De kleine Pretect. 51e Jaargang ZATERDAG 16 JULl 1921 No. 55 Brukker-ïïitgrever T. K. K1EMEE Van week tôt week. Gemengd Nimiws. FEUILLETON. wordt gelezen te HOOGEZAND, Klel-WIndewaer, Kropewolde, Westerbroek, Foxhol, SAPPEMEER, SLOCHTEREN, Slddaburen, HailumScîilldwBldeKollia* Foxham, Scbarmer, Harkstsde, Lageland, Ovarsehlid, TEN BOER, NQGRDDiJK, NOOROBROEK, ZUiOBROEK, MUNTENDAM, ZUSBLAREM, NOQRDUtREH, HAREM anz ■BP De Nederlandsche Bank als O.W.-er. GOORECHT Officieel Opn voor H006EZAN0, SAPPEMEER en SLOCHTEREN. Dit BLAD verschijnt iederen WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENT8PRIJS per drie maanden 60 cent bjj voor- uitbetaling. Franco per post 76 cent. v.h. BORGESIUS ZOON. SAPPEMEER. Tel. 413. ADV ERTENTIËN van 16 regels 50 cent, ieder regel ineer 10 cent. Inzending van advertenties Dinsdagsmiddags en Vrjjdags middaga voor 12 uur. Voor het plaatsen van Advertentiën betreffende Handel en Nijverheid is voor de stad Groningen alleen gereohtigd het algemeen Advertentleburean van H. WESTENBORG, Mnnnekeholm 8, Groningen, Tel. 772. Voor Advertentiën en Réclamés buiten de provincie Groningen is alleen gereehtigd het Advertentiebureau „HOLLANDIA" 's Gravenhage, Tel. H 7614. EERSTE BL1D. WEEKKALENDER. Zondag 17 Juli. Maandag 18. Diusdag 19. Woensdag 20. Don- derdag 21. Vrijdag 22. Zaterdag23. Voile Maau, Woensdag 20 Juli. Het wetje-Bom&ns is Dinsdag in de Tweede Kamer beh&ndeld en aangenomen. De algemeene verwachting. was, dat dit ontwerp niet meer voor het reces aan de orde zou komen, maar zeer wel uitgesteld had kunnen worden tôt in September. Toch is het nog op de agenda geplaatst on zooals we reeds zeiden, aangenomen. Dit wetje-Bomans beoogt om door schrapping van het tweede lid van art. 2 der wet, houdende tjjdeljjke afwjjkingen van de Militiewet, de vrijstelling van 10000 man van kracht te doen blijven. Om dit duideljjk te maken zjj er aan herinnerd, dat de wet van den 16en Febr. 1921, houdende tjjdeljjke afwijkingen van de Militiewet, de lichting 1921 van 23000 man teruggebracht heeft tôt 13000 man, waardoor 10000 jongelieden van den militairen dienst werden vrjjgesteld. De bepaling van die vrjjstelling zou ophouden van kracht te zjjn „indien niet voôr 1 September 1921 de sterkte van de jaar- ljjksche lichting nader bij de wet was geregeld". Nu is die regeling door de schorsing der beraadslagingen over het dienslplicht- ontwerp en de crisis aan oorlog niet afgekomen en ze zal zeker voor September nog niet afkomen ook. Vandaar, dat de heer Bomaus met zjjn wetje kwam. 'c Heeft in de Kamer geen zakeljjke discussie uitgelokt en 't ondervond alleen van anti-revolutionaire en Chr. Historische zjjde tegenkanting. Wat begrjjpeljjk is omdat die twee partjjen eigenljjk de veroorzakers van den huidigen crisis zjjn geweest, daar zij van legerafbraak in 't geheel niets moesten hebben en daarom niet wilden meewerken tôt eenige con- ticgentsvermindering. Hen zal dan voor- zeker ook een rilling door de leden zijn gegaan toen mevr. Stoop, geboren Snouck Hurgronje, de zittingszaal binnenstapte om propaganda te maken voor haar anti- militairisme en om de invrijheidstelling te eischen van den principieelen dienst- weigeraar Herman Groenendaal. Hoe het haar vergaan is, weten we. Juist zou ze aan haar speech bsginnen, toen een paar boden haar gingen verwjjderen. Nu had mevr. Stoop in de Kamer ook niets te maken. Het volk heeft daar zjjn vertegenwoordigers aan wie de belangen, ook der principieele dienstweigeraars, best zijn toevertrouwd. Daarbij komt, dat door verschillende heeren-Kamerleden over deze kwestie een interpellatie reeds was aan- gevraagd. De kwestie van principieele dienst- weigering is niet gemakkeljjk op te lossen. Ook niet voor een regeering, die door en door militairistisch is. En toch moet op een spoedige regeling van de vrijstelling van dienstplicht wagens gemoedsbezwaren worden aangedrongen, temeer waar, naar we kunnen verwachten, het aantal prin cipieele dienstweigeraars in de toekomst wel zal toenemen, nu alom in den lande de ontwapeningsleus wordt aangeheven. De wetgever, die zich natuurlijk op het standpunt van een wetgever zal plaAtsen en daarom eischt dat het gezag wordt geèarbiedigd, zal waarborgen ver- langen, dat de bedoelde vrijstelling alleen wordt verleend aan hen, die in oprechtheid gemoedsbezwaren hebben. Zeer belangrijk lijkt mjj wat prof. Kernkamp over deze kwestie schreef in „De Amsterdammer". „Op de verklaring van de betrokken personen zal", aldus prof. K-, „de regeering niet kunnen afgaan. Ook het stellen van den eisch, dat in plaats van militaire, andere diensten moeten worden verricht, zwaarder en langer van duur dan geëischt wordt van hen, die hun militairen dienst plicht vervullen, levert nog niet den verlangden waarborg. Toch schjjnt dit het eenige middel om te beletten, dat uit gemakzucht gemoedsbezwaren worden voorgewend. Maar al mag mes van hen, die bonafide gemoedsbezwaren hebben, eischen, dat zjj voor hun overtuiging iets over hebben, de diensten, die men hun zal opleggen, mogen toch ook niet zoo zwaar of van zulken duur zijn, dat het den schjjn heeft alsof de bedoelde personen gestraft worden wegens hun overtuiging. In algemeene bewoordingen is dit ailes gemakkelijk aan te geven de moeiljjk- heden doen zich pas op, zoodra in wette- lijke bepalingen moet worden vastgelegd, welke diensten buiten het leger zuilen worden geëischt van de miliciens met gemoedsbezwaren en onder welke omstan- digheden zij moeten worden verricht. Maar er behoort althans een ernsiige poging te worden gedaan om tôt zulk een regeling te geraken. Door de moeiljjk- heden mag men zich niet latenafschrikken. Ook de wjjze waarop principieele dienst weigeraars tegenwoordig worden behsn- deld, leidt tôt „moeiljjkheden". Zjj draagt bovendien niets bij tôt oplossing van het vraagstuk, maar verzwaart deze slechts". Het militaire vraagstuk is altjjd zeer moeiljjk op te lossen geweest. Wjj zien dit aan de vele mutaties aan het département van oorlog. En ook nu schjjnt het niet gemakkelijk te gaan een anderen dignitaris voor de portefeuille van defensie te vinden. Een der Katholieke hoofdorganen meldde dezer dagen, dat het waarschijnlijk nog wel een tweetal weken zal duren, voor het kabinet weer „heel" zal zijn. Minister Ruya is nog maar steeds op zoek is misschien aan 't passen en meten, mogeljjk aan 't krammen en lijmen, wjj weten er niets van. Er is bij ons volk weinig belangstelling bij de oplossing. Het wacht lijdzaam af, richt reeds zijn aandacht op de verkie- zicgen in 1922 en zal den verkiezingsstrjjd gaan voeren misschien langs en over het nu zittende kabinet. 't Zal gaan hard om hard. Er is verkiezingsmateriaal genoeg. En onze vrouwen en jonge- dochters zuilen mee ten strjjde trekken. Om de overwinning te brengen aan We zuilen afwachten. Zoo stilletjes weg heeft de Nederland sche Bank, die tien jaar geleden een winst maakte van f 7,400,000, over 1920 21 een winstcjjfer geboekt van 27,400,000. Dus precies 20 millioen meer. Hoe komt ze daar aan? Goud verkocht aan Amerika. Gelukkig komt het meeste in 's Rijks schatkist terecht, n.l. 22.3 millioen van de 27,4 millioen netto winst. Dat is mooi, zal men zeggen. Neen, dat is bedenkeljjk leelijk, zegt de H.P. Niet dat dit geld in de schat kist komt, maar dat het verkregen is door het verkoopen van goud. Vooral bij de tegenwoordige mailaise. Goud is zeer in de waarde gestegen. Nu heeft, zegt de H.P. in den oorlog de Ned. Bank zeer veel goud van ons, d.w.z. van het goedige Hoilandsche publiek, overgenomen en er ons papier voor ge- geven. Ons werd destijds te verstaan gegeven, dat dit papier slechts een depôt- bewijs, was, dat wjj later voor elke f 1000 papier weder 1000 aan goud zouden kunnen krjjgen. Proboer het echter eens dan vindt go de Nederlandsche Bank niet thuis. An- ders zoudt ge mooie zaakj es kunnen doen. Ge zoudt b,v. 100,000 goud kunnen opnemen en dit te New York kunnen omwisselen tegen 40.000 dollars. Ge zoudt die dollars weer kunnen wisselen tegen f 3 per stuk. Ergo, ge zoudt in één klap f 20,000 hebben verdiend. Maar die kans krijgt ge niet die houdt de Ned. Bank voor zich zelve. En in de practjjk is verder het gevolg, dat onze gulden, in goud uitgedrukt, minder waard is dan voorheen. Wat weer oorzaak is van hoogere prjjzen en meerdere lhvens- duurte. Dit verlies van het publiek wordt de winst van de Ned. Bank, Ge lukkig is bapaald, dat ze die, boven een matig minimum, voor zeven achtste in de schatkist storten moet. Maar het eene achtste, dat ze overhoudt, is ook nog geen peulschilletje. Het stelde haar in staat over 192021 19.6 pet. dividend uit te keeren tegen 10 13 pet. in het tijdvak 1911 18. Ook betaalt zjj daar- door meer tantièmes. Directie en com- missarissen, die tien jaar geleden tezamen nooit in eenig jaar f 200,000 kregen, verdeelden over 1920—21 niet minder dan 801,000. Dit laat het blad daar, maar het komt nog eens terug op de 22,3 millioen, die de Bank afdraagt aan de schatkist. Het is een mooie bijdrage, maar waar komt dat geld feitelijk van daan Voornamelijk van den handel dien wordt het uit de zak geklopt. Maar die verhaalt dit geld dat spreekt plus winst er op, op zjjn afnemers. Door aile vertakkingen van het han- delsverkeer, via grondstoffen, importeur, fabrikant, grossier, kleinhandelaar vinden wjj die 22 millioen terug, telkens afge- wenteld op anderen, maar ook telkens vermeerderd met meer omzetwinst, totdat deze cjjns uiteindeljjk is afgewenteld op den verbruiker. Die verbruiker betaalt misschien, met aile winsten, veertig miljoen. En zoo komt het blad aan het punt waarop zjjne critiek zich richt. De reusachtige winst der Ned. Bank is mede een der oorzaken van de greote duurte die ons land, meer dan eenig ander in Europa teistert. Zjj is een der uitvloeise- len van een in den grond verkeerd fis- caal stelsel, dat steeds meer en meer zjjn revenuen zoekt in indirecte bronnen, welke het leven noodeloos duurder maken. Daarin dient verandering te komen. Uit Friesland wordt aan de „Vee- en Vlh." gaschreven Waar bjjna iedere boer en veehouder een tekort aan gras heeft, willen ze liever vee verkoopen dan bijkoopen, maar de koopman heeft er ook geen plaats voor. Dit onvruchtbare weer drukt dan ook in erge mate den veehandel. Op de vee- markten een zeer loome handel met als gevolg belangrijk teruggaande prjjzen over de geheele linie. De veekoopman durft ha&st niet den boer op te gaan, bang als hjj is toch steeds te duur te koopen. Welk een verschil bjj 't voorjaar 1 Toen opgaande markten met voor den koopman haast zekerheid van winst als hjj wat kon bemachtigen. Nu dalende markten met zeer veel kans op verlies. Er worden klappen uitgedeeld. En vooral de weiders lijden gevoelige verliezen. Zooals bekend, waren de vare koeien van 't voorjaar ongekend duur. Men kon haast zeggen fancy prjjzen zjjn er voor besteed. Van 700 tôt 800 gulden was geen uit- zondering. Er werd dan ook door schier ieder beweerd dat kan nooit weiden. Zoo is 't dan ook geloopen. En nu werkt ailes samen om de prjjzen van de vette koeien te doen dalen. Voor de beesten is er geen voldoende gras om goed te groeien. Dus, om ruimte te maken, tracht men de „voorljjkste" koeien te verkoopen. Op de markt echter geen vraag. Want ook in Friesland neemt het gebruik van het bevroren Argentjjnsch vleesch al meer en meer toe. Dank zjj het koele weer in de gepasseerde weken, komt dat vleesch hier in goede conditie aan en laat het zich best verwerken. 'fc Laat zich verstaan, dat er minder vraag naar slachtvee is, met aïs natuurlijk gevolg veel lagere prjjzen. Het is dan ook geen uitzondering, maar regel, dat een vette koe van 100 toi 200 gld. minder opbrengt dan wsarvoor ze van 't voorjaar ia gekocht. Er was in Frankrijk een prjja van 10.000 franc uitgeloofd voor de eerste vlucht van minstens 10 meter in beide richtingen (heen en terug) met een vlieg- tuig zonder motor. Die prjjs is verleden Zaterdagochtend gewonnen door den wiel- renner Poulain. Het toestel, waarmee hjj vloog, bestond uit een rjjwiel van twee draagbladen voorzien. Met dit toestel heeft hjj vier sprongen gemaakt, elk van elf meter. Vôôr hjj den grond verliet, had hjj een snelheid van 40 K.M. per uur. Peugeot, de man, die dezen prjjs had uitgeloofd, zal nu een nieuwen prjjs van 20.000 franc beschikbaar stellen. De voorèva&rden voor het behalen van dien prjjs moeten nog worden vastgesteld. De Haarlemsche recherche heeft aangehouden en aan de justitie overge- leverd zas mannen, waaronder eenige bekenden der justitie, verdacht van dief- stal, medeplichtigheid en heling van ver schillende rrjwielen, die gestolen zjjn te Zandvoort, Hillegom en Bloemendaal. Daaronder ;s ook het motorrjjwiel, dat dezer dagen te Bloemendaal uit een schuur ten nadeele van den heer Bos was ont- vreemd. J Menig raadgel zou spoedig zjjn opgelost, als men het niet voor een raadsel hield. Door d. 1. B R U Y E R E. (Nadruk verboden.) 22.) „Niet ik mijnheer, niet ik ik heb niet van mjj gesproken, ik heb ook niet gezegd, dat iemand iets geloofdo ik heb niet als prefect, maar als vriend ge sproken, dat men aan uw gezindheid zou kunnen twjjfelen. Ik heb alleen gezegd, stel dat, door wie dan ook, beweerd werd, dat u in verbinding stoud met de Bour bons van Sicilië of selfs met de Car- bonari „Och, och," riep Corniglione uit „wie kan zoo iets van mjj beweren Ja, mijn heer, ik heb vrienden, persoonljjke vrien- den en ook haudelsrelaties met de aan- hangers der Bourbons, maar 'k heb mjj nooit nog met de politiek afgegeven, en zal in de toekomst verbindingen, die ver dacht kunnen Bchijnen vermjjden. O, mjjnheer, ik bezweer u, bij aile goedheid, die u mjj bewezen hebt, help mij, de ontzettende verdenking, die op mr| rust...." „Ru8ten kon, mjjnheer Corniglione", viel Charles in. „Om 't even mjjnheer help mij, die verdachtmaking te ontzenuwen o, ik zeg het u eerijjk, er ligt mjj veel aan die exploitatie gelegen, want ik ben overtuigd dat er zeer veel geld bjj te verdienen is en u begrjjpt, ieder streeft om zjjn be- zittingen te vermeerderen." „Ik begrjjp het volkomen, mjjnheer", sprak Charles, „en toch moet ik bekennen, dat het mjj moeiljjk zal vallen, uw wen- schen te vervullen men is, waar zulk een verdenking zou bestaan, niet van zins gunsten te verleenen." „Maar mjjnheer 1" riep de maire in ver- twjjfeling, „ik bezweer u „Doe dat niet; u zal mjj toegeven, dat ook dat niets bewjjst. Overigena ia iedere verdediging onnoodig, er is immers geen aanklacht, want was deze er, dan zou u niet allicht geen maire meer zjjn, maar voerzeker in de gevangenis voor de gezindheid moeten boeten." #Oûtzettend, vreeselijk", riep Cornig lione. „En wat moet ik dan doen, om mjj te rechtvaardigen Zou ik om zulk een beschuldiging schade lijden, ja zelfs mijn vrijheid moeten missen „Zoover is 't immers niet, mjjnheer, want dan zou 'k u niet als gast in mijn huis ontvangen vergeet overigens niet, dat ik als viiend tôt u sprak om u de beoordesling te verlichten van de houding, die ik allicht moet aannemen" „Nu dan," sprak de maire, terwijl hjj de handen greep van den jongen man, wien juist door de portidre een goedkeu- rend lachje werd toegezonden ,nu dan, ik bid u, raad mjj in dezen. Wat moet ik doen, om deze verdschtmaking, die mjj zooveel schade kan berokkenen, te ont zenuwen bAIs vriend durf ik u wel een raad geven, mjjnheer," sprak Charles, „ais u dan maar vergeten wil, dat die vriend tegeljjk de eer heeft prefect van Z. M. den Keizer te zijn." „Vergeten, ik vergeet ailes, mijnheer, raad u mjj maar ten beste." Ditmaal verscheen tussehen de portière niet alleen Clairette's gelaat, maar ook de handen, die de beweging van applaudi- seeren maakten. „Ik bezie deze zaak veel kalmer dan u, mjjnheer", sprak Charles bescheiden, „en zou u in overweging willen geven de verdenking door een daad te weerleggen." „Maar mijn hemel, bewjjs ik niet voort- durend mijn goede gezindheid wat moet ik doen, als men mjj niet gelooven wil „Men kon allicht vinden", giag Charles voort, dat de heer Corniglione nu juist geen voorbeeid van Fransche en keizer- ljjke gezindheid geeft doordat hjj b.v. tegen de Fransche officieren wel de stiptste beleefdheid, maar dan toch altjjd een zekere terughouding toont." sMaar ik heb juist gemeend, mjjnheer, dat de officieren een toenadering als indringerigheid zouden baschouwen overste Seint Faucon is zeer trotsch, maar als u het wenscht, dan zal ik van morgen af mjj en mijn huis voor hem en de ove- rige officieren beschikbaar stellen „Ik wensch niets, mjjnheer", sprak de prefect, „ik sprak alleen van de mogeljjk- heid en richt daarnaar mjju raadgevingen. Trouweus zou zoo'n tegemoetkoming wei nig gewicht in de schaal leggen ais 't iets anders was, doch dat is een gedachte, dis mjj zoo invalt, en die ik liever niet uitspreek, daar het iets betreft, waarmee ik mjj, als vreemde niet bemoeien mag." „U een vreemde? O, mijnheer Dubois, u is voor mjj geen vreemde, u is mjjn beste vriend, spreek uw gadachten uit, ik bid u, ik smeck er u om." „Nu dan, mjjnheer als u het volstrekt wenscht, sprak Charles, terwijl Clairette tussehen de portière hem door allerlei gebaren aanmoedigde, „het was zoo een gedachte die mjj inviel. U heeft een dochter, de lieve Béatrice, die de voile vriendschap mjjner gemalin verwierf." „Waarover ik mjj ten zeerste verheug, mijnheer" antwoordde de maire, die niet begreep, hoe Béatrice hier in eens maar in 't geaprek werd betrokken „en ik ben er van overtuigd, dat zjj zich die onderscheiding steeds waardig zal tonen." aZekar, zeker, mjjnheer. Nu dan, als uw dochter, die toch ook den huwbaren leeftjjd heeft bereikt, b.v. tôt haar gemaal een keizerijjke officier koos, of als u haar dien tôt gemaal gaf, dan zou aan de ver denking voor goed allen grond ontnomen. Daar is b.v. luitenant Marton, de adju dant van den overste, een braaf en fiink mensch, een uitstekend officier, die mjj niet alleen geschikt schijnt om in de oogen van een jong meisje genade te vinden, maar aan wien bovendien ieder vader gerust het geiuk van zjjn kind zal durven toevertrouwen. Hsd b.v. een dergeljjk huweljjk plaats, zie dan zou het den pre fect gemakkelijk zjjn, met het noemen van dit feit aan aile verdachtmakingsn een eind te maken." De oogen van den maire werden steeds grooter de alag trof te heviger, n&ar- mate hjj te minder verwacht was. „Maar, mjjnheer", stameide hjj, „dat zjjn dat is eene ernstige familieaangelegenheid, die Clairette maakte achter den rug van maire een handbeweging, die, hoe grappig hjj ook was, toch herinnerde aan de gri- masseD, die de P&rjjzer gamins hen na- wezen, wien ze een atreek speelden, om bjj de schade ook nog den spot te voegen. „Zeker, mjjnheer, daarom juist wilde ik mjjn gedachten dan ook niet uitspreken en alleen op uw herhaald en dringend verzoek hob ik er van gerept, maar wil „Neen, neen, uw raad is voortreffeljjk, mjjnheer en ik twjjfel niet aan het gun- stige resultaat, alleen ik verkeer in de grootste verlegenheid, want ik heb reeds over de hand van mjjn dochter beschikt ik heb mjjn woord „Spreken we van wat anders, mjjnheer, riep Charles afwerend. „Het zou moeilijk zjjn het feit ongedaan te maken", ging de maire verder, die niet van iets anders wonschte te spreken „mjjnheer Bartolomeo Gordone heeft zjjn woord Clairette, die het niet mber voor noodig achtte, zich achter de portière terug te trekken, schudde levendig het hoofd en maakte dreigende gebaren. Charles scheen haar te begrjjpen en zei ernstig „die Bartolomeo Gordone is een respectabel mensch, jegens wiens persoonljjkheid Diets is aan te merken, maar toch geloof ik u als vriend te moeten opmerken, dat juist een verbintenis met hem op 't allerminst geschikt schjjnt, een verdenking, die mogeljjkerwjjze u be grjjpt, ik spreek slechts van mogeljjk- heden even goed jegens hem als jegens u zou kunnen bestaan." „Ha, ha 1" zei de maire, en schoof onrustig op zijn stoel heen weer, „dat was een fatale geschiedenis en zou meer ona&Dgename gevolgen kunnen hebben." »In elk gavai", viel Charles in „het toestaan der concessie zeer twjjfelachtig doen zijn." Mjjnheer Corniglione boog zich voorover en scheen in gedachten verzonken. Charles stoorde hem niet en Clairette maakte allerlei bljjde gebaren. Eindeljjk verhief de maire het hoofd en sprak «Als ik tôt een verbintenis van mjjn dochter met een keizerlijk officier mjjn toestemming gaf, b.v. met luitenant Mar ton, dat zeker een zeer flinke jonge man is, wien een schitterende carrière wacht, dacht u, mjjn vriend, mjj dan de verze- kering te kunnen geven, die schandeljjke verdachtmakingen, door mjjn vjjanden uit- gestrooid, voldoende te hebben ontzenuwd (Wordt vervolgd.)

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 1