"IjîtTHïjmx Ko. 96 WOEHSDAG 30 November 1892. 22e Jaargang. AAN DE SPEELBANK. VAN BOR01SIIJ8 ZOON, SAFP1MREB Inzending van Advertentiëa en Xngezonden Stnkkan des Binsdags- en Vrijdap&yQnàg vààr zes uur by de ïïitgevers. DIENSTREGELING GP DE STAÂTS-SPOORWEQEN, AANGEVANGEN DËN 1 OCTOBER 1892. (TIJD VAN GREENWICH.) Bij deze courant hehoort een hijvoegsel. Overzicht van 20 tôt 27 Nov. 1892. FEUILLETON. Voor de Gemeenten HOOGEZANT)8AFPEMKER SLOOHTHEEN MOGSDB&QEX, STJXDBBOEE, ITJIDLAEEM, HARKN en*. Dit BLAD verschijnt iederen ZONDAG en WOENSDAG, ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden 85 <26b4b9 franco per post 45 cents. Enkeîe nommers 5 cents. U I T G A V PRIJS der ADVERTENTIËNVan 1—5 regels 85 cents, i«dere regel meer I© cents. Groote letters worden naar plaats- niirnte berekend. Abonnement lager Dezelfde advertentiein een« voor 3-maal plaatsing besteld, is de derde plaatsiag gratis. BUITENLAND. De duitscbe rijksdag is door den keizer geopend met een troonrede die op de afgevaardigden een ailes behalve gunstigen indruk maakte, en met diep stilzwijgen werd aangehoord. Hoewel de keizer constateerde dat de betrekkingen met de verschil- lende buitenlandsche mogendheden vriendschappelijk waren, en de toestand van landbouw, handel en industrie in het binnenland niet zeer rooskleurig was, kondigde hij de reeds zooveel besproken mili taire welten aan, die in hooge mate de lasten op de natie gelegd zullen verzwaren. Gaprivi, de rijkskanselier, lichtte den dag na de opening de voorstellen nader toe. Hij begon met te zeggen dat hij niet door wapengekletter de leden verschrikt wilde maken, er dreigde op heden geen oorlogsgevaar. Den Gzaar schetste hij als een vredelievend man, die zoolang hij rijkskanselier was Duitschland in geen enkel opzicht iets had in den weg gelegd, Frankrijk was ook vredelievend. Maar de toekomst De groote wapeningen van russische en fransche zijde voorspelden niet veel goeds. De kans op een oorlog in de toekomst waarbij Duitsch land genoodzaakt zou kunnen worden aan twee zijden front te maken had de regeering tôt dit voorstel geleid, al erkende hij dat de financieële lasten in de gegeven omstandigheden zwaar zouden zijn. Drie uur lang was Gaprivi aan het woord, voor- namelijk om te bewijzen dat Duitschland ook in 1870 vredelievend was en door Frankrijk tôt den oorlog gedrongen werd. Een reeks van tôt dusver geheim gehouden dépêchés uit het archief van het ministerie van buitenlandsche zaken werden in den rijksdag voorgelezen, om voor de gansche wereld, zooals Gaprivi zich uitdrukte, het bewijs televeren dat de aanvallen op Duitschland's vroegere politiek ongegrond waren. Von Bismarck vervalschte toen geen dépêchés, zooals de geruchten willenhij handelde strikt in den geest van zijn koning en gaf diens eigen woorden terug. Evenals toen is nu ook Duitschland's politiek op den vrede gericht, de wapeningen dienen alleen tôt tegenweer. Waar het geld vandaan moet komen om de nieuwe uit- gaven te dekken weet men nu ook. Het hier, de brandewijn en de beurszaken zullen zwaarder worden belast, de tabak wordt ontzien. De wijze waarop èn de Keizer èn Gaprivi zich voor de ontwerpen hebben verklaard is van dien aard, dat zoo de rijksdag niet wil, een ontbinding zeker is. Ook het italiaansche parlement is geopend. De nieuwe verkiezingen hebben de regeering een goede meerderheid bezorgd, vele radicalen zijn niet herkozen, en het nieuwe kabinet komt met een rijk programma voor de kamer. De koning, die persoonlijk de ziltingen opende, kondigde aan dat het evenwicht op de begrooting verkregen was zonder verhooging der belastingen. Bezuinigd zal worden op de leger-uitgaven, voor zoover de weer- baarheid des lands dat toelaat. Tal van hervor- mingen op sociaal gebied worden beloofd, openbare werken zullen worden aangelegd, de wetten op het onderwijs en de reehteilijke macht zullen worden herzien, kortom het nieuwe kabinet zal zich wijden, zooals de koning zich uitdrukte, aan de oeconomische en intellectueele wedergeboorte van Italie, om het land sterk, welvarend en groot te zien, zooals zij het zich dachten, die geleden hebben en gestorven zijn voor Italie. Dat het zoo worde. Sedert de dagen van Boulanger is er in Frankrijk zeker geen kamerzitting zoo rumoerig en woest. geweest, als die waarin de schandalen en knoeierijen der Panamamaatschappij werden aan de kaak gesteld. Maar noch in de fransche kamer, noch in de pers is een woord ten nadeele gezegd van de Lesseps, den grooten Franschman, zooals hij door zijn volk genoemd wordt; men erkent, dat onder zijn naam door omkooperijen van kamer- leden voordeelen zijn bedongen, dat hij onvoor- zichtig gehandeld heeft door zijn vertrouwen te schenken aan de fînanciëele leiders zijner tweede grootsche onderneming, dat hij zijn krachten heeft overschat, maar aan zijn eerlijkheid twijfelt men niet, hij zelf behoort onder hen die schatten bij de nieuwe onderneming hebben verloren. De verkiezing van de leden der commissie van onderzoek gaf nog tôt een paar rumoerige zittingen aanleiding. Thans heeft zij hare werkzaamheden aangevangen. Het verhoor van Delahaye, de afge- vaardigde die de zaak in de kamer ter sprake bracht, moet niet het gewenschte licht hebben verspreid. Hij bleef bij de algemeenheden in de kamer aangehaald, en noemde slechts de namen van een oud-afgevaardigde en een overleden minister, er bijvoegende dat h y geen materiëele bewijzen had, maar slechts moreele, welke hij evenwel ook niet kon mededeelen. Het onderzoek zal zeker geruimen tijd vereischen voor een rapport aan de kamer kan worden voorgelegd. BINNENLAND. De 2e kamer heeff, als naar gewoonte, weder op zeer breedvoerige wijze de discussies over de indische begrooting aangevangen. De geheele week is daarmede heengegaan en nog is zij met dien arbeid niet gereed; voor 6 December kunnen de beraadslagingen over de staatsbegrooting nu nietaan- vangen. Telken jare doet zich het verschijnsel voor dat de begrooting voor nieuwjaar niet is af- gehandeld, alleen een andere wijze van werken, en een beperking der breedsprakigheid van vele leden, kan daarin verandering brengen. Het is voor een leek, niet bekend met indische zaken, hoogst moeilijk de discussies over de ver- schillende onderwerpen te volgen, dit is misschien ook de reden dat vele afgevaardigden niet ter ver- gadering verschenen. De heer Van Houten was een der grootste woord- voerders over 'sministers beleid. De nieuwe be lastingen in Indië keurde hij af, de nieuwe Atjeh politiek juichte hij toe, en betoogde dat de minister in Indië geen libérale staatkunde volgt, en zich te veel houdt aan den gouverneur-generaal door het vorig kabinet benoemd. Een belangrijk amendement van dien spreker, om aan te dringen op geleidelijke opheffing van het koffiemonopolie werd aangenomenofschoon vele leden den tijd nog niet gekomen achtten om die cultuur aan den inlander over te laten. De gehouden discussies brengen den indruk te weeg, dat de libérale kamerleden den minister in de libérale richting wilden dry ven, en niet tevreden waren met het onderzoek dat op vele belangrijke punten in Indië is aanhangig gemaakt. Een plan van den minister tôt verdediging van Java zal na afloop van het winterrecès in geheime zitting worden behandeld. o»o De winter komt en de geregelde uitkeeringen voor armenzorg zijn weer aanstaande. En wie nu het jaarverslag van den toestand onzer gemeente onder de oogen krijgf, die zal moeten erkennen, dat de steeds klimmende uitgaven voor armenzorg groote zorg voor de toekomst baren En als men daarbij bedenkt, dat in ons land de wetten voor- schrijven »dat de ondersteuning der armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en bijzondere instel- lingen van weldadigheid" en dat »geen burgerlijk bestuur onderstand mag verleenen aan armen, dan na zich te hebben verzekerd, dat zij dien niet van die instellingen kunnen erlangen en dus slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid," zoo zal men licht inzien, dat de duizenden, welke de gemeente voor armenbedeeling uitgeeft, nog maar een klein deel zijn van al wat in eene stad als de onze voor de armen wordt verstrekt. Als wij eerst eens denken aan al 't geen de verschillende kerkgenootschappen doen en verder de commissie van onderstand, de Vincentius-vereeniging, de commissie voor brood en koffiebedeeling, de commissie voor den soeppot, de commissiën voor Sinterklaas, Kerst- en Nieuwjaars- bedeeling, en verder de particulière armenzorg: het teekenen op lijsten, het geven van aalmoezen, het houden van weldadigheidsloterijen, enz. enz. dan eerst beseffen wij, hoevele duizenden en nog- maals duizenden in onze stad jaarlijks voor de armenzorg worden geofferd. En daarnevens heeft men de wetenschap, dat bij centralisatie of het brengen in ééne hand van die armenzorg duizenden bespaard konden blijven en dat tegelijk de bedeeling dan nog veel beter aan haar doel zou beantwoorden en veel kiescher en practischer en vruchtdragender zou zijn. Veel wordt er thans gegeven zonder onderzoek; veel, dat slechter in plaats van beter maakt. Leugen, overdrijving en brutale driestheid komen aan het beste en grootste part eerlijke en stille armoe staat met bedauwde kaken van verre. Daarom is en blijft het zoo jammer, dat er tôt nog toe geene ernstige pogingen zijn aangewend, om ailes in ééne hand te brengen verschil van godsdienst en traditie, oude gewoonten en sieur staan daarvoor blijkbaar te veel in den weg. Toch verdient de zaak voor onze en iedere andere ge meente overweging, en de proef te Elberfeld en andere steden, thans ook te Assen en elders ge- nomen, doet de voordeelen van centralisatie ten duidelijkste uitkomen. In de zaak der studenten is dezer dagen door de directie der Harmonie gericht en schorsing aïs lid op enkelen toegepast. En de zaak is en blijft jammer. Want waar de Harmonie niet staat of valt met de studenten, daar ware toch één band zoozeer gewenscht omdat in geene enkele stad de aansluiting tusschen burgers en studenten nauwer is dan bij ons. De fout is en blijft, dat denapret eener kroegjool niet past op een concertavond in de Harmonie. En naar buiten uit geeft het voor den vreemdeling- weer zulk een verkleineerend idee Novelle uit het Duitsch DOOR A. G. v. SUTTJiER. 4) «Ik vond het lastig het tamelijk dikke boek mee op reis te. nemen en nu teeken ik aile bijzonder- heden aan in een klein notitieboekje, dat ik later tehuis overschrijf." Waltersberg wilde zijn bezoek niet te lang rek- ken, hij maakte dus van een pauze gebruik om op te staan. Mevrouw von Blansko zeide wel tôt weerziens, maar zij legde geen bijzonderen nadruk op die woorden, zoodat Waltersberg dacht, dat het bij dit eene bezoek wel zou blijven. Hij wilde juist de gang ingaan, toen jufïrouw Sibel haastig achter hem aankwam. «Och mijnheer von Waltersberg, u moet ons toch heel vaak komen bezoeken. Uw bijzijn heeft op mevrouw zulk een goede uitwerking gehad, dat kon ik zien, en ge kunt niet denken met hoeveel sympathie Hannie over u spreekt!" Nu werd het hem toch te erg. »Juffrouw Sibel," zeide hij op scherpen toon, »ik moet u ronduit bekennen, dat uw al te vriendelijke tege- moelkoming mij onaangenaam treft. Het schijnt wel, dat gij met voordacht mij met uw leerlinge in aanraking wilt brengen. Waar moet hetheen? Ik ben twee en veertig jaar, het jonge meisje hoogstens achttien. Wat verwacht gij van haar en van mij?" «O, mijnheer von Waltersberg ge miskent mijn goede bedoelingen, ge begrijpt mij geheel verkeerd, ik »Maar wien gelden die goede bedoelingen Ik ben een vreemde, zoowel voor u als voor de familie, met wie gij mij tôt elken prijs in nadere betrek- king wilt brengen. Aan wie kan er dus een dienst bewezen worden, en waarin kan die dienst be- staan?" «Ik weet werkelijk antwoordde ze aarzelend, met een diepen blos van verlegenheid op het goed- hai tig gelaat. «Ge hebt misschien gelijk, het was indringend van mij, neem het mij niet kwalijk, werkelijk, de bedoeling was goed. Maar natuurlijk, als u de omgang niet bevalt «Dat heb ik niet gezegd, maar ik wil gaarne mijn eigen weg gaan en vrij zijn in de keuze mijner vrienden. Ge moet het mij ten goede houden, jufïrouw Sibel, maar ik ben een vriend van oprechtheid en sedert eenige dagen gevoelde ik behoefte u mijn meening te zeggen." II. Waltersberg had zich nog niet vaak zoo slecht geslemd gevoeld als den avond en zelfs nog den volgenden morgen na deze rondborstige ver- klaring. Hij besloot, teneinde zich die dwaze zaak uit het hoofd te zetten, nog eens naar Monte-Carlo te gaan. Hier aangekomen, wandelde hij door het park, waar ailes in de weelderige pracht van den zuide- lijken plantengroei stond. Hij kwam geen beken- den tegen; allen waren ongetwijfeld naar Nizza, waar een slierengevecht plaats had, een vermaak, dat geen genade in zijn oogen kon vinden. Na een uur door het heerlijke park gedoold en zijn hart opgehaald te hebben aan de schoone omgeving, sloeg hij den weg in naar het Casino, om eens een kijkje in de speelzalen te nemen. De speel- fafels waren allen reeds bezet en veel toeschouwers verdrongen zich om de spelers, die vol ijver, na elk nummer, cijlers opschreven en berekenden om daarna hun goud te wagen en in den regel te verliezen. Waltersberg liep van de eene tafel naar de andere en wilde juist in de laatste zaal gaan, toen zijn oog toevallig op een speler viel, in wien bij Hannie's vader meende te herkennen. Neen, hij moest zich vergist hebben! En toch, hij was het, inrouw gewaad, maar oogenschijnlijk door geen andere gedachte bezield, dan of de rol- lende kogel wel in het gewenschte vakje zou komen, «Een vreemde manier om een pas overleden doch- ter te betreuren," dacht von Waltersberg, terwijl hij achter hem ging staan om zijn spel gade te slaan. Op het gelaat van den heer von Blansko was duidelijk een ailes verferende hartstocht te lezen; wel zette hij eerst slechts enkele goudstukken op, maar zijn handen beefden van koortsachtigen haast en zijn oogen volgden met wilden blik den kogel, die nooit viel, waar hij hem wenschte te zien. Nadat hij een paar maal verloren had, verhoogde hij zyn inzet, doch met even slecht gevolg daarna liet hij een bankbillet van duizend gulden wisselen en bezette terstond een reeks nummers met de helft van het bedrag. Weder tevergeefsl Nu wierp hij het overige op rood zwart kwam te voorschijn Een tweede bankbillet werd gewisseld, een derde en toen het eene stapeltje goud na het andere was verdwenen, sprong hij op om aan een andere tafel zijn geluk te beproeven. »Dwaas Gevoellooze dwaas mompelde*Walters- berg. »Als dat uw wijze van troostzoeken is, dan beklaag ik uw arme familie.". Een gevoel van verachting maakte zich van liem meester, maar toch volgde hij den heer von Blansko naar de andere speeltafel, waar deze reeds een plaats had veroverd. Weer werden bankbilletten gewisseld en weer werd al het goud verloren. Daarna ging hij verder naar een andere zaal, maar overal speelde bij met hetzelfde ongunstig gevolg. De man had in den tijd van een uur zeker wel tienduizend gulden verloren. Eindelijk scheen hij er genoeg van te hebben; hij sprong haastig op en snelde naar den uitgang. Wellicht was zijn beurs uitgeput. Als door een onweerstaanbare macht gedreven, volgde Waltersberg hem, terwijl hij het terras afging en den weg naar het station insloeg. Hij zag hem een kaartje nemen naar Mentone, nam daarna zelf ook een, zonder echter te weten waar- om. Ja, hij bleef den man zoo dicht op de hielen, dat hij in denzelfden wagon met hem kwam te zilten. Mijnheer von Blansko zag verdrietig den anderen kant het venster uit. Op eens echter keerde hij zijn hoofd om, nam zijn medereiziger op en zeide, met de hand naar den hoed tastend «Mijnheer von Waltersberg, als ik mij niet vergis?" Waltersberg antwoordde bevestigend. Zijn reis- genoot hield nu een lange rede over de onzedelijk- heid van de speelbank. »Ik begrijp niet," zoo eindigde hij, «hoe men zoo gek kan zijn geld te verspelen aan menschen, die het zoo duidelijk op de beurzen der reizigers hebben afgezien." «Hebt ge het nooit beproefd?" vroeg von Wal tersberg. «Nooit, en ik zal er mij ook nooit toe laten overhalen." «Het is altijd goed als de mensch trouw kan blijven aan zijn beginselen, maar ik beken, dat ik niet zoo vast van karakter ben, hoewel ik altijd binnen zekere grenzen weel te blijven." «Meen dat toch niet. Als ge eens aan dendui- vel vervallen zijt, heeft hij u ook voor altijd in zijn klauwen." Een oogenblik stilte volgde op deze verzekering, daarna ging de heer von Blansko voort: «Ge gaat zeker dikwijls naar Monte-Carlo?" «Ja, van tijd tôt tijd." «Zijt ge morgen ook van plan te gaan?" «Neen, en de volgende dagen ook niet, want ik ben voornemens een uitstapje te doen naar Genua, dat mij tenminste een week tijd zal kosten." «Gij doet er wel goed aan uw tijd anders te gebruiken," zeide mijnheer von Blansko goedkeurend. Waltersberg las intusschen zeer duidelijk in het gelaat van zijn reisgenoot de voldoening, dat hij voor eenige dagen van een lastigen getuige bevrijd zou zijn. Hij gevoelde geen lust zich verder in een gesprek met dien huichelaar in te laten, en nam een courant uit den zak, waarin hij zich verdiepte tôt Mentone bereikt was. Den volgenden morgen vertrok hij naar Genua vanwaar hij eerst een week later terugkeerde. Van' tijd tôt tijd was de gedachte aan Hannie hij hem opgekomen, maar die herinnering had veel van het aantrekkelijke verloren, daar tegelijk met haar be- vallig persoontje ook het beeld van haar vader hem voor den geest kwam. Zou von Blansko deze week vlijtig gebruikt hebben om aan zijn hartstocht toe te geven? (Wordt vervolgd.) VOLKSBLlD OOST-eOOREGHT EN OMSTREIEN. VAN Van NIEUWE SCH ANS naar HARLINGEN. Vertr. N.-Sohan. *5,52 *7,27 11,15 *2,28 5,10 8,28 Winsehoten 6,9 7,47 11,30 2,40 5,24 8,88 Soheemda 6.21 7,59 11,48 2,52 5,81 8,46 Zuidbroek 6,34 8,11 11,58 3,8 5,41 8,67 Hoogezand 6,48 8,25 12,2 8,14 5,48 9,6 KropBwolde 6,55 8,32 12,8 8,20 9,11 Aank. Groningen 7,9 8,46 12,21 8,82 6,6 9,23 Vertr. 7.16 9,35 1,25 4,44 6,12 9,29 Leenwarden 8,43 11,84 2,58 6,7 7,57 10,54 Aank. Harlingen 9,19 12,10 8,29 6,46 8,83 11,80 De met een gemerkte treinen «toppen aan den Borger- eompagniesterweg (waohtp. 87)tôt het opnemen van reiiîger». Bovendien mogen aldaar die treinen verlaten reizigersvoor- zien van plaatBbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer. Van HARLINGEN naar NIEUWE SCHANS. Vertr. Harlingen 6,22 7,58 12,50 Leenwarden 7,8 11,6 1,86 Aank. Groningen 8,21 12,24 2,48 Vertr. *6.00 8,46 *12,88 2,58 Kropswolde 6,14 9,12,52 3,7 Hoogezand 6.20 9,6 12,58 3,18 Zuidbroek 6,31 9.15 1,9 3,22 Soheemda 6,16 9,30 1,24 3,87 Winsahoton Aank. N.-Sehan> 6.58 7,8 9,38 9,52 1,32 1,48 8,45 3,59 2,51 5,26 4,46 7,52 6,4 9,10 *6,12 10,41 6,26 10,55 6,32 11,1 6,43 11,10 6,59 11,25 7,7 7,2 11,88 11,46 De met een gemerkte treinen atoppen aan den Borger- compagniesterweg (wachtp. 87) tôt het uittaten van reizigera. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigers, voorzien van terugreisgedeelten van retonrbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienst van Groningen 7,80 naar Amsterdam, Van GRONINGEN naar MEPPEL—'s BOSCH. Vertr. Groningen 6, Haren 6,9 m De Punt 6,17 Vries-Zuidl. 6,26 7,80 Aank. Assen Meppel Zwolle Zntfen Arnhem 'b Bosch 6,40 7,55 8,42 9,80 10,41 10,16 11,27 7,58 9,53 8,52 11,88 9,38 12,42 1,42 2,80 9,8 12,80 9,12 9,20 12,48 9,29 1.4 2.16 8,7 4.17 5,9 8,88 8.47 8,55 4,4 4,22 5.48 6,85 7.85 8,19 6,58 10,4 1,10 4,17 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,85 11,52 1,31 4,53 Loppersum 8,40 1,2,36 5,58 Appingedam 9,1,19 2,56 6,18 Aank. Delfzijl 9,10 1,29 8,6 6,28 welke des avonds te 10,86 aldaar retourneert. 6,15 6,41 7,87 8.38 9,47 10,80 8,- 8,9 8,17 8,26 8,44 10,8 10,48 7,52 8.56 9,18 9,29 10,40 11,44 12,5 12,14 Van 's BOSCH naar MEPPELGRONINGEN. Vertr. 'sBoseh Àrnbem Zntfen Zwolle Meppel Assen 7,8 5,20 8,42 6,10 9,30 7.27 10,45 7,5 10,6 12,52 9,— 11,40 9,40 12,80 10,86 1,51 Vries-Znidl. 7,45 10,69 De Pnnt 7,54 11,8 Haren 8,2 11,16 Aank. Groningen 8,10 11,25 Van DELFZIJL Vertr. Delfzijl 5,40 Appingedam 5,51 Loppersum 6,15 Aank. Groningen 7,18 11,11 12,- 2,86 8,51 4,5 4,14 4,22 4,80 naar GRONINGEN. 6,45 10,80 1,7 6,58 10,48 1,18 7,26 11,11 1,42 8,81 12,18 2,40 12,26 2,50 8.87 5,8 5,48 7,7 7,21 7,80 7.88 7,46 8,20 5.11 7,22 8,18 9,29 9,48 9,52 10,- 10,8 4.12 4,24 4,48 5,48 5,82 7,6 7,46 8,45 9,21 10,11 10,86 8,16 8,27 8.51 9,48

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1