Ho. 94. WOENSDÂ0 23 November 1892, 22© Jaargang, AAN DE SPEELBANK. VAN BGR0ESIUS ZOON, 8APPEMEER. Xnzending Tan Advertentiën m ïngezonden Stnkkem des Dinsdags- en Vr^daggarcrads vôôr zes wu bij de TJitgevers. OFFICIEELE PÏÏBLICATIÉN. Publicatie. VERKIEZING. (berzicht van 13 tôt 20 Nov. 1892. UIT GRTJNCX FEUILLETON. Voor do Qemoonteu HOOOEZAMD8APFKK1SEB, SLOCHTEREN HOQBDBBOEK, XUIDBSOSE, SUU)I.ABB!(, HABKB oui. Dit BLAD verscliijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 35 «sentei, franco per post 45 cents. Enkele nommer:; 5 cents U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 35 cent», isdera regel meer 10 cents. Groote letters worden naar plaats» ruinât* berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentiein eeni voor 3-m.aal plaatsing bssteld, is de derde plaatsing gratis. De Raad der gemeente Hoogezand: Overwegende dat in den laatsten tijd herhaal- delijk zamenscholingen [op den openbaren weg hebben plaats gevonden die de veiligheid en de vrijheid van het verkeer belemmeren en de open- bare orde en rust bedreigen; Gezien Art. 135 der Gemeentewet; Gelet op voordracht van Burgemeester en Wet- houders Heeft Besloten: Art. 1. Het zamenzijn van meer dan drie personen op den openbaren weg, hetzij door zich aldaar op te houden op een bepaald punt of aldaar op te trek- ken, is des avonds na zeven uur verboden. Of er zamenzijn plaats heeft in strijd met het verbod vervat in het eersle lid, wordt naar de om- standigheden beoordeeld. Art 2. Overtreding van dit verbod wordt, onverminderd de straffen bij het Wetboek van Strafrecht bedreigd tegen zamenscholing en wederspannigheid, gestraft met eene geldboete van ten hoogsle vijfentwintig gulden. Zij die zich door woord of daad als leiders of bewerkers van het in dezen verboden zamenzijn gedragen, zullen worden gestraft met eene hechtenis van ten hoogste zes dagen. Deze verordening, die in afschrift aan Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie zal worden medegedeeld en dadelijk zal worden afgekondigd, zal met den dag dier afkondiging in werking treden. Gedaan te Hoogezand ter openbare Raadsverga- dering van den 18 November 1892. I. A VAN ROIJEN, Voorzitter. W. AGTERBOS, Secretaris. De Burgemeester der gemeente Hoogezand; Gezien bovenstaande verordening: Noodigt een ieder uit zich dienovereenkomstig te gedragen en daardoor tôt bewaring van orde en rust mede te werken; met de waarschuwing dat zij die in strijd daar- mede handelen zich aan vervolging en bovendien aan maatregelen van geweld, worden dezenoodig bevonden, blootstellen. Ouders, voogden en in het algemeen zij, die over anderen opzicht hebben, worden meer bepaaldelijk gewaarschuwd, hunne kinderen, pupillen en de onder hen gestelden, des avonds na zeven uur van den openbaren weg verwijderd te houden. Hoogezand den 18 November 1892. De Burgemeester voornoemd: I. A. VAN ROIJEN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Hoo gezand, brengen ter openbare kennis, dat bij de heden gehouden verkiezing van twee leden der Ka- mer van Koophandel en Fabrieken in deze gemeente ter vervulling van de plaatsen der leden, die met het einde van dit jaar aan de beurt van aftreding zijn, zijn ingeleverd 20 slembriefjes, waarvan geene van onwaarde werden verklaard dat de volstrekte meerderheid van stemmen hebben verkregen en alzoo tôt leden van genoemde Kamer zijn verkozen de heeren: J. K. DE COCK en R. H. SMIT Pz. Tevens wordt ter kennis gebracht, dat ter ver vulling van eene opengevallen plaats in evenbe- doelde Kamer, wegens het overlijden van den heer Cornelis van Galcar, mede 20 stembriefjes zijn in geleverd, waarvan geene van onwaarde werden verklaard. Voor de laatste vacature bekwam nie- mand de volstrekte meerderheid van stemmen. De meeste stemmen bewamen echter de heeren F. Hijner en R. H. Smit Pz., tusschen welke eene herstemming moet plaats hebben, die bepaald is op Vrijdag den 2 December 1892, des avonds van 6 tôt 7 uur in 't gemeentehuis te Hoogezand. De processenverbaal der bovenbedoelde verkie- zingen zijn ter secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd. Hoogezand, den 18 November 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, I. A. VAN ROUEN. De Secretaris, W. AGTERBOS. BUITENLAND. Het ministerie in Frankrijk heeft in de kamer aanvankelijk weder een overwinning behaald, doordat met een meerderheid van 100 stemmen is besloten tôt de behandeling van het wetsontwerp tôt beper- king der vrijheid van drukpers over te gaan, en niet eerst de interpellâties te behandelen betreftende de algemeene politiek. Het is een teeken des tijds dat men in het radi cale Frankrijk, onder het bestuur van een zeer ge- avanceerd kabinet, tôt het aan banden leggen van de pers moet overgaan. Maar het is noodig. De misbruiken die de pers van hare vrijheid maakt, de onbeschaamde verdachtmakingen, de openbare maar naamlooze bedreigingen van anarchisten tegen hen die hunne beginselen niet omhelzen, hebben helaas in de vrijheidlievende republiek tôt dien stap geleid. Aan oppositie in de kamer ontbrak het niet. Tôt de regeering werd het verwijt gericht dat zij de vrijheidswetten trachtte te verminken, waaraan Frankrijk kalmte, rust en vooruitgang te danken heeft, dat zij handelde in strijd met de republikeinsche beginselen. De minister Loubet verdedigde krachtig zijn voorstel. Hij beloofde van de nieuwe wetsvoordracht, zoo zij werd aangenomen geen misbruik te maken. Ik wil zeide hij, niemands gevangene zijn en dien mijn land op loyale wijze. Op de interpellaties wil ik gaarne antwoorden, maar de zaak waarmede de kamer nu bezig is, heeft met hetgeen men van mij wenscht te weten, feitelijk niets te maken. Op zich zelf beteekent het besluit om de voor dracht in behandeling te nemen nog niet veel, het is ook nog de vraag of de regeering een be- perking der vrijheid zal krijgen zoover zij die ver- langt, maar toch blijkt uit de gehouden stemming dat de meerderheid der fransche kamer deze zaak van actueel belang acht. Een man op wien Frankrijk terecht trotsch was zal waarschijnlijk op de bank der beschuldigden moeten plaats nemen. De hoog bejaarde de Les- seps, de ontwerper van het Suez-kanaal, die zijn tweede grootsche onderneming, de doorgraving van de landengte van Panama, zoo jammerlijk zag mis. lukken, zal terecht staan omdat hij wegens wan- beheer in de financiën en verkeerde berekeningen een onderneming heeft doen mislukken waarbij duizende gezinnen in Frankrijk belangrijke gelde- lijke schade leden. Vier jaren heeft men laten verloopen eer dit procès werd aangevangen. Voor de aandeelhou- ders zal het zeker van weinig beteekenis zijn. Algemeen gelooft men in Frankrijk dat de Lesseps zelf onschuldig is wel heeft hij niet genoeg gelet op de bezwaren aan de onderneming verbonden, maar het dobbelspel in telkens vergroote leeningen zal niet hem, maar het syndicaat dat zich achter zijn beroemden naam verborg, treffen. De duitsche en italiaansche pers toont zich zeer gevoelig voor de buitengewoon hartelijke ont- vangst die de keizer van Oostenrijk den russischen grootvorst-troonopvolger heeft bereid. Op uitdruk- kelijk verlangen van den keizer was de Gzarewitch over Weenen van Italie huiswaarts gekeerd, om eenige dagen als gast op den Hofburg te vertoeven. De russische bladen bespreken op tamelijk hoog- hartigen toon het bezoek. De keizer van Oostenrijk zoo heet het, heeft thans een bewijs van Rusland's bereidwilligheid ontvangen om de vriendschappelijke betrekkingen, welke door de schuld der oosten- rijksche diplomatie zijn verstoord, weder aan te knoopen. Het overige hangt af van den rijkskan- selier Kalnoky, die nooit uit het oog mag verliezen, dat wij, hoezeer ook Rusland het behoud van den vrede wenscht, niet uit vriendschap voor Oostenrijk nationale belangen willen opofferen en onze oogen niet willen sluiten voor den stand van zaken op het Balkan-schiereiland. Niet onduidelijk wordt te kennen gegeven dat de hand van Oostenrijk die Bulgarije loslaat den warmen druk zal ontvangen van Rusland's vuist. De kroonprins zelf zou aan graaf Kalnoky te verstaan gegeven hebben, dat zijn vader niets liever wil dan een vriendschappe lijke verhouding, waarop Kalnoky zou geantwoord hebben dat hij daartoe zijn best zou doen. Geen wonder dat men in Duitschland en in Italie eenigszins begint te twijfelen aan de hechtheid van het drievoudig verbond, wanneer een dergelijke pressie op Oostenrijk wordt uitgeoefend De viering van den verjaardag van den koning van België en de daarbij gebruikelijke kerkelijke plech- tigheden zijn zonder buitengewone voorvallen afge- loopen. Wel was er meer volk op de been dan gewoonlijk, maar demonstraties bleven achterwege, Hier en daar werden kreten vernomen van toejui- ching, elders riep men van algemeen stemrecht. maar over het geheel was de stemming zeer rustig. BINNENLAND. Het onderzoek in de afdeelingen van de 2e kamer van het ontwerp beroeps- en bedrijfsbelasting is niet zoo gunstig afgeloopen als dat over de ver- mogensbelasting. Hoezeer vele leden in beginsel voor een dergelijke belasting waren, werd een on- gunstig rapport uitgebracht. Het wetsontwerp, zoo was bijna eenparig het gevoelen, is blijkbaar saamgesteld door mannen, die vermeenden, dat het voldoende was de oude patentbelasting om te werken en vooral ontduikingen te voorkomen. Zij meenden daarin te zien de oude patentbelas ting in een nieuw kleed. Men had evenals zulks met de vermogensbelasting is geschied een geheel nieuw ontwerp gewenscht in overeenstemming met de tegenwoordige denkbeelden. Hoe ingenomen ook de meerderheid der kamerleden was met een be lasting op bedrijven en beroepen konden zij hun stem niet aan het wetsontwerp geven tenzij het geheel werd omgewerkt. Het onderzoek der kieswet is aangevangen, reeds zijn de rapporteurs over deze wetsvoordracht aan- gewezen. De afgeloopen week was nog al eene drukke. Vooreerst is het de voile drukte der veemarkten, en bracht ook de vrije week ons honderden »boden" in de stad, waaronder er waren, die tôt laat in den avond de kelders platliepen en ons bij de straat meer dan ruimschoots deden genieten van hunne berendansen en hunnen rauwen zang. Ge- lukkig zijn ze over 't algemeen nog al van een goed humeur; zoodat de politie ze meest liet begaan, en ze ook bij groepen en liefst gepaard zoetjes aan weer aftrokken naar hunne stillere dreven. Toch had »de bak" nog al nering in die dagen, en sommigen kregen het in den voormiddag al te kwaad met onzen jenever en konden 't in het gedrang op de straten niet uithouden. Voor onze winkeliers, vooral die in manufacturen en zoete waren, zijn het echter uitgelezen dagen; want met het aankoopen van nieuwigheden wordt in den regel gewacht tôt de vrije week. En een enkelen drukken dag komt den winkeliers ook wel eens toe, nu het weder hen heelemaal in den steek laat. 't Is waar, het weder was en bleef zacht en wij zijn daar mooi tôt half November mee opgeschoten doch voor den winkelier, die met zijne winternou- veautés zit, is dat het rechte weder niet. Dan moet het maar vriezen en sneeuwen; want och! als het eerst tegen nieuwjaar loopt, dan denkt menig kooper het er maar op te wagen en stelt den aankoop van mof en pels en overjas en regen- mantel licht uit tôt den volgenden winter. De winkelier neemt dan zijne toevlucht tôt eene groote of finale opruiming van winterartikelen, maar hij kan de eerste en beste verdienst daarmee nakijken en heeft een slechten winter. Daarbij neemt de concurrentie nog dag over dag toe, en in de drukste straten wordt het langzamerhand winkel aan winkel. Waar dat op den duur heen moet, is mij een raadsel. Eerlijk gezegd, maakt eene wandeling 's avonds door de helder verlichte Heerestraat Vischmarkt, Ebbingestraat enz. met al die prachtige winkels en oogverblindende uitstallingen, op mij den indruk, dat onze stad langzamerhand op te grooten voet begint te leven. Veel opgeschroefds is er in al dien winkelrijkdom. Want de fabrieken moeten maar afzet hebben, om 't volk aan 't werk te kunnen houden, en zoo richt men overal fîlialen op of dépôts, die door aile middel van reclame vasten voet zoeken te krijgen. En gaat het hier wat minder goed, dan gaat het in Amsterdam, Rotterdam of elders licht beter, en zoo moet de een den ander er maar door halen. Doch gezond zal men dien toestand niet noemen, en tijden van teruggang kunnen daar licht ook een geheelen Novelle uit het Duitsch DOOR A. G. t. SCTTNE». 2) Zijn hand echter was gelukkiger de bankbillet- ten kwamen even snel terug; daarna werd hij af- gelost en volgden er weer eenige verliezen; ten slotte echter, toen hij nog weer aan de beurt kwam, eindigde de grap met een aanzienlijke winst. Vijf- tienduizend gulden hadden ze na een warmen strijd veroverd. Hiermee waren ze vooreerst tevreden en de vrienden vertrokken naar hun hôtel, waar ze den dag met een vroolijken maaltijd besloten. Vier dagen later kwam Waltersberg uit Mentone terug. In Nizza hadden de vrienden vroolijk ge- leefd een aanzienlijk deel der winst was gebruikt voor een met bloemen versierde équipage, die in den bloemenwedstrijd voor een der fraaisten werd verklaard en bovendien voor kostbare ruikers, waar- mee rnen de schoone dames der andere rijtuigen had gehuldigd. Het overblijvende geld was den vorigen dag aan de groene tafel in Monte-Carlo achtergebleven met nog een tamelijk groote som uit de gemeenschappelijke kas er bij. Waltersberg zat den dag na zijn terugkomst weer op dezelfde bank aan het strand, zijn gelief- koosd plekje turend naar de zee, waarin aan den verren horizon hier en daar zeilen als witte meeu- wen opdoken. Toen hij zijn blik weder langs het strand liet dwalen, zag hij twee bekende vrouwelijkegestalten naderbij komen. Maar wat was dat? Waarom was het aardige jonge meisje, tôt wie zijn hart zich bij hun herhaalde ontmoeting zoo aangetrokken had gevoeld, op dezen lachenden zonnigen lente- morgen in het zwart gekleed? Waarom? Als een bliksemstraal ging hem de gedachte door het hoofd het gevreesde was onge- twyfeld gebeurd, haar arme zuster was gestorven. Haastig sprong hij op en ging de dames tegemoet. Gis ter en morgen," zeide de gouvernante terstond zonder eerst een vraag van hem af te wachten, op droevigen toon. »Het is nog een geluk, dat zij sedert den nacht niet weder bij bewustzijn is gekomen." Met innige deelneming stak Waltersberg het jonge meisje de hand toe. Arme kleine, zeide hij. Bij die weinige maar zoo hartelijk uitgesproken woorden, kwam haar groote smart tôt een uitbar- sting; het jonge meisje bracht snikkend den zak- doek voor het gelaat, terwijl ze zijn hand kramp- achtig vasthield. »Ik wenschte, dat ik u iets tôt troost kon zeggen," antwoordde von Waltersberg diep getroffen. »Maar ik weet dat oppervlakkige troostgronden u koud zullen laten. Kom, ga eens mee naar het strand, de frissche zeelucht zal uw geschokte zenuwen goed doen." »Ja, Hannie, volg den raad van mijnheer von Waltersberg, hij heeft gelijk," zeide haar oudere gezellin. Hannie volgde gewillig, terwijl von Waltersberg haar zacht meetrok aan de hand. sBlijft ge hier nog eenigen tijd vroeg hij daarop. »Ik weet het niet," antwoordde Hannie, vruch- teloos zich tôt kalmte dwingend. »Ja, ja, zeker," zeide de gouvernante. sMevrouw von Blansko gevoelt zich zoo afgemat, dat dokter Holl zich beslist tegen ons vertrek heeft verzet; h\j zegt dat zij tenrninste drie of vier weken rust moet hebben. Ook u zal de heerlijke zeelucht goed doen, kind." »Dat geloof ik ook, juffrouw Hannie," bevestigde von Waltersberg. Bij het hooren noemen van haar naam, sloeg zij de oogen tôt hem op met een dankbaren blik. «Mijnheer von Waltersberg is een wonderdok- ter," riep de gouvernante in vervoering uit. »Het gelukt hem in een omrnezien uw tranen te verdrijven. Wij moeten ons best doen zulk een goeden trooster meer te ontmoeten." Waltersberg gevoelde zich door die opmerking onaangenaam getroffen. Waarom wist hij zelf niet te zeggen, maar hij vond zooveel vertrouwelijkheid, die aan indringendheid grensde, bij zulk een kqrte kennisrnaking niet gepast en eerder dan oorspron- kelijk zijn plan was, nam hij afscheid van de dames. Ontstemd sloeg hij de richting in naar zijn hôtel en zette zich op zijn kamer gekomen, aan zijn schrijftafel, om de aangekomen brieven na te zien. Hieronder bevond zich weder een uitnoodiging zijner vrienden om nog eens weer naar Monte- Carlo te stoomen. »Dat doe ik niet," sprak hij bij zich zelf. »Dat zou gevaarlijk worden; het is nu vooreerst genoeg." Achterover in zijn stoel leunend, zag hij nadenkend voor zich uit. Zijn gedachten waren bij de ontmoeting aan het strand. Hoe gaan vreugde en leed toch hand aan hand in het leven I Terwijl hij in de vroolijkste stemming met zijn vrienden aan verschillende genietingen had meegedaan, had hier een jong leven met dendood gestreden; tranen en snikken waren de echo ge- weest op het vroolijke lachen van hem en zijn metgezellen. De een zorgeloos het leven genietend de ander onder het zwaarste leed gebukt Een gevoel van beschaming kwam bijna over hem, ter wijl hij den brief van zijn vriend verscheurde en in het vuur wierp. Dienzelfden namiddag had de begrafenis van het jonge meisje plaats, waaraan hij ook deelnam. Va der, dochter en de gouvernante vormden den lijk- stoet. Bescheiden bleef hij op den achtergrond; eerst toen de kist door de dragers werd opgeno- men, sloot hij zich bij den kleinen stoet aan. Hannie had hem niet gezien, want zij liep in gebogen houding voort, de handen in diepe smart voor het gelaat gedrukt. De gouvernante knikte hem vriendelijk toe, terwijl zij den heer von Blansko die zeer kalm scheen, een paar woorden influis- terde. Deze wendde daarop zijn hoofd in de aan- gewezen richting en wierp een vluchtigen blik op hem. Langzaam ging het nu den weg op naar het hooggelegen kerkhof; tusschen de bloeiende hees- ters en de met rijke vruchten prijkende oranje en citroenboomen door. Een zoel windje bracht van aile kanten viooltjes- en rozengeur aan, de vogels zongen hun jubelend lied. Ailes ademde levensge- not, ondanks de tegenwoordigheid van den dood. Op het kerkhof volgde nog een pijnlijk tooneel. Hannie was bij den rand van het graf neergeknield en toen de aarde op de kist werd geworpen, barstte zij in wanhopig snikken uit. Hevige schokken doortrilden het tengere lichaam het leed was te wvaar voor haar. Haar vader trachtte haar op te richten, maar zijn woorden hadden geen uit- werking. Daarop wendde hij zich met een bewe- ging van ongeduld tôt de gouvernante, gaf haar een opdracht en nam toen alleen den terugweg aan. Bij het voorbijgaan nam hij deftig den hoed voor Waltersberg af, echter zonder hem aan te spreken. Deze gevoelde grooten lust ook zijns weegs te gaan, maar de aanblik van het arme kind, dat daar bij het pas gesloten graf lag neergeknield en zoo bitter weende, deed hem aarzelen. Na een oogenblik nadenkends, volgde hij de ingeving van hart, trad op haar toe en de hand op haar schou- der leggende, zeide hij «Hier kunt ge niet langer blijven, juffrouw Hannie, geen macht ter wereld kan u uw zuster teruggeven. Ge moet uw best doen in uw verlies te berusten. Bedenk, dat zij nu niet meer lijdt. Kom, neem mijn arm, dan zal ik u steunen, mijn kind." Het scheen inderdaad, dat zijn steun een toover- macht had op het bedroefde meisje, want zij stond werktuigelijk op en liet gewillig haar hand op zijn arm rusten. »Dat is goed van je," ried de gouvernante ver- heugd. Werkelijk, mijnheer von Waltersberg, u Von Waltersberg trok het jonge meisje haastig met zich voort om de ontboezeming te ontvluchten, die hij wist dat volgen zou. Aan den voet van den heuvel bleef hij staan. »Ziezoo, nu kan ik u aan uw gezellin overlaten, de weg is nu gemak- kelijker." Hannie trok haar hand terug en zag, naar woor den zoekend voor zich, toen hief zij plotseling haar betraanden blik op en zeide: »Ge zijt goed, innig goed, ik dank u." (Wordt vervolgd.) VOLRSBLID 00ST-G00RECHT EN VAN OOO

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1