J tmig No. 60. WOENSDAO 27 Juli 1892. 22e Jaargang De ttpion. VAN FEUILLETON. T"n ToargaHK BOE0ESÏIJS ZOON, SAPFEMEEE. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Yrjjdagsavonds vôôr zes uur by de ïïitgevers. Overzicht van 17 tôt 24 Juli 1892. sy«i m - /I f Mfn Il JkM Voor de Gemeenten Ô00QE2ANB, SAPPEMEESSLOCHTEREKT 2TOORDBROEE, SUIDBROEK, ZUIDLAREN, EAREN Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommers 5 cents. U I T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1-5 regels 85 cents, ledere regel meer 10 cents. Groote letters worden r.aar plaats! ruimte berekend. Abonnement, lager. Dezelfde advertentie, in eens voor d-maal plaatsuxg besteld, is de derde plaatsmg gratis! BUITENLAND. De belgische constituante maakt met de herzie- ning der grondwet veel vertoon van beweging, maar komt per slot van rekening geen stap verder. Wel dringen de liberalen op spoedige behandeling aan, er op wijzende dat het land ongeduldig en onrustig wordt onder al dat uitstel. Niettemin deed de minister-president toch het voorstel an- dermaal een parlementaire commissie van voorbe- reiding te benoemen, alsof vroeger door de centrale sectie met hare trage rapporten nog geen tijd ge- noeg was zoek gebracht. Toch nam de meerderheid een voorstel aan om nogmaals een commissoriaal onderzoek in te stellen, voorloopig ging de Kamer wêer voor een week uitéén. De verkiezingen in Engeland zijn afgeloopen en hebben de partij van Gladstone de meerderheid bezorgd. Maar hoe? Door behulp der Ieren zou hij voor zijn grootsch plan om Ierland een eigen parlement le geven een meerderheid kunnen krijgen van een kleine veertig stemmen van de 670. Zon- der hunne hulp vermag hij op ander gebied niets, daar de conservatieven de liberalen dan overstem- men. Geen wonder dus dat de oude premier Salisbury op 4 Aug. kalm voor het nieuwe parlement zal verschijnen en de dingen afwachten, die komen zullen. De kleine en bonté meerderheid door Gladstone verworven, geeft hem daartoe de vrijheid. BINNENLAND. Art. 33 der vermogensbelasting hield de kamer nog gedurende een geheele morgenzitting bezig. Het handelt over de verklaring af te leggen voor den raad van beroep, ingeval van verschil tusschen den belastingschuldige en de ambtenaren. De minister had de ingediende amendementen overgenomen, den eed laten vallen, en dien vervangen door een verklaring, ingeval van valschheid met dezelfde straffen bedreigd als den meineed. Wilde de heer Rutgers dengene die een aangifte kwam bevestigen, doen verklaren dat hij bekend was met de straffen op de valschheid gesteld, de heer Keuchenius sloot zich bij dat betoog aan, en kwam op tegen de vermomde eeden, hij wilde de eenige ware onder aanroeping van Gods naam bevestigd zien. Na een langdurig débat werd dit belangrijke artikel met 76 tegen 10 stemmen aangenomen. Art. 34 bepaalt de boeten, wanneer de raad van beroep uitspraak doet ten nadeele van den belas tingschuldige. Een poging om een te lage aangifte beneden van het vermogen niet door de boete le treffen mislukte, nadat de minister had aange- v* erd, dat dan bijna iedereen een l te laag aan- gevm zou, wat van grooten invloed kon zijn op de tabel van progressie. De boete bedraagt gemiddeld 25 De bepaling dat de boete minstens 10 zal bedragen, werd op voorstel van den heer Heldt geschrapt, voor kleine vermogens zou die som dan ook veel meer dan 25 kunnen bedragen. De art. 3537, voorschriften bevattende voor den raad van beroep, werden aangenomen. Roman uit den Noord-Amerikaanschen burgeroorlog, Art. 38 en 39 bepalen dat de belasting moet betaald worden voor de helft op 1 Nov., voor de andere helft op 1 April, zoo de belastingschuldige dat verlangt telkens in twee termijnen, betaling per postwissel is toegestaan. De art. 40 en 41 behandelen de aanmaningen, indien de belastingschuldige zijn aanslag niet vol- doet en het verhaal op zijne goederen. Art. 43 bevat bepalingen omtrent de verplich- tingen van de erfgenamen van overleden belasling- schuldigen tôt aanzuivering van de nog niet ver- loopen termijnen, en geeft aan de regeering de bevoegdheid om in bizondere gevallen vanwege dwaling of onwillig verzuim teruggave of vermin- dering der belasting toe té staan. Art. 4449 handelen over de kohieren. De kohieren zijn strikt geheim. De ambtenaar die de geheimhouding schendt wordt met gevangenisstraf en geldboeten bedreigd, benevens ontzetting uit zijn ambt. Er werd een poging gedaan om aan de gemeentebesturen het recht te geven afschriften der kohieren te verkrijgen, om daarnaar de plaat- selijke belastingen te regelen. Met 70 tegen 22 stemmen werd dit amendement verworpen. Over art. 50 dat den datum der in werking treding dezer wet bepaalt op 1 Mei 1893, had vrij wat discussie plaats. Sommige leden wilden de druk- kende patentbelasting niet naast de vermogensbe lasting handhaven. De regeering had wel toezeg- ging gedaan van wijziging der personeele- en pa tentbelasting, maar de indiening der kieswet kon het werk vertragen en daarom werd het voorstel gedaan de wet op een nader te bepalen datum van kracht te verklaren. De minister echter won het pleit. Hij hoopte binnen eenige dagen de bijna voltooide bedrijfsbe- lasting aan den raad van State te zenden, opdat deze op 1 Mei 1893 de ellendige patentbelasting vervange. Bij aanneming der amendementenzoo zeide de minister, moeten de belasting op zout en zeep worden bestendigdwordt verlenging der bestaande grondbelasting noodig. Met 68 tegen 26 stemmen werd de termijn van invoering be- paald op 1 Mei 1893, en het geheele ontwerp aangenomen met 62 tegen 33 stemmen. De zout accijns werd verlaagd tôt 3 per 100 KG., de zeep-accijns afgeschaft, de mutatierechten werden verminderd, en de verhooging der drank- belasting goedgekeurd. Tusschen de discussies over de vermogensbelas ting vond de heer Tijdens gelegenheid den minister van binnenlandsche zaken te interpelleeren over de verwoestingen door de rupsen aangericht. De minister verklaarde zich bereid deskundigen te raadplegen over maatregelen daartegen, teneinde de gemeentebesturen in deze voor te lichten. VERGADERING van den Raad der gemeente Slochterenop Vrijdag den 22 Juli, des namiddags te 2 uur. Aanwezig 14 leden. Afwezig de heer H. Hooites. Nadat de vergadering door den voorzitter geopend was, werden de notulen voorgelezen, die zonder op- of aanmerkingen werden vastgesteld. Aan de orde: 1. Rapport rekening van 't Burgerliik Armbe- stuur over 1891. Voorzitter Is de commissiewelke met de naziening der rekening is belast met hare taak gereed Ten Have: De commissie, belast met het on derzoek der rekening, heeft zich van hare taak gekweten en de rekeningen nagezien. De uitgaven waren 8067.00^ (o.a. ondersteuning 2229.32, kleeding en ligging 315,03±, eet- en winkelwa- ren 1634.184. De inkomsten waren 8067.00^ (wegens ver- kochte varkens enz. 335.571, voorsehot Burg. Armb. 7731.43). De rekeningen met de ver- schillende bijlagen zijn in volkomen orde bevonden, weshalve ik voorstel ze door den Raad te doen goedkeuren. Voorzitter: lk dank de heeren voor 't genomen onderzoek en uitgebracht rapporten zal hetgeen door den heer Ten Have wordt voorgesteld in stemming brengen. Het voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen. (De voorzitter en Boe- rema hielden zich als leden van 't Armbestuur buiten stemming.) 2. Procès-verbaal van kasopneming gemeente- ontvanger. De voorzitter deelt mede, dat B. en W. zich ten kantore van den heer H. Hooghoudt hebben vervoegd om de kas en de boeken na te zien, en hun gebleken is, dat het totaal der inkomsten was 96008.671, dat der uitgaven 91450.55, batig saldo 4558.121. Boeken en kas is ailes in de beste orde bevonden, weshalve Z.Ed. Achtb. voor- stelt, dit punt voor kennisgeving aan te nemen. 3. Adres H. Schepel om gratifîcalie voor het gevangen nemen van W. Schrôder. Adressant Hendrik Schepel, dienstkneeht te Veen- dijk onder Siddeburen, geeft te kennen, dat de politie den 23 Mei hem verzocht heeft, hen behulpzaam te zijn in het grijpen van Wilhelm Schrôder. Het. is adressant mogen gelukken Schrô der te grijpen, hetwelk met zeer veel moeite ge- paard ging, en verzocht derhalve aan den Raad hem hiervoor eene gratifîcatie toe te kennen. Voorzitter De heeren van Siddeburen weten de toedracht der zaak zeker beter dan wij, volgens ons oordeel lag het meer aan toeval, dat adressant Schrôder heeft gevangen, weshalve B. en W. voor- stellen afwijzend op het verzoek te beschikken. Weten de anderen er meer van? Eelssema Dat hem niet eenigszins iets toekwam, daar zou ik niet tegen zijn. Het is evenwel ailes niet zoo, als in het adres staat, maar wanneer de veldwachters hem zouden gepakt hebben, dan hadden ze hem niet gekregen, want die liepen geheel verkeerd, zij waren op een anderen kant. Bij geluk was Schepel op deze kant en heeft hij hem toen beloopen en gegrepen. Dat slootjespringen en dat hij over eene groote vaart moest, och, daar is natuurlijk een beetje spul bijgemaakt. Voorzitter: Wat zou Eelssema dan willen voor- stellen Eelssema Ik zou zeggen van 10 Burgemeester. Voorzitter: Kunnen de heeren zich met het voorstel Eelssema vereenigen om aan Schepel 10 toe te kennen? Allen verklaarden zich voor het voorstel. 4. Aanvrage om subsidie voor het oprichten van een universiteitsfonds. De voorzitter licht dit punt toe en zegt, dat het oprichten van een universiteitsfonds ten doel zal hebben om minvermogende jongelui in de gele genheid te stellen om van zoo'n beurs te kunnen studeeren. Ik geloof, zegt de voorzitter verder, dat het een heel nut.tige zaak is, en zou graag zien, dat onze gemeente het goede van de zaak înzag en door een kleine jaarlijksche subsidie r6 a ri w-ng st,ellnen' Het minimum bedrag, is 10. Wie wil t woord er over. Eelssema Hoe begrijp ik dat, is dat jaarlijks f 10. Voorzitter: Ja, dat is jaarlijks eene bijdrage van 10. J 6 Eelssema: Voor de jongelui, die Voorzitter: Voor de jongelui, die overigens over llinke krachten kunnen beschikken, doch wegens gebrek aan geld de studie niet kunnen volgen? Eelssema: Ik zou zeggen, 10 was ook niet zooveel. Alting Is dit de eerste maal, dat hier aange- vraagd wordt Voorzitter: Het is hier de eerste maal, dat er aangevraagd wordt. Andere gemeentebesturen hebben al langer in het fonds bijgedragen, maar er bestaat geene algemeene deelname. Nu hebben wij besloten op een laatst gehouden vergadering om tôt de gemeentebesturen eene nieuwe opwek- king te richten en ons verbonden het in den Raad ter tafel te zullen brengen. Alting: Die beurzen hebben toch al wat bestaan Voorzitter: Ja, maar er was geene algemeene deelname en het kon dus niet met kracht gehand- haafd worden. Blaauw. Hoe zit dat, als ze van de lagere school afkomen, anders helpt het maar weinig voor den gei ingen man, want die kunnen de kosten van een gymnasium toch niet betalen. Anders was het maar beter, dat het van de lagere school afging. Voorzitter: Neen, zoover gaat het niet, 't. zou met slecht zijnmaar we kunnen de statuten niet wijzigen. Blaauw: Ik vraag er alleen maar naar; dan is bel ook met zoo nuttig, want kinderen van de arbeidende klasse kunnen er toch niet van pro- fîteeren. r Voorzitter: Niet alleen jongelui van het gym nasium kunnen op studie gaan, maar ook wel zij die op eene burgerschool geweest zijn. En dé kosten op eene burgerschool zijn gering, daar de minvermogenden nu geen schoolgeld behoeven te betalen, en vooral, wanneer de jongelui 'savonds naai huis kunnen gaan, zijn de kosten zeer gering Het voorstel van B. en W. is om althans den goeden wil te toonen en jaarlijks 10 toe te staan. Rumpll Ik zou zeggen, dat is zoo'n beetje. oorzitter Daar kunnen we het eerst eens mede zien, heeft Rumpff misschien een ander voorstel Rumpff: Ik zou zeggen, het moest een beetje meer wezen. Broekema: Ik vind het voorstel van B. en W. om 10 toe te kennen beter, er kunnen toch slechts weimgen van profiteeren, 1 2 in de pro- vincie. r Alting: Ik weet wel, vroeger bestonden hier geene beurzen, maar wel in Utrecht, en moesten de jongelui toen naar Utrecht toe. Om den bloei van onze provincie mede zou ik er voor zijn de subsidie toe te staan. Voorzitter Maakt Rumpff er een bepaald voor stel van om een hooger subsidie te geven. RumpllNeen, niet een bepaald voorstel, ik vmd het maar wat weinig. Voorzitter: lk ben het met Broekema eens, ik zou ook zeggen, dat het beter is eerst 10 toe te kennen, dan konden we later wel meer geven want beviel het niet, dan was het slecht te verminde- ren. 't Is beter opklimming dan afdaling. Hierna wordt het voorstel van B. en W. met algemeene stemmen aangenomen. BALDCm MôLLHACSEUi. 60) »We moeten weer naar beneden en van het laatste daglicht gebruik maken, om nog eenige maatregelen te nemen," zeide Maurits, zich weder naar het dal wendend. De andere jagers volgden hem, alleen Oliva en Nicodemo bleven achter, om een 00g te houden over het voortwoeden van den brand. Oliva stond in gedachten verloren. «Wilt ge tôt het uiterste overgaan?" vroeg Nicodemo, terwij 1 angstige spanning sprak uit zij n toon »Als ik zoo dicht bij mijn doel terugkeerde, zou ik mij voor u schamen," luidde Oliva's antwoord. «Ik moet mijn eed gestand doen, ofik ga te gronde." Dringender klonk Nicodemo's stemtoen hij voortging «Wanneer gij Quinch in de macht van kapitein Durlach hebt geleverd, moogt gij uw eed als vervuld beschouwen. Wees daarmee tevreden. Zijn aardschen rechters kan hij niet meer ontkomen." «Reehters, die hem wellicht zullen sparen," zeide Oliva op scherpen toon, «hij is echter de laatste, die barmhartigheid verdient. Kende hij ooit me- delijden zij lachtte honend en voegde erbij «Moord en brand waren zijn bondgenooten, sinds de uitbarsting van den oorlog; maar dat zou men met het 00g op de tegenwoordige toestanden wel licht nog toegevend kunnen beoordeelen, maar wat er voorafging, Nicodemo Denk eens aan de vree- selijke ellende, welke hij aan de mijnen bereidde en zeg mij, of zulk een onmensch nog een uur langer mag leven, om nieuwe misdaden te plegen? Mijn vriend, gij weet wat gij voor mij zijt en nooit kan ik uw opofïeringen voor mij vergelden. M eet nu de maat uwer goedheid vol, door elke poging op te geven, om mij tôt andere gedachten te brengen. Ik ben vast besloten." Oliva gaf Nicodemo de hand en ging op zachteren toon voort «Het zal een moeilijke nacht worden; wie weet of wij den morgen weer zien aanbreken. Mocht de dood ons echter scheiden, moet gij mij hier alleen achterlaten in de koele aarde, denk dan met toe- gevende liefde aan mij. En wanneer de dood mijn leden verstijft, smeek ik u om den eersten en den laatsten kus, om het even of mijn taak is afgedaan De dood verbreekt de heilige belolte, die ik eenmaal heb afgelegd, dat uw lippen de mijne niet zouden aanraken, voordat mijn wraak was vervuld. Nico demo, zie niet zoo somber voor u maak mij moedig door uw voorbeeld Haar stem dreigde haar te begeven. Nicodemo richtte zich in zijn voile lengte op hij schudde de zorgen van zich af; hij was weer de man, bewust van zijn kracht en gereed tôt den strijd. Oliva's hand drukkend, zeide hij en plechtig klonk zijn stem «Als ik niet met u mag leven, dan wil ik toch met u sterven. Beloof mij echter dit éène; is het beslissend uur gekomen, ontwijd uw lippen dan niet door een doodvonnis laat dat aan mij over." Oliva dacht een oogenblik na en antwoordde daarop: «We zullen zien, wie weet welke be- weegreden mij dan drijft. Het is nog zoover niet ondanks de grootste voorzichtigheid weten wij den afloop niet.' Daarop daalden zij de helling weder af en keerden terug bij de vrienden. In de verschillende legerkampen heerschte in- middels een levendige drukte. De paarden werden op plaatsen vastgebonden, waar de naakte, steile helling, die geen voedsel aan de vlammen bood, hen voor het vuur zou beveiligen. Eveneens werd de bagage in veiligheid gebracht. Daarop werden bevelen uitgedeeld; ieder wist wat hem te doen stond. Men doofde nu de leger vuren uit en in diepe duisternis gehuld, met het wapen in de hand, wachtte men in koortsachtige spanning het beslis send oogenblik af. Nadat aan Mary dringend was verzocht, wat er ook mocht gebeuren, in het legerkamp achter te blijven, werd zij onrustig; maar zij sprak geen woord. Onbeweegelijk zat zij naast Markolf, in- eengehurkt, den rooden doek om 't hoofd. Alleen wanneer Markolf een woord van troost tôt haar sprak, was het alsof een huivering door haar leden voer. De noodlottige droom stond haar opeens weer levendig voor den geest en martelde haar arm jong hart. Zij had echter niet den moed haar sombere gedachten aan Markolf mede te deelen De nacht was aangebroken. De wachtposten bevonden zich op de helling; ook Oliva was met Nicodemo wederom omhoog gestegen. Geen woord werd er gewisseld; aile aandacht werd gewijd aan het huiveringwekkend schoone schouwspel van den zich meer en meer uitbreidenden brand, die vernielend zijn weg vervoigde. Nog donkerder kwam de hemel uit tegen de roode vlammen, die in rookwolken overgingen, de brandlucht werd sterker, fîjne aschdeeltjes vielen neer. «Er is nog niets van Quinch en zijn bende ont- dekl," sprak Oliva tôt haar vriend. «Wie onbespied wil blijven, wacht den nacht af; dat weten wij aan ons zelf," antwoordde Nicodemo. «Kitt Anders zal hem wel den goeden weg wijzen hij is er loos genoeg voor." «Ik hoop dat hij heelhuids ontsnapt, vôôrdat zij zijn verraad ont- dekken. Het zou jammer zijn, als die levenslustige, goedhartige man het slachtoffer werd van zijn edelmoedigheid," zeide Oliva. «Ik geloof, dat zijn dood mijn geweten zou bezwaren; maar toch, het was zijn eigen wensch, hij drong zich op tôt dit avontuur «Ik ben volstrekt niet bezorgd voor hem," gaf Nicodemo ten antwoord, «hij is niet alleen dapper, maar ook verbazend geslepen. Hier in de wildernis herkende ik den onzelfstandigen knaap uit de «Roode Lantaarn" ternauwernood." De brand was inmiddels, aangewakkerd door den wind, zoo nabij gekomen, dat zij de vonken konden onderscheiden en het knetteren der vlammen tôt hen doordrong. «Huiveringwekkend schoon," zeide Oliva peinzend, «het vernielende element toont zich zoo gedienstig voor den mensch, alsof het vermoedt tôt welk doel het moet medewerken. Maar het is niet te verwon- deren even groot als de scheppingskracht der natuur is, even sterk is ook haar zucht tôt vernietiging." «Kom Oliva, onze vrienden wachten op ons en wie weet, hoe spoedig de brand over ons heenslaat liet zal misschien moeite kosten het vuur tegen te houden, als de vonken op ons neerdalen,°maar beneden ontbreekt het gelukkig aan voedsel voor de vlammen." Zij gingen weder naar beneden; niemand was bij het legervuur; allen bevonden zich bij de paai den om ze vast te houden en tôt rust te brengen wanneer de vlammen over het dal heensloe^en Het d uur de dan ook niet lang, of hefroode schijnsel der vlammen drong tôt in de diepte door een regen van vonken en brandend gras viel neer maar doofde weldra uit op den kalen vochtigen bodem van het dal. De angstige paarden begonnen wild te stampen en te snuiven; het kostte groote moeite hen in bedwang te houden, vooral toen de vlammen over de vooruitstekende helling naar de andere zijde der hoogvlakle oversloegen. Het vuur vond hier meuw voedsel en woedde voort met ailes verterende kracht. Weldra was ailes weder donker in het dal- de paarden kwamen tôt rust, de orde was hersteld' Diepe stilte heerschte, die slechts verbroken werd door de terugkomst der Otoes, die den brand hauden ontstoken en op hun dampende paarden het vuur langs zijn vernieienden weg waren gevolgd ZEVEN-EN-TWINTIGSTE HÛOFDSTUK. Door den bekwamen gids geleid, had Quinch met zijn bende dienzelfden dag een verren marscli afgelegd tusschen dichte bergenften en diepe dalen. Zelfs een geoefend spion zou op de aie hoogvlakte hun aanwezigheid niet hebben kunnen vermoeden. De zekerheid, waarmee Kitt Anders zijn taak verrichtte, droeg er veel toe bij den gezonken moed onder de manschappen te doen herleven, lerwijl Quinch een vriendschappeliike verhouding met den spraakzamen, gemoedelijken jager trachtte aan te knoopen. Hij reeil met hem aan l hoofd van den langen stoet manschappen en zwaar Leladen paarden, van tijd tôt tijd met wakend 00g achterom ziende, of men in geregelde orde volgde. (Wordt vervolgd.) If ml '1 L -J 1 VOLKSBLAD OOST-fiOORICHT VAN OMSTRïKIN. 1 «t: DOOR 11

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1