No. 95 ZONDAG 27 November 1892. 22e Jaargang. AAN DE SPEELBANK. X y. ug a M a VAN BOS0ESÏÏÏS ZOON, SAPPEMEER. Tnïftndinr v^Advertentiëa en Êigekonden Stnkken des Pinsdag.- en Vrjjdagsayond» voir ses uur bij de Uitgeyer». CDono'.A/cf:cw A ANGFVANQEN DEN 1 OCTOBER 1892. (TIJD VAN QREENWICH.) - £SSt MI S ÎS MO "S 5JÔ S M. M. n> Bij deze courant beboort een tiijvoetjsel. OFFICIEELE PUBLICATIEN. Van 't verdronken kalf. 3UITENLAND. FEUILLETON. Voor de Gomoenton HOOGEZAND, 8APPEMBBB. 8LOCHTEBEN HOOKDBltOEK, XT71DBROBK, TOULAMN. H1M Dit BLAD verschynt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 ©eut», franco pei Enkel 1er post 45 cents». le nommera 5 cents U I T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1—5 regels 85 cents, iadere regel meer lO cents. Groote letters wordan naar plaats- ruimte berekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, m aens voor 3-maal plaatsing basteld, is de derde plaatsing gratis. iele nommera 5 cents. WEEKIAIENDEB- Zondag 27 November. Maandag 28. Dins- dag 29. Woensdag 30. Donderdag 1 Decem- ber. Vrijdag 2. Zaterdag 3. Eerste kwartier, Zondag 27 Nov. VERKIEZINGEN. Bureemeester en Wethouders der gemeente Hoo gezand, gelet op art. 69 der wet van den 4 Juni 1850 (Staatsblad no. 37); brengen ter algemeene kennis, dat afschrift van het proces-verbaal der op den 24 November 1892 plaats gehad hebbende stemopneming ter benoeming van één lid van de Provinciale Staten aan het huis der gemeente is aangeplakt en op de secretane voor een îeder ter inzage nedergelegd. Hoogezand, den 24 November 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd I. A. VAN ROIJEN. De Secretaris: W. AGTERBOS. Niet waar? wij hebben allen geijsd bij het ver- nemen der schrikkelijke tijding van dat treurig spoorwegongeluk in Schotland. Een sneltrein stoot daar in vliegende vaart op een langzaam voort- schrijdenden goederentrein eene vreeselijke botsing volgt, waarbij verscheidene waggons lot splinters worden geslagen en een deel der passagiers ver- minkt of gedood. En wie daar verminkt of ge- klemd lag tusschen dien chaos van planken en balken en tuig, die zag nog een ander spook hem aan- grijnzen, toen het vuur der locomotief zich aan den hoop had medegedeeld en vlammen en rook de hulpeloozen deden verstikken O, het smart te zeer, om zich in zulk een ongeluk zelts in te denken! En ginder in het wachtershuisje, daar slaapt rustig de baanwachter, die in den slaap zijnen plicht had vergeten en den wissel helaas niet had overgehaald. Men roept hem wakker en nauw is hij tôt bewustzijn gekomen, of in 't voile besef zijner dure plichten vliegt hij op en haalt als werk- luigelijk den wissel over; doch de arme man vei- moedt niet, dat het treurig ongeluk, 't welk zijne waakzaamheid moest voorkomen, reeds heeft plaats gegrepen en ailes versplinterd ligt langs de ver- nielde rails. Natuurlijk wordt hij als de schuldige aan dezen jammer gëarresteerd, en slraks zal hij zich voor de rechtbank verantwoorden moeten, en vonnis zal volgen, benevens ontslag uit zijne be- trekking. Doch daarmee is wel een huisgezin diep rampzalig gemaakt doch de ware schuldige is er niet mee gestraft. Want de ware schuldige is in de eerste plaats de spoorwegmaatschappij, die lot en leven van zoovele duizenden passagiers laat al- hangen van de meerdere of mindere activiteit van een enkel persoon, en in de tweede plaats de chef, die weigerde den man een enkel dagje vrijaf te geven. Wat toch bleek het geval te zijn? De arme baanwachter had een paar nachten achtereen gewaakt aan de sponde van zijn kind, dat in eene gevaarlijke ziekte lag en stervende was. En zoo- danig hadden de vermoeienis, de inspanning en de slaap hem overmand, dat hij zich genoodzaakt zag van zijnen chef een enkelen dag vrijaf te vragen, om wat te bekomen en den dienst weer naar eisch te kunnen waarnemen. Doch het gevraagd verlof was hem bëslist geweigerd, en daarmee was het lot en leven van aile reizigers, welke dien dag de wisselplaats moesten passeeren, toevertrouwd aan iemand, die door smart en vermoeienis zoodanig was uitgeput, dat hij elk oogenblik gevaar liep door den slaap overvallen te worden. Doch plicht- besef houd hem wakker den heelen dag. Kon hij nu maar het wachthuisje verlaten en rust zoeken op zijne sponde; doch de nachttrein moest nog komen en daarop diende gewachl le worden. Lang zaam kropen de minuten om. En terwijl de ver moeienis zich steeds erger deed gevoelen en geene enkele bezigheid hem afleiding schonk, viel het afgetobde lichaam in een diepen slaap. Straks rolt een goederentrein langzaam voorbij doch hij hoort hem niet. Nu moet onmiddellijk de wissel verlegd worden voor den nachttrein hij echter slaapt maar door. De nachttrein komt in vliegende vaart aan- gereden, sist het wachthuisje voorbij; doch zelfs het stompen der machine wekt hem niet uit zijnen diepen slaap. En 't zou toch reeds te laat zijn: een oogenblik nog en de goederentrein is ingehaald botsing volgt; het ongeluk is er! Nog weer: wie zijn de schuldigen Niet hij, die op was van het waken en onmogelijk langer den slaap kon weren. De chef had dit moeten begrijpen en nooit had hij de verantwoording voor eene taak, van welker stipte vervulling het leven van zoovelen afhing, moeten overlaten aan zulk een afgetobden amb- tenaar. Maar ook de maatschappij verklaren wij schuldig, evengoed als aile andere zulke maatschap- pijen, ook ten onzent. Onmogelijk mag men het langer aanzien, dat aan één persoon de bediening van eene brug of eenen wissel is overgelaten. Het ongeluk te Sauwerd herinnert ons nog levendig aan een zelfde fout. Ook daar was aan éénen beambte ailes en ailes opgedragen; controleeren, afluiden, kaartjes geven en innen, wissels overhalen, enz. en 't lag voor de hand, dat hij bij de groote drukte van dat station licht een enkelen keer zijn hootd moest verliezen. Gelijk ook geschied is. En nu 't kalf eenmaal verdronken was, stelde men een tweeden beambte aan, om de werkzaamheid met hem te deelen. Doch onverantwoordelijk blijft het dat men uit misplaatste zuinigheid maar eerst de proef blijft nemen, en aile reizigers aan zoo groot gevaar blootstelt. Want ook zoo'n ambtenaar is mensch, gelijk wij. Ook hij is behept met kwalen en gebreken, die hem een enkelen dag ongeschikt kunnen maken voor zijnen werkkring. Ook hij heeft vrouw en kinderen, en in dagen van zorg, van ziekte en rouw kan hij het kranke hootd niet hebben bij zijn werk. Ook hij viert huiselijke gedenkdagen of feesten, en wie nu van hem ver- wacht, dat hij zich nooit een erikele maal een mi- nuutje verslapen zal en nooit een enkelen keer in zijn leven een tikjen onachtzaam zal wezen omdat verslapen en onachtzaamheid niet in zijn ambt te pas komen, die is onredelijk en komt bedrogen uit. Wat zooveel te erger is, omdat zijne fout tôt zoo verschrikkelijke gevolgen aanleiding kan geven omdat van zijne meerdere of mindere acliviteit het lot van duizenden medemenschen afhangt. Doch genoeg, om thans, nu 't kalf eerst weer verdronken is, nog eens met ernst en klem er op te wijzen, hoe onverantwoordelijk het is, dat men nog altoos de gewoonte uit zuinigheid en sieur bestendigt, om de bediening van bruggen en wissels over te laten aan éénen enkelen beambte. En in den laatsten tijd is het getal ongelukken op spoorwegen aanzienlijk toegenomen. Amerika is hierin de toongever als ik het zoo eens mag uitdrukken en werkt ook in die ongelukken als in ailes op even groote schaal. Doch ook in Europa neemt het getal ongelukken elke week toe. 't Schijnt, dat, nu de sporen overal al jaren hebben bestaan, de zorgeloosheid ook toeneemt, en men tegelijk niet eerder denkt om vernieuwing van materiaal en bruggen en remtoestellen en wissels, eer er zich eenig défect openbaart, of men door een ongeluk uit den sieur wordt opgeschrikt. Zôô b.v. 't vorige jaar met dat groote ongeluk te Basel, waar de groote Rijnbrug onder den druk eener gewone passagierstrein bezweek. Toen heette het, dat direct aile bruggen onderzocht zouden worden technicie bestudeerden de oorzaken der plotselinge breuk men was het er algemeen over eens, dat het ijzer door de schudding en de blootstelling aan het zonnelicht op den duur zijne veerkracht en zijn weerstandsvermogen verloor; doch de eerste ijver is gauw bekoeld, en op dit oogenblik ishelschrik- kelijk ongeluk al zoo goed als vergeten. Zal het ook thans weer zoo gaan? Of zal men den put gaan dempen, eer nogmaals »het kalf verdronken is?" Een man te stellen ter bediening eener brug of van eenen wissel is onverantwoordelijk. Her- haalde ongelukken hebben dit telkens op nieuw be- wezen. En daar zijn nu slachtoffers genoeg ge- vallen, om eindelijk eens ernst te maken met de zaak. Gron. Nov. '92. de Gr. Het onderzoek van den Goroner betreffende het noodlottig spoorwegongeluk te Thirsk is nu geëin- digd. De jury heeft den seinwachter Holmes die, hoewel hij zich, uitgeput door het waken bij een stervend kind, ongeschikt voor den dienst ge- voelde, geen vrijaf kon krijgen en op zijn post in slaap viel schuldig verklaard aan het ongeluk, maar ook de directie van den Noord-Oosterspoor- weg gelaakt wegens den langen dienst der wissel- wachters. Waarschijnlijk zal Holmes nu vervolgd worden wegens manslag door onvoorzichtigheid. Maar de spoorwegarbeiders en beambten hebben verklaard, als hij gestraft wordt, het werk te zullen staken. Drie dieven waren onlangs ingebroken in het huis van een bankier, bij Liverpool, en plunderden daar de slaapkamers, terwijl in een ander deel van het huis een diner gehouden werd. Een politieagent die zijn ronde deed ontdekte een ladder, waarmee zij naar een bovenvenster waren geklommen en rnaakte alarm. De dieven vluchtten op het dak, vanwaar zij zware steenen wierpen naar de politie Novelle uit het Duitscli DOOR 3) Een vluchtige handdruk daarna voegde zij zich bij de gouvernante. Toen Waltersberg den volgenden dag van zijn morgenwandeling tehuis kwam, werd hem een kaartje overhandigd, waarop stond »Karel von Blansko." Er bleef hem niets anders over dan het bezoek te béantwoorden eigenlijk moest hy eerlijk bekennen, dat hij het niet ongaarne deed, want het lot van het aardige kleme ding begon hem belang in te boezemen. Dezen morgen toen hij op zijn lievelingsplek had gezeten, had ny iets gemist; wat het geweest was, wist hij nu eerst bij het ontvangen van het kaartje. Waarom was zij van morgen niet aan het strand geweest Zou ze te bedroefd zijn of was misschien haai moeder ziek geworden? Hij besloot in elk geval er eens naar te vragen en tevens het beleefdheidsbezoek van den vader te beantwoorden. Hij wachtte een geschikt uur af en begat zich toen op weg naar het hôtel, dat op het kaartje was aangegeven. Op zijn vraag antwoorude de portier dat mijnheer von Blansko afwezig was »En mevrouw?" vroeg hij. »Zij is tehuis, ik zal u terstond aandienen. Waltersberg gaf zijn kaartje en na enkele mi nuten wachtens werd hij verzocht boven te koroen. Men geleidde hem naar een klein salon, waar hij mevrouw von Blansko bleek en lijdend op de kanape vond liggen. Diepe droefheid sprak uit haar gelaat, terwyi zij zich oprichtte en hem de hand toestak. »Ge hebt ons, hoewel wy u geheel vreemd zyn, zooveel vriendelijkheid bewezen, dat ik u er myn hartelyken dank voor betuig, mijnheer von Waltersberg. »'t Is niet de moeite waard er van te spreken, mevrouw." »Zeker wel en het wordt dubbel gewaardeerd, als men zoover van het vaderland is Als gij wist hoe die arme lijderes door uw vriendelijkheid ge- troffen was zij hield op en onderdrukte slechts met moeite haar tranen. »Ik vrees, dat mijn tegenwoordigheid een nieuwe opwekking van uw smart is," zeide hij. »Misschien had ik beter gedaan mijn bezoek uit te stellen. »Meent ge dat wij anders niet over haar spreken Sedert zij stierf, zijn er zeker met veel oogenblik- ken geweest, waarin niet over haar werd gesproken. Het was zulk een lief geduldig kind, zoo dankbaar voor aile hulp, die men haar bewees. Het eenige wat mij kracht geeft mijn leed te dragen, is de gedachte, dat ik nog een dierbaar kind heb over- gehouden." De deur werd geopend, de gouver nante stond op den drempel. «Juffrouw bibel, wilt ge aan Hannie zeggen, dat mijnheer von Waltersberg er is," zeide mevrouw von Blansko. sJa, dadelijk mevrouw," zeide ze en zich daarop tôt den bezoeker wendend: »Hoe vriendelijk van u, mijnheer, ons te bezoeken, dat zal Hannie genoegen doen." Weer bekroop Waltersberg bij die woorden een onaangenaam gevoel. Waarom moest het voor het jonge meisje zulk een bijzonder genoegen zyn, dat hij het bezoek van haar vader béantwoordde Waarom trachtte dat mensch bij elke gelegenheid Hannie aan hem op te dringen? Het scheen bijna alsof jufirouw Sibel een plannetje in het hoold had dat hij niet anders dan onzinmg kon noemen. »ïk moet tôt mijn spijt spoedig vertrekken, zeide hij haastig, »ik heb een afspraak." »Uw bezoek vermoeit mij volstrekt met, het doet mij eerder goed. Wij zijn immers ook landge nooten; mijn familie woonde in Muhren. »En mijn wieg heeft aan de Donau gestaan, mevrouw." »Woont ge in Weenen? »Ja van tijd tôt tijd. Het grootste gedeelte van het jaar breng ik op mijn landgoed door en bo vendien ben ik in den regel eenige maanden op reis." Jufirouw Sibel kwam bij die woorden juist we der binnen, »Gij zijt dus in het bezit van een heerlijkheid, mijnheer von Waltersberg," vroeg ze terwijl zij met een handwerk bij het venster plaats nam. »Een landgoed," antwoordde hij eenigszins koel. »Er zijn tegenwoordigheid geen heerlijkheden meer. Verbaast het u, dat ik een eigen bezitting heb?" «Verbazen? Integendeel. Ik heb het terstond aan u gezien, dat gij vermogend moest zijn en van adel bovendien." »Gij zijt wel vriendelijk, jufirouw Sibel, maarik weet niet waarin ik mij van andere stervelingen onderscheid, die eene goede opvoeding hebben genoten." »Toch wel. Een kenner ziet het onderscheid oogenblikkelijk." Jufirouw Sibel is een echte aristocrate," ver klaarde mevrouw von Blansko. »Zij dweept met ailes wat adel is." »Zoo? Dat kan ik nu juist van mij zelf met zeggen; wanneer ik kieskeurig en wantrouwend ben, dan is het juist tegenover mijn standgenooten. Ik heb op mijn reizen al zeer zonderlinge exem- plaren onder hen leeren kennen." »Och mijnheer von Waltersberg, gij schertst riep de gouvernante uit. »Neen, ik spreek in vollen ernst, want ik ben dikwijls in de gelegenheid geweest achter de cou- lissen te zien en het klatergoud zag er ailes be- halve voornaam uit bij het kille daglicht." »Dus gij zijt zeker een demoeraat," zoo zette jufirouw Sibel de schermutsehng voorl. »Zeker, indien gij daaronder iemand verslaat die de vrijheid en de ontwikkehng liefheelt. Ik hen echter geen voorstander der volksheerschappij, om dat de groote massa daarvoor nog te onontwikkeld is. Maar wij komen nu op een onderwerp, dat hier weinig past.' »Ik vind die kwestie toch zeer intéressant. »Gij zijt zeker een Oostenrijksche, jufirouw Sibel?" »Nu of ik! Een echte Weenenn. »Dat dacht ik wel; als er twee uit Weenen bij elkaar komen, dan duurt het geen vijf minuten of zij zijn verdiept in een politiek sociaal gesprek. Ik moet u echter zeggen, dat ik juist om die on- vruchtbare twistgesprekken te ontvluchten, jaarlijks een paar maanden in het buitenland doorbreng. Hier doen de menschen ook wel aan politiek, maar met mate. Zij stellen in andere zaken, in litera- tuur, kunst en wetenschap toch nog meer belang." »Gij zijt zelt misschien kunstenaar?" vroeg me vrouw von Blansko, die het gesprek een andere richting wenschte te geven. «Een dillettant, meer niet. En gij zoo wendde hij zich tôt Hannie, die zwijgend naast haar moeder zat. »Doet gij aan de schilderkunst of aan muziek »Ik bewonder aile kunst," luidde het antwoord op zachten toon, »maar ik zou niet graag van iemand vergen naar mijn pianospel te luisteren ot mijn teekeningen na te zien." »Ze maakt heel aardige opstellen," zeide jufirouw Sibel vol ijver. »Zoo heeft ze ook een mooie be- schrijving gemaakt van Mentone. Ze houdt ook een dagboek, maar dat is een boek met zeven ze- gels, niemand heeft het ooit onder zijn oogen gekregen." »Het zou ook voor een ander volstrekt geen waarde hebben," verzekerde Hannie. »Het is voor mij echter een genot, daar ik de herinnering aan al hetgeen ik beleefd heb, daardoor levendig kan houden." »'t Is een goede gewoonte," zeide Waltersberg. »In den loop der jaren bevat zulk een dagboek dan dikwijls een kleine roman uit het leven, die belangwekkender kan zijn dan vele boeken, welke voor ons geschreven worden. Ook ik houd trouw mijn dagboek bij en sluit het zorgvuldig weg voor ieders blik." »Hannie draagt het zelfs als talisman bij zich," zeide haar leermeesteres lachend. »Daar heb ik mijn reden voor," antwoordde het jonge meisje eenigszins verlegen. (Wordt vervolgd) VULKSBL4D 00ST-G00BBGHT EN OMSTBEKEN VAN DIENSTREGELINQ OP DE STAATS"SP00 v»n GRONINGEN »«r MEPPEL-'. BOSCH. Van 's BOSCH naar MEPPEL GRONINGEN. 8,88 6,15 Van NIEtmE SCHANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Sehan. *5,53 *7,27 11,11 Winschoten 6,9 7,47 11.80 2,40 5,24 8,88 Sc'neemda 6.21 7,59 11,48 2,52 5,81 8,46 Zuidbroek 6,84 8,11 11,58 8,8 5,41 8,57 De met een gemerkte treinen «toppen aan den Borger- eompagnieaterweg (wachtp. 87), tôt het ofMmenjm remger.. Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigers, voor- zien Tan plaatabewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. Kropawolde Hoogezand Znidbroek Scheemda Winaebotcn Aank. N.-Sehans *6.00 6,14 6,20 6,81 6,46 6.53 7,9 6,22 7,58 7,8 11,6 8,21 12,24 8,46 *12,88 9,— 12,52 9,6 12,58 9.16 1,9 9,30 9,88 9,52 1,24 1,82 1,48 12,50 1.86 2,48 2.58 3,7 8,13 3,22 3.87 8,45 8.59 2,51 4,46 6,4 *6,12 6,26 6,32 6,48 6,59 7,7 7,28 5,26 7,52 9,10 10,41 10,55 11,1 11,10 11,25 11,88 11,46 De met een gemerkte treinen «toppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp. 87) tôt het uitlaten van reizigera. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigera, yoorzien van terugreisgedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer Sneldienat yan Groningen 7,30 naar Amsterdam, Vertr. Groningen 6, Harea 6,9 De Pnnt 6,17 Vriea-Zuidl. 6,26 7,80 Asaen Meppel Zwolle Aank. Zntfen Arnhem Bosch 6,40 7,55 8,42 9,80 10,41 10,16 11,27 9,8 12,80 9,12 9,20 12,48 9,29 7,58 9,53 8,52 11,88 9,88 12,42 1,42 2,80 1,4 2,15 8,7 4,17 5,9 8,47 8,55 4,4 4,22 5,43 6,85 7,85 8,19 6,58 10,4 6,41 7.87 8.88 9,47 10,80 8,- 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 1,10 4,17 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,85 11,52 1,31 4,53 Loppersnm 8,40 Appingedam 9, Aank. Delfzijl 9,10 welke des ayonds te 10,86 1,— 2,36 5,58 1,19 2,56 6,18 1,29 8,6 6,28 retonrneert. 7,52 8,56 9,18 9,29 10,40 11,44 12,5 12,14 Vertr 's Bosch Arnhem Zntfen Zwolie Meppel Assen 7,5 10,6 6,— 9,— 11,40 7,8 9,40 12,80 8,42 10,85 1,51 9,30 11,11 Aank. Vertr. Aank. 5,20 6,10 9,30 11,11 2,86 7.27 10,45 12,— 8,51 Vries-Znidl. 7,45 10,59 4,5 De Pnnt 7,54 11,8 4,14 Haren 8,2 11,16 4,22 Groningen 8,10 11,25 12,26 4,80 Van DELFZIJL naar GRONINGEN. Delfzijl 5,40 6,45 10,80 1,7 Appingedam 5,51 6,58 10,48 1,18 Loppersum 6,15 7,26 11,11 1,42 Groningen 7,18 8,81 12,18 2,40 12,52 2,50 8.87 5,8 5,48 7,7 7,21 7,80 7.88 7,46 8,20 5.11 7,22 8,18 9,29 9,48 9,52 10,- 10,8 4.12 4,24 4,48 5,48 5,82 7,6 7,46 8,45 9,21 10,11 10,86 8,16 8,27 8.51 9,48 A. G. t. 8CTTNEB.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1