De kleine Pretect.
51e Jaargang
ZATERDAG 16 JULl 1921
No. 55
Brukker-ïïitgrever T. K. K1EMEE
Van week tôt week.
Gemengd Nimiws.
FEUILLETON.
wordt gelezen te HOOGEZAND, Klel-WIndewaer, Kropewolde, Westerbroek, Foxhol, SAPPEMEER, SLOCHTEREN, Slddaburen, HailumScîilldwBldeKollia* Foxham, Scbarmer,
Harkstsde, Lageland, Ovarsehlid, TEN BOER, NQGRDDiJK, NOOROBROEK, ZUiOBROEK, MUNTENDAM, ZUSBLAREM, NOQRDUtREH, HAREM anz
■BP
De Nederlandsche Bank als O.W.-er.
GOORECHT
Officieel Opn voor H006EZAN0, SAPPEMEER en SLOCHTEREN.
Dit BLAD verschijnt iederen WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENT8PRIJS per drie maanden 60 cent bjj voor-
uitbetaling. Franco per post 76 cent.
v.h. BORGESIUS ZOON.
SAPPEMEER. Tel. 413.
ADV ERTENTIËN van 16 regels 50 cent, ieder regel
ineer 10 cent.
Inzending van advertenties Dinsdagsmiddags en Vrjjdags
middaga voor 12 uur.
Voor het plaatsen van Advertentiën betreffende Handel en Nijverheid is voor de stad Groningen alleen gereohtigd het algemeen Advertentleburean van H. WESTENBORG, Mnnnekeholm 8,
Groningen, Tel. 772.
Voor Advertentiën en Réclamés buiten de provincie Groningen is alleen gereehtigd het Advertentiebureau „HOLLANDIA" 's Gravenhage, Tel. H 7614.
EERSTE BL1D.
WEEKKALENDER.
Zondag 17 Juli. Maandag 18.
Diusdag 19. Woensdag 20. Don-
derdag 21. Vrijdag 22. Zaterdag23.
Voile Maau, Woensdag 20 Juli.
Het wetje-Bom&ns is Dinsdag in de
Tweede Kamer beh&ndeld en aangenomen.
De algemeene verwachting. was, dat dit
ontwerp niet meer voor het reces aan de
orde zou komen, maar zeer wel uitgesteld
had kunnen worden tôt in September.
Toch is het nog op de agenda geplaatst
on zooals we reeds zeiden, aangenomen.
Dit wetje-Bomans beoogt om door
schrapping van het tweede lid van art. 2
der wet, houdende tjjdeljjke afwjjkingen
van de Militiewet, de vrijstelling van
10000 man van kracht te doen blijven.
Om dit duideljjk te maken zjj er aan
herinnerd, dat de wet van den 16en Febr.
1921, houdende tjjdeljjke afwijkingen van
de Militiewet, de lichting 1921 van 23000
man teruggebracht heeft tôt 13000 man,
waardoor 10000 jongelieden van den
militairen dienst werden vrjjgesteld. De
bepaling van die vrjjstelling zou ophouden
van kracht te zjjn „indien niet voôr 1
September 1921 de sterkte van de jaar-
ljjksche lichting nader bij de wet was
geregeld".
Nu is die regeling door de schorsing
der beraadslagingen over het dienslplicht-
ontwerp en de crisis aan oorlog niet
afgekomen en ze zal zeker voor September
nog niet afkomen ook. Vandaar, dat de
heer Bomaus met zjjn wetje kwam.
'c Heeft in de Kamer geen zakeljjke
discussie uitgelokt en 't ondervond alleen
van anti-revolutionaire en Chr. Historische
zjjde tegenkanting. Wat begrjjpeljjk is
omdat die twee partjjen eigenljjk de
veroorzakers van den huidigen crisis zjjn
geweest, daar zij van legerafbraak in
't geheel niets moesten hebben en daarom
niet wilden meewerken tôt eenige con-
ticgentsvermindering. Hen zal dan voor-
zeker ook een rilling door de leden zijn
gegaan toen mevr. Stoop, geboren Snouck
Hurgronje, de zittingszaal binnenstapte
om propaganda te maken voor haar anti-
militairisme en om de invrijheidstelling
te eischen van den principieelen dienst-
weigeraar Herman Groenendaal. Hoe het
haar vergaan is, weten we. Juist zou ze
aan haar speech bsginnen, toen een paar
boden haar gingen verwjjderen.
Nu had mevr. Stoop in de Kamer ook
niets te maken. Het volk heeft daar zjjn
vertegenwoordigers aan wie de belangen,
ook der principieele dienstweigeraars, best
zijn toevertrouwd. Daarbij komt, dat door
verschillende heeren-Kamerleden over deze
kwestie een interpellatie reeds was aan-
gevraagd.
De kwestie van principieele dienst-
weigering is niet gemakkeljjk op te lossen.
Ook niet voor een regeering, die door en
door militairistisch is. En toch moet op
een spoedige regeling van de vrijstelling
van dienstplicht wagens gemoedsbezwaren
worden aangedrongen, temeer waar, naar
we kunnen verwachten, het aantal prin
cipieele dienstweigeraars in de toekomst
wel zal toenemen, nu alom in den lande
de ontwapeningsleus wordt aangeheven.
De wetgever, die zich natuurlijk op
het standpunt van een wetgever zal
plaAtsen en daarom eischt dat het gezag
wordt geèarbiedigd, zal waarborgen ver-
langen, dat de bedoelde vrijstelling alleen
wordt verleend aan hen, die in oprechtheid
gemoedsbezwaren hebben. Zeer belangrijk
lijkt mjj wat prof. Kernkamp over deze
kwestie schreef in „De Amsterdammer".
„Op de verklaring van de betrokken
personen zal", aldus prof. K-, „de regeering
niet kunnen afgaan. Ook het stellen van
den eisch, dat in plaats van militaire,
andere diensten moeten worden verricht,
zwaarder en langer van duur dan geëischt
wordt van hen, die hun militairen dienst
plicht vervullen, levert nog niet den
verlangden waarborg. Toch schjjnt dit
het eenige middel om te beletten, dat uit
gemakzucht gemoedsbezwaren worden
voorgewend.
Maar al mag mes van hen, die bonafide
gemoedsbezwaren hebben, eischen, dat zjj
voor hun overtuiging iets over hebben,
de diensten, die men hun zal opleggen,
mogen toch ook niet zoo zwaar of van
zulken duur zijn, dat het den schjjn heeft
alsof de bedoelde personen gestraft worden
wegens hun overtuiging.
In algemeene bewoordingen is dit ailes
gemakkelijk aan te geven de moeiljjk-
heden doen zich pas op, zoodra in wette-
lijke bepalingen moet worden vastgelegd,
welke diensten buiten het leger zuilen
worden geëischt van de miliciens met
gemoedsbezwaren en onder welke omstan-
digheden zij moeten worden verricht.
Maar er behoort althans een ernsiige
poging te worden gedaan om tôt zulk een
regeling te geraken. Door de moeiljjk-
heden mag men zich niet latenafschrikken.
Ook de wjjze waarop principieele dienst
weigeraars tegenwoordig worden behsn-
deld, leidt tôt „moeiljjkheden". Zjj draagt
bovendien niets bij tôt oplossing van het
vraagstuk, maar verzwaart deze slechts".
Het militaire vraagstuk is altjjd zeer
moeiljjk op te lossen geweest.
Wjj zien dit aan de vele mutaties aan
het département van oorlog. En ook nu
schjjnt het niet gemakkelijk te gaan een
anderen dignitaris voor de portefeuille
van defensie te vinden. Een der Katholieke
hoofdorganen meldde dezer dagen, dat het
waarschijnlijk nog wel een tweetal weken
zal duren, voor het kabinet weer „heel"
zal zijn. Minister Ruya is nog maar
steeds op zoek is misschien aan 't
passen en meten, mogeljjk aan 't krammen
en lijmen, wjj weten er niets van.
Er is bij ons volk weinig belangstelling
bij de oplossing. Het wacht lijdzaam af,
richt reeds zijn aandacht op de verkie-
zicgen in 1922 en zal den verkiezingsstrjjd
gaan voeren misschien langs en over het
nu zittende kabinet. 't Zal gaan hard
om hard. Er is verkiezingsmateriaal
genoeg. En onze vrouwen en jonge-
dochters zuilen mee ten strjjde trekken.
Om de overwinning te brengen aan
We zuilen afwachten.
Zoo stilletjes weg heeft de Nederland
sche Bank, die tien jaar geleden een winst
maakte van f 7,400,000, over 1920 21 een
winstcjjfer geboekt van 27,400,000.
Dus precies 20 millioen meer.
Hoe komt ze daar aan?
Goud verkocht aan Amerika.
Gelukkig komt het meeste in 's Rijks
schatkist terecht, n.l. 22.3 millioen van
de 27,4 millioen netto winst.
Dat is mooi, zal men zeggen.
Neen, dat is bedenkeljjk leelijk, zegt
de H.P. Niet dat dit geld in de schat
kist komt, maar dat het verkregen is
door het verkoopen van goud. Vooral
bij de tegenwoordige mailaise.
Goud is zeer in de waarde gestegen.
Nu heeft, zegt de H.P. in den oorlog de
Ned. Bank zeer veel goud van ons, d.w.z.
van het goedige Hoilandsche publiek,
overgenomen en er ons papier voor ge-
geven. Ons werd destijds te verstaan
gegeven, dat dit papier slechts een depôt-
bewijs, was, dat wjj later voor elke f 1000
papier weder 1000 aan goud zouden
kunnen krjjgen.
Proboer het echter eens dan vindt go
de Nederlandsche Bank niet thuis. An-
ders zoudt ge mooie zaakj es kunnen doen.
Ge zoudt b,v. 100,000 goud kunnen
opnemen en dit te New York kunnen
omwisselen tegen 40.000 dollars. Ge
zoudt die dollars weer kunnen wisselen
tegen f 3 per stuk. Ergo, ge zoudt in
één klap f 20,000 hebben verdiend.
Maar die kans krijgt ge niet die houdt
de Ned. Bank voor zich zelve. En in de
practjjk is verder het gevolg, dat onze
gulden, in goud uitgedrukt, minder waard
is dan voorheen. Wat weer oorzaak is
van hoogere prjjzen en meerdere lhvens-
duurte. Dit verlies van het publiek
wordt de winst van de Ned. Bank, Ge
lukkig is bapaald, dat ze die, boven een
matig minimum, voor zeven achtste in
de schatkist storten moet. Maar het eene
achtste, dat ze overhoudt, is ook nog
geen peulschilletje. Het stelde haar in
staat over 192021 19.6 pet. dividend
uit te keeren tegen 10 13 pet. in het
tijdvak 1911 18. Ook betaalt zjj daar-
door meer tantièmes. Directie en com-
missarissen, die tien jaar geleden tezamen
nooit in eenig jaar f 200,000 kregen,
verdeelden over 1920—21 niet minder
dan 801,000.
Dit laat het blad daar, maar het komt
nog eens terug op de 22,3 millioen, die
de Bank afdraagt aan de schatkist. Het
is een mooie bijdrage, maar waar komt
dat geld feitelijk van daan
Voornamelijk van den handel dien
wordt het uit de zak geklopt. Maar die
verhaalt dit geld dat spreekt plus
winst er op, op zjjn afnemers.
Door aile vertakkingen van het han-
delsverkeer, via grondstoffen, importeur,
fabrikant, grossier, kleinhandelaar vinden
wjj die 22 millioen terug, telkens afge-
wenteld op anderen, maar ook telkens
vermeerderd met meer omzetwinst, totdat
deze cjjns uiteindeljjk is afgewenteld op
den verbruiker. Die verbruiker betaalt
misschien, met aile winsten, veertig
miljoen. En zoo komt het blad aan het
punt waarop zjjne critiek zich richt. De
reusachtige winst der Ned. Bank is mede
een der oorzaken van de greote duurte
die ons land, meer dan eenig ander in
Europa teistert. Zjj is een der uitvloeise-
len van een in den grond verkeerd fis-
caal stelsel, dat steeds meer en meer zjjn
revenuen zoekt in indirecte bronnen,
welke het leven noodeloos duurder maken.
Daarin dient verandering te komen.
Uit Friesland wordt aan de „Vee-
en Vlh." gaschreven
Waar bjjna iedere boer en veehouder
een tekort aan gras heeft, willen ze liever
vee verkoopen dan bijkoopen, maar de
koopman heeft er ook geen plaats voor.
Dit onvruchtbare weer drukt dan ook in
erge mate den veehandel. Op de vee-
markten een zeer loome handel met als
gevolg belangrijk teruggaande prjjzen over
de geheele linie. De veekoopman durft
ha&st niet den boer op te gaan, bang als
hjj is toch steeds te duur te koopen.
Welk een verschil bjj 't voorjaar 1
Toen opgaande markten met voor den
koopman haast zekerheid van winst als
hjj wat kon bemachtigen. Nu dalende
markten met zeer veel kans op verlies.
Er worden klappen uitgedeeld. En vooral
de weiders lijden gevoelige verliezen.
Zooals bekend, waren de vare koeien
van 't voorjaar ongekend duur. Men kon
haast zeggen fancy prjjzen zjjn er voor
besteed.
Van 700 tôt 800 gulden was geen uit-
zondering. Er werd dan ook door schier
ieder beweerd dat kan nooit weiden.
Zoo is 't dan ook geloopen. En nu
werkt ailes samen om de prjjzen van de
vette koeien te doen dalen. Voor de
beesten is er geen voldoende gras om
goed te groeien. Dus, om ruimte te
maken, tracht men de „voorljjkste" koeien
te verkoopen. Op de markt echter geen
vraag. Want ook in Friesland neemt het
gebruik van het bevroren Argentjjnsch
vleesch al meer en meer toe. Dank zjj
het koele weer in de gepasseerde weken,
komt dat vleesch hier in goede conditie
aan en laat het zich best verwerken.
'fc Laat zich verstaan, dat er minder
vraag naar slachtvee is, met aïs natuurlijk
gevolg veel lagere prjjzen. Het is dan
ook geen uitzondering, maar regel, dat
een vette koe van 100 toi 200 gld. minder
opbrengt dan wsarvoor ze van 't voorjaar
ia gekocht.
Er was in Frankrijk een prjja van
10.000 franc uitgeloofd voor de eerste
vlucht van minstens 10 meter in beide
richtingen (heen en terug) met een vlieg-
tuig zonder motor. Die prjjs is verleden
Zaterdagochtend gewonnen door den wiel-
renner Poulain.
Het toestel, waarmee hjj vloog, bestond
uit een rjjwiel van twee draagbladen
voorzien. Met dit toestel heeft hjj vier
sprongen gemaakt, elk van elf meter.
Vôôr hjj den grond verliet, had hjj een
snelheid van 40 K.M. per uur.
Peugeot, de man, die dezen prjjs had
uitgeloofd, zal nu een nieuwen prjjs van
20.000 franc beschikbaar stellen. De
voorèva&rden voor het behalen van dien
prjjs moeten nog worden vastgesteld.
De Haarlemsche recherche heeft
aangehouden en aan de justitie overge-
leverd zas mannen, waaronder eenige
bekenden der justitie, verdacht van dief-
stal, medeplichtigheid en heling van ver
schillende rrjwielen, die gestolen zjjn te
Zandvoort, Hillegom en Bloemendaal.
Daaronder ;s ook het motorrjjwiel, dat
dezer dagen te Bloemendaal uit een schuur
ten nadeele van den heer Bos was ont-
vreemd.
J Menig raadgel zou spoedig zjjn
opgelost, als men het niet voor
een raadsel hield.
Door d. 1. B R U Y E R E.
(Nadruk verboden.)
22.)
„Niet ik mijnheer, niet ik ik heb
niet van mjj gesproken, ik heb ook niet
gezegd, dat iemand iets geloofdo ik
heb niet als prefect, maar als vriend ge
sproken, dat men aan uw gezindheid zou
kunnen twjjfelen. Ik heb alleen gezegd,
stel dat, door wie dan ook, beweerd werd,
dat u in verbinding stoud met de Bour
bons van Sicilië of selfs met de Car-
bonari
„Och, och," riep Corniglione uit „wie
kan zoo iets van mjj beweren Ja, mijn
heer, ik heb vrienden, persoonljjke vrien-
den en ook haudelsrelaties met de aan-
hangers der Bourbons, maar 'k heb mjj
nooit nog met de politiek afgegeven, en
zal in de toekomst verbindingen, die ver
dacht kunnen Bchijnen vermjjden. O,
mjjnheer, ik bezweer u, bij aile goedheid,
die u mjj bewezen hebt, help mij, de
ontzettende verdenking, die op mr| rust...."
„Ru8ten kon, mjjnheer Corniglione",
viel Charles in.
„Om 't even mjjnheer help mij, die
verdachtmaking te ontzenuwen o, ik
zeg het u eerijjk, er ligt mjj veel aan die
exploitatie gelegen, want ik ben overtuigd
dat er zeer veel geld bjj te verdienen is
en u begrjjpt, ieder streeft om zjjn be-
zittingen te vermeerderen."
„Ik begrjjp het volkomen, mjjnheer",
sprak Charles, „en toch moet ik bekennen,
dat het mjj moeiljjk zal vallen, uw wen-
schen te vervullen men is, waar zulk
een verdenking zou bestaan, niet van
zins gunsten te verleenen."
„Maar mjjnheer 1" riep de maire in ver-
twjjfeling, „ik bezweer u
„Doe dat niet; u zal mjj toegeven, dat
ook dat niets bewjjst. Overigena ia
iedere verdediging onnoodig, er is immers
geen aanklacht, want was deze er, dan
zou u niet allicht geen maire meer zjjn,
maar voerzeker in de gevangenis voor de
gezindheid moeten boeten."
#Oûtzettend, vreeselijk", riep Cornig
lione. „En wat moet ik dan doen, om mjj
te rechtvaardigen Zou ik om zulk een
beschuldiging schade lijden, ja zelfs mijn
vrijheid moeten missen
„Zoover is 't immers niet, mjjnheer,
want dan zou 'k u niet als gast in mijn
huis ontvangen vergeet overigens niet,
dat ik als viiend tôt u sprak om u de
beoordesling te verlichten van de houding,
die ik allicht moet aannemen"
„Nu dan," sprak de maire, terwijl hjj
de handen greep van den jongen man,
wien juist door de portidre een goedkeu-
rend lachje werd toegezonden ,nu dan,
ik bid u, raad mjj in dezen. Wat moet
ik doen, om deze verdschtmaking, die mjj
zooveel schade kan berokkenen, te ont
zenuwen
bAIs vriend durf ik u wel een raad
geven, mjjnheer," sprak Charles, „ais u
dan maar vergeten wil, dat die vriend
tegeljjk de eer heeft prefect van Z. M. den
Keizer te zijn."
„Vergeten, ik vergeet ailes, mijnheer,
raad u mjj maar ten beste."
Ditmaal verscheen tussehen de portière
niet alleen Clairette's gelaat, maar ook de
handen, die de beweging van applaudi-
seeren maakten.
„Ik bezie deze zaak veel kalmer dan u,
mjjnheer", sprak Charles bescheiden, „en
zou u in overweging willen geven de
verdenking door een daad te weerleggen."
„Maar mijn hemel, bewjjs ik niet voort-
durend mijn goede gezindheid wat moet
ik doen, als men mjj niet gelooven wil
„Men kon allicht vinden", giag Charles
voort, dat de heer Corniglione nu juist
geen voorbeeid van Fransche en keizer-
ljjke gezindheid geeft doordat hjj b.v.
tegen de Fransche officieren wel de
stiptste beleefdheid, maar dan toch altjjd
een zekere terughouding toont."
sMaar ik heb juist gemeend, mjjnheer,
dat de officieren een toenadering als
indringerigheid zouden baschouwen
overste Seint Faucon is zeer trotsch, maar
als u het wenscht, dan zal ik van morgen
af mjj en mijn huis voor hem en de ove-
rige officieren beschikbaar stellen
„Ik wensch niets, mjjnheer", sprak de
prefect, „ik sprak alleen van de mogeljjk-
heid en richt daarnaar mjju raadgevingen.
Trouweus zou zoo'n tegemoetkoming wei
nig gewicht in de schaal leggen ais 't
iets anders was, doch dat is een gedachte,
dis mjj zoo invalt, en die ik liever niet
uitspreek, daar het iets betreft, waarmee
ik mjj, als vreemde niet bemoeien mag."
„U een vreemde? O, mijnheer Dubois,
u is voor mjj geen vreemde, u is mjjn
beste vriend, spreek uw gadachten uit,
ik bid u, ik smeck er u om."
„Nu dan, mjjnheer als u het volstrekt
wenscht, sprak Charles, terwijl Clairette
tussehen de portière hem door allerlei
gebaren aanmoedigde, „het was zoo een
gedachte die mjj inviel. U heeft een
dochter, de lieve Béatrice, die de voile
vriendschap mjjner gemalin verwierf."
„Waarover ik mjj ten zeerste verheug,
mijnheer" antwoordde de maire, die niet
begreep, hoe Béatrice hier in eens maar
in 't geaprek werd betrokken „en ik
ben er van overtuigd, dat zjj zich die
onderscheiding steeds waardig zal tonen."
aZekar, zeker, mjjnheer. Nu dan, als
uw dochter, die toch ook den huwbaren
leeftjjd heeft bereikt, b.v. tôt haar gemaal
een keizerijjke officier koos, of als u haar
dien tôt gemaal gaf, dan zou aan de ver
denking voor goed allen grond ontnomen.
Daar is b.v. luitenant Marton, de adju
dant van den overste, een braaf en fiink
mensch, een uitstekend officier, die mjj
niet alleen geschikt schijnt om in de oogen
van een jong meisje genade te vinden,
maar aan wien bovendien ieder vader
gerust het geiuk van zjjn kind zal durven
toevertrouwen. Hsd b.v. een dergeljjk
huweljjk plaats, zie dan zou het den pre
fect gemakkelijk zjjn, met het noemen van
dit feit aan aile verdachtmakingsn een
eind te maken."
De oogen van den maire werden steeds
grooter de alag trof te heviger, n&ar-
mate hjj te minder verwacht was.
„Maar, mjjnheer", stameide hjj, „dat
zjjn dat is eene ernstige
familieaangelegenheid, die
Clairette maakte achter den rug van
maire een handbeweging, die, hoe grappig
hjj ook was, toch herinnerde aan de gri-
masseD, die de P&rjjzer gamins hen na-
wezen, wien ze een atreek speelden, om
bjj de schade ook nog den spot te voegen.
„Zeker, mjjnheer, daarom juist wilde ik
mjjn gedachten dan ook niet uitspreken
en alleen op uw herhaald en dringend
verzoek hob ik er van gerept, maar wil
„Neen, neen, uw raad is voortreffeljjk,
mjjnheer en ik twjjfel niet aan het gun-
stige resultaat, alleen ik verkeer in de
grootste verlegenheid, want ik heb reeds
over de hand van mjjn dochter beschikt
ik heb mjjn woord
„Spreken we van wat anders, mjjnheer,
riep Charles afwerend.
„Het zou moeilijk zjjn het feit ongedaan
te maken", ging de maire verder, die niet
van iets anders wonschte te spreken
„mjjnheer Bartolomeo Gordone heeft zjjn
woord
Clairette, die het niet mber voor noodig
achtte, zich achter de portière terug te
trekken, schudde levendig het hoofd en
maakte dreigende gebaren.
Charles scheen haar te begrjjpen en
zei ernstig „die Bartolomeo Gordone is
een respectabel mensch, jegens wiens
persoonljjkheid Diets is aan te merken,
maar toch geloof ik u als vriend te moeten
opmerken, dat juist een verbintenis met
hem op 't allerminst geschikt schjjnt, een
verdenking, die mogeljjkerwjjze u be
grjjpt, ik spreek slechts van mogeljjk-
heden even goed jegens hem als jegens
u zou kunnen bestaan."
„Ha, ha 1" zei de maire, en schoof
onrustig op zijn stoel heen weer, „dat
was een fatale geschiedenis en zou meer
ona&Dgename gevolgen kunnen hebben."
»In elk gavai", viel Charles in „het
toestaan der concessie zeer twjjfelachtig
doen zijn."
Mjjnheer Corniglione boog zich voorover
en scheen in gedachten verzonken. Charles
stoorde hem niet en Clairette maakte
allerlei bljjde gebaren.
Eindeljjk verhief de maire het hoofd
en sprak
«Als ik tôt een verbintenis van mjjn
dochter met een keizerlijk officier mjjn
toestemming gaf, b.v. met luitenant Mar
ton, dat zeker een zeer flinke jonge man
is, wien een schitterende carrière wacht,
dacht u, mjjn vriend, mjj dan de verze-
kering te kunnen geven, die schandeljjke
verdachtmakingen, door mjjn vjjanden uit-
gestrooid, voldoende te hebben ontzenuwd
(Wordt vervolgd.)