No, 67.
ZONDAG 21 Augustus 1892.
22e Jaargang.
De &pion.
VAN
FEUILLETON.
BORGESIUS ZOOM, SAPPEMEER.
Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrijdagsavonds vôôr zes nnr bij de Uitgevers.
Moeten de bakens verzet worden
BTJITENLAND.
Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEERSLOCHTEREN NOORDBROEK, ZUIDBROEK. ZUIDLAREN, HAREN enz.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 oenta,
jranco per post 45 cent».
Enkele nommers 5 cents.
U 1 T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1-5 regels SIS cent#
isdere regel meer 10 ceuti. Groote letters worden naar plaats>
ruimtfc berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eens
voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsing gratis.
DIENSTREGELINQ OP
DE STAATS-SPOORWEGEN. AANVANGENDE DEN 1 MEI 1892. (TIJD VAN GREENWICH.)
WEEEEALENDEB.
Zondag 21 Augustus. Maandag 22. Dinsdag
23. Woensdag 24. Donderdag 25. Yrijdag
26. Zaterdag 27.
Zonsopgang, Maandag 22 Aug. te 7, onder te 5 uur.
Nieuwe maan, Maandag 22 Aug.
De maatschappij is een organisme, dat groeit en
zich ontwikkelt. Nieuwe toestanden worden uit oude
geboren. Veranderingen, hervormingen, wetten
zij ontstaan als loten aan een' stam, niet als vreemde
gewassen, die toevallig ergens opschieten. »Wat
verschijne, wat verdwijne, 't hangt niet aan een
los geval in 't verleden ligt het heden, in het nu,
wat worden zal."
Zooals kleedingstukken niet passend blijven voor
het opgroeiend lichaam, zoo worden 00k oorspron-
kelijk met den tijd overeenstemmende wetten, ver-
ordeningen en instellingen gaandeweg verouderd.
De vermogensbelasting, nu met eene groote meer-
derheid door de Tweede Kamer aangenomen, zou
voor een kwart eeuw weinig voorstanders hebben
gevonden als te zeer geavanceerd was ze zeker
verworpen. Denken we ons in den tijd vooruit,
dan kunnen we ons voorstellen, dat er in de volks-
vertegenwoordiging eene meerderheid is, die zegt
«de vermogensbelasting voor 1892 is verouderd
we moeten eene meer geavanceerde belastingwet
hebben." Avanceeren, vooruitgang, excelsior zoo
hoort men aan aile zijden.
Of overal in onze dagen vooruitgang is, 00k op
godsdienstig en zedelijk gebied die vraag laten
we voorloopig onbeantwoord. Zijn aile loten, die
aan den stam ontspringen, vruchtdragende Is
elke verandering eene verbetering »Ieder woelt
hier om verandring en betreurt ze dag aan dag,
hunkert naar hetgeen hij zien zal, wenscht terug,
't geen hij eens zag."
Ook op het terrein van onze volksschool worden
stemmen gehoord, die nieuwe voorschriften ver-
langen. Nu is dit wel geen blad om onderwijs-
zaken te wikken en te wegen maar de volks
school is eene volkszaak en daarom mag ook hier
op die stemmen de aandacht gevestigd worden.
Onze wetten op het lager onderwijs dateeren
van 1806, 1857, 1878 en 1892 de jaren van wij-
ziging volgen dus telkens spoediger op elkaar. Zal
dit zoo voortgaan, dan staat er weer spoedig iets
nieuws voor de deur en zal men weer eens de
bakens verzetten.
Op de vergadering van het Nederlandsch- Onder-
wijzers- Genootschap, den 21sten Juli j.l. te Am
sterdam gehouden, werd nagenoeg eenstemmig de
wensehelijkheid van de invoering van leerplicht uit-
gesproken en voegt men hierbij dat ook buiten dit
genootschap velen denzelfden wensch koesteren, dat
de troonrede in het vorige jaar ervan gewaagde,
dan is het niet te bevreemden, dat eerlang een
wetsvoorstel tôt invoering van den leerplicht ter
tafel komt. Het onderwerp is ook in dit blad meer
dan eens ter sprake gebracht.
Eene andere zaak, in vergaderingen, bladen en
brochures bepleit, is de vraag moet het onderwijs
rijkszaak en moeten de onderwijzers rijksambte-
naren worden Moet men ook op dit terrein de
bakens verzetten
Al behoort het kind in de eerste plaats aan het
huisgezin en niet, zooals voor eeuwen in Sparta,
aan den almachtigen staat, onze staat is toch niet
onverschillig omtrent de ontwikkeling zij ne burgers,
die samengaat met de instandhouding van het ge-
heel. In art. 192 onzer grondwet komt daarom
voor
«Het openbaar onderwijs is een voorwerp van
de aanhoudende zorg der Regeering.
De inrichting van het openbaar onderwijs wordt
met eerbiediging van ieders godsdienstige begrip-
pen, door de wet geregeld.
Er wordt overal in het Rijk van overheidswege
voldoend openbaar lager onderwijs gegeven."
't Is dus de staat, die de wet op het lager on
derwijs decreteert en diezelfde staat waakt ook voor
de opvolging zijner voorschriften. De wet op het
lager onderwijs zegt
»Het toezicht over het lager onderwijs in het
geheele Rijk is opgedragen aan Onzen Minisler.die
met de uitvoering dezer wet is belast.
Dat toezicht wordt onder zij ne bevelen uitgeoefend
door de inspecteurs, de districts-schoolopzieners en
de arrondissements-schoolopzieners."
Al deze autoriteiten zijn ambtenaren van het rijk.
Ook met betrekking tôt de inrichting der school-
lokalen, de acte-examens en meer school- en onder-
wijszaken geeft de staat zijne voorschriften en der-
halve is nu reeds voor een deel het lager onderwijs
eene rijkszaak.
Voor een deel. Hier ontmoeten elkander de be-
langeri van de groote gemeenschap en van de kleine
onderdeelen van het Rijk en van de Gemeente.
Voor een ander deel toch hangt de inrichting
van het lager onderwijs van de gemeente af. Gaan
wij enkele punten na.
Omtrent de kosten zegt de wet »Elke gemeente
voorziet in de kosten van haar lager onderwijs,
voor zoover die niet komen ten laste van anderen
of op andere wijze worden gevonden." Dat dit voor
de gemeente een aanzienlijk bedrag vertegenwoor-
digt, blijkt uit haar jaarlijksch budget, vooral in de
laatste jaren van schoolbouw en uitbreiding van
het aantal onderwijzers. De wetgever heeft begrepen,
dat deze kosten voor sommige gemeenten bezwarend
kunnen worden en bepaalde daarom «Indien Wij,
Gedeputeerde Staten gehoord, oordeelen, dat eene
gemeente door de uitgaven, tôt eene behoorlijke
inrichting van haar lager onderwijs vereischt, in
verhouding tôt hare middelen en andere uitgaven
onbillijk zou worden bezwaard, kan haar uit's Rijks
kas tijdelijk subsidie verleend worden." Rehalve
dit buitengewoon subsidie ten behoeve van het lager
onderwijs aan zulke gemeenten, die financiëel in
eene ongunstige positie verkeeren, verleent het Rijk
over elk dienstjaar eene bijdrage aan aile gemeen
ten, die evenwel het grootste deel voor eigen re-
kening houden. Van meer dan één burgemeester
hoorde ik den wensch, dat het Rijk de geheele
onderwijsbetaling maar moest overnemen, iets, dat
de gemeentebelasting zou verlichten en natuurlijk
de rijksbelasting zou opdrijven. Nu is het lager
onderwijs, wat de uitgaven aangaat, in de eerste
en voornaamste plaats een voorwerp van aanhou
dende zorg voor de gemeente.
Nog in een ander belangrijk geval is het weder
de gemeente, die daarbij als machthebbende fun-
geert. De onderwijzers toch, aan de gemeente-
scholen verbonden, worden, volgens de voorschrif
ten der wet, door den gemeenteraad benoemd. Zij
zijn derhalve gemeente-ambtenaren. De dorpsbe-
woners spreken van «onzen meester." De gemeente
oefent een plaatselijk toezicht uit, geeft verorde-
ningen en werkt met hare onderwijzers aan de
taak, welke ze hun heeft opgedragen. Dit onmid-
dellijk verband, deze samenwerking zou gevaar
loopen te verminderen, wanneer de school eene
rijksinstelling werd met onderwijzers als 'rijksamb-
tenaren. «Ook al moet worden toegestemd", zegt
eene brochure, «dat een goede regeling van ons
volksonderwijs een algemeen maatschappelijk belang
geldt, 't is niet te ontkennen, dat de regeling
daarvan, meer dan wellicht eenige andere tak van
dienst, rekening houden moet met lokale toestan
den en behoeften bovendien, dat onze lagere school,
indien zij goed zal werken, zoo eigenaardig ingrijpt
en opgenomen is in het leven van het volk, dat
het niet wenschelijk is, den band, die de school
met het volk verbindt, los te wikkelen of te ver-
breken. En dat gevaar dreigt, zoodra de onder-
wijzer-ambtenaar van het Rijk zich los gevoelt van
de Gemeente en de Gemeentenaren. Want vrij
algemeen kan men de opmerking maken, dat het
gevoel van gemeenschap met zijne omgeving bij
niemand zwakker is dan bij den rijksambtenaar
dat niemand zich losser en onafhankelijker gevoelt
van zijne omgeving, waar het de beoordeeling van
zijn persoon of van zijn werk betreft, dan de amb-
tenaar van het Rijk, en dat juist moeten wij voor-
komen in de verhouding van den onderwijzer tôt
de Gemeente, waarin hij werkt. Vooral in onzen
tijd, nu de band tusschen de School en het Huis
gezin telkens zwakker wordt en losser, de vertrou-
welijke omgang, die vroeger bestond tôt schade
van het onderwijs geheel verbroken dreigt te wor
den, juist nu moet het een streven zijn, die
gemeenschap te bevorderen en te versterken zoo-
veel als mogelijk is. En daarom moet de onder
wijzer ambtenaar der Gemeente zijn en blijven."
Hrn. H. B.
Een dolle wolt heeft dezer dagen te Lodz (Rus-
sisch Polen) grooten schrik verspreid. Het beest
liep van huis tôt huis en beet aile menschen en
dieren, die het ontmoette. Zoo werden niet min-
der dan twintig volwassenen en tien kinderen gebeten,
alsook nog vele paarden, koeien, varkens en seha-
pen.
De menschen, die geen denkbeeld hadden van
de ontzettende gevolgen van zulk een beet, riepen
geen van allen geneeskundige hulp in, en thans,
als een berichtgever van The Standard het niet
overdrijft, is de plaats vol razende menschen, wier
Roman uit den Noord-Amerikaanschen
burgeroorlog,
BALDEIE M6LLHACEE1N.
66)
«Hij gaf ons de som van vijf duizend gulden voor
uw verpleging, waaraan hij de voorwaarde verbond,
dat wij u, een wees volgens zijn zeggen, onzen
naam zouden geven. Alleen den voornaam Oliva
mocht gij behouden, omdat gij dien reeds kendet.
Gij weet, wij hadden onze eigen kinderen verloren
en namen het aanbod gaarne aan, dat ons nooit
heeft berouwd. Wel bleef ons de angst bij, dat
men u ons weder zou ontnemen, maar na het
tweede bezoek van den vreemdeling waren wij
volkomen gerust gesteld. Van waar gij komt, waar
uw ouders of andere bloedverwanten wonen, is ook
voor ons een geheim gebleven. Alleen kan onze
geestelijke, aan wien ik in de biecht het geheim
heb geopenbaard, u zeggen, van welke richting de
vreemdeling kwam, terwijl hij de vijfduizend gul
den aan u zal ter hand stellen, die ik aan mijn
vromen biechtvader heb toevertrouwd. De som is
zelfs nog grooter geworden, want wij hebben nooit
een cent van uw eigendom gebruikt. Een voor-
name opvoeding, want ik geloof dat gij van aan-
zienlijke geboorte zijt, hebben wij u echter niet
kunnen geven, wij hebben u in eenvoud grootge-
bracht. Nu, mijn lieve dochter, vraag ik u, indien
u onrecht is geschied, dat niet aan ons te wijten.
Wij hebben u tôt ons genomen als een geschenk
van den Hemel, als een vergoeding voor onze ge-
stoiven kinderen en ik dank u voor de liefde, die
gij ons altijd hebt betoond. God zegene u en den
man uwer keuzel"
Dat waren de laatste woorden van den eerlijken
man, dien ik nog heden met een dankbaar hart
myn vader noem. Ik heb ze uitvoerig herhaald
uit eerbied voor zijn nagedachtenis, om Sullivan te
toonen, dat het toeval en de liefde dier eenvoudige
menschen mij vergoeding schonk voor hetgeen hij
aan mij misdeed. De strenge uitdrukking week
van haar gelaat en een weemoedige glans kwam
in haar oogen. Als om zich tegen een zachtere
opwelling te verzetten, wierp zij weder een blik
op den geboeiden moordenaar, die nog altijd deed
alsof hij niets hoorde van hetgeen zij zeide.
Na een oogenblik stilte hervatte Oliva: »Hoe
diep mij de mêedeeling van mijn pleegvader trof,
kan ik niet genoeg zeggen de zwijgende handdruk
van mijn verloofde, die meer zeide dan duizend
woorden, dwong mij tôt zelfbeheersching bij het
sterfbed. Nadat wij den braven man naar zijn
laatste rustplaats hadden gebracht, begaven wij ons
naar den geestelijke, om aan hem eenige inlichtingen
te vragen. Het kostte ons echter groote moeite,
voordat wij het spoor konden vinden van den
weg dien Sullivan had genomen. Het leidde ten
slotte tôt het dal van de Rio Grande, waarheen
mijn verloofde, die met edele zelfverloochening mij
ter zijde stond, de reis ondernam. Het gelukte
zijn ijverige nasporingen de plek te vinden, waar
de herinnering nog levendig was van het gezin,
dat door dezen misdadiger in het ongeluk was ge-
stort. Hij bezocht de vroegere bezitting mijner
ouders en vernam van de tegenwoordige eigenaars
nadere bijzonderheden omtrent het drama, dat op
het landgoed was afgespeeld. In het kerkregister
vond hij gravin Oliva dell Armigo als geboren en
gedoopt opgeschreven, maar ook als gestorven in
haar vierde levensjaar. Mijn vriend vertoefde ver-
scheiden maanden in den omtrek en toen hij ein-
delijk terugkeerde en mij ailes vertelde, was het
alsof plotseling de man van den haat mijn hart
binnensloop. Onbedwingbare zucht tôt wraak
maakte zich van mij meester, ik kende slechts één
verlangen meer, den moordenaar mijner ouders tôt
rekenschap te roepen. Ik legde de heilige gelofte
af, niet te rusten, voordat ik hen gewroken had.
Mijn verloofde was diep getroffen, toen ik hem mijn
onherroepelijk besluit meedeelde, ik eischte van
hem als het bewijs zijner liefde uitstel van ons hu-
welijk, tôt ik mijn doel bereikt had; zonder mij
zelfs tôt andere gedachten te willen brengen, gaf
hij met edele zelfverloochening toe aan mijn ver
langen. Hij wist maar al te goed, dat zonder de
vervulling van mijn levensdoel geen blijvend geluk
voor mij zou bestaan. Hij drong er echter op aan,
mij te vergezellen, waarheen mijn weg ook voerde,
en dat aanbod nam ik dankbaar aan."
«Om beter voor mijn taak berekend te zijn,
trachtte ik met groote inspanning mijn kennis te
vermeerderen. Binnen een jaar was ik in staat
aile couranten der Vereenigde Staten te lezen. De
overtuiging had zich namelijk bij mij gevestigd,
dat een man van Sullivan's karakter niet in het ver-
borgen kan leven, maar dat nieuwe misdaden mij
den weg tôt hem zouden wijzen. Waar in de
dagbladen slechts over bedrog, diefstal of moord
werd gesproken, werd door mij nauwkeurig nage-
lezen, doch zonder gevolg. In plaats van den moed
te verliezen nam mijn verbittering steeds toe en
daarmêe de dorst naar wraak."
«De slavenoorlog brak uit en weldra vormden
zich rooverbenden, die onder den naam van gue-
rilla's eenzame hoeven en afgelegen dorpen plun-
derden. Weldra noemden de dagbladen een zekeren
Quinch als een der vermetelste en wreedaardigste
aanvoerders, en terstond maakte zich het vermoe-
den van mij meester, dat alleen een man van Sul
livan's karakter zich zulk een beruchten naam kon
verwerven. Nicodemo hij is de trouwe vriend
van wien ik sprak, stelde-terstond een onderzoek
in en al de bijzonderheden, vooral de beschrijving
van zijn uiterlijk, versterkten ons in het vermoeden,
dat hij de man was dien wij zochten. Wij beslo-
ten zijn spoor te volgen. Nicodemo steïde een
zaakwaarnemer aan op zijn goederen mijn kleine
bezitting werd te gelde gemaakt en de opbrengst
daarvan met de door mijn pleegouders nagelaten
som stelde mij in staat de groote onkosten, die
het bereiken van mijn doel zouden eischen, te be-
strijden. Na rijpe overwegingen namen wij het
besluit, het noordelijk leger tôt spion te dienen.
Hier door verkregen wij het voordeel ons bij de,
verschillende troepen afdeelingen te mogen voegen,
terwijl wij tevens met aile bewegingen van het
leger in den staat Missouri hier was het dat
Quinch zijn rooftochten hield bekend werden
Om geen verdenking op te wekken. gaven wij
ons uit voor handlangers van een denkbeeldigen
persoon, Campbell geheeten, en inplaats van mon-
delinge aanwijzigingen brachten wij al onze be-
richten in brieven over, met den naam Campbell
geteekend. Of men in den onzichtbaren spion een
hooggeplaatst officier vermoedde, die zijn naam
niet genoemd wilde hebben, of een ons goed ge-
zinde soldaat uit het vijandelijk leger, laat ik in
het midden, maar zeker is het, dat de naam Campbell
weldra bij de eene partij met ontzag, bij de andere
met verachting werd genoemd. Bij de Zuidelijken
werd een hooge losprijs op zijn hoofd gesteld. Dat
mijn vriend en ik op deze wijze hebben bijgedra-
gen tôt den ondergang van het vijandelijk leger,
doet hier niet ter zake; van het meeste gewicht
was het voor mij, dat het ons gelukt is den moor
denaar mijner ouders in mijn macht te krijgen.
Die gedachte geeft mij voldoening voor al degele-
den ontberingen."
Oliva zweeg, den blik nog altijd op den gevan-
genen gericht. Haar hoofd zonk echter dieper op
haar borst; het was alsof haar krachten haar be
gaven.
DERTIGSTE HOOFD STUK.
Er volgde een diepe stilte, tôt eindelijk Oliva
zich weder oprichtte en op vasten toon sprak «Is
er iemand onder u, die aan mijn woorden twijfelt?
Is er iemand, die mij het recht ontzegt, het dood-
vonnis over den dief en moordenaar te vellen?"
Allen zwegen; alleen Quinch richtte zich op zoo-
veel hem mogelijk was. Zijn straks nog vaal ge
laat werd met een donkeren blos gekleurd, wilde
triomf sprak uit zijn fonkelende oogen, toen hij
met luide stem uitriep «Nu is de beurt van spre
ken aan mij. Ik betwist de waarheid van de tegen
mij ingebrachte aanklachten, ik betwist ze duizend-
maal."
(Wordt vervolgd.)
VOLkSBLID
00ST-G00BECHT IN 01STBEE1N
VAN
Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N.-Sehan. *5,66 5,7,20
Wimchoten 6,15 .3 7,88
Seheemda 6.27 3 7,50
Zuidbroek 6,40 fi 8,1
Hoogeiand 6,58 a 8,14
Kropswolde 6,59
Aank. Groningen 7,12
Vertr. 7,16
Leeuwarden 8,48
Aank. Harlingen 9,19
18,20
8,84
*8,16 11,15*2,28
8,88 11,80 2,40
8,45 11,48 2,52
8,56 11,58 8,3
9,7 12,2 8,14
9,12 12,8 8,20
9,25 12,21 8,32
9,35 1,25 4,44
11,84 2,58 6,7
12,10 8,29 6,46
5,10
5,24
5,31
5,41
5,48
JJ
6,6
6,12
8,23
8,88
8,46
8,57
9,6
9,11
9,23
9,29
7,57 10,54
8,38 11,80
De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger-
compagnieaterweg (wachtp. 87)tôt het opnemen van reiiigers.
Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor-
zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. De trein
van 8.16 neemt des Dinsdags geen reizigers op voor Groningen.
Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS.
6,42 8,58 12,50 2,51 5,26
7,28 11,6 1,36 4,46 7,52
8,41 12,24 2,48 6,4 9,10
8,46 *12,88 2,58 *6,12 10,39
9,— 12,52 3,7 6,26 10,53
9,6 12,58 3,13 6,32 10,59
9.15 1,9 3,22 6,43 11,8
9,30 1,24 3,87 6,59 11,23
9,88 1,32 8,45 7,7 11,81
9,62 1,48 3,59 7,28 11,44
De met een gem-rkte treinen stoppen aan den Borger-
compagniesterweg (wachtp 87) tôt het uitlaten van reizigers.
Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers,
voorzien van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo
gezand-Sappemeer
Sneldienst van Groningen 7,80 naar Amsterdam,
Vertr. Harlingen
Leeuwarden
Aank. Groningen
Vertr. *6.10
Kropswolde 6,24
Hoogezand 6,30
Zuidbroek 6,41
Seheemda 6,56
Winschoten 7.4
Aank. N.-Schans 7,20
Van GRONINGEN naar MEPPEL—'s BOSCH.
Vertr. Groningen 6,
Haren 6,9
De Punt 6,17
Vries-Zuidl. 6,26
Assen 6,40
Meppel 7,55
Zwolle 8,42
Aank. Zutfen
Arnhem
's Bosch
7,80
9,40 12,80
9 49
9*57 12°48
10,6
8,88
8,47
8,55
4,4
4,22
5,43
6,38
7,80
6,15
8,-
8,9
8,17
8,26
6.41 8,44
7.42 10,8
8.88 10,48
9,47
7.58 10,24 1,4
8.59 11,45 2,15
9,88 12,42 3,7
9,80 10,41 1,42 4,17
10,16 11,27 2,30 5,9 8,11 10,80
1,10 4,17 6,58 10,1
Van GRONINGEN naar DELFZIJL.
Vertr. Groningen 7,25 11,52 1,31 4,53 7,52 10,40
Loppersnm 8,30 1,2,36 5,58 8,66 11,44
Appingedam 8,50 1,19 2,56 6,18 9,18 12,5
Aank. Delfzijl 9,— 1,29 3,6 6,28 9,29 12,14
welke des avonds te 10,34 aldaar retonrneert.
Van 's BOSCH naar MEPPELGRONINGEN.
Vertr. 's Bosch 7,6 10,6 12,52 8,20
Arnhem 6,— 9,— 11,40 2,50 5,11
Zutfen 7,8 9,40 12,80 8,87 6,—
Zwolle 5,20 8,88 10,88 1,51 5,8 7 22
Meppel 6,10 9,36 11,18 2,86 5,48 8,18
Assen 7.27 10,50 12,2 3,51 7,7 9,29
Vries-Zuidl. 7,45 11,4 4,5 7,21 9,48
De Pnnt 7,54 11,13 4,14 7,80 9,52
Haren 8,2 11,21 4,22 7,38 10,—
Aank. Groningen 8,10 11,80 12,28 4,80 7,46 10,8
Van DELFZIJL naar GRONINGEN.
Vertr. Delfzijl 5,40 6,52 10,30 1,7 4,12
Appingedam 5,51 7,5 10,43 1,18 4,24
Loppersnm 6,15 7,38 11,11 1,42 4,48
Aank. Groningen 7,18 8,88 12,18 2,40 5,48
5,82
7,6
7,46
8,44
9,19
10,9
10,84
8,16
8,27
8.51
9,48
cccOcoî
DOOR