No. 89. ZONDAG 6 November 1892. 22e Jaargang. Op 5Bee VA N BORGE8IU8 ZOON, 8APPEMKKR. Inzending yan Âdvertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrydagsavonds yôôr zes nnr bij de ïïitgevers, Bij deze courant behoort een bijvoegsel. FEUILLETON. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, gÂPPKMEERSLOCHTEREN MGORDBKOEK, SUIBBROiiK, âUIBLAREM, HAREM en*. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 cents, franco per post 45 cents. Enkele nommera 5 cents. U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 15 regels 35 centsf isdere regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaat&i ruimtft berekend, Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eeni voor 3-maal plaatsing besteld, is de der do plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN. AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1892. (TIJD VAN GREENWICH.) WEEKKiLENDER. Zondag 6 November. Maandag 7. Dinsdag 8. Woensdag 9. Donderdag 40. Vrijdag 11. Zaterdag 12. Zonsopgang, Zaterdag 12 Nov. te 7.18, onder te 4.10. Laatste kwartier, Vrijdag 11 Nov. Vergaderiug van den raad der gemeente Slocliteren op Vrijdag den 88 October 1892. Vervolg van 't vorig nommer. Voorzitter Deze laatste post staat op f 300, maar nu is bij de opmaking der begrooting niet gerekend op de opmaking van lOjarige tafels van de geboorten, huwelijken enz. in 't volgende jaar. Die post moet nu wel met 25 30 worden verhoogd. De opmaking van dien tafels moet ge- beuren. Ik stel derhalve voor die post te brengen op 325. Aldus wordt het aangenomen. Afdeeling d. 1. Voor 't schoonhouden van ge- meentegebouw en meubelen 90. 2. Voor t aan- schaffen en onderhouden van meubelen 20. 3. Voor huur van 't gemeentelokaal 5. Hoofdstuk II. Afd. a Art. 1. Onderhoud der wegen 11100. Voorzitter Deze post is van 6620 gebracht op 11100. Aanleiding tôt deze verhooging is geweest, dat door het niet voldoende opbrengen van materieëel, de wegen steeds slechter werden. Om ze nu weder in een beteren staat te verkrijgen, moet er meer op de wegen gebracht worden, zoo- dat deze post moet worden verhoogd. Er wordt begroot om voor 1893 aan te brengen 1200 stere keislag, welke vervoerd bij den weg ongeveer 7 kost, dat wordt 8400, verder 650 stere rivier- grint 4 de stere, dat wordt 2600, terwijl er voor gereedschappen enz. noodig is 100, samen alzoo 11100. Broekema: Deze verandering zal welnoodzake- lijk zijn, ja, maar kan het niet worden verdeeld over meerdere jaren. Voorzitter Minstens 3 jaren is het noodig, dat deze som aangewend wordt, zal de weg in een goeden toestand worden gebracht, dan kan men eerst wat beginnen te verminderen. Broekema: Ik dacht, dat het voor 1 jaar was, en dan was het beter over meerdere jaren te ver- deelen. Voorzitter: Als deze post maar vroeger met altijd zoo beknibbeld was geworden, dan had zoo'n belangrijke uitgaaf nu niet behoeven te gebeuren. Maar het moet nu, het is nu noodzakelijk. Blaauw: Ik ben het volkomen met Broekema eens, als het bij gedeelten ging, dan was het veel gemakkelijker te dragen. Wat zal nu het publiek wel zeggen, als we den hoofdelijken omslag maar ineens met 40 gaan verhoogen. Voorzitter: Het is eene groote slag van 10000 op 17000, maar het moet hier. Blaauw Men moet toch met het publiek reke- ning houden. Er zullen vele stemmen opgaan, die zich er tegen zullen verklaren, tegen deze meer dere drukking. Ik ben er tegen. Voorzitter: Het is de gemakkelijkste weg om het over meerdere jaren te doen, doch het is niet radicaal. Westers: De verhooging zal wel nuttig wezen, maar ik zou het toch wenschelijker achten het om de helft te doen. De slag ineens is te groot. Zou het, als we de helft deden, ook niet helpen Voorzitter: Dan zouden de wegen niet zooveel achleruit gaan als nu, maar vooruit ook niet veel. Als de heeren de proef eens willen nemen om de wegen langs te gaan, dan zal het zeer tegenvallen. Ik wil niet graag de schuld op mij laden, dat de wegen al slechter worden. Westers: Gemakkelijker is het toch te dragen over meerdere jaren. Voorzitter De toestand van vele wegen is niet goed. De opinie van den gemeenteopzichter is, dat er nog wel een duizend gulden of 7 of 8 bij moest, maar men kan ook dadelijk niet ailes doen. Broekema: Met den toestand van aile wegen ben ik niet bekend, maar ze zijn toch niet aile in slechten toestand. Ik sprak nog met den wegmaker Ruben onlangs, en vernam dat op een eind van den gemeenteweg geen grint kwam. Men moet evenwel de meening van den gemeenteopzichter respecteeren, omdat die het beter weet. Wanneer we evenwel de halve som namen, zou het een beetje gemakkelijker gaan. Kooi Als we eens de proef namen met de helft dan konden we eens zien hoe het ging. De wegen zijn verwaarloosd. Ik moet evenwel Blaauw toe- stemmen, dat het de ingezetenen zal drukken. Mulder De toestand van den weg vanaf den Damsterweg tôt Meedhuizen is zoo, dat radicale genezing noodzakelijk is. Alting De wegen in de gemeente zijn in de laatste jaren slecht behandeld. Later kost dat zeer veel geld, om het weer in orde te brengen, de gemeente heeft het ondervondenmetdeNieuwelaan. De verhooging is eene harde slag, maar anders gaan de wegen te hard achteruit. Westers De Nieuwelaan heeft veel gekost, maar er zijn ook weinig wegen, die zooveel te lijden hebben. Alting: Het is een groote slag, maar we kunnen het niet zonder geld klaar krijgen. Voorzitter: We hebben 46000 M. grintweg en volgens de begrooting zal daar op komen 1850 stere, dat is per 25 strekkende meter één stere. Als we dit rekenen tegen de provinciale wegen, dan is het nog zeer weinig. Een jaar of drie moet het worden volgehouden. Broekema Het mag er noodig op moeten, maar de groote som houdt me tegen. De som over den tijd van 6 jaren en dan de helft is voor de be- volking gemakkelijker te dragen. Voorzitter: Ik geef mijn opinie er over. De voorgestelde som van 11100 zal ik in stemming brengen. Tegen stemden: Eelssema, Broekema, Westers, Blaauw, Rurlipfï, Geertsema en Boerema. De anderen stemden voor. Het voorstel werd dus verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Voorzitter Is er iemand, die een voorstel nu wenscht te doen. Broekema Nu de som van de verhooging te nemen en dan over meerdere jaren, dat is de helft van 4480. Voorzitter: Is het de heeren dan goed dat we het op 9000 brengen. Niemand verklaarde zich hier tegen, zoodat de post onderhoud wegen ge bracht werd op 9000. Hoofdstuk II. Afd. a. Art. 2. Jaarwedde weg- arbeiders 1170. Voorzitter: De wegarbeiders hebben zich per adres tôt het dagel. bestuur gewend om verhooging van tractement. Schothorst en Nieborg krijgen ieder 2,50, maar zijn ook slechts drie dagen op den weg. De anderen krijgen 4,50 in de ge- heele week. Blaauw Ik vind het toch vreemd, dat de Raad daar nu over besluiten moet. Het bestuur doet immers de benoeming. Voorzitter: Ik geloof dat Blaauw hier niet juist oordeelt. Het aanstellen der wegarbeiders berust bij B. en W., terwijl het verleenen van crediet voor 't geven van jaarwedde bij den Raad berust. B. en W. kunnen dus het tractement niet verhoogen, wanneer door den Raad geen hooger crediet wordt toegestaan. Eelssema: Dat ze om verhooging vragen, kan ik mij best begrijpen, elk wil graag verhooging hebben. Die Visser krijgt 4,50, daarvoor is hij er, om den weg, wat af te krabben. Ik ben zomers vaak op den weg maar 't is maar een enkele maal dat men hem er ziet. En nu wil hij nog verhoo ging hebben. Kooi Ik kan mij best met Eelssema vereenigen, men moet ook rekening houden met de finanties. Als er soms eene betrekking vacant is, dan bieden zich er verscheidene aan. Die som van 4,50 is goed. Ik ben dus tegen verhooging. Eelssema Die Visser is soms wel een 14 dagen bij een ander te werken. Alting Voorheen wist men reeds, dat de ar- beider zijn loon waardig was en 't verwondert mij wel, dat de vroede mannen hier dit niet in praktijk willen brengen. Toen vroeger de wegen uitbesteed werden, waren de voorwaarden, dat de aannemers per week 5 aan de wegarbeiders moesten geven per week. Toen de gemeente de wegen zelf hield, gaf ze maar 4,50 per week. Dat is dus niet konsekwent van een arbeidersdaghuur nog wat af te knabbelen. De wegarbeiders zijn ook ont- vangers voor de gemeente. Laatst bij 't ontvangen van grint moeten de karren niet vol geweest zijn, en toen moet aan een der wegarbeiders een rijks- daalder aangeboden zijn, maar de man heeft ge- w-eigerd. Als hij hem nu eens aangenomen had, dan was het toch ten schade der gemeente. Daarom moeten wij goede, flinke mannen hebben, en ik zou er wel voor zijn, dat ze er een paar kwartjes bijkregen. Eelssema zegt, dat die man niet op den weg is, ze moeten er zijn. Voorzitter De jaarwedden zijn nu vaste trakte- menten, en het gebeurt vaak, dat bij droge vorst de arbeiders een geruimen tijd niets te doen hebben. Moesten ze er altijd zijn, dan ook voor verhooging. Visser is een oud man, maar daarom kunnen wij hem niet minder behandelen. Alting Daar zit hem het in, dat we geen volk hebben, dat geschikt is. Blaauw: Nu is hier in Slochteren een uit- stekend wegarbeider, een persoon, die waard is verhoogd te worden. Altijd ziet men hem bij den weg. Het spreekwoord is evenwel niet vergeefs »armoede maakt den mensch slecht." Daarom moeten we er voor zorgen, dat ze eene flinke belooning krijgen en 'k ben derhalve vôôr verhooging. Broekema Ik heb er vroeger ook reeds over gesproken, ik kan mij niet begrijpen, dat ze het geheele jaar op den weg moeten zijn. In Mei, Juni en Juli hebben ze niet veel te doen, dan loopen ze met den schop over den schouder. Wat het salaris betreft, mocht het wel worden verhoogd. Een traktement van 2,34 is niet veel, daarom zou ik wel willen voorstellen hen die 3 mnd. vrij te laten. Alting Jan Blink is een beste wegarbeider, hij is altijd op den weg, steekt de kanten mooi af, haalt de flintjes bij elkaar enz., heeft dus altijd wat te doen. R. G. Mulder: Daar wordt over gesproken om hen 3 mnd. vrij te geven, maar daar ben ik tegen, want er is altijd wel wat op den weg te doen. Ik kan mij er zeer goed mede vereenigen ze een beetje op te zetten. Een weinig verhoogen en dan beter toezicht. Voorzitter Het toezicht berust bij den gemeente opzichter, maar die kan ook niet overal zijn, de afstanden zijn hier te groot. Wij moeten dus volk hebben, waarop wij kunnen vertrouwen. Rumpff Als wij de wegarbeiders, die niet wilden eens wegjoegen, hoeveel zouden er dan wel klaar Historische Schets EHIL KttNIG. Moed en vastberadenheid zijn eigenschappen, die in het algemeen aan den zeeman worden toegekend de dapperheid en geestkracht door de helden van ons verhaal in oogenblikken van doodsgevaar getoond, zijn zoo buitengewoon groot, dat ze verdienen aan de vergetelheid ontrukt te worden. Hoewel de gebeur- tenis, die wij zullen verhalen, voorviel in 1813, dus in een tijdperk dat rijk aan heldendaden was, mag ze toch beschouwd worden als een ongeevenaard voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting. Er zijn oorkonden, die in drogen, zaakrijken stijl somtijds een taal spreken, treffender dan de stoutste verbeelding van den dichter ze kan scheppen. Zoodanig is ook de acte, die zich tusschen de regee- ringsdocumenten te Kôningsberg bevindt, welke han- delt over de daad van de gebroeders Brandt uit Memel. De scheepskapitein Karel Hendrik Brandt, oud 33 jaar, geboren te Lubeck, sedert vijf jaar in Memel woonachtig, verliet 30 October 1813 met het door hem bestuurde zeilschip »Elfriede" met een lading rum en rijst de haven Sheerness met bestemming naar Swinemùnde. De bemanning der »Elfriede" bestond, behalve uit den kapitein en diens broeder Johan Brandt, slechts uit vier matrozen en den kok; bovendien bevonden zich nog twee vijftienjarige knapen als kajuitsjongens aan boord. Het schip was met twee oude kanonnen, vijf ge- weren, zoogenaamde donderbussen, een pistool en een sabel voorzien voor tegenweer in geval van overrompeling. De «Elfriede" was onder Engelsche bedekking uitgezeild; een storm uit het westen had haar echter reeds den eersten dag van de Engelschen gescheiden zij moest dus alleen haar koers vervolgen. Den eersten November, omstreeks één uur in den namiddag, bemerkten de beide broeders niet ver van de Doggersbank, een Engelsch schip, dat zich in gevaar scheen te bevinden, want het had de noodvlag op en bijna aile zeilen verloren. Vasl besloten de in gevaar verkeerenden te hulp te komen, liet kapitein Brandt terstond de zeilen der «Elfriede" bijleggen en wachtte de nadering van het Engelsch schip af. Langzaam komt het naderbij en weldra weerklinkt door de spreekbuis »Red ons, het schip zinkt!" Brandt roept terug: «Laat de bemanning bij ons aan boord komen!" »Het is onmogelijk, de booten zijn te pletter gesla- gen!", luidt het antwoord. Na dit in Engelsche taal gevoerde gesprek, ziet kapitein Brandt, dat zich inder- daad geen boot meer op het schip bevindt. Daar hij bovendien twee pompen in voile werking ziet om het lekke vaartuig drijvend te houden, geeft hij bevel een der booten der «Elfriede" uit te zetten. Zoodra dit geschied is, gaat hij met zijn bemanning zelf in de boot en roeit naar het schip. Door twee der zijnen vergezeld, begeeft hij zich aan boord en vindt de bemanning in de grootste wanhoop. Het schip verkeert inderdaad in gevaar. Brandt onderzoekt zelf de pompen het water stond reeds meer dan vier voet in het ruim, terwijl de tarwe, waarmee het schip bevracht is, tegelijk met het water wegstroomt. »Waar is uw kapitein?" is de eerste vraag van Brandt. «Hij is dood!" luidt het antwoord. «Hij is gis- teren met den mast over boord gestort." »En waar is de stuurman?" gaat Brandt voort. Een der bemanning stelt zich als zoodanig voor hij verklaart echter tegelijkertijd, dat hij niets van de zeevaartkunst afweet. Kapitein Brandt vraagt de scheepspapieren te zien, waaruit hem blijkt, dat het vaartuig inderdaad een Engelsch schip is, «Favorite" heet, uit Kôningsberg komt, met tarwe is geladen en dat de verdronken kapitein Tell heet te. Terwijl Brandt nu bij zich zelf overlegt, wat hem te doen staat, valt de bemanning hem te voet en smeekt hem, haar niet in den steek te laten, maar mede te nemen aan boord van zijn schip, daar zij anders zeker den ondergang tegemoet zouden gaan. De bemanning bestond uit zeven personen, behalve nog een knaap van omstreeks twaalf jaar. Dezen knaap met twee der anderen liet Brandi eerst in zijn boot gaan en roeide hen naar zijn schip. Daarna werden ook de overige matrozen gehaald. Toen allen aan boord der «Elfriede" waren, zeide de zoogenaamde stuurman, dat zich nog een aanzienlijke voorraad proviand op de verlaten «Fa vorite" bevond; het zou jammer wezen die achter te laten, daar ze de nu zoo talrijke bemanning der «Elfriede" zeer goed te pas zou komen. Het voorstel die levensmiddelen nog te halen, kwam den kapitein zeer goed voor hij droeg den geredden matrozen op den raad van hun makker te volgen. Dezen echter wendden overgroote uitputting, ten- gevolge der bovenmenschelijke inspanning voor, en nu waren het de matrozen der «Elfriede," die zich terstond bereid verklaarden de boot nog eenmaal uit te zetten om de proviand te halen. Door den kok vergezeld, begeven de vier matrozen zich in de boot. Kapitein Brandt roept hun nog na zich te haasten, daar hij niet langer kon wachten met het vervolgen der reis. Zij beloven het en zetten af. Zij roeien naar de «Favorite," weinig vermoedend in welk gevaar zij hun aanvoerder hebben aehter- gelaten. Deze bevindt zich nu met zijn broeder en de beide kajuitsjongens alleen met de vreemde bemanning. De kapitein echter koestert niet het geringste wantrouwen. Hoe zouden deze lieden die hij juist uit het grootste gevaar had gered, kwaad in het schild kunnen voeren! De vreemdelingen zijn inmiddels van voedsel voorzien, dat zij gretig verslinden. Zjj zitten bij- een op het voordek, terwijl de beide broeders op het achterdek staan, den blik gericht op de golven der oneindige zee. Zij volgen de boot met het oog en zien, dat hun matrozen juist het verlaten schip bereikt hebben. De beide kajuitsjongens staan naast hen. Daar weerklinkt plotseling op het voordek woest geschreeuw. De kapitein keert zich om en ziet de straks nog uitgeputte manschap- pen in wilde vaart op hen losstormen. Elk is met een pistool gewapend. De schurken omsingelen hun redders, zij zetten hen de pistolen op de borsten. Wild dooreen klinkt het: «Wij zijn geen Engelschen, wij zijn Fransche kapers! Uw schip is onze buit en gij zijt zelf des doods, indien gij u jegens ons durft verzetten." De beide broeders zijn als verlamd van schrik over het laaghartig verraad de macht tôt spreken ontbreekt hun. Ze worden door de roovers aan- gegrepen en in de kajuit geworpen, waarna men de deur achter hen sluit. De zoo schandelijk verraden mannen komen hier weldra tôt zich zelf ze zijn nu in staat hun toestand te overzien, die inderdaad hopeloos is. Opgesloten in de macht van eerlooze schurken, kan hun hulp- geroep niet doordringen tôt de matrozen, die zich nog op de «Favorite" bevinden; ook indien zij het beproefden, dan toch zou hun stem verloren gaan in het donderend bruisen der golven. De kapitein is buiten zich zelf van machtelooze woede; het is alsof hem de keel wordt dichtgeschroefd hij een gevangene, die het hem toevertrouwde schip heeft verloren en nu wellicht met zijn broeder naar Frankrijk zal gesleept worden! «Neen!" roepen zij uit, «dat zal, dat mag niet gebeuren Onher- roepelijk staat bet besluit bij hen vast, dat zij een eervollen dood boven een eerloos leven zullen kiezen. Maar zij willen hun leven duur, zeer duur verkoo- pen. Zij hebben immers wapens, en wel hier in de kajuit. De roovers hadden n.l. de vijfgeweren evenmin gezien als de sabel en het pistool. Het plan voor den strijd is snel ontworpen. Op de matras uitgestrekt, laadt de kapitein eerst onhoor- baar al de geweren, terwijl zijn broeder wacht houdt dat niet een der roovers hen bij het laden verrast; een zeer noodzakelijke voorzorgsmaatregel want reeds waren ze met de pistool in de liand in de kajuit gekomen, hadden onder hevige bedrei- gingen naar de lading gevraagd en waren juichend heengegaan, toen zij vernamen, dat deze uit rum en rijst bestond. Zoo dikwijls iemand op de kajuit toetrad, verborg de kapitein de geweren onder de dekens van zijn bed. (Wordt vervolgd.) Hl I h SIU1 II 00ST-G00R1CHT IN 0RSTRIR1H VAN Tan NIEUWE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Schan. *5,52 *7,27 11,15 *2,28 5,10 8,28 Winuchoten 6,9 7,47 11,80 2,40 5,24 8,88 Scheemda 6.21 7,59 11,48 2,52 5,81 8,46 Znidbroek 6,84 8,11 11,58 8,8 5,41 8,57 a Hoogexand 6,48 8,25 12,2 8,14 5,48 9,6 Kropswolde 6,55 8,82 12,8 8,20 9,11 Aank. Groningen 7,9 8,46 12,21 8,82 6,6 9,28 Vertr. 7,16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leenwarden 8,48 11,84 2,68 6,7 7,57 10,54 Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,88 11,80 De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger- eompagnieaterweg (waehtp. 87)tôt het opnemen van reiiiger». Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor- aien Yan plaatabewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. Van HARLINGEN naar NIEUWE SOHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. Kropawolde Hoogezand Znidbroek Scheemda Winachoten Aank. N.-Sehana De met een *6.00 6,14 6,20 6,31 6, «6 6.58 7,9 6,22 7,58 7,8 11,6 8,21 12,24 8,46 *12,88 9,— 12,52 9,6 12,58 9.15 1,9 9,30 9,38 9,52 1,24 1,32 1,48 12,50 1,86 2,48 2.58 3,7 3,13 3,22 8,37 3,45 3.59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,48 6,59 7,7 7,28 5,26 7,52 9,10 10,41 10,55 11,1 11,10 11,25 11,88 11,46 gemerkte treinen atoppen aan den Borger- compagnieaterweg (waehtp. 87) tôt het uitlaten van reizigera. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigera, voorzien van terngreiagedeelten van relourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienat van Groningen 7,80 naar Amaterdam, Van GRONINGEN naar MEPPEL—'a BOSCH. Vertr. Groningen 6, Harea 6,9 De Punt 6,17 Vriea-Znidl. 6,26 7,80 Aaaen Zwolle Aank. Zntfen Arnhem 'a Boach 6,40 7,55 8,42 9,8 12,80 9,12 9,20 12,48 9,29 1,4 2,15 3,7 4,17 5,9 8,88 8,47 8,55 4,4 4,22 5,43 6,85 7,85 8,19 6,58 10,4 7,58 9,53 8,52 11,88 9,88 12,42 9,80 10,41 1,42 10,16 11,27 2,80 1,10 4,17 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,85 11,52 1,31 4,58 Lopperaum 8,40 1,2,36 5,58 Appingedam 9,1,19 2,56 6,18 Aank. Delfzijl 9,10 1,29 8,6 6,28 welke dea avonda te 10,36 aldaar retonrneert. 6,15 6,41 7.87 8.88 9,47 10,80 7,52 8,56 9,18 9,29 8,- 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 10,40 1] ,44 12,5 12,14 Van 'a BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN. Vertr. 'a Boach 7,5 10,6 12,52 8,20 Arnhem 6,— 9,— 11,40 2,50 5,11 Zntfen 7,8 9,40 12,80 8,87 6,— Zwolle 5,20 8,42 10,85 1,51 5,8 7,22 Meppel 6,10 9,30 11,11 2,86 5,48 8,18 Aaaen 7.27 10,45 12,— 8,51 7,7 9,29 Vriea-Znidl. 7,45 10,59 4,5 7,21 9,48 De Punt 7,54 11,8 4,14 7,80 9,52 Haren 8,2 11,16 4,22 7,88 10,- Aank. Groningen 8,10 11,25 12,26 4,80 7,46 10,8 Van DELFZIJL naar GRONINGEN. Vertr. Delfzijl 5,40 6,45 10,80 1,7 4,12 Appingedam 5,51 6,58 10,43 1,18 4,24 Lopperaum 6,15 7,26 11,11 1,42 4,48 Aank. Groningen 7,18 8,81 12,18 2,40 5,48 5,82 7,6 7,46 8,45 9,21 10,11 10,86 8,16 8,27 8.51 9,48 DOOR

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1