bij iederen winkelier verkrij gbaar. Maatschaenen s. B. RONDE, Voor de levering van voor de verschillende inrichtingen il van onderwijs T. H. KRERIER - boekhandel - Sappemeer. licht en degelijk. Piano- en Orgel- lessen. J. D. BOUMAN, Hoogezand. .^sPAiy^ houdt zich aanbevolen Zenuw-tabletten Bange oogenblikken. MUNHARDT'5 vreeTprikKellDaorheid Trekking 15 Augustus a.s. £en geheel lot slechts f3.— na 85 kàntërën llî *>s*gtP. van coupons, die bij sterling der gelden worden verstrekt so.ooo 40.000 200.000 520.000 n hot geheel geen nieten - Elk lot een prijs! f, l Holl Crediet- en Obligatiebank, Amsterdam, P. C. Hooltstraat 1S5. „OUDERWEELDE" „HET KLAVERBLAD" Londen, 8 Aug. Honderdeu werksloo- ï©n dongen naar vijftig open pîaataen, saugeboden door een houlfirma in het Oosten van Londen. Er hadden wanor delijke tooneelen plaats en er verzamelde gjch een menigte van ongeveer vierduizend personen, die slechts met de grootste moeite door de politie in bedwang werden gehonden. Daarop ontstond brand op een houtwerf, naar het heet door de menigte gesticbt. De vlammen vernielden een reuaschtige hoeveelheid kostbaar hout. Staking. Rijssel, 8 Aug. Er is een algemeene staking uitgebroken in de kant-industrie in de stadsomgevÎDg. daar het personeel g*en loonsverlagicg aanvaarden wil. Volgens de bladen heeft Vrijdag ean deputatie van de Russisebe bandelsdele- gatie te Londen uamens de Sovjet-regee- een paar watervliagtuij De Minieter heeft J om der zuinigheidswill zçu de toezegging in te Da verhuurders v gen vooral kotlers gebied van Friesland zaken. Het aantal m tocbten door Friesla uiterst gering. En naar het buitenland waterstand in Frieslar Een bankinstell| aan de N. Rt. Ct. gea< onvoorzichtigheid geha machine niet met de maar electrisch te bel- moest een allerliefst mo! dekracht dienst doen. De strftf bieef echi HOOGEZ4ND. Schootboeken en Leermiddelti wordt spoedig overwonnôn door 't gebruik van per KoKer 75 a bij apoth.en drogistea FABR. A/iUMHARDT. ZBIST. Voor geheel Nederland wettig geoorloofd en t-ewnarborgd door c'e Fransche Regeerlng STAATS-PAN AMA-KAN AALLOTEN. Jaarlijka 4 irekkii gen met volgende prijzen m contanteu - l.OOO.OOO 500.000 400.000 40.000 Hoofdpriizen 500.000 2 250.000 4 ÎOO.OOO 4 10.000 4 5.000 20 2.000 200 l.OOO l»00 400 S K1NDERZEEP lg:t« Prijzen met totaalFrs. 2.720.000 Aîinste prijs Frs. 400Maandel. storting voor Wi.arvan bet«ling kan ge=chieden per postwissel of in post- /.egels. Pro pectus gratis. i rek inngsiijsten franco-gratis, na iedero trekkiDg. als overvette grondzeep. In overeenstemming met de hooge eischen en voorschriften der tegenwoordige hygiëne gefabriceerd uit grondzeep, die hiervoor speciaal is vervaardigd uit de zuiverste vet- soorten, bovendien nog geneutraliseerd en verder met een zacht en aangenaam parfum bereid. Let op ons gedeponeerd fabrieksmerk (naar een schilderij van Kate Bisschop). STOOM-ZEEPFABRIEK HAARLEM. Als deeluemiQ^ aan de a.s. trekking gewenscht i wordt, is omgaande bestelling aan te bevelenl Sinds twee jaren was ik als stoker aangesteld en voer met den machinist Huister op den sneltreîn Berlijn-—Weenen van Berlijn tôt Falchenberg. De trein, dien wij reden, verliet om vijf uur 30 het Anhalber station, 'k Was dien dag reeds om drie uur in de loods om te zien of de locomotief gestookt en ailes goed in orde was. Volgens mijn instructie moest de machinist er een uur voor het vertrek zijn en gewoonlijk was Huister stipt op tijd. 't Was toen echter reeds kwart voorMjf, zonder dat hij zich had laten zien. 'k Probeerde of ailes goed functioneerde en gaf in 't bijzonder acht op het vuur, dat in heel goeden toestand moest zijn, om het genoemde baanvak in 91 minuten af te leggen. De voile snelheid konden wij eerst aannemen, alâ wij het station Grosz-Lichterfelde ge- passeerd waren. Dan moesten we nog bijna 100 K.M. doen en alleen bij het passeeren van de hoofdstations onze vaart eenigszins matigen. Intusschen was 't reeds 5 uur geworden en Huister kwam nog niet. k' Moest wel aannemen, dat hij ziek geworden was of dat er een ongeval had plaats gehad en was reeds van plan, den hoofdbeambte kennis te geven, toen ik den machinist in aile haast zag aankomen. Hij groette vlurhtig en vroeg alleen „is ailes in orde waarna hij de loco motief besteeg en de ventielen probeerde. Terwijl hij dit anders uiterst zorgvuldig deed, was hij ditmaal haastig en bijzonder zorgeloos. Midden onder 't werk hield hij op en nam plaats op het kistje met werktuigen van den tender. Wel vijf minuten zat hij star voor zich te kijken, lachte plotseling en vroeg „Is ailes in orde, Max „Jawel, ailes klaar", antwoordde ik. ,,'t Wordt tijd, dat we uit de loods komen, want er staan nog een paar locomotieven voor ons, zoodat we nog rangeeren moeten ook." ,,Ja, ja," gaf Huister haastig tôt be- scheid, stond op en ging met onzekere sehreden naar zijn plaats. Als ik niet geweten had, dat hij bui- tengewoon matig was, dan had men kunnen denken, dat hij teveel gedronken had. Doch hij, die zoo stipt zijn plicht vervulde, zou beschonkon op zijn post komen Dat was ondenkbaar. Wij voeren bedaard de loods uit, rangeerdeu zoo voorzichtig mogelijk tusschen de loco motieven door en stonden, volgens onze instructie, tien minuten voor het vertrek van den trein buiten het station. We hadden behoorlijk stoom en uit aile ven tielen blies de overtollige damp. „Hoe is het met uw vrouw, Huister vroeg ik, om hem uit zijn afgetrokkenheid te wekken. „Mijn vrouw?" sprak hij verschrikt, „goed, zeer goed, ze weet nog van niets." „Hoe zoo, is u wat onaangenaams ge- passeerd „Onaangenaams Mij Neen hoor, ik weet van niets. Sprak ik ergens over Och, dat is zoo mijn manier van doen en mijn vrouw mag er niets van weten." Twee groote tranen rolden over zijn wangen en haastig wendde hij zich om, om dat voor mij te verbergen, 'k Was geheel ontsteld door zijn gedrag, doch na eenige oogenblikken keek hij mij met een rustigen, schoon zeer donkeren blik aan. „Voelt u zich niet wel?" zei ik. „0, volstrekt niet," sprak hij haastig, „ik ben heel goed hoor." De drie slagen van de perronklok gaven het sein tôt vertrek. 't Fluitje van den hoofdconducteur herhaalde dit teeken. Huister ontwaakte uit zijn gepeins, gaf een stoot met de Huit en zette, als ge woonlijk, den trein in beweging. Zonder eenig ongeval voeren wij onze 91 mi nuten af. 't Was juist 7 u. 1 min. toen wij Herzberg bereikten, precies 7 u. 11 min. kwamen wij in Falkenberg aan. Daar werden wij afgekoppeld en naar een zijspoor gebracht, en vier minuten later jaagde de snel weer verder. We gingen met onze machine eerst naar de water- kraan en vulden voor den terugtocht den tender, namen kolen in en reden naar de draaischijf, om den locomotief te laten wenden. yaarna werd hij op een zijlijn geplaatst en ging Huister naar de loods, om daar uit te rusten. Ik moest op de machine blijven, doch kon mij voor een poosje door een poetser laten vervangen, om een oogenblikje rust te genieten. 't Vuur onder den ketel werd zoo onder- houden, dat het niet uitging, doch 't moest een half uur voor 't vertrek weer goed opgestookt worden. Vertrekken kon de machine niet, want zij stond op dood spoor, en de dampspanning nam weldra zoo af, dat ik liaar zonder zorg aan de hoede van den poetser kon overlaten. 't Was een uur na onze aankomst, dat ik heenging om Huister op te zoeken. In 't wachtvertrek van Falkenberg be- vinden zich tafels, stoelen en een sofa om te slapen. Tevens is er een kleine bibliotheek voorhanden, waarin zich tecli- nische werken bevinden, en Huister nam steeds de gelegenheid waar, om de ver schillende boeken over machinebouw in te zien om zoo zijn kennis te verrijken. Thans zat hij te schrijven. Buiten ons waren er nog twee machinisten, die echter op de sofa lagen te slapen. Huister schreef met zulk een baast, als ik dit van hem heel niet gewend was. Hij knikte mij toe, toen ik binnenkwam, doch ging toch door. Ik meende te bemerken, dat in den brief, die reeds drie octavo blad- zijden besloeg, groote getallen voorkwa- men, en ook de naam Rotschild meer- malen genoemd werd. Op mijn voorstel, om iets te gebruiken, wat hij, ofschoon zuinig, daar altijd deed, verklaarde hij „Dank. Ik heb geen geld en zal beslist moeten verhongeren, want ailes, ailes is weg." Zijn woorden vielen me op hij scliertste niet daar keek hij heel niet naar uit. Meende hij 't echter in ernst, dan zou rn.en aan zijn verstand moeten twijfelen en de onrust, die mij reeds geplaagd had, ging tôt bezorgdheid over. In het wachtlokaal kon ik slechts zoo- lang blijven, dat ik een kleine versnapering kon gebruiken, om daarna naar de machine terug te keeren, het vuur te verzorgen en de dampspanning te verlioogen. Dat deed ik en weldra had ik weer voldoende stoom op. Daar het tijd werd over den wissel te rijden om ons voor den sneltrein te plaatsen, zond ik den poetser naar Huister, wijl hij tegen zijn gewoonte heden niet uit zich zelf kwam. Bij zijn komst in- specteerde hij niet, zooals anders altijd ailes, maar scheen zich op mijn zorg te verlaten. Stipt op tijd, even voor negen, liep de trein Falkenberg binnen, en de verwis- seling van de machines moest in allerijl geschieden. De trein was vrij lang en telde meer dan vijftig assen. Tôt Hersberg voeren we normaal in twaalf minuten. Vandaar hadden we tôt Juterbogh vijf en dertig minuten en duidelijk mer'kte ik' in het wezen van Huister een steeds klimmende opgewon- denheid. Hij mompelde wat voor zich heen, ja, stiet soms toornige kreten uit, die menigmaal als een vloek klonken, gesticuleerde heftig en scheen te vergeten, waar wij ons bevonden. Voorbij de twee tusschenstations voor Juterbogh voeren we met een angstwek- kende snelheid, zonder ons tempo ook maar eenigszins te matigen. Ik waagde het niet, Huister op zijn verzuim opmerk- zaam te maken, daar hij in dit opzicht zeer gevoelig was. Toen wij echter voor het station Juterbogh het signaal „lang- zaam rijden" ontvingen en Huister zich er niet in 't minst om scheen te bekom- meren, trad ik naast hem en draaide de rem iets om, wijl we anders onmogelijk bij het station zouden kunnen stoppen. Huister volgde mijn wenk en remde voor 't perron. Om 9 u. 52 min. voeren wij van Juter bogh af en stopten veertien minuten later in Luckenwalde. De machinist was in de laatste oogenblikken vrij wat bedaarder geworden, maar zijn gelaat werd steeds dreigender en toen ik kort voor het station naar de rem wilde grijpen, omdat ik vreesde, dat hij zou vergeten, de snelheid te matigen, kreeg ik een zeer onzachten stoot en bijna schreeuwend wierp hij mij tegen: Wat wil je? Dat is mijn zaak." Het oponthoud in Luckenwalde be- steedde ik om versche kolen in het vuur te werpen en toen joegen we weer verder. Ongeveer vijftig K.M., alzoo de lielft van het baanvak, moesten we nog afleggen. Huister bevond zich op zijn plaats, doch greep mij plotseling bij den arm en vroeg „Heb je hem gezien „Wien vroeg ik verwonderd. „Hij keek reeds in Falkenberg het raampje uit," voer Huister verder. „Zeker komt hij van Weenen, maar, nu heb ik hem." „Wien meen je dan toch drong ik aan. „Rotschild 1" riep Huister. „Van Wee nen komt hij, om het geld te halen, dat hij mij ontstolen heeft. En nu wil hij mij nog hebben ook. Maar 't zal hem niet lukken, thans heb ik hem. Toe, stook op, stoom moeten we hebben vooruit 'k Opende de deur en zag, dat er nog voldoende vuur was. „Er behoeft niet meer bij!" verklaarde ik. Woedend pakte Huister den ketting, waardoor men de deur van den vuurhaard opentrekt, en verklaarde toornig „Gooi op, ik moet stoom hebben. Recht door Berlijn rijden we tôt in zee. Dan verdrinken we Rotschild even, en houd ik mijn geld. Nu, stoken of niet Met greep hij een dubbele schroeftang, en hief hem in de hoogte, als om mij er mee te dreigeu. Ik wierp kolen op, tôt hij riep „Zoo is 't voorloopig genoeg. Maar denk om het vuur. Zestig atmospheeren, hoor We rijden drie uur zonder stoppen door." 't Mag een vreeselijke toestand zijn, zich alleen te bevinden met iemand, bij wien zich plotseling sporen van zinsver- bijstering vertoonen. Maar hoeveel te ernstiger wordt dit, als men zich samen bevindt op een locomotief, die met een snelheid van 90 K.M. daar heen suist. Laat mij dadelijk opmerken, dat ik niet vreesde voor mijn leven, maar met schrik dacht aan de driehonderd passagiers achter ons, die niet het minste vermoeden hadden van het gevaar, waarin zij ver- keerden. Huister was zonder twijfel krankzinnig, misschien kreeg hij weldra een aanval, en scheen het vaste plan te koesteren niet in Berlijn te stoppen, maar door te jagen en dus een catastrophe te veroorzaken, waarbij waarschijnlijk de helft der passagiers den dood zou vinden. Wat nut bracht het, als ik trachtte, op het beslissende oogenblik Huister van zijn plaats te dringen en de locomotief tôt staan te brengen Hij had mij neer- geslagen, zoodra ik de hand uitstrekte ik zag het aan zijn bliksemende oogen, waarmee hij mij vol wantrouwen aankeek. Of ik nog zoo luid schreeuwde en gesti culeerde, om op de voorbijsnellende sta tions de beambten opmerkzaam te maken, het hielp toch niets slechts één was er, die den trein tôt staan kon brengen en dat was Huister, de krankzinnige ma chinist. 'k Was als verlamd van schrik, doch poogde me zelf te overreden, dat het laf zou zijn, ailes verloren te geven. Gaarne was ik 'n gesprek begonnen, maar wat zou 'k hem zeggen. Tegenspraak zou hem nog meer opwinden en een alle- daagscli praatje te maken, dat ging boven mijn macht. Toch moest ik iets doen, om zijn opmerkzaamheid af te leiden, want hij betrachtte mij voortdurend zeer wantrouwend en beval mij slechts nu en dan op bevelenden toon kolen op 't vuur te werpen. Den ijzeren tang hield hij stevig omklemd en bij ieder bevel hief liij dien dreigend op. 'k Moest dus trachten hem tôt bedaren te brengen en zijn aandacht af te leiden om mij in 't bezit te stellen van een anderen tang uit het kistje met werktuigen. Er was geen andere mogelijkheid om trein en passagiers te redden, dan Huister in 't beslissende oogenblik neer te slaan. Het kwam mij vreeselijk voor een man, dien ik achtte en die mij steeds zooveel goedheid bewezen had, als een wild dier aan te vallen. Maar mocht ik aarzelen, waar het de redding van driehonderd menschen betrof een andere wijze, om de reizigers te redden, was immers niet mogelijk. Ludwigsfelde was gepasseerd. Ongeveer vierentwintig K.M. moeten we nog af leggen en voor ons lag allicht nog een tijd van twintig minuten. Nooit zal ik het vergeten, dat ik niet tegenstaande het ernstige van den toestand toch nog tegen Huister kon opmerken „'t Is koeler, veel koeler van avond dan gewoonlijk, he De man keek me vol wantrouwen aan, doch zweeg, „Zal je vrouw je op 't station wachten vroeg ik zoo bedaard mogelijk. „Dat doet niet luidde zijn antwoord, „we rijden toch door. In eenen door naar de Oostzee. Zoo houd ik het niet langer uit." „Maar zal ze zich daarover niet ver- wonderen en ongerust worden meende ik te moeten opmerken. „Zeker", sprak hij lachend, „zeker zal ze zich verwonderen. Maar als ze Rot schild in den trein ziet, zal ze ailes be- grijpen ze weet dan, dat ik hem ver drinken ga. Bovendien komen we toch direct weer terug en behoeft ze maar een half uurtje te wachten." Graszbeeren was doorgejaagd, zonder de snelheid van den trein ook maar in 't minst te verminderen. We naderden Grosz-Lichterfelde, waar zeer licht, bij de vervroeging die wij hadden, een Berlijner lokaaltje op de lijn kon staan. Onze trein was echter van de voorbijgesnelde stations gemeld en de baan was vrij. In een dichte stofwolk gehuld, die bij de razende vaart hoog opstoof, vlogen we 't station voorbij. Bij 't overgaan der wissels scheen de locomotief er over te springen. Als een visioen vloog Lichterfelde daar heen en ijlden wij op het Berlijner ran- geerstation toe, welks honderden lichten ons van verre schenen toe te wenken. Ik keek naar rechts uit en meende heel in de verte het roode signaal vooronzen trein te bemerken. Wij stonden voor de catastrophe en in enkele seconden zou niet alleen mijn lot, maar ook dat van onze driehonderd passagiers beslist worden. Duidelijker kwam steeds ons rood sig naal uit de baan was niet vrij. Ik voelde, hoe me de haren ten berge rezen en een soort overspanning zich van me meester maakte. Met waanzinnige snel heid naderden wij ons signaal. Ik pakte Huister bij den arm en schreeuwde hem toe, zoo luid ik kon „Rood licht voor ons Strak staarde hij mij aan en riep dan „Rotschild Waar is hij Rood licht voor ons waarschuwde ik nogmaals uit aile macht. „Rotschild daar voor riep Huister mij na. Plotseling stiet hij een gillenden kreet uit en sprong op de galerij, die langs den ketel voert. In zijn waanzin vermoedde hij Rotschild daar, en wilde hem te lijf gaan. In allerijl rukte ik de groote tang uit het kastje en vloog naar de machine. Direct den stoom af te sluiten, durfde ik niet te wagen, want dan zou de trein als een harmonica ineen schuiven en er toch nog een ongeluk gebeuren. Langzaam draaide ik het stuur om en bemerkte tôt mijn verlichting, dat de snelheid ietwat verminderde. Voorzichtig liet ik stoom uit, remde meer en meer en stopte ein- delijk, dicht bij den rooden lantaarn. Nog hoor ik den gillenden kreet, dien Huister, voor op de locomotief ineenge- doken, uitstiet, 'k Zag, hoe hij zich in eenmaal ophief en vooruit sprong. Een oogenblik bleef hij als verdoofd liggen, verhief zich daarna weer, toen sprong hij op en liep luid schreeuwend tusschen de rails. Geen mensch in den trein had ook maar in 't minst vermoed, in welk gevaar ze hadden verkeerd. Uit het station kwam ons de Leipziger trein tegemoet riiden, als gewoonlijk met veel passagiers. Daarop zouden we met razende vaart ingevlogen zijn, als het niet tijdig gelukt was, te stoppen. Onze trein kreeg het signaal tôt verder rijden. Wij kwamen tien minuten te vroeg. De inspecteur ijlde direct met den hoofdconducteur op ons af om naar de reden te vragen. Hoe optstelden ze mij alleen te vinden en zoo erg hadden de laatste gebeurtenissen mij aangegrepen, dat ik nauwelijks in staat was, hun mijn bevindingen mee te deelen. Vrouw Huis ter was ten zeerste ontsteld, toen ze haar man niet zag en zoo voorzichtig mogelijk deelde men haar de treurige tijding mee. Ik zelf was zoo overspannen, dat ik op raad van den geneesheer eenige weken rust moest nemen. Toen ik mij na eenigen tijd weer meldde, vernam ik, dat men nog op denzelfden avond, waarin ons avontuur voorviel, den armen Huister had opgespoord en ter verpleging naar een zenuwlijdersgesticht gebracht had. De aanleiding tôt zijn zenuwlijden was het verlies van al zijn spaarpenningen hij had ze op intrest gebracht bij een bankier, die een groot bankroet had geslagen.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 4