Ofliciœl Orgaan mi MOfflHi, SAPPENEER en SL0C3TEREN. f 1 De kleine Prelect fe 51e Jaargang WOENSBAG 22 JUNI 1921 No. 48 No. 49 FEUILLETON. Yerscliijiit WOEISDAGS en ZATERDA«S. Druhker-mtgefer: T. E. KBEHEE, Sappemeer Vorgadering van den Baad der geineanto HOOGEZAND, op Vrvjdag 17 Juni 1921, 's avonds 6 uur. Aanwezig 13 leden. Afwezig de heer Lambers. Voorzitter de burgemeeater. Aan de orde 1. Beëediging van het nieuw benoemd raadslid den heer J. Kremer. De heer Kremer legt de vereischte beloften af, waarna hij den voor hem bestemden zetel inneemt. 2. Notulen. Worden gelezen en vaat- gesteld. 3. Mededeeling van ÎDgekomen atukken. a. Dankbetuiging van de h.h. H. de Lange, H. G. de Boer en P. Sennema, voor hunne benoeming tôt onderwijzer aan de o. 1. school Hoogezand IV, Wes- terbroek en Kiel-Windeweer. b. Dankbetuiging van Mej. T. Schaaf, handwerkonderwyzeres aan de muloschool voor hare salarisverhooging. c. Veralag van de Inrichting voor Ooglijdats te Groningen over 1920. d. Veralag van de Provinciale Gro- ninger Vereeniging „Het Groene Kruis" over 1920. Veralag van de vereeniging van Nederl. gemeenten over 1920. fBeschikkingen van Gedeputéerde Staten befcreffende goedkeuring 1. tôt wijziging der gemeente-begroo- ting voor 1920 2. tôt betaling uit den poat voor onvoorziene uitgaven 1921 3. tôt uitgifte van een perceel bouw- terrein in recht van beklemming te Foxhol aan B. Badema aldaar 4. tôt vaatatelling eener gemeenachap pelijke regeling van de gemeenten Hoo gezand en Slochteren, inzake den aankoop en exploitatie van een atoomwegwals met woon- en aproeiwagen 5. veralag, balana en winat- en ver- liearekening van de N. V. Gemeentelijke Credietbank te 'a Gravenhage over 1920. Aile atukken worden voor keaniageving aangenomen. 4. Ontalagaanvrage van den heer G. W. P. van der Piaata, ala leeraar aan de avondvakteekenachool alhier. Het gevraagd ontalag wordt eervol verleend. 5. Ontalagaanvrage van den heer S. E. Broekema ala onderwijzer aan de mulo school alhier. Het ontalag wordt eervol verleend ingaande 1 Auguatua a.s. 6. Ontalagaanvrage van G. Steenhuia ala gemeentebode, wegens benoeming tôt gemeenteveldwachter te Bierum. Het gevraagd ontalag wordt eervol ingaande 1 Juli a.a. verleend. Wethouder Eeindera wil bij dit punt opmerken dat bij van Steenhuia veel steun heeft ondervonden bij zyne werkzaam- heden inzake werkverachafflng. Hy brengt hem daarvoor openlyk dank. (Applaua). 7. Ontalagaanvrage van J. Toxopeus ala lid van de commissie tôt wering van schoolverzuim te Foxhol. Het ontalag wordt eervol verleend. 8. Benoeming van een lid ala voren, waarvoor worden aanbevolen de hh. G. J. Voa en J. S. van Dyk. Benoemd wordt de heer Voa. 9. Benoeming van een lid in de plaat- aelrjke schoolcommissie, waarvoor wordt aanbevolen mej. J. Huges, onder wyzeres. Benoemd wordt mej. Hugea. 10. Verordening op het vastleggen van honden. Voorgesteld wordt de ontworpen ver ordening vaat te stellen zij geîdt voor- loopig tôt 20 September a.s. Tôt dezen datum moeten de honden derhalve vast- gelegd worden. Van politie- en jacht- honden kan op aanvraag ontheffing worden verleend. Tôt vaststelling wordt conform besloten. 11. Wijziginggameentebegrooting voor 1920. Versehillende wijzigingen worden aan- gebracht. 12. Aanbieding rekeningsn van het Burgerlijk Armbastuur en van de Werk- verachaffing over 1920 en benoeming eener commissie tôt naziening. Tôt leden der commissie worden aan- gewezen de heeren Hoffman en Wedeven. 13. Vaatatelling kohier van achooîgeld over het le kwartaal 1920. Vastgesteld op 1212.95. 14. Vergrooting schoolplein Weater- broek, met daarvoor benoodigden grond- aankoop. B. en W. stellen voor om tôt vergrooting, afraatering en verharding van het nieuwe schoolplein over te gaan en daarvoor van de vereeniging Volksbelang" een strook groed groot ongeveer 6 are te koopen voor den prijs van 425. Conform besloten. 15. Adres met memorie van toelich- tiug van het bestuur van den Hoogesand- Sappemeerater bestuurderabond, inzake werkloosheid, met advies van B. en W. Het adres ia destijds in dese courant opgenomen, zoodat we daarover niet zullen uitweiden. B. en W. stellen voor aan den Bond lo bericli' n: a. dat de Baad het ten zeerste zou betreuren, indien tôt ontbinding der tegenwoordige commissie ward ©verge- gaan b. dat de Baad omtrent de samen- stelling der commiasie meent sich te kunnen onthouden daarover van ad vies te dienen, dasr bij de pogingen om ook hierin industrieelen op te nemen, steeds weinige resultaten zijn bereikt c. dat bep&iing omtrent de hoegrootheid van het uurloon tôt de taak der commiasie behoort d. dat het aanstellen van een gemeen- telijken ambtenaar voor de arbeidsbemid- deling en de uitvoering der door de commissie te nemen besluiten, de Baad niet raadzaam voorkomt, daar de tegen woordige wijze van uitvoering door en met overleg der bestaande commissie geen slechte resultaten heeft opgeleverd. De heer Streuper vraagt het eerst het woord en brengt allereerst een woord van dank aan den Burgemeeater voor datgene wat hij heeft gedaan om te trachten partijen tôt elkaar te breugen, hetgeen is mislukt. Hij memoreert verder de nooden geleden door de arbeideraklasse tijdena den oorlog, welke echter te dragen waren in tegenstelling met wat thans voor de deur staat. In 1918 begon er reeds werkloosheid te komen, waarom door den Baad eene Commiasie van Werkverachaffing, Steun en Voorlichting werd ingesteld, die tôt taak had de wer- kelooaheid zooveel mogelijk te bestrijden. Ook hij zelf werd tôt lid dier commiasie benoemd en hij meent steeda daarin zooveel mogelijk in het belang van de arbeidersklasse te hebben gewerkt. Over het uurloon is meermalen in de Commissie verschil van meening geweest tenalotte is het uurloon het laatat op 321/2 cent per uur vastgesteld. De werkeïooaheid ia echter hoe langer hoe grooter geworden, dank zij ook de versehillende pogingen van warkgevera om de arbeiders langer dan 8 uur per dag te laten werken. Daavdoor toch worden versehillende arbeiders uitgespaard kan men met b.v. 4 man evenwel arbeid îaten verrichten ala vroeger met 8 man. Hij verwijt den heer Beindors o.m. dat deze er de hand in heeft gehad dat de loonen van de werkelooze arbeiders te Sappemeer naar beneden zijn gegaan. De aamenatelling der «ommissie aeht hij verder niet juist, terwijl een uurloon van /0.40 gewenscht en volstrekt niet te hoog is. B. en W. wiilen het loon door de Commissie laten vastatellen hij heeft echter liever dat de Baad dit doet. We moeten verder, zegt spreker, niet te veel medelijden met de boeren hebben zij hebben tijdena den oorlog de arbeiders uitgeknepen 't is goed dat zij thans zelf ook eens worden uitgeknepen. Versehillende boeren, die zich niet by hun vak hielden, hebben snijboonen verbouwd om een zoet winstje te halen, doch ze hebben een strop om den hais gekregen, hetwelk hun Van harte wordt gegund. Hij hoopt ten slotte dat de Christelijke raadsleden met de S. D. A. P. mee zullen gaan en toonen zullen ware vertegenwoordigers van de Christelijke arbeiders te zijn. De heer Beinders wil den heer Streuper antwoorden op versehillende beschuldi- gingen. In de eerate piaata is de beachul- diging dat versehillende loonopgaven niet juist waren, abaoluut. een leugen. Ten tweeds ia de beschuldiging dat het zijn aehuld is dat de loonen der werkeloozsn te Sappemeer naar beneden zijn gegaan eveneens een leugen. Hij heeft, toen de heer Streuper een beweging hier onder de werkeloozen op touw zette, bij ver sehillende raden gelnformeerd wat het loon daar waa. Wat Sappemeer gedaan heeft komt voor rekening van Sappemeer en Diet van hem. Ailes wat verder is ge^gd omtrent de uithuiting der arbeiders door de boeren is onzinnig we kunnen dit beslist buiten bespreking laten, daar we hierdocr abaoluut niet verder komen. Spreker komt thans tôt het adres zelf. Ook daarin staan versehillende onwaar- heden. Spreker is van oordeel dat de vraag of de commissie zal worden ont- bonden, zoo zonder nader onderzoek maar niet kan worden beantwoord. Eerst moet bewezen worden dat de commissie inderdaad slecht heeft gewerkt. Aïs voorzitter der commissie komt spreker op tegen de verdachtmaking welke ligt opgesloten in de eerste vraag van het adres. Spreker wijst er dan op dat de verte- genwoordiger van den Bestuurdersbond in de commissie nooit eenig punt naar voren heeft gebracht, waaruit de slechte werkwijze van de commissie is gebleken. Wel is genoemde afgevaardigdemeermalan opgekomen voor hooger loon, doch dit bewijst nog niet het slechte karakter der commissie. Van versehillende kanten daareategen is spreker medegedeeld dat de werkeloozen-kwestie te Hoogezand goed werd aangepakt. De absurde wijze waarop de Bestuurdersbond werkt met dit adres maakt het moeilijk de punten ernstig te behandelen. Hij gelooft echter wel, indien de Baad meent dat in 't algemeen de loonen moeten worden verhoogd, de meerderheid der commissie hiermede wel rekening zal willen houden. Spreker leest voor een iijstje van hetgeen in andere gemeenten aan de werkeloozen wordt uitbetaald. Hieruit bîijkt dat Hoogezand lang geen slecht figuur slaat. Wenscht de Baad verhooging van het uurloon, spreker waarachuwt er tegen dat men dan werkeloozen gaat kwaeken. Versehillende boeren betalen lagere loonen. Spreker erkent dat de gemeente verplicht, is de werkeloosheid te bestrijden. Echter dieni men rekening te houden met den slechten toeatand, waarin industrie en landbouw verkeeren. Spreker onderschrijft het gezegde van den vroegaren wethouder Buining dat er geen honger mag worden geleden. Men dient dit echter zoodanig op te vatten dat ieder gavrijwaard wordt voor broodgebrek. De meerderheid der commissie staat op het standpunt dat door de gemeente de loonen niet mogen worden opgedreven, noch mogen worden gedrukt. Thans staan wij reeds boven het particulière bedrijf. En al mag er van verlaging nog geen sprake zijn, van verhooging zeker niet. Spreker begrijpt wel dat de hoofdoorzaak van het streven naar hooger loon moet gezocht worden in de steeds maer werkeloos wordende industriearbeiders. Het is echter moeilijk uit te maken wat industriearbeiders zijn. Wordt het loon verhoogd tôt 40 cent, dan kunnen we binnen enkele weken rekenen op een paar honderd werkeloozen méér. Spreker spreekt tenslotte als zijn oordeel uit dat de ontevredenheid door de arbei- baiders onder de werkeloozen wordt gekweekt. Dit verdient oen woord van scherpe afkeuring. De publicatie van de circulaire heeft spreker pergoonlijk ge- griefd, ook omdat hierdoor zijn prestige tegenover de werkeloozen werd geschaad. Spreker heeft zyn best gedaan de chaos, welke heerschte in 1918, te omvormen tôt een geregeldo toestand. Gedeeltelyk is dit geiukt. Hij hoopt dat de arbei- dersleiders dit zullen inzien en niet meer tegenover maar nasst hem zullen staan. De heer de Groot (S. D. A. P) komt op tegen het vergelijken der loonen der werkeloozen van Hoogezand met die te Noordbroek, Slochteren enz. Deze laatste gemeenten vallée in een lagere loonklasse dan Hoogezand. Verder wil hij een andere commissie voor de werkeloozen, omdat de heer Beinders in de tegenwoordige com missie ailes te zeggen heeft en de arbei ders vertegenwoordigers niats. Dàt willen we niet langer. Hij hoopt verder dat de Baad niet met den heer Beinders mee zal gaan, doch hun voorstel zal aannemen. De heer Hoffman (S. D. A. P.) verdedigt nader het voorstel van de S. D. A. P. Hij komt met klem op tegen het stelsel dat slechts 4én persoon ailes bedisselen kan. De heer Beinders heeft aile macht in handen, hetgeen hij absoluut een ver- keerde regeling vindt. De heer Buurma (wethouder) wil niet veel zeggen. Ailes is reeds van aile kanten bekeken. Echter op één ding dient te worden gel et en wel dat de industrie in de druk zit. Deze moet geholpen worden. De loonen naar beneden halen willen de heeren Streuper c.s. niet graag wil hij dan van deze heeren weten wat er dàn moet worden gedaan om tôt een betere toestand te komen. De loonen der werkeloozen moeten ook niet te hoog worden opgevoerd hij zou zooala bekend is tôt 85 cent per uur wiîlen gaan. Hij betreurt het verder dat de S. D. A. P. zooveel afgeeft op den heer Beinders. Hij heeft de vaste overtuiging dat we en de werkeloozen niet het minst hem grooten dank zyn verschuldigd. Veel is er onder de vaste leiding van den heer Beinders tôt stand gekomen. Laten we dit vooral niet uit het oog verliesen. De heer Clobus acht den heer Beinders een man met een ruggegraat, die we te weinig bezitten. Hij is een man van durf voor wien hij respect heeft. Dit zal spreker misschien vele vijanden op den hais halen, doch dit kan hem niets scbelen. Hij moet zeggen wat hy meent. Met klem betoogt de heer Clobus dat hy Men gewent ten slotte aan ailes, het meest echter, helaas, aan zich zelren. Door d. 1. B E U Y E B E. (Nadruk verboden.) 15.) Clairette beval het soupô om tien uur, en begaf zich met Béatrice, die ingelukkig was met de vertrouwelijkheid dezer voor- name dame, naar den tuin, terwyl de secretaris, mijnheer Monier, zyn chef het bureau binnen leidde, dat uit een ont- vangkamer en een kabinet bestond en steeds, by verwisseling van personen, onveranderd bleef. Zuchtend liet Charles zich in den leunstoel neer, terwijl de secretaris tegenover hem plaats nam en het eerste van de vele actenatukken op- sloeg. Klaar en kort droeg hy dit geval voor en wachtte op het oordeel van zyn chef. Deze wachtte zich wel, direct een oordeel ait te spreken. Het hoofd in de hand zat hij aan zyn schryftafel, zoodat zijn verwarring niet in 't oog viel. Mijnheer Monier", sprak hij eindelijk, „wyl ik de verhoudingen hier nog niet goed ken, verzoek ik u het stuk hier te laten ik zal het nog eens doorzien." In stilte dacht hij, Clairette's oordeel er over te hooren. Maar mijnheer Monier hielp hem. „Zooals mynheer de prefeet beveelt", sprak deze, „ik had anders reeds een beslissing gsnomen, maar meende het nu aan u te moeten opdragen." Een zucht van veriichting ontsnapte Charles terwyl hy zei „en mag ik uw oordeel dan wel eens vernemen, mynheer" Bescheiden, als twyfelde hij zelf aan de grondigheid van dit oordeel, las de secretaris het stuk voor en blikte toen als vragend, zijn chef aan. Deze had meermalen goedkeurend ge- knikt en riep nu bevredigend uit voor- treffelijk, zeer juist geoordeeld, mijnheer u drukt inderdaad zeer juist uit, wat ik ook reeds dadelijk had willen zeggen, maar wegens onbekendheid met de ver houdingen hier, niet heb durven opmer ken. Ik zal het ontwerp daarom dade lijk onderteeken, dan is de zaak afgedaan. De hoofdzaak in dienst is vlug en accu- raat de zaken af te doen", ging de prefeet voort, „en geeft onze geAsrbiedigde keizer niet daarvan ieder oogenblik een vooiv beeld Hy onderteekende het ontwerp, dat de secretaris hem reikte, over wiens bleek on mager gelant een triumpheerend lachjo gleed. nGestreeld door myn goedkeuring", dacht Charles. Maar 't had een anderen grond. De slimme secretaris dacht, door zyn handigheid, den chef in zijn eigen geest te kunnen laten liandeien, zoodat hy feitelyk de macht in handen had, om die den heer Corniglione, die hem thans ook weer zoo uit de hoogte be> handeld had, eens geducht te laten voelen. Charles had door dit gelukkig begin zijn bedaardheid teruggekregen en beval den secretaris voort te gaan. Voor aile zaken had deze reeds een ontwerp geraed. Met een goedkeurend woord onderteekende de prefeet, zoodat na verloop van een uur aile loopende zaken waren afgedaan. „Nu rest mij nog de plicht", sprak mynheer Monier hierna, mynheer de pre feet over de voornaamste persoonlijkhe- den in de slad en op het siland in te lichien. We houden hier lysten bij, die ons de meest nauwkeurige inlichtingen dienaangaande verschaffen. Ze zullen u waar lot grooten steun kunnen zijn, om niet 't offer te worden van de intriges dezer sluwe Italianen. In 't bjjzonder zou ik u willen waarschuwen voor den maire van Porto Ferrajo, mijnheer Cornig lione." „Wat riep Charles verwonderd, „deze voortrfffelijke man, die mij zoo hartelyk tegemoet kwam en zich geheel ter mijner beschikking stelde?" ,0, hy zal ailes doen om u ter wille te zijn", sprak Monier, „en om uw invioed voor het bereiken van zyn doel aan te wenden maar hij meent het niet eerlyk met u, nog met de keizerlijke re- geering." „Niet met de keizerlyke regeering hoe, de maire der stad „Mijnhaer de prefeet wete" ging de secretaris voort, verwonderd en verheugd tevens over de nslviteit van z'n chef „dat Elba pas sinds eenige jaren het geluk heeft tôt Frankryk te behoren. Nu zyn er echter onder de inwoners hier velen, die dit geluk niet op zyn waarde weten te schatten. Grootendeels zyn dit Italianen, want de Italiaan hsutt den Franschman reeds aedert eeuwen, omdat laatsgenoemde boven hem staat, wat hem afgunstig en wantrouwond maakt. Zou, wat God verhoede en onder den huidigen keizer onmogelyk is, Frankryk een on- geluk treffen, dan zou men zeer merk- waardige dingen in Italie en ook hier beleven. Er zijn geheîme genootschappen, die tegen de Fransche regeering zijn en in 't geheim een omkeering trachten voor te bereiden, agenten van den Paus, van de Bourbons en van de Jacobynen, die naar een groot republikeinsch Italie streven. Op dit oogenblik zyn ai deze versehillende eedgenooten, hoe ook onderling verdeeld, toch eensgezind in de vijandschap jegens Frankryk, en als ik me niet vergis, ia mynheer Corniglione een der gevaarlijkste agitatoren der Bourbons." „Vreeselijk 1" riep Charles, „een vyand van den keizer in myn prefectuur." „Tot heden" voer Monier voort „ss het my slechts geiukt, vermoedens, doch geen bewijzen te vinden. Ook zal het, vermoed ik, moeilijk zijn de laatste te verkrygen, want de maire is sluwer nog dan één zijner landgenooten. Handig weet hij zijn geheime neigingen onder het masker van de harielijkste voorko- mendheid te verbergen. Doch deze sa- menzweerders moeten met hun eigen wapens bek&mpt worden. List tegen list. Ik zou u daarom willen raden, niet het geringste wantrouwen tegenover den maire te toonen, hem vriendelijk en voor- komend tegen te treden, doch zich niet om den tuin laten leiden zoeken, het spoor volgen, dat we hebben. Geiukt het ons al niet, de eedgenooten hun verraad te bewijzen, onze waakzaam- heid zal ze toch onschadelyk maken. Ik weet mijnheer de prefeet zal in de actan kunnen nazien hoe zyne Hoog- heid de Hertog van Otraato veel waarde aan de ontdekking dier aamenzwearders heeht." „Dat geloof ik", sprak Charles, verward door de moeiîijkheden, die hy in 't geheel niet verraoed had, „ja, ja in stilte onder- zoeken en met bespieden doorgaan, opdat wij den Hertog mrjn goedgunstigen be- schermer, de meest uitvoerige berichten kunnen toezenden." ;,U beveelt dus, dat we, als onder uw voorganger, onze geheime agenten met hun onderzoek laten voort varen, om n ter zyner tyd da resultaten mee te deelen (Wordt vervolgd.) K d «a sharasor cent, iedsr iregel ddi<£8 es Vrijjdag's- Mnsiaek&belm S, jr de lantaarns aan n niet f 180 doch It verhoogd. aganda. e heeft kosten go- >nb. vergadering ter U. L. 0. plannen. g. Er wordt echter teerd. Na eenige ding besloten. ning in concept ge- ende de aansluiting Voorgesteld wordt voor noodz. levens- ooi seder kind. sverordening aan de a de opeenten heffin- foorgesteld wordt te op pers. belasting, geb. en 10 opeenten eigendommen, 50 ogensbelasting. s wil geen opeenten sgen en de geb. en Vooral de perao- op de kleinen. dit. ttnerus wordt niet igt dat de genwente n de fabriek Scholten ia vreest dat de pa iera zal verminderon. t een tijdelyken amb- a&n te stellen. dm.nco mandast. Ps stelt een paar V.-uitkeering. 1300 een obligatie- 3300 kan worden {^elyke schuld. sîhet de hçer Knott- weer vraagt. goldleening. credietbank te Den en 3 mnd. Besloten tin voor 3 of 6 mnd. mjelen. ti Wobende concepten Vastgesteld. Het r-7000 inplaats van uis en Muldertwisten 9 van het B. A. dat erkeloozen er op liet r geen post „aankoop sgreoting. „Not kent orz. twist mee. de ireeniging van (M; U. L. 0. in deze lieneiuigiog aan hun (ster van Onderwys, U. L. O. bevoegd- van B. en W. euwsgierig, ook uw mderen te hooren. overste van Saint alijk mensch", riep wat grof en scherp, trouw als de oude leeuwen." k Clairette, „dien k, in vele opziohten i zyn adjudant Iuite- ik Henri Marton", zei tôt achter de ooren. iiak Clairette op een neisje opnieuw deed lenri, hoe is 't mat ;eloof ik, dat u met r ernstig onderhoud madame", stamelde lige zaken w&arover ontmoeting spreekt"' eek het mij niet," int ik meende op te •bleekko en sisiderde at was zich goed te al helpen, dan moet ;n vertrouweu, niet- van het sitiderende „U heeft my wel inen en te gelooven, rinnen maar zou tand zyn, van wie u ou kunnen houden oogen op tranen ik. se, als u wiet, hoe en in u is reeds gevoeîde ik mij tôt (Wordt vervolgd.) ci r-'i--*

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 1