon op
en liet zich met een parachute naar beneden vallen,
zoodra zij eenige honderden meters boven den
grond was.
Zaterdagavond sprong zij weder met de parachute
naar beneden. Een harer handen gleed echter van
den ring en weldra liet de vrouw ook de andere los.
Zij stortte in een vijver en verscheen na eenigen
tijd aan de oppervlakte van het water. Zij zwom
naar eene boot. Een dokter werd dadelijk geroepen.
De vrouw was volkomen bij haar bewustzijn en zei,
dat zij vergeten had, den gordel van de parachute
om haar middel vast te maken. Toen zij den tuin
verliet, zei zij tôt de omstanders »Tot weerziens,
het is zoo erg niet." Niettemin stierf zij op den
weg naar het hospitaal.
Onder de driemaal honderdduizend wielrijders,
die Engeland, naar men beweert, bevat, heerscht
groote verbittering over hetgeeneen hunner, Farman,
in Frankrijk overkomen is. Op eenen wedren van
250 mijl lengte, dien hij in 17 uren won, hadden zijne
vijanden op verscheidene groote gedeelten van den
weg spijkers gestrooid, ten einde de wielen van zijn
voertuig onbruikbaar te maken. Als door een won-
der is hij aan dien lagen toeleg ontkomen.
Van een verschrikkelijk ondier wordt in the Cal
cutta Englishman verhaald. Het was een luipaard
in Bengalen, die, als de berichten niet overdreven
zijn, niet minder dan 154 menschen heeft gedood.
Het heeft geheele dorpen ontvolkt want de inwo-
ners vluchtten in woesten angst, zoodra de luipaard
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
B4LDUIN MttLLHAESEN.
51)
In den blik, waarmee hij zijn lieftallige gezellin
aanzag, lag de bezorgdheid van den tuinman, die
over zijn lievelingsbloem waakt. Inderdaad, zijn
hart was niet vrij van onrust bij de gedachte,
dat Maurits en Lydia Rutherfield wellicht vooroor-
deelen zouden kunnen koesteren tegen de liefelijke
dochter der wildernis. Hij wist, hoe fijn gevoelig
zijn lieveling washoe een enkel koel woord haar
hart zou doen inkrimpen van verdriet.
Ook van Mary had zich een angstig voorgevoel
meester gemaakt. Hoe zou de broeder van haar
geliefde jegens haar zijn? Kwamen zij om haar
haar vriend te ontrooven Zij zag schuw tôt
Markolf op zijn gelaat stond ernstig, een vastbe-
raden trek lag om zijn mond. Haar kleine hand
hield hij krampachtig vast, als wilde hij haar too-
nen, dat geen macht ter wereld ze hem zou kun
nen ontrukken. Voor den ingang van het huis
vroeg ze fluisterend »Moet ik mee naar binnen
gaan? Ik ben bevreesd voor uw broeder en zijn
gezellen. Wat moet ik zeggen? Hoe moet ik mij
bewegen
»Zeker gaat ge met mij mee," antwoordde Mar
kolf, haar hand vaster drukkend. »Zonder u is
daarbinnen voor mij ook geen plaats. Waar ik
ben, blijft gij; ge behoort bij mij, ge zijt mijn
trots en mijn vreugde. Wie anders denkt, ook al
is het mijn eigen broeder, ken ik niet meer. En
wat ge moet zeggen?" Hij lachte, terwijl hij het
lieftallig gelaat met teedere liefde aanzag; »wel
kind, dat behoett u niemand te raden. Spreek
wat uw hart u ingeeft en ge zult allen tôt vrienden
maken. Met Mary's hand in de zijne, ging hij
met haar de huiskamer van den geestelijke
binnen. Allen waren nog onder den indruk van
het gelukkig weerzien. Lydia was ontroerd bij de
hartelijke begroeting van haar bloedverwanten, ter
wijl Maurits zich om harentwil verheugde. Hij
gevoelde, hoe weldadig voor de eenzame, die lief-
derijke ontvangst moest zijn, na de vreeselijke
tegen spoeden op hun reis ondervonden.
Daar werd de deur geopend, allen keerden zich
om en zagen Markolf met de jonge Indiaansche
binnentreden. Ook al had Mary aile kunstgrepen
der behaagzucht te baat genomen, om door haar
verschijning indruk te maken, zeker had zij geen
liefelijker beeld kunnen toonen dan zooals zij daar
nu stond, een angstig smeekende blik in de groote
donkere oogen, een kinderlijk verlegen lachje om
den fijn gevormden mond. Uit Markolfs gelaat
sprak spanning. Zoolang Mary er niet bij was
geweest, was het hem niet moeilijk gevallen in
vurige woorden haar bekoorlijkheden aan zijn
broeder en Lydia te schilderen en nooit had hij
aan hun vriendelijke legemoetkoming getwijfeld.
Nu echter, in het beslissend oogenblik, vervulde
angst zijn hart.
Na hun binnenkomen heerschte eenige minuten
stilte. Daarop trad mevrouw Kinny op Mary toe
en, haar een kus gevend, sprak ze vriendelijk be-
rispend: »Hebt ge uw angstig hart toch niet tôt
rust kunnen brengen, dat ge mij onder de handen
zijt ontvlucht? Maar ik neem het u niet kwalijk,
gij moogt den inspraak van uw hart altijd volgen.
Het was alsof een zonnestraal Mary's gelaat ver-
helderde bij de bemoedigende woorden harer be-
schermster; toch waren deze niet zonder gevaar,
zooals de vrouw van den geestelijke eerst later zou
ondervinden.
»Ons aller lieveling," zoo stelde mevrouw Kinny
het jonge meisje voor; ssedert den dood van haar
moeder, zes jaar geleden, woont ze bij ons en is
ze als een dochter voor ons ge worden."
Markolf had het oog niet van zijn broeder en
Lydia afgewend. Zijn hart juichte, toen hij bewon-
dering op hun gelaat las, en toen Lydia op Mary
toetrad en, aangetrokken door het lieftallig kinder
lijk gelaat, haar beide handen toestak en haar
kusfe, verdween het laatste spoor van angst.
»De lieveling van mijn familie is ook de mijne,"
zeide Lydia op haar innemende wijze.
»En ik heet u welkom als mijn aanstaande zus-
ter," voegde Maurits er bij, eveneens Mary's hand
nemend. »Ik hoop, dat ik lang nog getuige mag
zijn van uw geluk."
»Ik dank je," antwoordde Markolf in de vreugde
van zijn hart zijn broer krachtig de hand schuddend.
»Ge maakt me gelukkig door die worden. Marga-
retha, dat weet ik, zal haar ook vriendelijk be-
groeten."
De zon was inmiddels ondergaan, maar liet haar
gouden gloed aan den horizon. Een gevoel van
geluk en'vrede vervulde de harten onzer vrienden
in het Zendingshuis.
TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Maurits mocht zijn verblijf te Councill-Bluffs niet
langer rekken dan twee dagen, wilde hij op den
bepaalden tijd te kansas-City bij zijn regiment zijn,
dat spoedig in de beslissende veldslagen een roi
zou moeten spelen. Toch was die korte tijd vol
doende, om een zestal jagers te bewegen met hem
naar Kansas te gaan, waarbij ook Kitt Anders en
de twee Otoes zich aansloten. Anders beloofde aan
allen uit naam van Campbell, den spion, een aan-
zienlijke belooning.
Lydia gevoelde zich bij haar bloedverwanten ge
heel thuis. Iloezeer het haar echter verheugde, een
vriendelijke schuilplaats gevonden te hebben, toch
vervulde zorg haar hart bij de gedachten aan de
nieuwe gevaren, welke haar vader te wachten ston-
den. Bij Mary sloot ze zich terstond aan, zij zagen
in haar een lotgenoote en evenals het liettallige kind
trachtte ook zij zich te schikken in het onveran-
derlijke.
Sedert Mary wist, dat Markolf zijn broeder zou ver-
gezellen, lag een trek van weemoed op haar gelaat,
maar geen enkele klacht kwam over haar lippen.
Het was, alsof zij zich zelf met de kracht der wan-
hoop wilde dwingen, de laatste dagen van hun sa-
menzijn niet door verzuchtigingen te vergallen.
Alleen mevrouw Kinny verontrustte haar lijdzame
houding zij sloeg haar niet zonder zorg gade.
Den derden dag, vroeg in den morgen, stonden
de paarden gezadeld op het voorplein, om de beide
broeders weg te brengen. Lydia en Maurits traden
naar buiten en nadat zij hem een brief voor haar
vader had overhandigd, sprak zij met gedwongen
kalmte »Gij zult mijn vader spoedig zien, wilt ge
hem zeggen, dat ik hem smeek om mijnentwil toch
voorzichtig te zijn? Maar ook tôt u richt ik dit
verzoek. Gij hebt een broeder en een zuster aan
wie ge innig gehecht zijt, voor wie uw leven zoo
veel waarde heeft. Ik mag erbij voegen, ook een
oprechte vriendin, die zooveel aan u verplicht is en
die met zorg aan u denkt."
Maurits zag Lydia diep in de betraande oogen,
terwijl hij ontroerd zeide: »Ik ga waar mijnplicht
mij roept, of ik ooit terug keer, zal de toekomst
leeren. Indien ik echter zoo gelukkig mag zijn, ook
nu weer ongedeerd uit den strijd te komen, mag
ik dan tôt u terugkeeren Hij gevoelde het beven
van Lydia's hand, hij zag den donkeren blos op
haar gelaat: de hoop op toekomstig geluk ver
vulde zijn hart.
Lydia wilde antwoorden, maar de stem weigerde
haar den dienst. Toen zij echter ook de anderen
naar buiten zag komen, sprak zij een zacht Ja."
Nog een hartelijke veel zeggende handdruk en
Maurits begaf zich tôt de anderen.
Het afscheid werd met voordacht kort gemaakt.
Mevrouw Kinny zag met geruststelling, dat Mary
zich buitengewoon goed hield. Wel zag ze bleek,
maar zij wist haar zelfbeheersching te bewaren.
De beide broeders stegen te paard. »Tot weer
ziens klonk het van aile kanten weldra waren
zij uit het gezicht verdwenen.
Een half uur later stonden de vrienden op den
rand der berghelling, om den vertrekkenden nog
een laatsten groet toe te zenden, wanneer zij beneden
langs reden. Marywas niet bij hen. Zij had zich
naar haar eigen wachtpost begeven en van hieruit
wuifde ze haar vriend den laatsten groet toe.
(Wordt vervolgd.)
il
lin
fl
w I
i,M
If
iT
VQLKSBL1D
00ST-S00RECHT EN OHSTREKEN.
VAN
Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N.-Schana *5,56 «7,20 *8,16 11.15*2,28
Winschoten 6,15 7,88
5,10
5,24
5,81
6,41
5,48
8,28
8,88
8,46
8,57
9,6
9,11
8,38 11,80 2,40
Scheemda 6.27 S 7,50 8,45 11,43 2,52
Zuidbroek 6,40 (3 8,1 8,56 11,58 3,8
Hoogeiand 6,53 0 8,14 9,7 12,2 3,14
Kropawolde 6,59 S 8,20 9,12 12,8 8,20
Aank. Groningen 7,12 ^8,34 9,25 12,21 3,32 6
v«rtr 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12
Leenwarden 8,43 11,34 2,53 6,7 7,57 10,54
Aaïk. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,33 11,30
De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger-
compagniesterweg (wacktp. 87), tôt het opnemen van reiziger».
Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor-
zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trem
van 8.16 neemt des Dinadags geen reizigers op voor Gronmgen.
9,29
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
Van GRONINGEN naar MEPPEL'a BOSCH.
Vertr. Harlingen
Leenwarden
Aank. Groningen
Vertr.
Kropswolde
Hoogezand
Zuidbroek
Scbeemda
Winscboten
Aank. N.-Scbans
*6.10
6,24
6,30
6,41
6,56
7.4
7,20
6,42
7,23
8,41
8,46
9,—
9,6
9.15
9,30
9,38
9,52
8,58 12,50
11,6
12,24
►12,38
12,52
12,58
1,9
1,24
1,32
1,48
1.36
2,48
2,53
3,7
3,13
3,22
3.37
3,45
3,59
2,51
4,46
6,4
*6,12
6,26
6,32
6,43
6,59
7,7
7,28
5,26
7,52
9,10
10,39
10,53
10,59
11.8
11,23
11,81
11,44
De met esn gemerkte treinen Btoppen asn den Borger-
compagniesterweg (wacbtp 87) tôt het -uitlaten van reizigers.
Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers,
voorzien van terugreisgedeelten van retonrbiljetten naar Hoo
gezand-Sappemeer
Vertr. Groningen 6,
Haren 6,9
De Pnnt 6,17
Vries-Znidl. 6,26
7,30
Assen
Meppel
Zwolle
Aank. Zntfen
Arnhem
's Bosch
6,40
7,55
8,42
9,40 12,80
9,49
9,57 12,43
10,6
7.58 10,24
8.59 11,45
9,88 12,42
9,30 10,41 1,42
10,16 11,27 2,80
1,10 4,17
1,4
2,15
3,7
4,17
5,9
3,38 6,15 8,—
8,9
8,17
8,26
6.41 8,44
7.42 10,8
8.38 10,48
9,47
3,47
8,55
4,4
4,22
5,43
6,38
7,30
6,58 10,1
8,11 10,80
Van GRONINGEN naar DELFZIJL.
Vertr. Groningen
Loppersum
Appingedam
Aank. Delfzijl
7,25
8,30
8,50
9,—
11,52 1,81
1,— 2,36
1,19 2,56
1,29 3,6
4,53
5,58
6,18
6,28
7,52
8.56
9,18
9,29
10,40
11,44
12,5
12,14
Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN.
Vertr. 'a Bosch
Arnhem
Zntfen
Zwolle
Meppel
Assen
7,5 10,6 12,52
5,20
6,10
6,— 9,— 11,40
7,3 9,40 12,80
8,38 10,38 1,51
9,36 11,18
7.27 10,50 12,2
Vries-Zuidl. 7,45 11,4
De Pnnt 7,54 11,18
Haren 8,2 11,21
Aank. Groningen 8,10 11,80 12,28
2,86
8,51
4,5
4,14
4,22
4,80
2,50
8,87
5,8
5,48
7,7
7,21
7,80
9,29 10,9
9,48
9,52
7,38 10,—
7,46 10,8 10,84
Van DELPZIJL naar GRONINGEN.
Vertr. Delfzijl
Appingedam
Loppersum
Aank. Groningen
5,40
5,51
6,15
7,13
6,52
7,5
7,33
8,88
10,30
10,43
11,11
12,13
Sneldienst van-Groningen 7,30 naar Amsterdam, weike des avonds te 10,34 aldaar retourneert
DOOR
u
1 V i
- -
I