No. 62. WOENSDAÔ 3 Angnstns 1892. 22e Jaargang. VAN BORGESIÏÏS ZOOM, SAPPEMEEB. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrydagsavonds vôôr zes nnr by de ïïitgevers Overzicht van 24 tôt 34 Juli 1892. UIT GRUNO. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, 8AFPEMEER SLOGHTEREN NOORDBROEK, EUIDBBO^K. SUIDLASEN, HAB.EN en*. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 cent«, Iranco per post 45 cents. Enkele nommera 5 cents. PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1-5 regels 85 cents, iedere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie in eens voor 3-maal pïaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis. BUITENLAND. Allerwege worden in Europa uitgebreide, en naar men hopen mag doeltrefïende maatregelen genomen, om de gevreesde ziekte, die over de aziatische grens ons werelddeel is binnengedrongen, in haar loop te stuiten. Vooral in Oostenrijk—Hongarije wapent men zich kraehtig, en niet zonder reden. In het begin van Juni toch kwamen de eerste berichten uit Peters- burg, dat er maatregelen genomen waren tegen de verbreiding der choiera, die in Perzië heerschte, en nu nog geen twee maanden later heeft zij den weg tusschen de Kaspische en de Zwarte Zee af- gelegd en is tôt Odessa en langs de Wolga tôt Moskou doorgedrongen. De half barbaarsche be- volking van oostelijk Rusland werkte de maatre gelen der regeering op aile wijzen tegen. De doc- toren door de regeering gezonden werden mishandeld, sommige zelfs gedood, de zieken werden uit de hospitalen gesleurd en dikwijls op wreede wijze ge- marteld en omgebracht. Zoowel in Duitschland als in Oostenrijk houdt men thans een zeer nauwlettend toezicht aan de grenzen op reizigers en goederen; de hulpmiddelen waarover tegenwoordig de wetenschap beschikt zijn van dien aard, dat een voortdringen als in Rusland niet waarschijnlijk is. Naar uit Londen gemeld wordt rekent Glad stone bij de opening van het parlement vast op den val van het tegenwoordig kabinet, zijn ministerie moet hij al klaar hebben. Toch valt het nog te betwijfelen of ailes wel gaan zal, zooals de nog krachtige tachtigjarige dat wenscht. Zelfs zijn vrienden ontveinzen het niet, dat hij een hoogst netelig vraagstuk heeft op te lossen. In één voor- naam opzicht komt zijne stelling volkomen overeen met die van Lord Salisbury. Kon deze slechts regeeren door de hulp der afvallige liberalen, die Gladstone niet in ailes wilden volgen, deze blijft afhankelijk van zijn iersche vrienden. Zoo hij die bevredigt zuilen zij hem steunen, in het tegenover gestelde geval zuilen zij hem den dienst opzeggen. Maar het blijft de vraag of hij een ontwerp van Home Rule, van zelfregeering voor Ierland, kan samenstellen, dat zoo ver gaat als de Ieren willen zonder een deel van zijn eigen partij te ontstemmen, want de gematigde liberalen hebben geen trek zoover te gaan als Parnell in der tijd verlangde. Velen beschouwen de drankkwestie en het arbei- dersvraagstuk veel gewichtiger. De kracht der stokpaardjes die bij de verkiezingen hebben dienst gedaan, moet uit de daden van het nieuwe kabinet als het oude is gevallen, nog blijken. De Bulgaren hebben Gladstone tal van adressen aangeboden om hunne zaak bij hem aan te bevelen. De libérale kabinetten in Engeland waren in hunne buitenlandsche politiek altijd meer op de hand der Bulgaren, zij lieten Rusland gewoonlijk wat meer de tanden zien dan de conservatieve, van daar dat de Bulgaren hopen, dat de wisseling van bestuur in Engeland hunne belangen zal ten goede komen. De Fransche bladen beginnen er op te ha- meren dat de »ondertrouw" tusschen de fransche republiek en Rusland aangegaan, eindelijk eens haar beslag dient te krijgen in een »huwelijk." Zij wijzen er op hoe de ontvangst der fransche vloot in Kroonstadt zoowel in Frankrijk als in Rusland het gevoel heeft doen ontwaken, dat beider belangen medebrengen geheel samen te gaan. Door de russische bladen wordt dit voorstel ailes behalve gunstig opgenomen. Zij vinden de prettige verkeering heel aardig, maar er ernst van te maken, neen dat nog niet. Met andere woorden het sluiten van een bepaald tractaat wordt geacht niet in overeenstemming te zijn met de russische belangen. Men wijst er op dat Frankrijks doel is, Elzas- Lotharingen te veroveren en gelukkig voor Europa, vindt dat plan geen steun bij den Gzaar. Niettegenstaande de geringe toenadering van Rusland, blijft de fransche pers ailes hekelen wat in Bulgarije ge'neurt. In zeer hevige artikelen wordt het kleine vorstendom aangevallen, omdat het den moed had, de vier moordenaars van den minister Bellchef, handlangers en huurlingen van Rusland, ter dood te brengen. Die strafvoltrekking, zulk een gruweldaad, zegt o.a. de Temps, is een schande voor onzen tijd, die ondanks zijne tekortkomingen zich van de justifie een streng en hoog ideaal heeft gevormd. Daar prins Ferdinand van Goburg en de heer Stambouloff opzettelijk het oor gesloten hebben voor de waarschuwing, zuilen zij de straf ten laatste er toe voordragen, de een wegens zijn lafïe gedienstigheid, de ander wegens zijn lafïe wreedheid. BINNENLAND. Dinsdag had de laatste zitting der tweede kamer plaats. Eenige zaken die niet konden uitgesteld worden werden behandeld, waarop de kamer uit- eenging. In deze laatste zitting werd o.a. het schoolverslag over 189091 aangeboden. Naar aanleiding daarvan werd tôt de regeering de vraag gericht of zij met de bestaande middelen voldoende gelegenheid had het schoolverzuim tegen te gaan. De minister van binnenlandsche zaken deelde mede, dat de overheid doet wat zij verrnag te doen om het schoolverzuim tegen te gaan. Ter gelegener tijd zal blijken welke middelen de regeering verder noodig acht. Wat de verdere arbeid betreft vermeent men bij geruchte dat bij de terugkomst der kamer in Sep- tember het nieuwe ontwerp der kieswet, dat het kiezerscorps brengt op 7 8 maal honderdduizend direct zal worden ingediend, terwijl volgens de bepaalde toezeggingen van den minister van finan- ciën ook het ontwerp, dat de gehate patentbelasting in een bedrijfsbelasting zal omzetten gereed zal zijn, te meer noodig daar ook die belasting in Mei 1893 tegelijk met de vermogensbelasting zal worden ingevoerd. Séquah, de groote Séquah, is van ons heenge- gaan. Arm Groningen! Zie, of ik wilde of niet, ik zal voor de derde, maar dan ook beslist voor de laatste maal nog weer iets van zijne séances moeten schrijven. En 't spijt mij, dat ik Groningen veel te goed had geacht en een veel te goeden dunk had van den gezonden, praktischen zin der Groningers, dan dat ik had durven denken, dat het op zulke kwakzalversvereering was uitgeloopen. Nog eens, hij is een handig masseur, die een frap pant succès kreeg met een paar patiënten, welke hij uit een zeer groot aantal uitzocht elken middag, maar meer is hij ook niet. Ja toch, iets meer is hij, en daarin schuilt niet het minst van zijne kracht: hij is een man van humbug en reclame, zooals ze er zelden worden gevonden. Zijne gees- tige toespraken, aardigheden, zijne handigheden en cadeautjes, ze maakten, dat de zaal in 't laatst lang niet al de honderden kon bevatten, welke den man hunne vereering moesten laten blijken. En zoo beleefde men het schouwspel, dat er van de eerste dames en heeren tegelijk optrokken met de Ca- tooljes en Annemie's, die het daar 's avonds buiten wel gezellig vonden, en samen in die overpropte zaal de vunze luchten en de kapitale aardigheden van den clown genoten en volks- en straatliederen hoorden uitgalmen, soms onderbroken door den ruwen lach eens grappenmakers of de quasi ern- stige bestraffingen van den masseur. Want ook zijne reclame was een groote klucht gelijk heel zijn optreden. En omdat men meer en meer in de finesses zijner reclame werd ingewijd, zal hij ook begrepen hebben maar niet langer meer te moeten toeven. 't Gezond verstand had eens weer de overhand kunnen krijgen. Zoo liet hij zich trekken in zijn rijtuig om dan als een vorst ten slotte het volk van het balcon toe te spreken. En helaas de Groninger vernederde zich tôt zoo schan- delijke laagte, dat hij paardendiensten ging verrich- ten en niets beter had verdiend, dan met de zweep geranseld te worden. Doch hoe kreeg de man dat gedaan? Vooreerst door zooals ik u meldde, aan 't argeloos publiek eindelijk eens verlof te geven hem te mogen trekken; doch ten andere, door in stilte vierentwintig lui voor dien paardendienst te betalen met- kommando om direct aan te pakken en voort te trekken, totdat ook het volk toepakte en zij zich afgelost konden achten. En diezelfde man, och, hij heette zoo belangeloos. Welzeker, wat kon het hem schelen, al verkocht hij ook geen enkel fleschje olie. En 't volk applaudisseerde bij zulke belangeloosheid en bedacht geen oogenhlik, dat zijn optreden hier hoegenaamd geen ander doel beoogde dan den verkoop dier olie. Als hij met zijne kunstenarijen niet bereikte, dat er vraag kwam naar olie, den rijkmaker der vennootschap dan zou zijn optreden geen dag meer geduld en hij zelf uitgestooten worden. Zôô de kiezen- trekker op de kermis, zoo Séquah. 't Allermooiste van zijnen humbug was echter, dat hij noodzake- lijk weg moest en eenige dagen rust noodig had, omdat het procès hem zoo zenuwachtig maakte en hem geheel van streek bracht. Doch zoover was het Groninger publiek gelukkig nog niet afgedwaald, of die onzin werd doorzien, en een uitbundig ge- lach brak telkens los, als hij in grooten ootmoed die zwarigheid ter sprake bracht. N.B. hij zou er tegen opzien en rust noodig hebben tegenover een procès, dat hem graag zeven dagen rust had wil len gunnen. Hij, die rijden ging en rossen of vis- schen bij de Punt of Champagne drinken met dames-bewonderaars, hij zou 't met de zenuwen te doen hebben Humbug hier, humbug daar, hum bug overal. Gelukkig daarom, dat de kwakzalver is opgestapt, anders had hij nog de heele stad op hol gebraeht. Ja, zoo was er al een, die door de zaal riep, dat als Séquah zeven dagen moest brommen, hij dat dan wel voor hem doen zou. Of die man al gewreven was, weet ik niet; doch de hersenen hadden 't misschien wel noodig gehad. Ook kon het zijn, dat hij rekende op vorstelijke betaling van zijne celdiensten in elk geval, wie voor centen zulken man gaat trekken, die waagt er ook het szitten" aan. Doch hij is nu weg; onder behoor- lijk uitgeleide ging hij henen met kransen en bloe- men en de lieve duiten, en ik mag lijden, dat we hem hier nooit meer terugzien. Het Leger des Heils kan nu zijne zaal terugkrijgen en zijne campagne weer voortzetten. Dit heeft inmiddels al een paar vergaderingen in de open lucht moeten houden, die wel in den smaak zijn gevallen. In de Martinikerk hadden we in d'afgeloopen week een orgelconcert, waar de eerste meesters de H.H. Yerheijen en Van 't Kruijs uit Amsterdam en Rotterdam hunne beste nummers hebben ge- geven; terwijl ook onze Van Bruggen en Dado en Van Oortmerssen kraehtig aan het welslagen heb ben medegewerkt. Doch nooit beter hebben we mogen hooren welk een maehtig effect een kerk- orgel kan maken, bespeeld door eene meesterhand als die van deze artisten. Buiten de Heerepoort geraakte een paard op hol. Nu is dit altoos een angstig schouwspel, maar vooral op eenen wandel- weg, waar tal van kinderen en van kinderwagentjes dooreenwoelen. De eene moeder had dan ook maar juist even den tijd, om met wagentje en al in den greppel naast den weg te springen; zoodat de kleine bij dien sprong uit den wagen tuimelde terwijl eene andere moeder fluks haar lieveling uit den wagen nam en den wagen in den steek liet, die direct daarop door het hollende paard geheel werd verbrijzeld. In het Reitdiep ging een jonge letterzetter zwemmen op eene plaats, die eigenlijk geheel niet geschikt is voor zwemplaats. Op het geroep der kameraden weer aan den wal willende gaan, begaven hem plotseling de krachten en zonk hij weg in de diepte, vanwaar hij straks levenloos door de politie werd opgehaald. In de Harmonie is plotseling bij stil weder, zou men zoo zeggen eene der gaskronen boven de biljarten naar beneden gevallen en sloeg in dien val een gat in 't biljart. Bij dien val bleek, dat de schroefgang veel te kort en ook reeds ver- sleten was; zoodat meerdere ongelukken kunnen volgen, als niet tijdig of eigenlijk had het al eerder moeten zijn ailes beter wordt nagezien en verbeterd. De leverantie is wat overhaast ge- schied en zoodoende is het toezicht niet scherp genoeg geweest. Eigenaardig mag het heeten, dat na 't ongeluk niemand der bedienden of aanwezigen de hoofdkraan wist te vinden, die het gas moet afsluiten en men ten slotte een prop in de opene gasbuis moest slaan. Verblijdend was voor ons het bericht, dat de perronkaarten bij de aanstaande winterdienstregeling weer zuilen worden afgeschaft. Dat is een last, die geregeld door op allen drukt, die familie of kennissen aan of van het spoor willen halen of brengen. Doch niet om die reden zal de afschaf- fing volgen; maar nu het proefondervindelijk is ge- bleken, dat de regeling meer kwaad doet dan goed en menigeen, gewapend, met zoo'n perronkaartje, heele einden kosteloos per trein aflegde, zonder dat er hen of haan naar kraaide, nu het geval zich voordeed, dat een reiziger met een stationchef wedde, dat hij met zoo'n stuivers kaartje heen en terug van Amsterdam naar Den Haag zou reizen, wat hem in optima forma gelukte, nu ieder die wilde de maatschappij naar believen kon foppen en daarbij de publieke opinie aan zijne zijde had, welke die beetneming een verdiend loon achtte voor de kinderachtige en kleingeestige plagerij met die perronkaartjes, nu zal de maatschappij zich haasten in eigen belang de begane fout te herstel- len en het publiek zal reden hebben zich te ver- blijden. VERGADERING van den Raad der gemeente Zuidbroek, op Vrijdag den 29 Juli 1892. Aanwezig aile leden. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Ingekomen is een adres van den heer S. Boon, daarbij mededeelende, dat hij met Mei j.l. de ge- meente heeft verlaten, waarom hij afschrijving ver- zoekt van zijnen aanslag in den hoofdelijken omslag, voor zoover de wet dit toelaat. Aangezien volgens opgave van den voorzitter de heer Boon den 31 Mei 1892 de gemeente heeft verlaten, wordt met algemeene stemmen besloten hem voor 7 maanden afschrijving te verleenen. Aan de orde is 1. het rapport van de commissie in zake de rekening van het burgerlijk armbestuur over 1891. Vôôr dit wordt uitgebracht doet de secretaris voor- lezing der missive van het burgerlijk armbestuur, d.d. 22 Juli j.l., waarbij de rekening over 1891 andermaal ter goedkeuring is ingezonden. Het armbestuur deelt hierbij mede, dat het de verschil- lende aan- en opmerkingen van de commissie nauw- keurig heeft overwogen en daarvan een dankbaar gebruik heeft gemaakt bij de herstelling der ver- schillende leemten, voor zoover het deze aan- en opmerkingen gegrond acht. Ongegrond acht evenwel het armbestuur de op- merking, dat in de rekening niet zouden zijn opge nomen de ontvangsten en uitgaven van de maand Januari. Op pagina 1 en 2 komt ailes immers zeer nauwkeurig voor, een en ander geteekend door den afgetreden secretaris-penningmeester, die het batig saldo overdroeg aan zijn opvolger en welke hetzelfde bedrag weder heeft verantwoord op de een na laatste pagina der rekening. De rekening is dus volledig. Het armbestuur vindt dan ook geen redenen, om haar op dit punt te wijzigen. Het moet echter erkennen, dat de afdeeling keien en werkloonen 10 te laag was opgesteld. Het boeken der kloploonen is eveneens veranderd. Het kloploon van Dec. 1890 75, was als uitgaaf en als betaald door Verver overbodig geboekt. De som door den penningmeester uitgegeven, blijft alzoo dezelfde. De opmerking, dat in de recapitu- latie te weinig is geboekt, is volkomen juist, evenals de opmerking, dat de 50 stere macadam moet worden gewijzigd in 30 stere 8 H.L. Dat er nota's loopen over 1890 is niet de schuld van het tegen woordig bestuur, maar veeleer de schuld van den afgetreden secretaris-penningmeester, die verzuimd heeft aile schuldvordeiingen tijdig te voldoen en te verantwoorden. De juistheid dezer schuldvorde- ringen is voldoende geconstateerd en daar zij niet verjaard zijn, was het bestuur verplicht deze te voldoen, tenzij de Raad meent, dat de afgetreden secretaris-penningmeester daartoe alsnog verplicht kan worden, in welk geval de Raad dezen daartoe zal kunnen aanmanen en kan het geld bij restitutie in de volgende rekening van het burgerlijk arm bestuur als ontvangst worden verantwoord. Het tegenwoordig bestuur mag echter in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor eene nalatigheid van het vroeger bestuur. Van enkele schuldvor- deringen, waarvan het bewijs onvoldoende bleek, o.a. van D. Hartman voor 't vervoeren van de Wed. Hoeksema en Bultema, daar er geene bons waren overlegd, zijn deze door het armbestuur geweigerd te betalen. Wat de kwitanties betreft daaronder waren twee, waarop de aard van het geleverde niet stond vermeld, welke onder de di- versen waren geboekt. Onder het vorige armbe stuur is echter ook veel onder diversen en voor- schotten betaald. Mochten ook al niet aile kwitanties zijn zooals de wet het eischt, het bewijs van betaling is er toch mede verzekerd. De opmerkingen omtrent de personeele belasting zijn juist. Evenwel behoorde de personeele belasting over 1891/92, niet voor de helft maar voor -7/10 gedeelte verantwoord te worden, want den laatsten December zijn 7 van de 10 termijnen verstreken, waarom liet armbestuur dit bedrag met het 3/10 gedeelte heeft verminderd. Dat er nu op deze rekening 12/io gedeelten van de personeele belasting over 2 dienstjaren verantwoord moeten worden is eene tout van den afgetreden secretaris-penning meester, die hiermede nu hersteld wordt. Verant- woording van plakzegel in de nota's zelf acht het armbestuur geoorloofd. Alsdan komt volgens zijn gevoelen geen afzonderlijke verantwoording te pas. Dat er een paar posten van ruim 10 zouden voorkomen onder de administratiekosten is niet juist daar deze in zijn geheel slechts 2.50 be- dragen. Ook de opmerking omtrent de in verre- kening gebrachte reiskosten acht het armbestuur ongegrond, daar ze niet gemaakt zijn in het per- soonlijk belang van de leden van het armbestuur. Verder schrijft liet armbestuur, dat indien het meer welwillendheid van den Burgemeester dezer gemeente of van de politie had ondervonden, het niet noodig geweest zou zijn die reiskosten te maken, waarom het dien post op de rekening onveranderd blijft handhaven. Het verheugt echter het armbe stuur te mogen vertrouwen, dat het van nuafaan meer welwillendheid van het gemeentebestuur zal ondervinden, het welk hij meent te mogen afleiden uit de bereidvaardigheid, waarmede gemeentelocalen toekomstig ter zijner beschikking zuilen worden gesteld. Vôôr de voorzitter aan de commissie tôt nazien van de rekening van het Burgerlijk Armbestuur het woord verleent, om bij monde van den Heer Terpstra voor de tweede maal rapport over de re kening uit te brengen, acht hij zich verplicht in de eerste plaats zelf het woord te voeren naar aanleiding van eene beschuldiging, voorkomende in het schrijven van het Burg. armbestuur aan den raad gezonden. Hierin komt o.a. voor: »hadden we meer welwillendheid van den burgemeester dezer gemeente of van de politie ondervonden, mis schien enz." Hoewel spreker voor politiezaken geen verantwoording aan den raad schuldig is, ver meent hij echter in dit speciaal geval eene uitzon- dering te moeten maken, daar het hier niet alleen betreft eene beschuldiging hem ten laste gelegd, maar ook de onder hem staande veldwachters. In plaats van feiten te noemen, waaruit die mindere welwillendheid zou kunnen blijken, vindt het arm bestuur goed eene algemeene beschuldiging tegen de politie in te brengen, waartegen spreker, als zijnde dit geheel bezijden de waarheid, met kracht meent te moeten opkomen. Daar het armbestuur in gebreke is gebleven één feit te noemen, zij het hem vergund, dat feit mede te deelen, waarbij het bestuur geweigerd werd, om ten allen tijde eigen- machtig over de politie te beschikken. De Heer Gommissaris der Koningin aan wien het Armbe stuur gemeend heeft eene klacht over hem te moe ten inzenden, was eveneens dit gevoelen toegedaan. Blijkens het antwoord van den Heer Gommissaris der Koningin, hetwelk spreker straks zal voorlezen, blijkt, dat die klacht ten eenenmale ongegrond is. Spreker had dan ook verwacht, dat het armbestuur het hierbij had gelaten en niet nogmaals hierop zou doelen. Van zijn kant had hij het die onrecht- vaardige beschuldiging reeds lang vergeven. Ver der wordt door het armbestuur getwijfeld, of de groote sommen aan diversen geboekt door het vorige bestuur wel door kwitanties zijn gedekt. Hoe dit armbestuur dien twijfel kan koesteren, verklaart spreker niet te begrijpen, daar dit weer uit niets wordt bewezen. De rekening met de kwitanties zijn steeds door eene commissie van twee leden nagezien ware zulks dus het geval geweest, dan toch zou die commissie niet steeds geadviseerd hebben tôt goedkeuring en zouden Heeren Ged. Staten er zeker wel op gevallen zijn. Ten overvloede kan spreker nog mededeelen, dat de Secretaris aan een der leden van deze commissie inzage heeft verleend van de vorige rekening en waarmede dit lid zich heeft vereenigd. De voorzitter doet hierna lecture van de hierover gewisselde stukken, waarvan de korte inhoud hier wordt vermeld. Den 10 April 1891 kreeg spreker een schrijven van het Burgerlijk Armbestuur, waarbij verzocht werd of het collège bij voorkomende noodzakelijke gevallen op de hulp en bijstand der gemeentepolitie mocht rekenen. Hierop heeft spreker den 11 April d.a.v. geantwoord, dat evenals ieder persoon aan- spraak kan maken op de hulp en bescherming der politie, eene corporatie dezelfde rechten heeft.° Mochten er gevallen voorkomen, waarbij door het Burgerlijk Armbestuur hulp en bijstand noodig geoordeeld werd, dan zou de politie ten allen tijde bereid zijn die hulp en bijstand te verleenen, mits van te voren bij hem aangevraagd en tôt de taak der politie behoorende. VOLKSBLiD 00ST-60ÛRECHT IN 0MST1EKEN.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1