■H» ëpion.
<1
w
js.aj-eanR-
No. 61.
ZONDAG 31 Juli 1892.
22e Jaargang.
VAN
buitenland.
n
BORGESIUS ZOON, SAPPEMEER.
Voo^e Gemeenten HOOGEZAND 8APPEMEER8LOCHTEREN ÏÎOORDBROEK, ZUIDBROEK. ZUxZr"hAR
SoN^EMEN^Rn^61"611 Z)°NDAG en WOENSDAG.
A±JUNNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents
franco per post 45 cent». eemu,
Enkele nommers 5 cents.
u I T Q A V E
en*.
PRIJS der ADVERTENTIËN Van 1—5 recels an ««.#7
îedere regel meer 10 cents. Groote l«tt«r0 cents,
ruimte berekend. Abonnement lacer DezelfH» f lî^ar P'aat*'
voor 3-maal plaatsing besteTd^Xderd^t^^' m MM
DIENSTREGELING
(TIJD VAN GREENWICH.)
a l'S 10'6
9,- 11,40
Zondag 31 Juli. Maandag 1 Augustus.
Dinsdag 2. Woensdag 3. Donderdag 4.
Vrydag 5. Zaterdag 6.
Zonsopgang, Zaterdag 6 Augustus te 4.28, onder
te 7.42.
Eerste kwartier, Zondag 31 Juli.
Jaar-, paarde- en beesteinarkteu.
Maandag 1 Aug., Zuidlaren j. p. b.
Woensdag 3 Aug., Appingedam j. b.
Bij anderen in de leer.
Wij leven gelukkig in een tijd, waarin de ken-
nis van al wat daar leeft en denkt op aard, snel
en gemakkelijk wordt verspreid. Zelf reizen we
soms naar andere landen of wij zien vreemden tôt
°ns komen. Zoo herinner ik aan het bezoek van
den Shach van Perzië en zijn gevolg aan Europa,
aan de vertooning der Javanen en Maleiers op het
terrein der wereldtentoonstelling te Amsterdam en
t laatst aan het kamp der Arabieren en Egyptenaren
en Negers in eene der buitenwijken der hoofdstad.
Zulke bezoeken van medemenschen uit landen, waar
de zon anders schijnt, de sterren anders schitteren,
de boomen forscher, de bladerdos dichter, de bloe-
men kleuriger, de wateren blauwer, de luchten
helderder zijn, waar men zich anders kleedt, waar
men anders spreekt en eet en drinkt, waar men
anders gelooft en aanbidt, zulke bezoeken zijn leer-
zaam en beschavend. Beter dan door boeken of
reisverhalen geven zy ons den indruk van vreemde
toestanden, van vreemde zeden en gewoonten, die
we daardoor, leeren toetsen aan onze eigene. Ook
leeren wij door die eigen aanschouwing van- en
eigen aanraking met vreemde volken het best, dat
wij bij aile verscheidenheid toch menschen-broeders
zijn, allen schepselen van gelijk maaksel en van
gelnke beweging. En zooals wij allicht veel ont-
dekk<_ i in kleeding, zeden, godsdienst en manieren
van vreemde volken, wat wij belachen, zoo mogen
wij ook veilig vooronderstellen, dat ook zij veel in-
drukken van ons medenemen, die minder gunstig
zijn. Een beroemd Italiaansch schrijver is indertijd
in de gelegenheid geweest, eenen Moor, die onder-
scheidene malen Europa had bezocht, te ondervra-
gen over zijne indrukken, en 'tis niet onaardig een
en ander uit de opmerkingen van dien Moor aan
te stippen. Allereerst werd hem gevraagd, wat hij
dacht van onze groote steden met hare prachtige
pleinen en straten. »Wel," zei hij, »ik vind ailes
even mooi en even grootsch en even netjes
maar En toen de Italiaan er op aandrong,
den zin te vervolgen, begon weer de Moor »Zeker'
ailes is even mooi en net. En van uwe bescha'
ving en ontwikkeling hoorde ik telkens hoog opge
ven. Trouwens de gelegenheid, om tôt die be-
schaving en ontwikkeling te komen, is bij u zooveel
gunstiger dan bij ons. Doch bij al die beschaving
meenen wij het toch verre te winnen in eerlijkheid
en goed vertrouwen." De Italiaan hoorde vreemd
op doch de Moor vervolgde »Ik was te Marseille
en kocht katoen. Ik mat den draad en zeide zend
mij van die dikte zôôveel balen. Na betaald te
hebben wachtte ik in Marocco de zending af en
ontving katoen van 't zelfde merk, hetzelfdenummer,
doch driemaal zoo dun. Duizenden francs waren
bij dien handel verloren. Ik schreef en reclameerde,
ik wendde mij tôt firma en consulaat ailes'
te vergeefs Een ander geval. Een vriend van mij
bestelde in Europa linnen, stukken van bepaalde
lengte en breedte. Na betaling volgde afzending
de bovenste stukken waren in orde: maar van de
onderste had niet één dezelfde lengte en dezelfde kwa-
liteit. En een ander vriend kocht goudgallons
voor uniformen. 't Geld werd opgezonden, het be
stelde ontvangen, doch het bleek ailes koper. Niet
waar? dan is onze beschaving ons liever." De Ita
liaan mompelde iets van uitzondering doch de
Moor sloeg daarop geen acht en vervolgde: »En
dan, hoe belachelijk is uwe kleeding Menschen,
die zooveel meer geleerd hebben, takelen zich op
als dwazen. Uwe hooge hoeden, stijve boorden,
eng6 j'Csjes, wij de broeken en spitse laarzen staan
in één woord bespottelijk, en wat er van de schoone
vrouwenfiguren is overgebleven, dat toonen u al
die ranke en zwakke gestalten. Zie daarbij de
golvende pracht onzer sierlijke mantels, die in
sierlijke plooien het slanke lijf omhullen, zie vooral
onze slanke en lenige vrouwenfiguren, die blozen
van gezondheid en kracht."
Doch de Italiaan waagde het, om bij dit hoog
opgeven van de gezondheden kracht der vrouw, te
wij zen op het bespottelijke der veelwijverij. En
de Moor als door een adder gestoken, sprong plot-
seling op en zeide »Altoos datzelfde verwijt, die
zelfde bespottmg. Ja, 'tis waar, gij allen, gijhebt
eene enkele vrouw. Maar die anderen dan, die
van allen zijn en van niemand Parijs, Londen
Hamburg! Koffiehuizen vol van zulke vrouwen,
straten en schouwburgen vol. Is dat geen grooteré
schande en meerder verderf?
Verder vraag ik u: zijt gij godsdienstigerOnze
moskeeën zijn vol, en de uwe Pleegt men minder
moorden ten uwent Telt niet Italië drieduizend
moorden gemiddeld per jaar, bedraagt het getal
der gevangenen in uw land niet negentigduizend
»De Italiaan sprong vlug weer op wat anders over
en vroeg of de manier van leven van den Europe-
aan dan niet veel gemakkelijker en aangenamer
was dan die van den Oosterling. »Uwe manier van
leven vroeg spottend de Moor, »wel ja, die is
verbazend gemakkelijk. Tegen de zon hebt ge een
zonnescherm noodig, tegen den regen een regen-
scherm, tegen het stof uwe handschoenen. Voor 't
wandelen moet een fameuze stok dienst doen, voor
't lezen een knijpertje, voor 't loopen eene koets,
voor 't eten vorken en ander tuig, voor een kuchje
de dokter en na uwen dood een grafzerk. God
betere t, wat een dingen hebt gij noodig. Wat
een kinderachtige boel. En dan uwe woningen
Wat een gemak Menschen boven en beneden u
klimmen, klimmen, klimmen, en geen iucht geen
licht, geen tuin."
De Italiaan was eenigszins uit het veld geslagen
en veranderde weer van batterij met te vragen,of
hij dan niet erkennen moest, dat onze werkzaa'm-
heden en ons woekeren met den tijd dan niet in
ons voordeel waren, en of wellicht hun luieren met
de beenen kruiselings over elkander zooveel beter
moest heeten. Doch de Moor antwoorddedroogjes
»Is het leven dan zoo'n straf, dat men nooit rustig
ma g zijn en het leven kalm genieten Moet men
dan altijd maar jagen en jakkeren naar geld en
vermaak en eer Is men dan bij u bang voor zich
zelven Hebben ze iets in hun binnenste, dat hen
voortdurend kwelt Dat jaagt met spoorwegen, met
snel en bliksemtreinen dat werkt mettelefoon
en telegraaf, kortom het is een hollen en rennen
en vliegen om duizelig van te worden. En wat
zien uwe straten er uit. Dat is een warlen en
loopen en draven; karren hier en karren daar een
helsch rumoer; dronken lui, geschreeuw en getier,
ni? r V Te manier van Ieven het geluk
met. Wij benyden u niet
Tôt zoover de aanstippingen van 't "gesprek met
dien Moor. Moge er hier en daar wat kortzich-
tigheid en overdrijving onder schuilen, zoo is er
ook toch veel onder, waarvan we met schaamte
moeten getuigen, dat zijn oordeel voile waarheid
bevat. En t spreekwoord zegt »wie zich aan een
ander spiegelt, spiegelt zich zacht" laten dus zijne
opmerkingen ons ten spiegel zijn en ieder daardoor
streven naar loutermg en verbetering onzer zeden
en ieefwyze en gebruiken.
Gron. Juli '92. DE Gr
Te Warschau heeft eene jonge schoone fransche
vrouw, gouvernante bij een hooggeplaatst rSch
ambtenaar, twee russische officieren van dekeizer-
lyke garde met een dolk zwaar gewond. Zij ging-
een restaurant binnen, waar deze beide heeren
zaten te praten, trad op hen toe en trof den een
de borst' Abes" en dfrna den ander in
de borst A ies gmg zoo snel m zijn werk dat
niemand tyd had tusschenbeide te komen. In hech-
tems genomen, beweerde zij, dat deze officieren
zich aan haar goeden naam vergrepen hadden.
..y°igenS *!et ^rslag van den Britschen consul
zlJn 1891 te San Francisco gepleegd 35
werden" 49 il daderS °Pgehan£en- Bovendien
werden 19 personen gevangen genomen wegens
275 Wegens gewapenderhand ge-
pleegde aanrandmgen, enz. Er werden voorts in
dat jaar 98 zelfmoorden gepleegd en 319 personen
in krankzinmgen gestichten verpleegd. Van de 1204
mannelyke gevangenen waren 425 beneden de 25
J k tVe!en sle-chts 16 J'aar oud> de jongens in het
verbeterhuis met mede gerekend.
Naar men uit San Francisco meldt, heeft de stuur-
Tar den7uiL TT d® [[ndine' koers attende
naar de Zuidzee-eiianden, geholpen door iemand die
te Henolulu als zyn broeder aan boord kwam, na bij
een twist den kapitem en de supercargo te hebben
doodgeschoten, de bemanning vergiftigd door strv-
P e m hun grog te mengen. De hofmeester ont-
wam, doordien hij voor de grog bedankte en hield
zich vervolgens alsofhijop de hand der twee samen-
zweerders was De drie mannen brachten hetSp
uaaL 6n edand' waar zy inhinders als matrozen aan
Hier h1T',I 7 fstevenden toen naar Ascension,
er deed de hofmeester de moordenaars in hech-
er^cMTe <>-
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDUIBT MëLLHAIJSElï.
61)
Kitt Anders en Quinch bestegen somtijds de
helling, om een blik over de onafzienbare prairie
te werpen en zich van volkomen veiligheid te
overtuigen.
»We moeten oppassen, generaal", zeide Kitt,
»anderen kunnen evengoed als wij verstoppertie
spelen en ik zou mijn driehonderd gulden verliezen,
die ik nog van je verdienen kan, als we den vijand
in den mond liepen."
»Ik meende, dat ge ons langs wegen zoudt voeren,
waar we niets te vreezen hadden," antwoordde
Quinch.
"Dat geloof ik zelf ook nog," verzekerde Anders
met een onschuldigen lach, «maar gij moet niet
vergeten, dat Osage, waar de zuidelijken lafhartig
op de vlucht werden gejaagd, geen twee dagmar-
schen van hier ligt. Het kon dus best gebeuren
dat een afdeeling Noordelijken den vluchtelingen
op den voet gevolgd is en ik mag hangen, als ik
er zin aan heb zulke heeren te ontmoeten, wan-
neer ze van de achlervolging terugkeeren. Als we
drie dagreizen verder zijn, sta ik met mijn leven
borg voor uw veiligheid en mag ik met het eerlijk
verdiend geld mijnsweegs gaan."
»Waar komen we nu?" vroeg Quinchontstemd
»Dat zal ik u zeggen, generaal," antwoordde
Anders; »deze engte voert in een smal dal van-
waar een beek naar de Neocho rivier stroomt.
Zijn we zoover, dan hebben we gemakkelijker weg
voor ons." Als bij toeval zag hij naar den bewolk-
ten hemel op, keek nog eens aandachtig om zich
heen en hield daarop zijn paard in.
»Kyk eens omhoog, generaal," zeide hy op luch-
tigen toon, »en noem mij gerust den grootsten
leugenaar, als die grijze stippen daarboven echte
wolken zijn."
Quinch keek aandachtig naar de lucht en sprak
daarop: »Dat lijkt wel rook."
»Juist, generaal, het is rook, of ik laat me hangen.
Waar echter rook is, moet ook vuur wezen, en
het zou mij niets verwonderen, als de Roodhuiden
ook hier in den omtrek met het grasbranden be-
gonnen zijn, om nog voor den winter jong gras
voor hun vee te krijgen. Zulk een hrand is voor
ons echter geen ongeluk, want als hij over ons
heenslaat, zal ik wel voor een veilige schuilplaats
zorgen, terwijl wij hierdoor zeker zijn, dat er geen
lastige gasten in de huurt huizen. Maar kom nu
mèe naar boven, generaal, dan kunnen wij met
eigen oogen zien."
Hij dreef zijn paard de helling op, onmiddellijk
door Quinch gevolgd. Op de hoogvlakte gekomen
beschouwden zij zwijgend de door den wind voort-
gedreven rookwolken, die in dichte massa, omhoog
stegen. Het gras brandde, zoover men zien kon
»Dat is het werk van de Roodhuiden," herhaalde
Kitt op zekeren toon.
»Als wij van middag maar niet zulk een landen
rusttijd hadden genomen, waren wij nu in veilig
heid, antwoordde Quinch, den jager wantrouwend
aanziende.
»Onzin, generaal," zeide Kitt zonder eenigen
spoed te maken, »de manschappen hadden na den
vermoeienden marsch rust noodig en het hindert
niets, of wij een uur vroeger of Jater ons einddoel
voor dezen avond hereiken. Zulk een hrand is
ook volstrekt niet zoo gevaarlijk als het lijkt, wan-
neer men zijn verstand maar gebruikt. Bij den
duivel, generaal, het is mij al eens gebeurd, dat
ik op de vlucht mijn eigen paard moest doodschieten
en in zijn buik kruipen, om niet levend geroosterd
te wordenik had dan ook het gevoel van een
stuk spek in een heeten koekepan." Quinch werd
bij de lange verhalen van zijn metgezel zeer onge-
duldig. »De satan haie je met je praatjes, we
wachten nog zoolang, tôt het vuur ons de haren
op het hoofd verzengt."
Kitt Anders daalde voorzichtig naar beneden.
»Ik zal u eens wat zeggen, generaal," zeide hij
onder het ryden, »er is in de wereld meer bedor-
ven door overhaasting dan door te groote voorzich-
tigheid. Of meent ge, dat ik myn bruintje aan
het vuur zou willen blootstellen Verduiveld wat
zou ik zonder hem beginnen? Ik zeg je, het is
een paard, dat meer waard is dan al die gestolen
knollen van die mannen."
Beneden gekomen, begaven ze zich weer aan 't
hoofd van den stoet en vervolgden hun tocht. Tel
kens wanneer Quinch zijn onrust te kennen gaf
was Kitt onuitputtelijk in het verhalen van veei
gevaarlijker ondervindingen. De schemering viel
reeds, toen zij de plek bereikten, waar de berg-
engte in een met een beek doorsneden dal uit-
kwam.
»Ziezoo, nu zijn we er," verklaarde Kitt. «Hier
m de diepte, waar het vuur geen voedsel vindt,
kunnen we gerust ovemachten. De paarden vinden
hier gras en waler. Wij zijn beschut voor den
guren wind dus ik zou wel eens willen vragen,
of ik van daag mijn honderd gulden niet met eeré
heb verdiend."
Quinch monsterde zijn omgeving met kennersblik
en kon een goedkeurend knikje niet verbergen.
Hij gaf bevel de paarden en muilezels te ontladen
en le voederen en de legervuren aan te steken.
De bandieten deden hun uiterste best; na den
vermoeienden marsch was een maaltijd welkom.
Aan den steeds naderkomenden grasbrand werd
zonder bezorgdheid gedacht, overtuigd als men was
dat geen gevaar dreigde, dank zij de leiding van
Kitt Anders. Toen echter de verstikkende rook
tôt hen doordrong en een regen van vonken nêer-
vielkostte het groote inspanning de an^stige
paarden gerust te stellen. Nadat de brand over
het smaile dal heensloeg en het gevaar voorbij was,
had de zorgelooze aard der ruwe bandieten weer
de overhand. Brandewijn werd rijkelijk geschonken
er werd gezongen, gelachen, gevloekt en geschertst'
alsof men van een overwinning terugkeerde. De
hoog opgaande vuren verlichtten met een grillig
schijnsel het kleine dal, zoodat elke gestalte te on-
derscheiden was. Aan het eind van het legerkamp
tegen den rug der helling, by een groot vuur had
Quinch zijn rustplaats uitgekozen. Zijn bagage lag
naast hem opgestapeld, bewaakt door een schild-
M aan het emd van het dal waren
wachtposten uitgezet. Behalve Kitt Anders, zijn
onafscheidelyke metgezel, hadden ook eenige offi-
cieren heden, die zich noch in hun uiterlijk noch
optreden van de ruwste bandieten onder-
seheidden zich om het vuur geschaard. Her-
haaldelyk weerklonk luid gelach, veroorzaakt door
de dwaze invallen van den vroolijken jager.
-oo verhepen de uren. Toen middernacht voorbij
was, werd Quinch door een onverklaarbare onrust
aangegrepen; op raad van Anders hesloot hij eens
rond te zien als gewoonlyk door dezen vergezeld.
Nergens echter werd eemg onraad ontdekt. Quinch
drong by de schildwachten op de grootste waak-
zaamheid aan het minste verdachte geluid moest
onmiddelhjk aan hem gemeld worden
Zy keerden daarop naar hun legerplaats terug.
»Kom, generaal, sprak Kitt, terwijl hij zich
naast het bandieten-hoofd nêervlijde, laten we nog
een oogenbhk praten. Mij moet van het hart dat
ik, eerlyk gezegd uw manschappen niet vertrouw.
Ge moest hun bhkken eens kunnen zien, als ge
hun den rug hebt toegekeerd. Ik geloof, dat ze
het vooral op uw bagage hebben voorzien dat is
ook de reden, waarom ik hier dit afgezonderd
plekje voor onze rustplaats heb uitgekozen. Het
leek my verstandig den rug gedekt te houden, als
de een of andere schurk soms eens lust mocht heb
ben uw bagage te doorsnufTelen."
OniÏÏ gel°°f ik n'f T hen' Anders," antwoordde
Quinch, wiens aarzelende toon echter in tegenspraak
was met zyn woorden. »Ze mogen wat ontevreden
zyn maar verraad jegens hun hoofdman, die hen
Z vît b'Ut hielP' ^wachtik
defteh ui^Sêpe^" er °a deeerel«tee™P»»-
de teîe" zi™ gebleveJ^raderS ^eweest Bi11'maar
(Wordt vervolgd.)
*i
I
il
0l R S 51H1 SI
00ST-G00RECHT
OISTRIKIN.
iarlarcïr, 7HMn A nTTTATixTnrv *-« I 5
VAN
"ts "rr: r.
Vtrtr.
Van NIEUWE SCHANS naai HARLINGEN.
N.-Scham *5,58 -7,20 *8,16 11,15*2,28 5,10
Winaelioten 6,16 Jf7,38
Scheemda 6.27 S 7,50
Znidbroek 6,40 5 8,1
Hoogezand 6,63 a 8,14
Kropswolde 6,59 8,20
Aank. Groningen 7,12 8,84
Vertr. 7,16
Leeuwarden 8,48
Aank. Harlingen 9,19
8,88 11,80 2,40
8,45 11,43 2,52
8,56 11,58 8,8
9.7 12,2 3,14
9,12 12,8 8,20
9,25 12,21 8,32
9,35 1,25 4,44
11,84 2,58 6,7
12,10 8,29 6,46
8,46
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
5,24
5,81
5,41
5,48
7,57 10,54
8,38 11,3
De met een gemerkte treinen «toppen aan den Borger-
eompagmeaterweg (wachtp. 87), tôt het opnemen van reizigere
Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigera voor-
zien van plaatabewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trein
van 8.16 neemt des Dinadaga geen reizigera op voor Groningen.
Vertr. Harlingen
Leenwarden
Aank. Groningen
Vertr.
Kropawolde
Hoogezand
Znidbroek
Scheemda
Winachoten
N.-Sehana
Aank,
De met een
compagnieaterweg
*6.10
6,24
6,30
6,41
6,56
7.4
7,20
6,42 8,58
7,28 11,6
8,41 12,24
8,46 *12,88
12,52
12,58
12,50
1.86
2,48
2.58
8,7
3,13
3,22
3.87
3,45
3.59
2,51
4,46
6,4
*6,12
6,26
6,32
6,43
6,59
7.7
7,23
5,26
7,62
9,10
10,89
10,53
10,59
11,8
11,28
11,81
11,44
Van GRONINGEN naar MEPPEL'a BOSCH.
Vertr. Groningen 6,
Haren 6,9
De Pnnt 6,17
Vriea-Zuidl. 6,26
7,80
gemerkte treinen atoppen aan den Borger-
o (wachtp. 87) tôt het uitlaten van reizigera.
Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers
voorzien van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo
gezand-Sappemeer.
Aa8en
Meppel
Zwolle
Aank. Zntfen
Arnhem
'a Boech
6,40
7,55
8,42
9,80 10,41
10,16 11,27
9,40 12,80
9,49
9,57 12,48
10,6
7.58 10,24
8.59 11,45
9,38 12,42
1,42
2,80
6,15 8,
8,9
8,17
8,26
6.41 8,44
7.42 10,8
8.88 10,48
9,47
Vertr
Van 'a BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN.
Vertr.
1,10 \,\1 6,58 10A
Van GRONINGEN naar DELFZIJL
7,25
8,30
8,50
9,—
8,11 10,80
7,52
8,56
9,18
9,29
10,40
11,44
12,5
12,14
'a Boach
Arnhem
Zntfen
Zwolle
Meppel
Aaaen
7,8 9,40 12,80
5,20 8,88 10,88 1,51
MO 9,36 11,18 2,86
7.27 10,50 12,2 8,51
Vriea-Zuidl. 7,45 11,4
De Pnnt 7,54 11,18
Haren 8,2 11,21
Aank. Groningen 8,10 11,80 12,28
12,52
2,50
8,87
5,8
5,48
7,7
7,21
7,80
Vertr Delf -1 DELFZIJL naar GRONINGEN.
Delfzijl 5,40 6,52 10,80 1
Appmgedam 5,51 7,5 10,48 l'l8
Lopperaum 6,15 7,38 11,11 l'42
Aank. Groningen 7,l8 g,88 12 18 2'4q
7,88 10,—
7,46 10,8
9,29 10*9
9,48
9,52
10,84
DOOR
per y I
ni
J4
f