No. 89.
ZONDAG 6 November 1892.
22e Jaargang.
Op 5Bee
VA N
BORGE8IU8 ZOON, 8APPEMKKR.
Inzending yan Âdvertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrydagsavonds yôôr zes nnr bij de ïïitgevers,
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
FEUILLETON.
Voor de Gemeenten HOOGEZAND, gÂPPKMEERSLOCHTEREN MGORDBKOEK, SUIBBROiiK, âUIBLAREM, HAREM en*.
Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents,
franco per post 45 cents.
Enkele nommera 5 cents.
U 1 T G A V E
PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 15 regels 35 centsf
isdere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaat&i
ruimtft berekend, Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eeni
voor 3-maal plaatsing besteld, is de der do plaatsing gratis.
DIENSTREGELING OP
DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1892. (TIJD VAN GREENWICH.)
WEEKKiLENDER.
Zondag 6 November. Maandag 7. Dinsdag
8. Woensdag 9. Donderdag 40. Vrijdag
11. Zaterdag 12.
Zonsopgang, Zaterdag 12 Nov. te 7.18, onder
te 4.10.
Laatste kwartier, Vrijdag 11 Nov.
Vergaderiug van den raad der gemeente
Slocliteren op Vrijdag den 88
October 1892.
Vervolg van 't vorig nommer.
Voorzitter Deze laatste post staat op f 300,
maar nu is bij de opmaking der begrooting niet
gerekend op de opmaking van lOjarige tafels van
de geboorten, huwelijken enz. in 't volgende jaar.
Die post moet nu wel met 25 30 worden
verhoogd. De opmaking van dien tafels moet ge-
beuren. Ik stel derhalve voor die post te brengen
op 325. Aldus wordt het aangenomen.
Afdeeling d. 1. Voor 't schoonhouden van ge-
meentegebouw en meubelen 90. 2. Voor t aan-
schaffen en onderhouden van meubelen 20. 3.
Voor huur van 't gemeentelokaal 5.
Hoofdstuk II. Afd. a Art. 1. Onderhoud der
wegen 11100.
Voorzitter Deze post is van 6620 gebracht
op 11100. Aanleiding tôt deze verhooging is
geweest, dat door het niet voldoende opbrengen
van materieëel, de wegen steeds slechter werden.
Om ze nu weder in een beteren staat te verkrijgen,
moet er meer op de wegen gebracht worden, zoo-
dat deze post moet worden verhoogd. Er wordt
begroot om voor 1893 aan te brengen 1200 stere
keislag, welke vervoerd bij den weg ongeveer 7
kost, dat wordt 8400, verder 650 stere rivier-
grint 4 de stere, dat wordt 2600, terwijl er
voor gereedschappen enz. noodig is 100, samen
alzoo 11100.
Broekema: Deze verandering zal welnoodzake-
lijk zijn, ja, maar kan het niet worden verdeeld
over meerdere jaren.
Voorzitter Minstens 3 jaren is het noodig, dat
deze som aangewend wordt, zal de weg in een
goeden toestand worden gebracht, dan kan men
eerst wat beginnen te verminderen.
Broekema: Ik dacht, dat het voor 1 jaar was,
en dan was het beter over meerdere jaren te ver-
deelen.
Voorzitter: Als deze post maar vroeger met
altijd zoo beknibbeld was geworden, dan had zoo'n
belangrijke uitgaaf nu niet behoeven te gebeuren.
Maar het moet nu, het is nu noodzakelijk.
Blaauw: Ik ben het volkomen met Broekema
eens, als het bij gedeelten ging, dan was het veel
gemakkelijker te dragen. Wat zal nu het publiek
wel zeggen, als we den hoofdelijken omslag maar
ineens met 40 gaan verhoogen.
Voorzitter: Het is eene groote slag van 10000
op 17000, maar het moet hier.
Blaauw Men moet toch met het publiek reke-
ning houden. Er zullen vele stemmen opgaan, die
zich er tegen zullen verklaren, tegen deze meer
dere drukking. Ik ben er tegen.
Voorzitter: Het is de gemakkelijkste weg om
het over meerdere jaren te doen, doch het is niet
radicaal.
Westers: De verhooging zal wel nuttig wezen,
maar ik zou het toch wenschelijker achten het om
de helft te doen. De slag ineens is te groot.
Zou het, als we de helft deden, ook niet helpen
Voorzitter: Dan zouden de wegen niet zooveel
achleruit gaan als nu, maar vooruit ook niet veel.
Als de heeren de proef eens willen nemen om de
wegen langs te gaan, dan zal het zeer tegenvallen.
Ik wil niet graag de schuld op mij laden, dat de
wegen al slechter worden.
Westers: Gemakkelijker is het toch te dragen
over meerdere jaren.
Voorzitter De toestand van vele wegen is niet
goed. De opinie van den gemeenteopzichter is, dat
er nog wel een duizend gulden of 7 of 8 bij moest,
maar men kan ook dadelijk niet ailes doen.
Broekema: Met den toestand van aile wegen
ben ik niet bekend, maar ze zijn toch niet aile in
slechten toestand. Ik sprak nog met den wegmaker
Ruben onlangs, en vernam dat op een eind van
den gemeenteweg geen grint kwam. Men moet
evenwel de meening van den gemeenteopzichter
respecteeren, omdat die het beter weet. Wanneer
we evenwel de halve som namen, zou het een
beetje gemakkelijker gaan.
Kooi Als we eens de proef namen met de helft
dan konden we eens zien hoe het ging. De wegen
zijn verwaarloosd. Ik moet evenwel Blaauw toe-
stemmen, dat het de ingezetenen zal drukken.
Mulder De toestand van den weg vanaf den
Damsterweg tôt Meedhuizen is zoo, dat radicale
genezing noodzakelijk is.
Alting De wegen in de gemeente zijn in de
laatste jaren slecht behandeld. Later kost dat zeer
veel geld, om het weer in orde te brengen, de
gemeente heeft het ondervondenmetdeNieuwelaan.
De verhooging is eene harde slag, maar anders
gaan de wegen te hard achteruit.
Westers De Nieuwelaan heeft veel gekost, maar
er zijn ook weinig wegen, die zooveel te lijden
hebben.
Alting: Het is een groote slag, maar we kunnen
het niet zonder geld klaar krijgen.
Voorzitter: We hebben 46000 M. grintweg en
volgens de begrooting zal daar op komen 1850
stere, dat is per 25 strekkende meter één stere.
Als we dit rekenen tegen de provinciale wegen, dan
is het nog zeer weinig. Een jaar of drie moet
het worden volgehouden.
Broekema Het mag er noodig op moeten, maar
de groote som houdt me tegen. De som over den
tijd van 6 jaren en dan de helft is voor de be-
volking gemakkelijker te dragen.
Voorzitter: Ik geef mijn opinie er over. De
voorgestelde som van 11100 zal ik in stemming
brengen. Tegen stemden: Eelssema, Broekema,
Westers, Blaauw, Rurlipfï, Geertsema en Boerema.
De anderen stemden voor. Het voorstel werd dus
verworpen met 7 tegen 6 stemmen.
Voorzitter Is er iemand, die een voorstel nu
wenscht te doen.
Broekema Nu de som van de verhooging te
nemen en dan over meerdere jaren, dat is de helft
van 4480.
Voorzitter: Is het de heeren dan goed dat we
het op 9000 brengen. Niemand verklaarde zich
hier tegen, zoodat de post onderhoud wegen ge
bracht werd op 9000.
Hoofdstuk II. Afd. a. Art. 2. Jaarwedde weg-
arbeiders 1170.
Voorzitter: De wegarbeiders hebben zich per
adres tôt het dagel. bestuur gewend om verhooging
van tractement. Schothorst en Nieborg krijgen
ieder 2,50, maar zijn ook slechts drie dagen op
den weg. De anderen krijgen 4,50 in de ge-
heele week.
Blaauw Ik vind het toch vreemd, dat de Raad
daar nu over besluiten moet. Het bestuur doet
immers de benoeming.
Voorzitter: Ik geloof dat Blaauw hier niet juist
oordeelt. Het aanstellen der wegarbeiders berust
bij B. en W., terwijl het verleenen van crediet
voor 't geven van jaarwedde bij den Raad berust.
B. en W. kunnen dus het tractement niet verhoogen,
wanneer door den Raad geen hooger crediet wordt
toegestaan.
Eelssema: Dat ze om verhooging vragen, kan
ik mij best begrijpen, elk wil graag verhooging
hebben. Die Visser krijgt 4,50, daarvoor is hij
er, om den weg, wat af te krabben. Ik ben zomers
vaak op den weg maar 't is maar een enkele maal
dat men hem er ziet. En nu wil hij nog verhoo
ging hebben.
Kooi Ik kan mij best met Eelssema vereenigen,
men moet ook rekening houden met de finanties.
Als er soms eene betrekking vacant is, dan bieden
zich er verscheidene aan. Die som van 4,50 is
goed. Ik ben dus tegen verhooging.
Eelssema Die Visser is soms wel een 14 dagen
bij een ander te werken.
Alting Voorheen wist men reeds, dat de ar-
beider zijn loon waardig was en 't verwondert mij
wel, dat de vroede mannen hier dit niet in praktijk
willen brengen. Toen vroeger de wegen uitbesteed
werden, waren de voorwaarden, dat de aannemers
per week 5 aan de wegarbeiders moesten geven
per week. Toen de gemeente de wegen zelf hield,
gaf ze maar 4,50 per week. Dat is dus niet
konsekwent van een arbeidersdaghuur nog wat
af te knabbelen. De wegarbeiders zijn ook ont-
vangers voor de gemeente. Laatst bij 't ontvangen
van grint moeten de karren niet vol geweest zijn,
en toen moet aan een der wegarbeiders een rijks-
daalder aangeboden zijn, maar de man heeft ge-
w-eigerd. Als hij hem nu eens aangenomen had,
dan was het toch ten schade der gemeente. Daarom
moeten wij goede, flinke mannen hebben, en ik
zou er wel voor zijn, dat ze er een paar kwartjes
bijkregen. Eelssema zegt, dat die man niet op den
weg is, ze moeten er zijn.
Voorzitter De jaarwedden zijn nu vaste trakte-
menten, en het gebeurt vaak, dat bij droge vorst
de arbeiders een geruimen tijd niets te doen hebben.
Moesten ze er altijd zijn, dan ook voor verhooging.
Visser is een oud man, maar daarom kunnen wij hem
niet minder behandelen.
Alting Daar zit hem het in, dat we geen volk
hebben, dat geschikt is.
Blaauw: Nu is hier in Slochteren een uit-
stekend wegarbeider, een persoon, die waard is
verhoogd te worden. Altijd ziet men hem bij den weg.
Het spreekwoord is evenwel niet vergeefs »armoede
maakt den mensch slecht." Daarom moeten we
er voor zorgen, dat ze eene flinke belooning krijgen
en 'k ben derhalve vôôr verhooging.
Broekema Ik heb er vroeger ook reeds over
gesproken, ik kan mij niet begrijpen, dat ze het
geheele jaar op den weg moeten zijn. In Mei,
Juni en Juli hebben ze niet veel te doen, dan
loopen ze met den schop over den schouder. Wat
het salaris betreft, mocht het wel worden verhoogd.
Een traktement van 2,34 is niet veel, daarom
zou ik wel willen voorstellen hen die 3 mnd. vrij
te laten.
Alting Jan Blink is een beste wegarbeider, hij
is altijd op den weg, steekt de kanten mooi af,
haalt de flintjes bij elkaar enz., heeft dus altijd
wat te doen.
R. G. Mulder: Daar wordt over gesproken om
hen 3 mnd. vrij te geven, maar daar ben ik tegen,
want er is altijd wel wat op den weg te doen.
Ik kan mij er zeer goed mede vereenigen ze een
beetje op te zetten. Een weinig verhoogen en dan
beter toezicht.
Voorzitter Het toezicht berust bij den gemeente
opzichter, maar die kan ook niet overal zijn, de
afstanden zijn hier te groot. Wij moeten dus volk
hebben, waarop wij kunnen vertrouwen.
Rumpff Als wij de wegarbeiders, die niet wilden
eens wegjoegen, hoeveel zouden er dan wel klaar
Historische Schets
EHIL KttNIG.
Moed en vastberadenheid zijn eigenschappen, die
in het algemeen aan den zeeman worden toegekend
de dapperheid en geestkracht door de helden van ons
verhaal in oogenblikken van doodsgevaar getoond,
zijn zoo buitengewoon groot, dat ze verdienen aan de
vergetelheid ontrukt te worden. Hoewel de gebeur-
tenis, die wij zullen verhalen, voorviel in 1813, dus
in een tijdperk dat rijk aan heldendaden was, mag
ze toch beschouwd worden als een ongeevenaard
voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting.
Er zijn oorkonden, die in drogen, zaakrijken stijl
somtijds een taal spreken, treffender dan de stoutste
verbeelding van den dichter ze kan scheppen.
Zoodanig is ook de acte, die zich tusschen de regee-
ringsdocumenten te Kôningsberg bevindt, welke han-
delt over de daad van de gebroeders Brandt uit Memel.
De scheepskapitein Karel Hendrik Brandt, oud
33 jaar, geboren te Lubeck, sedert vijf jaar in
Memel woonachtig, verliet 30 October 1813 met
het door hem bestuurde zeilschip »Elfriede" met
een lading rum en rijst de haven Sheerness met
bestemming naar Swinemùnde. De bemanning der
»Elfriede" bestond, behalve uit den kapitein en
diens broeder Johan Brandt, slechts uit vier matrozen
en den kok; bovendien bevonden zich nog twee
vijftienjarige knapen als kajuitsjongens aan boord.
Het schip was met twee oude kanonnen, vijf ge-
weren, zoogenaamde donderbussen, een pistool en
een sabel voorzien voor tegenweer in geval van
overrompeling.
De «Elfriede" was onder Engelsche bedekking
uitgezeild; een storm uit het westen had haar
echter reeds den eersten dag van de Engelschen
gescheiden zij moest dus alleen haar koers vervolgen.
Den eersten November, omstreeks één uur in den
namiddag, bemerkten de beide broeders niet ver
van de Doggersbank, een Engelsch schip, dat zich
in gevaar scheen te bevinden, want het had de
noodvlag op en bijna aile zeilen verloren.
Vasl besloten de in gevaar verkeerenden te hulp
te komen, liet kapitein Brandt terstond de zeilen
der «Elfriede" bijleggen en wachtte de nadering
van het Engelsch schip af. Langzaam komt het
naderbij en weldra weerklinkt door de spreekbuis
»Red ons, het schip zinkt!"
Brandt roept terug: «Laat de bemanning bij
ons aan boord komen!"
»Het is onmogelijk, de booten zijn te pletter gesla-
gen!", luidt het antwoord. Na dit in Engelsche taal
gevoerde gesprek, ziet kapitein Brandt, dat zich inder-
daad geen boot meer op het schip bevindt. Daar
hij bovendien twee pompen in voile werking ziet
om het lekke vaartuig drijvend te houden, geeft
hij bevel een der booten der «Elfriede" uit te
zetten. Zoodra dit geschied is, gaat hij met
zijn bemanning zelf in de boot en roeit naar het
schip. Door twee der zijnen vergezeld, begeeft hij
zich aan boord en vindt de bemanning in de grootste
wanhoop. Het schip verkeert inderdaad in gevaar.
Brandt onderzoekt zelf de pompen het water stond
reeds meer dan vier voet in het ruim, terwijl de
tarwe, waarmee het schip bevracht is, tegelijk met
het water wegstroomt.
»Waar is uw kapitein?" is de eerste vraag van
Brandt.
«Hij is dood!" luidt het antwoord. «Hij is gis-
teren met den mast over boord gestort."
»En waar is de stuurman?" gaat Brandt voort.
Een der bemanning stelt zich als zoodanig voor
hij verklaart echter tegelijkertijd, dat hij niets van
de zeevaartkunst afweet.
Kapitein Brandt vraagt de scheepspapieren te zien,
waaruit hem blijkt, dat het vaartuig inderdaad een
Engelsch schip is, «Favorite" heet, uit Kôningsberg
komt, met tarwe is geladen en dat de verdronken
kapitein Tell heet te.
Terwijl Brandt nu bij zich zelf overlegt, wat
hem te doen staat, valt de bemanning hem te voet
en smeekt hem, haar niet in den steek te laten,
maar mede te nemen aan boord van zijn schip,
daar zij anders zeker den ondergang tegemoet
zouden gaan.
De bemanning bestond uit zeven personen, behalve
nog een knaap van omstreeks twaalf jaar. Dezen
knaap met twee der anderen liet Brandi eerst in
zijn boot gaan en roeide hen naar zijn schip.
Daarna werden ook de overige matrozen gehaald.
Toen allen aan boord der «Elfriede" waren,
zeide de zoogenaamde stuurman, dat zich nog een
aanzienlijke voorraad proviand op de verlaten «Fa
vorite" bevond; het zou jammer wezen die achter
te laten, daar ze de nu zoo talrijke bemanning
der «Elfriede" zeer goed te pas zou komen. Het
voorstel die levensmiddelen nog te halen, kwam
den kapitein zeer goed voor hij droeg den geredden
matrozen op den raad van hun makker te volgen.
Dezen echter wendden overgroote uitputting, ten-
gevolge der bovenmenschelijke inspanning voor, en
nu waren het de matrozen der «Elfriede," die zich
terstond bereid verklaarden de boot nog eenmaal
uit te zetten om de proviand te halen.
Door den kok vergezeld, begeven de vier matrozen
zich in de boot. Kapitein Brandt roept hun nog
na zich te haasten, daar hij niet langer kon wachten
met het vervolgen der reis. Zij beloven het en
zetten af.
Zij roeien naar de «Favorite," weinig vermoedend
in welk gevaar zij hun aanvoerder hebben aehter-
gelaten. Deze bevindt zich nu met zijn broeder
en de beide kajuitsjongens alleen met de vreemde
bemanning. De kapitein echter koestert niet het
geringste wantrouwen. Hoe zouden deze lieden
die hij juist uit het grootste gevaar had gered, kwaad
in het schild kunnen voeren!
De vreemdelingen zijn inmiddels van voedsel
voorzien, dat zij gretig verslinden. Zjj zitten bij-
een op het voordek, terwijl de beide broeders op
het achterdek staan, den blik gericht op de golven
der oneindige zee. Zij volgen de boot met het
oog en zien, dat hun matrozen juist het verlaten
schip bereikt hebben. De beide kajuitsjongens
staan naast hen. Daar weerklinkt plotseling op
het voordek woest geschreeuw. De kapitein keert
zich om en ziet de straks nog uitgeputte manschap-
pen in wilde vaart op hen losstormen. Elk is met
een pistool gewapend. De schurken omsingelen
hun redders, zij zetten hen de pistolen op de
borsten. Wild dooreen klinkt het: «Wij zijn geen
Engelschen, wij zijn Fransche kapers! Uw schip
is onze buit en gij zijt zelf des doods, indien gij
u jegens ons durft verzetten."
De beide broeders zijn als verlamd van schrik
over het laaghartig verraad de macht tôt spreken
ontbreekt hun. Ze worden door de roovers aan-
gegrepen en in de kajuit geworpen, waarna men
de deur achter hen sluit.
De zoo schandelijk verraden mannen komen hier
weldra tôt zich zelf ze zijn nu in staat hun toestand
te overzien, die inderdaad hopeloos is. Opgesloten
in de macht van eerlooze schurken, kan hun hulp-
geroep niet doordringen tôt de matrozen, die zich
nog op de «Favorite" bevinden; ook indien zij het
beproefden, dan toch zou hun stem verloren gaan
in het donderend bruisen der golven. De kapitein
is buiten zich zelf van machtelooze woede; het is
alsof hem de keel wordt dichtgeschroefd hij een
gevangene, die het hem toevertrouwde schip heeft
verloren en nu wellicht met zijn broeder naar
Frankrijk zal gesleept worden! «Neen!" roepen
zij uit, «dat zal, dat mag niet gebeuren Onher-
roepelijk staat bet besluit bij hen vast, dat zij een
eervollen dood boven een eerloos leven zullen kiezen.
Maar zij willen hun leven duur, zeer duur verkoo-
pen. Zij hebben immers wapens, en wel hier in
de kajuit. De roovers hadden n.l. de vijfgeweren
evenmin gezien als de sabel en het pistool. Het
plan voor den strijd is snel ontworpen. Op de
matras uitgestrekt, laadt de kapitein eerst onhoor-
baar al de geweren, terwijl zijn broeder wacht
houdt dat niet een der roovers hen bij het laden
verrast; een zeer noodzakelijke voorzorgsmaatregel
want reeds waren ze met de pistool in de liand
in de kajuit gekomen, hadden onder hevige bedrei-
gingen naar de lading gevraagd en waren juichend
heengegaan, toen zij vernamen, dat deze uit rum
en rijst bestond. Zoo dikwijls iemand op de kajuit
toetrad, verborg de kapitein de geweren onder de
dekens van zijn bed.
(Wordt vervolgd.)
Hl I h SIU1 II
00ST-G00R1CHT IN 0RSTRIR1H
VAN
Tan NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN.
Vertr. N.-Schan. *5,52 *7,27 11,15 *2,28 5,10 8,28
Winuchoten 6,9 7,47 11,80 2,40 5,24 8,88
Scheemda 6.21 7,59 11,48 2,52 5,81 8,46
Znidbroek 6,84 8,11 11,58 8,8 5,41 8,57
a Hoogexand 6,48 8,25 12,2 8,14 5,48 9,6
Kropswolde 6,55 8,82 12,8 8,20 9,11
Aank. Groningen 7,9 8,46 12,21 8,82 6,6 9,28
Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29
Leenwarden 8,48 11,84 2,68 6,7 7,57 10,54
Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,88 11,80
De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger-
eompagnieaterweg (waehtp. 87)tôt het opnemen van reiiiger».
Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor-
aien Yan plaatabewijzen naar Hoogezand-Sappemeer.
Van HARLINGEN naar NIEUWE SOHANS.
Vertr. Harlingen
Leenwarden
Aank. Groningen
Vertr.
Kropawolde
Hoogezand
Znidbroek
Scheemda
Winachoten
Aank. N.-Sehana
De met een
*6.00
6,14
6,20
6,31
6, «6
6.58
7,9
6,22 7,58
7,8 11,6
8,21 12,24
8,46 *12,88
9,— 12,52
9,6 12,58
9.15 1,9
9,30
9,38
9,52
1,24
1,32
1,48
12,50
1,86
2,48
2.58
3,7
3,13
3,22
8,37
3,45
3.59
2,51
4,46
6,4
*6,12
6,26
6,32
6,48
6,59
7,7
7,28
5,26
7,52
9,10
10,41
10,55
11,1
11,10
11,25
11,88
11,46
gemerkte treinen atoppen aan den Borger-
compagnieaterweg (waehtp. 87) tôt het uitlaten van reizigera.
Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigera,
voorzien van terngreiagedeelten van relourbiljetten naar Hoo
gezand-Sappemeer.
Sneldienat van Groningen 7,80 naar Amaterdam,
Van GRONINGEN naar MEPPEL—'a BOSCH.
Vertr. Groningen 6,
Harea 6,9
De Punt 6,17
Vriea-Znidl. 6,26
7,80
Aaaen
Zwolle
Aank. Zntfen
Arnhem
'a Boach
6,40
7,55
8,42
9,8 12,80
9,12
9,20 12,48
9,29
1,4
2,15
3,7
4,17
5,9
8,88
8,47
8,55
4,4
4,22
5,43
6,85
7,85
8,19
6,58 10,4
7,58 9,53
8,52 11,88
9,88 12,42
9,80 10,41 1,42
10,16 11,27 2,80
1,10 4,17
Van GRONINGEN naar DELFZIJL.
Vertr. Groningen 7,85 11,52 1,31 4,58
Lopperaum 8,40 1,2,36 5,58
Appingedam 9,1,19 2,56 6,18
Aank. Delfzijl 9,10 1,29 8,6 6,28
welke dea avonda te 10,36 aldaar retonrneert.
6,15
6,41
7.87
8.88
9,47
10,80
7,52
8,56
9,18
9,29
8,-
8,9
8,17
8,26
8,44
10,8
10,48
10,40
1] ,44
12,5
12,14
Van 'a BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN.
Vertr. 'a Boach 7,5 10,6 12,52 8,20
Arnhem 6,— 9,— 11,40 2,50 5,11
Zntfen 7,8 9,40 12,80 8,87 6,—
Zwolle 5,20 8,42 10,85 1,51 5,8 7,22
Meppel 6,10 9,30 11,11 2,86 5,48 8,18
Aaaen 7.27 10,45 12,— 8,51 7,7 9,29
Vriea-Znidl. 7,45 10,59 4,5 7,21 9,48
De Punt 7,54 11,8 4,14 7,80 9,52
Haren 8,2 11,16 4,22 7,88 10,-
Aank. Groningen 8,10 11,25 12,26 4,80 7,46 10,8
Van DELFZIJL naar GRONINGEN.
Vertr. Delfzijl 5,40 6,45 10,80 1,7 4,12
Appingedam 5,51 6,58 10,43 1,18 4,24
Lopperaum 6,15 7,26 11,11 1,42 4,48
Aank. Groningen 7,18 8,81 12,18 2,40 5,48
5,82
7,6
7,46
8,45
9,21
10,11
10,86
8,16
8,27
8.51
9,48
DOOR