No, 99 ZONBâÛ 11 December 1892, 22e Jaargang, AAN DE SPEELBANK. VAN BORGESIUS ZOON, 8APPEMEER. Inzending van Advertentiën en Ingezonden Stukken des Dinsdags- en Vrpagsavonds vôôr zm uur bij de Uitgevers. Bij deze courant behoort een bi Het kiesrecht. FEUILLETON. Voor de Gemeenten HOOGEZAND, SAPPEMEES, SLOGHTEBEN NOOBDBBOEK, XTTIDBBOEX, SUÏDLAREK. HABEH en*. Dit BLAD vcrschynt iederen ZONDAG en WOENSDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden S5 cents, franco per post 48 cents. Enkele nommers 5 cents- U 1 T G A V E PRIJS der ADVERTENTIËN Vu 1—6 regels «S «elle, icidere regel meer ÎO cents. Groote letters worden naar plaats- ruimte b«srekend. Abonnement lager. Dezelfde advertentie, in eeni voor 3-maal plaatsing bestald, is da darde plaatsing gratis. DIENSTREGELING OP DE STAATS-SPOORWEGEN, AANGEVANGEN DEN 1 OCTOBER 1892. (TIJD VAN GREENWICH.) Dins- Donderdag 45. WEEKKALENDEB, Zondag 14 December. Maandag 12. dag 13. "Woensdag 14. Vrijdag 16. Zaterdag 17. Laatste kwartier, Zondag 11 Dec. Het voorstel der regeering tôt eene belangrijke uitbreiding van het kiesrecht is van zulk een vèr- strekkenden aard en van zulk een overwegend belang, dat het geene verwondering wekt, als het de pen- nen van voor- en tegenstanders in beweging brengt. Het volk, ait h ans op het platteland, laat er zich nog niet over uit. Wèl is het een ingrijpend voorstel en reeds daarom alleen zal de bedachtzame Neder- lander, hij moge in beginsel voor eene flinke uit breiding van het aantal kiezers zijn, het voor en tegen op de balans leggen en zich de vraag stellen, of hij direct zulk een stouten sprong dtirft aan- bevelen. De heer J. Versluys, wiens brochure: «Het al- gemeen kiesrecht en wat daarvan weinig verschilt, van meer nabij bekeken", in het begin vanditjaar verschenen, bij velen een gunstig onthaal vond, heeft nu eene brochure laten volgen »Het kiesrecht van Mr. Tak van Poortvliet", waarin hij op dege- lijke, kalme wijze zijne bezwaren tegen het voorstel van dezen minister motiveert. Ieder belangstellende, hij sta rechts of links van den schrijver, zal hem met aandacht volgen. Vooraf gaat art. 80 van de grondwet, de basis van de kieswet, hetwelk luidt als volgt De leden der Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de mannelijke ingezetenen, tevens Nederlanders, die de door de kieswet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drieëntwintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De wet bepaalt, in hoeverre de uitoefening van het kiesrecht wordt geschorst voor de militairen bene den den rang van officier bij de zee- en landmacht voor den tijd, gedurende welken zij zich onder de wapenen bevinden. Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitge- sloten zij, wien dat recht bij rechterlijke uitspraak is ontzegd; zij die in gevangenschap of hechtenis zijn; zij die bij rechterlijke uitspraak de beschik- king of het beheer over hunne goederen hebben verloren zij die in het burgerlijk jaar, vooraf- gaande aan de vaststelling der kiezerslijsten, van een instelling van weldadigheid of van een gemeen- tebestuur onderstand hebben genoten en voorzoover de kieswet, hetzij zeker bedrag van den aanslag in eene of meer Rijks directe belastingen, hetzij het bezit van een of meer grondslagen van zooda- nigen aanslag als vereischte van kiesbevoegdheid stelt, zij die hun aanslag in de belasting of belas tingen niet hebben voldaan. De heer Versluys beweert, dat het voorstel van den minister zich niet bij dit grondwettig voor- schrift aansluit. »Mr. Tak van Poortvliet heeft zich ten taak gesteld, terstond tôt de uiterste grens te gaan. Het is hem daarbij gebleken, dat hij geen kans zag, bij dat streven aan de eischen der Grond wet te voldoen en daarom stelt hij deze ter zijde." Verder toont de schrijver aan, dat het algemeen kiesrecht door de Grondwet is uitgesloten. »Dit blijkt vooreerst uit het grondwetsartikel, dat behalve de uitsluitingen, die in het grondwetsartikel zijn vermeld, zoo zei de Regeering, eischt, dat de kies wet kenteekenen van geschiktheid en maatschap pelijken welstand aanwijst, die als critérium zullen dienen. Het blijkt ten overvloede uit de verschil- lende verklaringen der Regeering." De schrijver haalt een aantal verklaringen en ophelderingen aan, bij de grondwetsherziening van 1887 gegeven, tôt staving van dit gevoelen en maakt melding van een amendement van de heeren Van Houten en De Ruiter Zijlker, dat de strekking had om den ge- wonen uitgever geheel vrij te laten. «Daaruit en ook uit de toelichting blijkt opnieuw, dat het Al gemeen Kiesrecht werd geacht, door de voorge- stelde grondwetsbepaling te zijn buitengesloten. De minister Heemskerk verklaarde het amendement dan ook onaannemelijk voor de Regeering en be- zigde daarbij deze woorden «het is bepaald de meening der Regeering, dat het geheel loslaten en openstellen van de deur voor algemeen stemrecht in deze niet doenlijk is." Ook deelde hij mede, dat op dien grond aile voorstellen tôt herziening der grondwet door de Regeering zouden worden ingetrokken, als het amendement werd aangenomen. Het voorgestelde grondwetsartikel is door den heer Heldt herhaaldelijk bestreden op grond, dat het alg. kiesrecht er door wordt buitengesloten, en ten slotte heeft hij zelfs op dien grond tegen de geheele wet gestemd. Als het niet duidelijk is en zeker, zegt de heer Versluys, dat alg. kiesrecht wordt buitengesloten door de Grondwet, dan is er niets duidelijk. En toch stelt de tegenwoordige Regee ring de invoering van alg. kiesrecht voor." Het volgende hoofdstuk beantwoordt de vraag: »Wat is algemeen kiesrecht?" De schrijver past dezen naam ook toe op het kiesrecht, zooals het door Mr. Tak van Poortvliet wordt voorgesteld. »Als een Hindoe uit een lagere kaste ondanks het verbod vleesch en visch wil eten, doet hij dat, maar hij redt zich dan tegenover Hindoes uit een hoogere kaste, door aan schapenvleesch den naam roode groente te geven en door visch te bestem- pelen als zeeboonen, terwijl garnalen den edelen naam van Shiva-beschuit krijgen. We mogen ver- wachten, dat dit kunstje door sommige volksvoor- lichters ten onzent zal aangewend worden. Ze zullen zeggen, dat hetgeen waarmee Mr. Tak van Poortvliet ons wil begiftigen geen alg. kiesrecht is, omdat bedeelden enz. zyn buitengesloten." De heer Versluys beweert, dat wie zich aan de gangbare beteekenis der woorden houdt, het kies recht, door de Regeering voorgesteld, algemeen kiesrecht moet noemen en wijst er op, dat ook in Duitschland, Denemarken, Zwitserland en Frankrijk, landen met alg. kiesrecht, uitzonderingen zijn ge- maakt. In Zwitserland bijv. zijn bedeelden en dronkaards buitengesloten; in Frankrijk o.a. allen, die veroordeeld zijn tôt een gevangenisstraf van drie maanden wegens vervalsching van levensmid- delen. Veroordeelden voor ernstige misdrijven zijn uitgesloten in bijna aile landen, waarvan men zegt, dat er alg. kiesrecht bestaat. De schrijver toont zich verder een voorstander van geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht, het welk moet zijn, het produkt van geleidelijke histo- rische ontwikkeling. Het wetsontwerp, dat het aantal kiezers van 300.000 op meer dan 800.000 brengen wil, noemt hij een reuzensprong, ver «ver de grenzen heen gaande, die de grondwet heeft gesteld. Hij wil gaarne aan personen met voldoende capaciteiten het kiesrecht toekennenmaar blijft toch ook kenteekenen van maatschappelijken wel stand vorderen. »Het gezonde beginsel, dat zij, die de belastingen betalen, ook de personen moeten zijn, die de belastingen bepalen, is in de wetsont- werpen van den heer Tak van Poortvliet op merk- waardige wijze vervangen door een ander. Die ontwerpen zijn gebaseerd op het beginsel, dat er zal zijn een meerderheid, die de belastingen heft en het geld uitgeeft en een minderheid, die ze betaalt." «Om te weten," zegt de schrijver, »of ons volk rijp is voor alg. kiesrecht, behoeft men slechts de couranten geregeld te lezen. Nog in 1892 ver- zetten te Utrecht en in andere plaatsen de menschen zich tegen de meest doeltrelfende maatregelen, om de verspreiding der choiera tegen te gaan. Een enkele ruwe, onontwikkelde opruier vindt bij zulke gelegenheden gereede ooren, terwijl geneesheeren en gemeente-ambtenaren, die hulp bieden, als vij- anden worden beschouwd." »Moet nu de massa, vraagt hij, waaronder zulke elementen sterk ver- tegenwoordigd zijn, de macht in handen krijgen?" «De ondervinding elders leertdat de grootste schreeuwers, zij die het ruwst optreden en den meest tastbaren onzin verkoopen, het best geloofd worden." Welke knoeierijen er in Amerika bij de verkiezingen plaats hebben, is algemeen bekend. In het laatste hoofdstuk spreekt de heer Versluys den wensch uit, dat hij drie dingen, zoo spoedig als een goede behandeling dat toelaat, zou geregeld willen zien, n.l. 1 invoering van leerplicht, 2 rege- ling van het kiesrecht voor den gemeenteraad, waarvoor men uitstekende voorbeelden in verschil- lende Duitsche Sta ten heeft, 3 regeling van het kiesrecht voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. Zonder ons in beginsel tegen het voorstel der regeering te verklaren, kunnen wij toch, gedachtig aan het hoor en wederhoor, de lectuur dezer bro chure aanbevelen. Komt eerlang in 's lands ver- gaderzaal dit onderwerp in débat, ook dan zal men behalve de motieven der voorstanders ook die der tegenstanders vernemen. Hrn. H. B. Novelle uit het Duitsch DOOR A. v. SUTTNTER. (7 «22 Maart. Hij heeft ons vandaag bezocht. Tôt mijn spijt bleef hij niet lang het scheen dat juffrouw Sibel's woorden zijn ongenoegen op- wekten. Die arme ziel! Zij meent het zoo goed; zij gelooft in hem een steun voor ons te vinden, dien wij zoo noodig hebben en hoopt door voor- komendheid hem tôt een huisvriend te maken. Ik vrees echter, dat ze hem eerder heeft afgeschrikt en hij niet spoedig zal terugkomen." «23 Maart. Ik heb hem vanmorgen niet aan het strand gezien. Wat kwam vader vandaag in een vreemde stemming tehuis; hij zeide, dat hij een mooie wandeling door de bergen had gedaan, maar hij scheen er niet door verkwikt integendeel, hij was verdrietiger en twistzieker dan ooit; moeder, noch ik, kregen een vriendelijk woord." «30 Maart. Ik heb in al deze dagen mijn vriend niet weer gezien. Zou hij vertrokken zijn? Neen, dan zou hij toch wel afscheid genomen hebben. Ik maak mij bezorgd over mijn lief moedertje. Sedert wij ons hôtel verlaten hebben om, zooals vader zegt, niet zoo onzinnig veel geld uit te geven, en een klein huisje hebben betrokken, gevoelt zij zich zeer zwak en lydend. Ik hoop toch niet, dat ook zij ziek zal worden! Daarbij dat slechte hu meur van vader, die den geheelen dag bromt en op ailes wat aan te merken heeft. O, het zijn akelige sombere dagen." »31 Maart. Ik heb hem vandaag weer gezien, maar hij was nu heel anders. Zijn gelaat betrok, toen hy mij ontmoette op den eenzamen weg, dien ik had uitgekozen om alleen te zijn met mijn droe- vige gedachten, buiten het gewoel van de vroolijke, lachende menschenwereld. Hy gaf mij duidelijk te kennen, dat mijn bijzijn hem stoorde en dat hij geen zin had een gesprek met mij aan te knoopen. Als hij eens wist hoeveel verdriet hij mij daardoor heeft gedaan! Zou ik hem ergens door beleedigd hebben? Zou hij ontstemd zijn, omdat wij hem niet dringender uitnoodigden zijn bezoek te her- halen Moeder zou het gaarne gedaan hebben, maar zij is voor niets zoo bang dan voor onhescheiden of indringend te zijn. Zoo gaat het mij ook, daarom wil ik voortaan een andere richting voor mijn wan- delingen kiezen, want ik geloof dat als hij mij weer zoo onvriendelijk bejegent, ik mij niet zoo goed zal kunnen houden. Zou ik mij in hem vergist hebben, is hij wispelturig Ik kan het niet gelooven, neen hij moet er reden voor hebben, waarom hij mij vermijdt." Meer bevatte het kleine dagboek niet. Walters- berg streek met de hand over het voorhoofd, alsof hij uit een droom ontwaakte. Die korte bekente- nissen van een jong menschenhart hadden hem zoo diep getroffen. dat het hem moeite kostte zijn zelf- beheersching terug te winnen. »Is ze wel bij haar verstand?" riep hij eindelijk bijna luide uit en voegde er bij: »Hein, wees niet gek Gij en dat kind Wat beteekent het ook nog? Een jeugdige dweeperij van een meisje, dat zich nu ongelukkig gevoelt, maar dat later zelf met die dwaasheid zal lachen! Neen, neen; ik mag, ik wil het niet voor ernst nemen, ook al moet ik als eerlijk man bekennen, dat ik mij van het eerste oogenblik af tôt het bekoorlijke kind voelde aangetrokken. Ja, als ik vijftien jaar jonger was! In haar zou ik misschien de vrouw hebben gevonden, die mij gelukkig had kunnen maken." Weer begon hij in het boekje te bladeren; tel- kens bleef zijn oog rusten op een aanhaling van een dichter of op een ontboezeming van de schrijfster. »Uit zoo menig woord spreekt de ontwakende geest van een denkende vrouw," mompelde hij, «die onder goede leiding op de schoonste wijze ontwikkeld zou kunnen worden. Het moet een heerlijke taak zijn leermeester te wezen van zulk een fijn gevoelend kind, haar te leiden, haar te vormen en den rechten weg te wijzen, die tôt het hoogste geluk voert. Het doel is schoon, maar hij zuchtte droevig «het is niets meer dan een droom." In gedachten verzonken, bleef hij nog een oogen blik staan, tôt hij zich eindelijk met geweld los- rukte uit zijn overpeinzigen. De koude werkelijk- heid riep hem wakker. Hoe zou hij Hannie zijn vondst doen toekomen Nergens stond haar naam een oningewijde vinder had niet kunnen raden, wie de eigenares was; het haar terug te zenden was dus onmogelijk. Zij mocht nooit vermoeden, dat het boekje in zijn handen was gevallen; het lieve kind zou zich dan nog ongelukkiger gevoelen. Op eens kreeg hij een ingeving, die hem goed voorkwam. Zoodra zij haar boekje -miste, zou ze vermoeden, dat ze het op haar wandeling had ver loren; zonder twijfel kwam zij hier terug om het te zoeken, het beste was dus het op dezelfde plaats te leggen, waar hij het gevonden had. Maar wanneer in den tusschentijd een ander dezen weg langs ging en het vond? Het was echter niet waarschijnlijk, want de weg was een- zaam en zeker zou zij spoedig terugkomen, zoodra zij haar verbes ontdekt had, want wat zou er haar niet aangelegen zijn, het boekje, waaraan ze haar geheimste gedachten had toevertrouwd, weer in haar bezit te hebben? Hij besloot dus aan zijn plan gevolg te geven en wilde juist terugkeeren, toen hij in de verte voet- stappen hoorde. Zoo haastig mogelijk verschool hij zich tusschen het dichte struikgewas en inderdaad, hij had zich niet vergist. Daar kwam Hannie von Blansko aan; angstig en gejaagd den smallen weg opzoekend. Hij wachtte een korte poos, tôt zij voorbij en uit het gezicht was, toen sprong hij haastig naar voren, wierp het boekje naar den anderen kant van den weg op den grond en verborg zich daarop weer tusschen de struiken. Een hall uur had hij in zijn schuilhoek gewacht, toen hij haar terug zag komen. Gejaagdheid en teleurstelling was op het fijne gelaat te lezen. Plotseling echter bleef zij onder het uiten van een lichten kreet staan en greep haastig naar haar eigendom. Het zorgvuldig in haar zak wegbergend, vervolgde zij met een verlicht hart haar weg. Het kostte Waltersberg groote zelfbeheersching in zijn schuilhoek te blijven. Maar zijn beter gevoel overwon. «Wees geen dwaas en ook geen schurk", zeide hij tôt zich zelf. »Het kan en mag niet wezen." III. »Een uur geleden is de juffrouw hier geweest, zeg je? Waarom heb je mij haar bezoek niet aangediend «Mijnheer heeft onlangs gezegd dat, als mijnheer von Blansko" «Juffrouw Sibel is mijnheer von Blansko toch niet!" «Zij beriep zich op hem en nu meende ik naar uw zin te handelen door te zeggen, dat u niet tehuis was." «Onnoodige ijver! Maar er is niets meer aan te doen. Indien deze darne echter weer mocht komen, zeg het mij dan." De bediende maakte een buiging en ging heen. Waltersberg bevond zich nog altijd in een onge- wone stemming. De onlboezemingen uit Hannie's dagboek hadden den anders zoo bedaarden man, die zijn hart veilig ompanserd waande, zijn zelf beheersching geheel doen verliezen. Den eenen dag spotte hij wel met zich zelf als een dwaas, die met zijn twee-en-veertig jaren nog meende, dat zijn hart door een paar lieve oogen in vuur en vlam kon geraken, maar den anderen dag meende hij dat het verschil in leeftijd eigenlijk geen on- overkomelijke hinderpaal was; ja, van de weinig gelukkige huwelijken, die hij kende, was de man bijna altijd veel ouder dan de vrouw. Maar dan weer kwamen andere bezwaren hem voor den geest de grootste van allen was dat Hannie dien verachtelijken huichelaar vader moest noemen. Tôt dien man in zulk een innige betrekking te komen, zou onzinnig zijn nooit zou hij veilig voor hem wezen en in plaats van zijn kalm, vreedzaam leventje, zou de toekomst hem zorg en verdriet brengen. (Wordt vervolgd.) lll k SIII UI 00ST-G00BECHT IN OISTBEKEN VAN Van NIEUWE SCH4.NS naar HARLINGEN. V rtr. N.-Schan» WiiiBc.hoten So'neemda Zuidbroek Hoogezand Kropawolde Groningen Aai'k Vi-r'r. A.'k. I)e l^enwarden ll&rlingen met 11,15 *2, 11,80 2,40 11,48 10,54 11,84 11,80 Van HAJtLINGEN naar NIEUWE SCHANS. ue me, eeu gemerkte treinen «toppen aaa den Borger- eompagniesterweg (waohtp. 87), tôt het opnemen\M reiziger,. ujî-t, mogen aldaar die treinen verlaten reizigera, voor- plaatsbewijzen naar Hoogezand-Sappemeer Vertr. Harlingen Leenwarden Aank. Groningen Vertr. *6.00 Kropawolde 6,14 Hoogezand 6,20 Znidhroek 6,81 Scheemda 6,16 Winaekot-n 6 53 Aank. N.-Sohani 7,9 De met een Bovendien zien Tan 6,22 7,58 12,50 7,8 11,6 1,86 8,21 12,24 2,48 8,46 *12,88 2,58 9,— 12,52 8,7 9,6 12,58 3,13 9.15 1,9 3,22 9,30 1,24 3,37 9,38 1,32 3.45 8,52 1,48 3,59 gemerkte treinen atoppen aan den Borger- ccmpagniesterweg (wachtp. 87) tôt het uitlaten van reizigera. Bovendien hebben aldaar tôt die treinen toegang reizigera, voorzien van terngreiagedeelten van retourbiljetten naar Hoo gezand-Sappemeer. Sneldienst van Groningen 7,80 naar Am8terdam, Van GRONINGEN naar MEPPEL—'a BOSCH. Vertr. Groningen 6,7,80 9,8 12,80 3,88 6,15 8, Haren 6,9 9,12 8,47 3,9 De Punt 6,17 9,20 12,48 8,55 8,17 Vriea-Znidl. 6,26 9,29 4,4 8,26 Aaaen 6,40 7,58 9,53 1,4 4,22 6,41 8,44 Meppel 7,55 8,52 11,88 2,15 5,48 7,37 10,8 Zwolle 8,42 9,88 12,42 8,7 6,35 8.38 10,48 Aank. Zntfen 9,80 10,41 1,42 4,17 7,85 9,47 Arnhern 10,16 11,27 2,80 5,9 8,19 10,80 'a Bosch 1,10 4,17 6,58 10,4 Van GRONINGEN naar DELFZIJL. Vertr. Groningen 7,86 11,52 1,81 4,53 7,52 10,40 Lopperanm 8,40 1,2,36 5,68 8,56 1],44 Appingedam 9,1,19 2,56 6,18 9,18 12,5 Aank. Delfzijl 9,10 1,29 8,6 6,28 9,29 12,14 welke des avonda te 10,86 aldaar retonrneert. 2,51 5,26 4,46 7,52 8,4 9,10 *6,12 10,41 6,26 10,55 6,32 11,1 6,48 11,10 6,59 11,25 7,7 11,38 7,28 11,46 Van 'a BOSCH naar MEPPEL—GRONINGEN, Vertr. 'a Boaeh 7,5 10,6 Arnbera 6,9,11,40 Zntfen 7,8 9,40 12,80 Zwolle 5,20 8,42 10,85 1,51 Meppel 6,10 9,80 Aaaen 7.27 10,45 Vriea-Znidl. 7,45 10,69 De Pnnt 7,54 11,8 Haren 8,2 11,16 Aank. Groningen 8,10 11,25 Van DELFZIJL Vertr. Delfzijl 5,40 Appingedam 6,51 Loppersum 6,15 Aank. Groningen 7,18 11,11 12,- 2,86 3,51 4,5 4,14 4,22 4,80 naar GRONINGEN. 6,45 10,30 1,7 6,58 10,43 1,18 7,26 11,11 1,42 8,81 12,18 2,40 12,26 12,52 2,50 8,87 5,8 5,48 7,7 7,21 7,80 7,38 7,46 8,20 5,11 7,22 8,18 5,82 7,6 7,46 8,45 9,21 9,29 10,11 9,48 9,52 10,- 10,8 10,86 4,12 8,16 4,24 8,27 4,48 8.51 5,48 9,48 4

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1892 | | pagina 1