22e Jaargang. FEUILLETON. Mijn vriend Brauner. VAN 3QRGESIÏÏS ZOONf SAPPEMEER Inzending Tan âdvertentiëE m Ingassonden Btnkken des Dmsdags- en Vrydagsavond» vôôr xinr by de ïïitgevers. Bij deze courant behoort een liijvoegsel. OFFICIEELE PTJBLICATIËN, De nieuwe kieswet. Voor de Gomeenten HOOGEJSA.ND, SAPPEMEER, SLOCHTEREH MOORDBSOEK» ZUXDBROEK, ZÏÏIDLAR12I, HAREM eus. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden S® cent», franco per post 45 cenlo. Enkele nommers 5 «©ut». U 1 T G A V E PRIJS der ABVERTENTIËN Van 15 regels 35 «enta, iedere regel meer IO «©nt«. Groote letters worden naar plaats rairnte berekend. Abonnement, lager. Dezelfde advertentiein een« voor 3-maal plaatsing besteld, is de derds plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1882. (TIJD VAN GREENWICH.) WEEEK1LENDEB. Zondag 16 October. Maandag 17. Dinsdag 18. Woensdag 19. Donderdag 20. Vrijdag 21. Zalerdag 22. Zonsopgang, Zaterdag 22 Oct. te 6.39, onder te 4.50. Nieuwe maan, Donderdag 20 Oct. Jaar-, paarde- en foeestemarkteu. Dinsdag 18 Oct., Zuidlaren j. p. b. Woensdag 19 Oct., Martenshoek p. b. Sclionwlng der wegenvoetpaden enz. in de gemeente Sappemeer. Burgemeester en Wethouders der gemeente Sap pemeer, gelet op het le lid van art. 42 en op art. 43 van het règlement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen, door de staten in hunne vergadering van den 9 December 1879 onder no. 3 vastgesteld en goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 19 Maart 1880, no. 9, zooals dat règlement is gewijzigd bij besluiten dier staten van 20 Juli en 8 November 1887, no. 3 en 5, goedgekeurd bij koninklijke besluiten van 6 Septernber 1887, no. 19 en 2 December 1887, no. 14; brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat door de door hen benoemde schouwers de heeren G. BERG, J. GERMAIN en A. EDZES op Dinsdag en Woensdag den 25 en 26 October i892 ten zuiden en door de door hen benoemde schouwers de heeren G. HEERES, H. BORGER en E. SGHRAGE op Don derdag en Vrijdag den 21 en 28 October i892 ten noorden van den provincialen grintweg, loo- pende door deze gemeente, eene schouwing zal worden gehouden over de rijwegen lste klasse en de kunstwerken der 3de klasse, alsmede over de voetpaden, aan dat règlement onderworpen. Wordende de onderhoudsplichtigen ten ernstigste aangemaand, om hunne aan de schouwing onder- hevige wegen, voetpaden, met de daarin gelegene bruggen, duikers, pompen, vonders, hooghouten en andere kunstwerken, de beplantingen, slooten, grup- pen, goten en verder daartoe betrekkelijke voor- werpen tegen den 25 October a.s. in den bij dat règlement voorgeschreven toestand te hebben, zoodat alsdan geene gebreken daaraan worden aangetroffen. De voetpaden, ter breedte van meter, moeten met rood of wit zand zijn opgehoogd of aangevuld. Sappemeer, den 11 October 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd: T. VENEMA Az. De Wethouder: J. H. NIJHUIS. De minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Tak van Poortvliet, heett woord gehouden. Nau- welijks was de zitting der Staten-Generaal geopend of de leden der volksvertegenwoordiging werden verrast met drie ontwerpen van wet, regelende de kiesbevoegdheid, die van groote studie getuigenis afleggen. Van vele zijden is hem daarvoor lof toegekend, ja zelfs het hoofdorgaan der sociaal- democraten erkende, dat de minister binnen de perken der grondwet niet verder gaan kon. Velen van onze lezers hebben kennis gemaakt met deze ontwerpen. Toch meenen wij dat het goed is op enkele artiken de aandacht te vestigen. Art. 80 van de Grondwet bond den minister, want daarin wordt bepaald wie kiezers voor de Tweede Kamer kunnen zijn. Ze moeten kentee- kenen van geschiktheid en maatschappelijken wel- stand bezitten, en minstens 23 jaar oud zijn. Uitgesloten van de uitoefening van het kiesrecht zijn o.a. zij, die in het burgerlijk jaar, voorafgaande aan de vaststelling der kiezerslijsten, van eene in- stelling van weldadigheid of van een gemeente- bestuur onderstand hebben genoten en zij die hun aanslag in de belasting of belastingen niet hebben voldaan. Wij vermelden alleen dit gedeelte uit het grondwetsartikel, omdat daarover hier en daar aanmerking gemaakt is, maar ten onrechte. Ken- teekenen van geschiktheid bezit ieder mannelijk ingezeten van Nederland, die blijken geeft van te kunnen lezen en schrijven; maar hij moet ook belangstelling toonen in de openbare zaak en daarvan kan hij de bewijzen leveren, door eene eigenhandig geschrevene aanvraag om tôt de uitoefening der kiesbevoegdheid te worden toegelaten. Kenteekenen van maatschappelijken welstand bezit hij, die in eigen onderhoud en dat van zijn gezin voorziet. Ieder voorziet in eigen onderhoud en dat van zijn gezin, als hij het laatst verloopen burgerlijk jaar geen onderstand genoten heeft. Wie geniet nu onderstand? Als regel stelt de wet, dat elke on- dersteuning, die ontvangen is, hetzij deze in geld of in nature is verstrekt, als onderstand moet worden aangemerkt. In de memorie van toelichting evenwel zegt de minister dat niet als onderstand wordt aangemerkt de verstrekking van genees- of heelkundige hulp of geneesmiddelen en het ontvangen van geheel of ten deele kosteloos onderwijs. Daar deze hulp veel verder slrekkende doeleinden dient, dan die, welke bij armverzorging op den voorgrond staan, kan zoodanige onderst.euning niet geacht. worden onderstand te zijn. Buitengesloten worden ook allen, die hunnen aanslag in de belasting niet hebben voldaan. Wie dat zijn? De minister verklaart het duidelijk. Over het dienstjaar 1889/90 waren in de personeele belasting 62,026 posten niet aan- gezuiverd hiervan werden 56,568 oninbaar verklaard en bleven dus 5488 openstaan de minister oordeelt dat alleen de 5488 niet als oninbaar beschouwde posten als nalatig moeten worden beschouwd en deze nalatigen van het kiesrecht moeten worden uitge sloten. Die in de lasten der gemeenschap niet willen deelen moeten van het actieve burgerrecht worden uitgesloten. Blijlt de minister in de bepaling: wie kiezers zijn, geheel binnen de perken der grondwet, en mogen wij zeggen dat ailes getuigt van echten liberalen zin, zoodat, als deze regeling doorgaat, het aantal kiezers van 300,000 tôt 800,000 stijgen zal, wat we verder in zijne ontwerpen lezen is zoo geheel nieuw, dat het ons niet verwonderen zal of daarin zal nog wel eenige wijziging ge- bracht worden. Allereerst treft ons de min of meer officieele candidaatstelling. Wat dit is? Iemand is candi- daat, die door 50 bevoegde kiezers aanbevolen wordt, die daarvan blijk geven door eenstuk te onderteekenen en in te leveren bij den burgemeester der gemeente, die hoofdplaats is van het district, in welk stuk tevens de verkiaring moet voorkomen, dat de gestelde persoon de candidatuur aanneemt. Telkens, wan- neer 50 kiezers een candidaat aanbevelen, maken zij daarvan een verkiaring op, die ze weer aan den burgemeester overhandigen. Deze neemt al die candidaatstellingen in ontvangst, publiceert ze, en houdt zich daaraan strikt vast, zoodat, als op iemand, die niet candidaat gesteld is, die derhalve geen 50 kiezers heeft kunnen vinden, die hem wenschten aan te bevelen, stemmen worden uitge- bracht, hij ze dan ongeldig verklaart. Derhalve mogen ook in het vervolg kiesvereenigingen een candidaat aanbevelen, maar men moet niet vergeten, dat niemand candidaat kan zijn, wanneer niet 50 kiezers door onderteekening hebben bewezen, dat zij voor hem een zetel in de tweede kamer of Provinciale Staten verlangen. Een andere nieuwigheid is de invoering van het zoogenaamde couloir-systeem. Wij kunnen de daaromtrent gegeven voorschriften noch ook het- geen de met zorg bewerkte memorie van toelichting daaromtrent zegt uitvoerig vermelden. Alleen dit. De kiezers, of liever zij, die schriftelijk het kies recht hebben aangevraagd en dus op de lijst der kiezers voorkomen, worden opgeroepen om te stem men. Is de dag der stemming aangebroken, dan vinden zij van 's morgens 8 tôt 's namiddags 5 uur gelegenheid om hun burgerrecht uit te oefenen. Ze vinden die gelegenheid in een locaal, waar het stembureau zetelt en waarin verschillende lessenaars geplaatst zijn, waar de kiezers zelfstandig moeten aan wij zen wien zij een plaats in 's lands of provin ciale vertegenwoordiging willen toegekend zien. Hij ontvangt een candidatenlijst uit de handen van den voorzitter van het stembureau, nadat hij eerst zijn naam heeft geteekend op een lijst van kiezers die aan de stemming deelnemen. Op die candi datenlijst vindt hij de namen van allen, die worden aanbevolen om de opene plaats in de vertegen woordiging te vervullen, hij moet op die lijst door een zichtbaar teeken aanwijzen op welken candi daat hij zijn stem uitbrengt. Hij moet dat zelf doen, terwijl niemand hemdaarbij behulpzaam wezen mag. Heeft hij zijn stem uitgebracht, dan vouwt hij het ontvangen billet dicht, zoodat de namen der candidaten naar binnen gekeerd zijn. Deze bepalingen tôt uitoefening van het kiesrecht komen ons voor de gewichtigste maar ook zeer goede veranderingen te zijn. Dat geknoei met ongeteekende advertenties houdt nu op. Wie iemand candidaat wil stellen moet er openlijk mee voor den dag komen. Dat invullen van briefjes voor hen, die zelve niet lezen of schrijven kunnen, of bitter weinig belang in de publieke zaak stellen, houdt voortaan op. De ver- kiezingen winnen op die wijze in beteekenis. Wanneer wij nog vermelden dat de stembriefjes in ieder stembureau terstond zullen worden geo pend en de uitkomst medegedeeld aan het hoofd- bureau van het district, dan hebben wij het voor- naamste van de kieswetontwerpen medegedeeld. Wanneer die ontwerpen wet zullen worden Aller eerst zal wel weer gekibbel ontstaan over de vraag Novelle van A. KLAUSZHANJf. 4) Tegen den avond begaf ik mij op weg naar villa Klose. Onder het loopen kwam ik tôt naden- ken over de roi, die ik in deze zaak vervulde. Tôt nu toe had ik alleen aan mijnen ongelukkigen vriend gedacht; nu moest ik echter erkennen, dat ik in strijd met recht en wetten handelde. De wet eischte van mij, dat ik hij zulk een zwaren misdaad den dader, indien ik hem kende, moest aangeven en voor ailes ontzegde de wet mij het recht hem bij de vlucht behulpzaam te zijn. Maar wat ook de wet mocht zeggen, voor mijn eigen geweten gevoelde ik mij onschuldig. Ik kon mijn armen vriend mijn hand niet onttrekken op het oogenblik, dat hij het meeste behoefte aan mijn steun had 1 Nooit, wat het mij ook zou kosten, zou ik hem verraden! Niets trekt meer de aandacht van de groote massa dan zulk een treurig voorval als een moord. Lieden van allerlei stand en ontwikkeling gevoelen een onweerstaanbaren drang in zich, de plaats waar de misdaad is gepleegd, in oogenschouw te nemen, belang te stellen in de kleinste bijzonderheden en zoo mogelijk ook getuige te zijn van al de treurige plichtplegingen, die zulk een ramp met zich mee brengt. In de nabijheid der villa vond ik dan ook een groote menigte verzameld; zoowel de fîjn ge- kleede badgast, als de eenvoudige dorpeling waren hier bijeen. Voor den ingang van het tuinhek hadden twee politieagenten post gevat, die niemand, welke niet rechtstreeks iets met het onderzoek had te maken, binnenliet. Het huis zag er met de neergelaten zonneblinden somber uit niemand was in den tuin te zien. Op een der vensters van de benedenverdieping was aller aandacht gericht; men beweerde dat de vermoorde in die kamer lag, waar de doktoren van het gerecht zich juist met de lijkschouwing bezig- hielden. In een aangrenzende kamer bevonden zich de leden van de rechtbank, die de huisgenoo- ten in verhoor namen. Ik stond midden tusschen de menigte en trachtte aile bijzonderheden op te vangen. Met geweld moest ik mij onverschillig voordoen, maar het was mij bijna onmogelijk de menschen in het gelaat te zien. Ik gevoelde dat ik beurtelings rood en bleek werd en vreesde dan telkens den armen Hans, die in wanhoop alleen in zijn kamer zat, te verraden. Daar trad een donker gekleed heer het huis uit. Terstond was aile opmerkzaamheid op hem gericht. »Dat is de Officier van Justifie!" hoorde ik mom- pelen en zelf zag ik met spanning naar den nog jongen man, die nu naar den uitgang trad om zich een weg tusschen de menigte te banen. Het verhoor was hlijkbaar afgeloopen. Toen hij dicht in mijn nabijheid was, kwam zijn gelaat mij plot- seling zeer bekend voor; hij zou mij rakelings voorbijgaan, toen ik uitriep »Materne De aangesprokene zag mij een oogenblik ver- baasd aan, riep daarop verheugd mijn naam, er bij voegend: »Wat voer jij hier uit?" Inderdaad, het was wel toevallig, de officier van Justitie was een academievriend van mij. Ik had hem het laatst gezien, toen hij zijn doctoraal in de rechten had gedaan en had hem sedert uit het oog verloren. Hij was inmiddels in een nabij ge- legen stad aan de rechtbank geplaatst, wat hij mij in der haast meedeelde. Ik had niet den moed hem naar bijzonderheden van den moord le vragen, daar ik vreesde mij daarbij te zullen verraden. Hij begon er echter zelf van te spreken, doordien hij vroeg »Heb je den vermoorde gekend? Zeker niet, want je bent hier pas eenige dagen." «Ik heb hem een enkelen keer vluchtig gezien," luidde mijn antwoord. »Dat dacht ik wel, maar toch zul je wel belang in de zaak stellen. Zoo iets brengt wat leven in de eentonigheid van dit badplaatsje, hoewel lieden als gij, die hier komen uitrusten, op zulk een drukte misschien niet gesteld zijn?" »Ik niet het minst, dat verzeker ik je," ant- woorde ik. Materne vermoedde zeker niet van hoeveel be teekenis die woorden van mij waren. Hij sprak zoo kalm en zakelijk over het gebeurde, zooals menschen doen, wier beroep het is, zich dagelijks met zulke afgrijselijke gebeurtenissen bezig te houden. «De zaak is nog niet uitgemaakt," zeide hij. «Ik dacht eerst dat het een wraakoefening was, maar ons onderzoek heeft uitgewezen, dat de vermoorde eigenlijk geen vijand had, van wien men zulk een zware misdaad kon verwachten. Het toeval speelt er zeker een roi in, want de gewone verkiaring voor een moord is niet te vinden." «Maar al te waar," er dacht ik bij mij zelf, «en als je eens kondt vermoeden, dat ik je de beste inlich- tingen kon geven, zou je zeker niet zoo bedaard met mij praten." Hardop voegde ik er bij «Men is dus den dader nog niet op het spoor?" Onder het spreken wendde ik onwillekeurig mijn gelaat af, daar ik gevoelde, dat mij het bloed naar het hoofd steeg. Ik sloeg met mij a stok tegen een paar on- schuldige distels aan den weg in en trachtte mij zoo onbevangen mogelijk voor te doen. «Neen, wij hebben nog geen enkele leiddraad," ant- woordde Materne, «maar het onderzoek is nog niet afgeloopen daar nog niet aile huisgenooten verhoord konden worden. Er is onder anderen een nichtje van den vermoorde, een jong meisje van twintig jaar, dat hij hem in huis woont en dat toen zij de vreeselijke tijding hoorde, bewusteloos neerviel en nu nog niet hersteld is. De dokter verklaarde, dat zij nog niet ver hoord mocht worden. Ook de lijkschouwing is niet afgeloopen, maar wel hebben de doctoren hun ver moeden uitgesprokon, waar ik het volkomen mee eens hen, dat tusschen het slachtoffer en de moor- denaars een hevige worsteling moet plaats gehad hebben, want het gras was op de plek, waar men den doode vond, geheel vertrapt." Weer antwoordde ik niet, maar ik had mijn eigen gedachten. Hans had mij immers verteld dat hij van een muur was afgesprongen ongetwij- feld op dezelfde plek, waar het gras vertrapt was! Door den sprong was zijn lichaam zooveel zwaarder geweest. «Men vermoedt, dus dat er meer dan een moor- denaar was vroeg ik onverschillig. «Zeker," luidde het antwoord, «want de ver moorde was met een revolver gewapend, die men in de nabijheid van het lijk vond en waaruit geen schot was gelost. Waarschijnlijk is hij van achte- ren aangevallen en terwijl de een naar den revol ver greep en hem dien ontrukte, bracht de ander hem den slag toe. De doktoren hebben ook aan zijn hais blauwe plekken gevonden, die doen ver moeden. dat hij geworgd is, voordat hij neerzonk. Je schijnt veel belang in de zaak te stellen," voegde Materne er nog bij. Ik gevoelde dat ik bleek werd, maar knikte toestemmend. «Als je kunt kom van avond dan nog hij me in het hôtel «de Kroon", waar ik voorloopig mijn intrek heb genomen. Tôt weerziens dus Ik beloofde te komen en keerde daarop haastig naar huis terug. De geheele toedracht van den moord lag nog in het duister niet de geringste verdenking was op mijn vriend gevallen, nog was het tijd tôt vluchten, Den volgenden morgen zou Hulda zeker verhoord worden, haar verklaringen zouden wel- licht nadeelig voor Hans zijn, men zou vermoeden op hem krijgen, wanneer zij meedeelde dat zij dien, noodlottigen nacht een samenkomst met hem had gehad. Rustte eerst verdenking op hem dan was aan geen vluchten meer te denken. Met koortsachtige haast liep ik voort. Tehuis gekomen, riep ik reeds in de kamerdeur mijn vriend toe: «Ailes staat nog goed, maar je moet van avond weg!" Ik deelde hem daarop ailes mede, wat ik ver- nomen had. Toen ik echter krachtig bij hem aan- drong maatregelen voor de vlucht te nemen, wei- gerde hij beslist. Meer dan een uur had ik al mijn overredmgskracht noodig om den ongelukkige uit zijn hopelooze onverschiliigheid op te wekken. De arme kerel had al zijn moed en wilskracht verloren. «Wat helpt mij het vluchten riep hij uit. «Men zal mij opsporen en ook al word ik niet gevat, dan toch zal mijn geweten mij nergens rust laten vinden." (Wordt vervolgd.) 1 II ii k S B11 II B0ST-800EBCHT EN 0ISTK1E1N. VAN f Van NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHÀNS. Van GRONINGEN naar MEPPEL—BOSCH. Vertr. N.-Scham Winschoten Scheemda Znidbroek Hoogezand Eropawolde Aank Groningen Vertr. *5,52 6,9 6.21 6,34 6,48 6,55 7,9 7.16 8,48 9,19 *7,27 7,47 7,59 8,11 8,25 8,82 8,46 9,35 11,84 12,10 11,15 11,80 11,43 11,58 12,2 12,8 12,21 1,25 2,58 8,29 *2,28 2,40 2,52 8,8 8,14 8,20 8,82 4,44 6,7 6,46 5,10 5,24 5,81 5,41 5,48 6,6 6,12 7,57 8,38 8.28 8,88 8,46 8,57 9,6 9,11 9,23 9.29 10,54 11,30 Leeuwarden Aank. Harlingen De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- eompagnieeterweg (wachtp. 87)tôt bat opnemcn van reizigers. Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor- zien van plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. Vertr. Harlingen Leenvrarden Asnk. Groningen Vertr. Kropswolde Hoogezand p Znidbroek Scheemda Winschoten Aank. N.-Sehans *6.00 6,14 6.20 6,31 6,i6 6.53 7,9 6,22 7,8 8,21 8,46 9- 9,6 9.15 9,30 9,38 9,52 7,58 11,6 12,24 *12,88 12,52 12,58 1,9 1,24 1,32 1,48 12,50 1,36 2,48 2,53 3,7 3,13 3,22 8,87 3,45 3,59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,43 6,59 7,7 7,28 5,26 7,52 9,10 10,41 10,55 11,1 11,10 11,25 11,88 11,46 De met een gemerkte treinen stoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp. 87) tôt het uitlaten van reizigers. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers, voorzien van terngreisgedeelten van retonrbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienst van Groningen 7,30 naar Amsterdam, Vertr. Groningen 6, Harea 6,9 De Pnnt 6,17 Vries-Zuidl. 6,26 7,80 Assen Meppel Zwolle Aank. Zntfen Arnhem 's Bosch 6,40 7,55 8.42 9,80 10,41 10,16 11,27 7,58 9,53 8,52 11,38 9,88 12,42 1,42 2,30 9,3 12,80 9,12 9,20 12,48 9,29 1,4 2,15 3,7 4,17 5,9 8,88 8,47 8,55 4,4 4,22 5,43 6,35 7,35 8,19 6,58 10,4 1,10 4,17 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,85 11,52 1,31 4,53 Loppersum 8,40 1,2,36 5,58 Appingedam 9,1,19 2,66 6,18 Aank. Delfzijl 9,10 1,29 3,6 6,28 welke des avonds te 10,36 aldaar retonrneert. 6,15 6,41 7,87 8.38 9,47 10,80 8,— 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 Van 's BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN. 7,5 10,6 12,52 7,52 8,56 9,18 9,29 10,40 11,44 12,5 12,14 Vertr. 's Bosch Arnhem Zntfen Zwolle 8, 7 8 5,20 8,42 6,10 9,30 Assen 7.27 10,45 Vries-Znidl. 7,45 10,69 De Pnnt 7,54 11,8 Haren 8,2 11,16 Aank. Groningen 8,10 11,25 Van DELFZIJL Vertr. Tlelfzijl 5,40 Appingedam 5,51 Loppersum 6,15 Aank. Groningen 7,18 9,— 11,40 9,40 12,80 10,85 1,51 11,11 12,— 2,86 8,51 4,5 4,14 4,22 4,80 naar GRONINGEN 6,45 10,30 1,7 6,58 10,43 1,18 7,26 11,11 1,42 8,81 12,18 2,40 12,26 2,50 8.87 5,3 5,48 7,7 7,21 7,80 7.88 7,46 8,20 5.11 7,22 8,18 9,29 9,43 9,52 10,— 10,8 4.12 4,24 4,48 5,48 5,82 7,6 7,46 8,45 9,21 10,11 10,86 8,16 8,27 8.51 9,48

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1