IN BOEIEN
51e Jaargang
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1921
No. 63
Brukker-Uitgever T, K. KREMER
De Sandbouw in Zuid-Afrika.
FEUILLETON.
wordi gelezsn te HOOOEZAKB, Klel-Wlndeweer, Kro^wolde, ^ssterbraek, Faxha!, SAPPEMEER, SLOiîHTESE#Sîddeàurea, HaSiusn, SehSIdwoSde, Kolham Faxha», Soharaier
Harkstade, Laiatoi, OversshHd, TE* BOER, NOORDDMK, N00R0RR9EK, ZU5QBRÛEX, MUNTENOAM, ZMIBLAREN, NOORBLAREN, MAREB enz
OOST- GOORECHT
Officieel Qrgaan vosr KOOGEZANB, SAPPEMEER en SLffCHTEREN.
Dit BLAD versehijnt iederen WOENSDAG an ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie ma&nden 60 cent bij voor-
uitbetaling. Franco par post 75 cent.
v.h. BÔRGESIUS ZOON,
S&FPESEER. Tel. 413,
1 VERTIEN van 15 rogeie 50 cent, ieder regel
meer 10 cent.
Inzending van advertenties Dinsdagsmiddags en Vrgdags
middags voor 12 uur.
GronTngM,hTel.P772t.SOa Adve¥tenÙ8a betreffende Handel en NyverheM Sa voor de stad Groningon alleen gerecMIgd het algemeen Advertenttebureau van H. WE8TENBOBG, Munnekeholm 8,
Voor Advertentiën en Réclamés buiten de prorincie Groaingen is alleen gerachtigd het Advertontiebureau „II0LLANDÏ1" 'a Gravenhage, Tel. H 7614.
WËEKKALENDER.
Zondag 14 Augustus. Maandag 15.
Dinsdag 16. Woensdag 17. Don-
derdag 18. Vrjjdag 19. Zaterdag 20.
Zonaopgang, Zaterdag 20 Augustus te
4.52, onder te 7.16.
Voile Maan Donrîerdag 18 Augustus.
Wat een hemelsbreed verschil tusschen
den landbouw en de veeteelt in Zuid-
Afrika en die in ons land
De heer I. G. J. v. d. Bosch, oud hoofd-
inspecteur van het Ned. Rundvee-Stamb,,
noemt in een verslag het een en ander op.
De omstandigheden zijn zeer ongelijk.
Zuid-Afrika is voor het grootste gedeelte
een hoogplateau, dat door bergkotenen
wordt onderbroken, en heeft een klimaat,
dat veel warmer en droger is, met minder
scherpe tegenstelling van seizoenen dan
dat van ons land. Waar in ons land de
landbouwer den meesten tijd moet zorgen
voor den noodigen afvoer van overtollig
water, heeft hg in Zuid-Afrika te kampen
met te weiaig water, ja zelfs met ver-
nietigende droogte-perioden, en moet hrj
trachten zooveel mogelijk water op te
vangen en te bewaren.
Waar in ons land de productivité^
wordt onderhouden door geregelde be-
mesting, wordt in Zuid-Afrika roofbouw
gedreven.
De enorme uitgestrektheid van hat land,
waarover zich een kleine bevelkitig heeft
verspreid, brengt mede, dat de boerderijen
in Zuid-Afrika, in vergelijking met die in
ons lsnd, zeer groot zgn. Een bedrijf van
100 H.A., dat in ons land groot zou
heeten, zou in Zuid-Afrika een keuter-
bedrijfje zgn. Hiermede staat in verband
dat, waar in ons land de landbouw in h6t
algemeen op kleine schaai intenaief wordt
gedreven, men in Zuid-Afrika te doen
heeft met extensieven landbouw op groote
schaai.
Terwijl in ons land de pachtersstand
een zeer voorname plaats inneemt in de
boerenbevolking, valt deze in Zuid-Afrika
geheel in het niet tegenover don eigen-
geërfden boerenstand, m. a. w. eigenaar
en gebruiker van den grond zijn in Zuid-
Afrika ééa. Het gevolg hier van is, dat
er in Zuid-Afrika meer kapitaal noodig
is om een boerderg te beginnen dan in
ons land.
Er bestaat in Zuid-Afrika geen klasse
van blanke landarbeiders, en dit vormt
een van de grootste, meeat iugrijpende
verschillen met, ons land. De kaâerarbeid
drukt zijn stempel op den Zuid-Afrika&n-
schen landbouw en doet zijn techniek nog
verder van die van den Nederlandschen
landbouw afstaan, dan men reeds uit de
groote afwijkingen in de natuuriijke voor-
waarden zou afleiden.
Wat de landbouwproducten betreft, in
Zuid-Afrika is mais koning en treedt de
graancultuur op den achtergrond.
Welke vooruitzichten biodt Zuid-Afrika
nu aan Nederlandsche landbouwers, die
wilîen gaan landverhuizen?
Aan boerenzoons, die het boerenvak
uitsluitend hebben geleerd op de boerderg
van hun oudera en niet veel meer dan
een gewone schoolontwikkeling bezitten,
kan bezwaarlgk worden aangeraden hun
geld in Zuid-Afrika te wagen, Zij zullen
steeds met één been in hun eigen land
blijven staan, zich moeilijk inwerken en
zich niet wetea aan te passen a»n hetgeen
in technisch en oeconomisch opzicht in
Zuid Afrika van lien vereischt wordt.
Men zal er rekening mede moeten
houden in zekeren zin arbeider te zgn in
eigen bedrijf. Aangezieu ambachtslieden
te duur en de afstanden te groot zijn,
moet de Zuid-Afrikaansche boar zich met
timmeren, metselen, smeden enz. zelf
weten te redden bij tal van karweiijes,
die men in ons land in het nabggeîegen
dorp laat doen. Hij moet ook zooveel
mogelijk zijn eigen bouwmeester zijn.
Voorts dient hij in staat te zijn zoo
noodig allen land- en veearbeid zèif te
doen, asngezien hij anders niet het minste
gezag zal hebben bij den kaffer.
Een belangrijke factor is, dat kafïers
gewoon zijn met ossen, niet met paarden,
om te gaan. De Nederlandsche boer moet
dus zijn voorliefde voor paarden in Zuid-
Afrika opgoven en zich met ossen ver-
trouwd maken. Wat hieraan verbonden
is, kan een ieder begrgpen, die het ia-
spannen en drijven van 14—18 ossen
voor wagen of plosg heeft gadegesiagen.
Er worden in den Zuid-Afrikaanschen
landbouw veel machines gebruikt.
De Nederlandsche boer, die van machines
niât meer weet dan hoe een pioeg nauw-
keurig in te stellen, teneinde lijnrechte
voren te kunnen trekken, zal in Zuid-
Afrika spoedig verlegen zitten en ge-
dwongen zijn de hulp van den Zuid-
Afrikaander in te roepen, die geleerd
heeft half mechanicus te zijn.
De Nederlandsche veeboer zal zich in
Zuid-Afrika meer op zijn plaats gevoelen
dan de bouwboer. Zijn ervaring en kennis
uit ons land zullen hem van meer direct
nut zijn. Hocfdzakelgk zal kg zich moeten
gewennen aan de gewoonte, dat de kal-
veren meestal bij de moeders worden
grootgebracht en aan andere gewoonten,
welke kaffers er op nahouden bij het
omgaan met vee, iets, wat ze van jongs
af geleerd hebben en waarvoor ze dan
ook het meeat geschikt zijn. Die ge
woonten houden verband met de geaard-
heid van ket vee, waarnaar men zick
keeft te rickten.
Helaas is ket aantal veeziekten in Zuid-
Afrika groot in vergelijking mot ons land
en deze zijn bovendien bij ons grooten-
deels onbekend.
Hoe meer de Nederlandsche veeboer
van veeartsenijkunde weet, des te beter
is hij voorbereid om in Z.-Afrika met
succès veehouder te zgn.
Tegenwoordig zijn er in Z.-Afrika tal
van veehoudergen, welke op modornen
voet zijn ingericht en worden gedreven.
Men vindt deze hoofdzakelrjk in de Kaap-
kolonie en in Natal. Het zijn deze vee-
bedrjjven, waar o a. pracbtige kudden
Friesch vee worden aangetrofien. Dit
veeras is zeker het meest populaire in
Z.-Afrika van aile buitenlandsche rassen.
Het is koofdzakeiijk in banden van
Engelscben.
Op goed geîuk naar Zuid-Afrika te
emigreeren zij iederen landbouwer ont-
raden, en zij, die het toeh mochten willen
wagen, daar zg geld hebben, dienen er
aan te denken, dat 12000 nog maar
1000 pond is, waarmee men in den Zuid-
Afrikaanschen landbouw weinig doen kan.
Itnmers, het geld moet gestoken worden
in dure verbeteringen, hetgeen medebrengt
dat men als regel de boerderij zal koopen
en niet zal pachten. En dan diant er
zooveel bedrijfskapitaal over te blijven,
dat men misoogsten fiaaucieel kan weer-
staan. Menig beginneling is bankroet
gegaan, omdat hij te veel land hadgsnomen
in verhoudiug tôt zgn kapitaalbezit. Dit
wordt bevorderd door het in Zuid-Afrika
uiterst gemakkslijk ta verkrijgen crediet,
maar velen kunnen het bedrijf op den
duur dan niet volhouden, vooral als de
eerste oogstjaren slecht zgn.
Ailes tezamen genomen schijnen de
vooruitzichten in den Zuid-Afrikaanschen
landbouw niet sôô gunstig te zijn als
propaganda-getuigschrifien en artikelen
voorstellen. Daarvoor zijn de te over-
winnen moeilgkheden te groot.
Yergadering van den Raad dergemeente
SLOCHTEREN,
gehouden op Woensdag 10 Aug. 1921,
's nam. 3 uur.
Afwezig de heeren Boven en Kooi.
De notulen worden na lezing onver-
anderd vastgesteld.
Ingekomen het contract met landbouwers
van Scharmer en Harkstede inzake ga
rantie om te dorscben met electrische
kracbt.
De vooreitter leest het contract en de
namen der 14 onder teekenaars voor.
De heer Uittien zegt het te spijten, dat
de ingezetenen van ScharmerHarkstede
niet meerder mede werkiug gehoord hebben.
De oogst is schraa!, slechts 14 landbouwers
hebben geteekend, niettegeustaande de
voorwaarden voor hen zoo gunstig mogelijk
waren. In de rentabiliteitsrekening is
gerekend op meer dan 60 contractanten,
en het is j animer, dat ze de zaak niet
beter onder de oogen gezien hebben. Ton
opzichte van de onderteekenaars wil ik
dan ook nog wel mijn standpunt van de
vorige vergadering haudbaven, doch ten
opzichte van de anderen niet meer. Het
gaat met hen evenala met de bewoners
van de Woldlaan, zij hebben nu hun tijd
verzeten.
De heer Westers zegt, nu er zoo weinig
medewerking is, er voor te zijn de zaak
vootloopig op te schorsen. Loopt er wat
tijd over, dan komt mogelijk de zaak nog
wel in orde.
De heer Frije zegt, dat het waar is,
dat er op dit oogenblik zoo weinig bo-
langstelling is, doch er is besloten om
hat net om te bouwen op 25 kwadraads
of bij aansluiting op 3-5 kwadraads. Het
beate is nu om te besluiten, dat als niet
tegen een bepaalde datum aansluiting
gevraagd wordt, men zelf de kosten moet
betalen.
De heer de Haan zegt ook, of het nu
niet beter is, de ombouw maar een jaar
uit te stellen, daar het toch niet noodig
ia om direct om te bouwen.
De heer de Boer vindt ook, nu er niet
meer dan 14 contractanten zijn, de ombouw
eerst uit te stellen.
De heer Freije segt, dat tôt den ombouw
besloten is en het net thans zeer ge-
vaarlijk is.
De voorzitter zegt, dat het zeer goed
zou zijn om die lui nog eens goed onder
het oog te brengen hoe het wordt met
een net van 25 kwadraads.
De heer Uittien zegt, dat de voor
waarden voor Scharmer—Harkstede zeer
voordeeîig waren, daar er te Slochteren
vorig jaar een landbouwer de aansluiting
ongeveer nog 400 kostte.
De heeren de Haan en de Boer vinden
het niet goed, dat de aansluiting te
Scharmer en Harkstede gratis verkregen
kan worden, terwijl er in hst overig deel
der gemeente ook voor betaaid is.
De heer Uittien De ingezetenen zijn
er voor in de gelegenheid gesteld, zg
hebben er geen gebruik van gemaakt en
daarom wensch ik mijn standpunt ook
niet meer te handhaven.
Da heer Freije verklaart zich voor
directe ombouw en de ingezetenen tgd
van aansluiting te geven tôt 1 Jan. a s.
De heer de Haan Er is toch geen
reden om de voorwaarden voor Scharmer
en Harkstede gunsliger te doen zijn dan
hier.
Besloten wordt de zaak te renvoyeeren
aan B. en W. om direct de directie van
het laagspanaingsnet te vragen of onmid-
dellijke ombouw noodzakelijk is.
Tegen de heer Freije, die zich voor
directe ombouw verklaarde.
Aan de heeren H. Boddema, onderwijzer
te Siddeburen en G. Dijkstra, onderwijzer
te Schildwolde, werd eervol entslag ver-
laend respectievelijk 1 Oetober en 16 0et.
Voorstel van den heer Freije om Mr.
van der Hoop van Slochteren voorwaarden
te vragen van overneming van hei Sioch-
terdiep en trekweg.
De heer Freije zegt,
a. Slochterdiep en
neerd
b. Trekweg alleen.
Voor het vragen van de voorwaarden
van overname van Slochterdiep en trekweg
verklaarden zich de heeren Freijs, Land-
man, Hartenhof, Uittien, Knollema, Kuper
en Riepma tegen de heeren de Haan,
dat het voorstel is
trekweg gecombi-
Bastiaana, de Boer, Koniog, Westers en
Jagér.
Voor het vragen van de voorwaarden
voor overname van dsa trekweg verklaar-
den zich de heeren Frege, Landman,
Hartenhof, Uittien, Knollema, Kuper,
Riepma, Bastiaans en Jager. Tegen de
heeren de Haan, de Boer, Westers en
Koning.
Van beide plannen zullen alzoo de voor
waarden van overname gevraagd worden.
Do aangeboden gemeenterekening 1920
wordt gesteld ter onderzoek jn handen
van de heeren Bastiaans, Kooi, Jager en
Riepma. die der stichting woningbouw
in handen van de heeren Jager, Knollema
en de Haan.
De exploitatierekening 1920 van het
electrisch bedrgf wijst een nadeelig slot
aan van 8583.74t/2. -D® rekening wordt
v&stgesteld.
Besloten eene geldleening aan te gaan
groot 88000 6 °/Q, noodig voor voorschot
bouw Siddebuurster schoolvereeniging
voor U. L, O. en voor aanschafâng stoom-
wals.
Voorstel tôt verlaging der tarieven voor
de levering van electrische stroom.
Voorgesteld wordt de tarieven voor
licht over den Mater te bepalen op 40 et.
per K. W. U en de prijs per K. W. U.
voor het electrisch dorschen buiton spertijd
op 12 cent.
Het electrisch licht per abonnement
van 1 lamp met 32 N. K. per 8 maaud
op f 3.35.
De heer Freije vindt het niet goed om
zooveel te verlagen, met het oog op het
nadeelig slot van 1920.
De heer Uittien vindt ook, met het oog
op het ongunstig jaar 1920 de verlaging
niet in te voeren met 1 Sept. 1921, doch
met 1 April 1922.
Da heer Wosters is er ook voor het
voorloopig zoo te iaten.
De heer de Baer vindt, dat als men de
tarieven voor kracht niet verlaagd, velen
weer met stoom gaan dorschen.
Do heeren de Haan en Koning vinden
ook, dat er verlaging moet komen.
Na vele discussiën besloten dit punt
aan te houden.
Besloten aan de bewoners van de
Woldlaan te berichten, dat zij aangesloten
kunnen worden aan het electrisch net,
wanneer zij garandeeren eene stroom-
afname van minstens 70 K-W.U. per
aansluiting.
Schrgveu van h.h. Ged. Staten inzake
driuk water voorziening.
B. en W. adviseeren, dat waar de
drinkwatervoorziening vooral in tgden
van droogte zeer veel te wenschen over-
laat, deze gelegenheid met beide handen
bshoort te worden aangegrepen, omdat
deze aangelegenheid alleen door aanleg
van eene waterleiding afdoende kan
worden geregeld. B. en yV._ stellen voor
in principe te beshnter *tot oprichting
der drinkwatervoorziening in samen-
werking met de provincie.
J Hoe minder wg spreken van
J onze voornemens, hoe meer kans X
2 er bestaat, ze ten uitvoer te T
brengen.
door K. d. 1. Bruyere.
(Nadruk verboden.)
2,
Haar tegonspraak wist hjj hiermede te
ontzenuwen, dat hij weïdra door zijn
honorarium het inkomen aanmerkelijk
zou kunnen vergrooten, terwijl sij bij
voortzetting van zijn studie, nog jaren
iang dien last alleen zouden moeten dra-
gen. Johanna vooral kon er zich in 't
geheel niet mee vereenigen, dat men het
met zooveel opofferingen bereikte doel,
Julius op de académie te krijgen, in
eenmaal als wa&rdelocs verwierp. Dan
was dat ailes immers tevergeefs geweest.
En bez&t haar broeder dan werkelijk het
dichterlijke talent, dat bij ziehzeif toe-
schreef Zg stslde zeer hooge eischen
aan een schrijver, want ofschoon ze
weinig gelezen had, waren bet toevallig
juist alleen uitstekende werken geweest.
Zou Julius inderdasd tôt de begenadigden
behooren 1
Haar twgfel zweeg intusschen, toen
deze de zgnen een met zijn naam onder-
teekend feuilleton in een groot blad voor-
lei, en een britf van den rédacteur, waarin
deze Julius vroeg, van tijd tôt tijd derge-
Ijjke proeven van zijn heerlijk talent te
willen inzenden. Beide vrouwen gevoel-
den zich hierdoor niet weinig gevleid, en
waren ze vroeger reeds trots op Julius
g&woest, thans waren ze 't in nog veel
hoogere mate. En indaad zijn eerste
letterkundig optreden gaf recht hooge
verwachtingen te lcoesteren. Het jeug-
dige vuur, de frischheid, waarmee het
feuilleton geschroven was, schecen op
dichterlgke begaafdheid en oorspronkelijk-
heid te wgzen, en de complimenten sterk-
ten hem in de overtuiging, dat de muzen
aan zijn wieg hadden gestaan.
Zser spoedig verscheen ook een aierlgk
werkje met goud op snee, dat den naam
van Julius Starbeek op het titelblad droag.
Het bevatte verschiliende stukken in
proza en poëzie, welke bij het pubiiek
Z00W6Î als de critiek een gunstig ontvangst
ten deel viel, doch die de beurs van den
auteur niet vulden. Desniettegenstaande
meende deze zich gerechtigd den Parnas-
sus te mogen bestggen, en nu wierp hjj
zich op het schrijven van een roman,
die hem in eenmaal tôt een der eerste
letterkundigen van het land zou maken.
Moeder en dochter stslden het hoogste
belang in de voltooiing van het werk,
dat Julius haar 's avonds voorlas. Bij
deze voorlezingen was dikwijls ook nog
een derde aanwezig, Anton Eberkard,
een vroeger speelgenoot der beide kin-
deren en zeon van den compagoon van
mijnheer Starbeek, die diens kapitaal
mede had zoek gabracht.
Anton, die bij het onverwacht finan-
cieel verlies van zijn vader, zich genood-
saakt had gezien, de polytechnische hoo-
geschool, waar hij als studeiit was inge-
schreven, te verlaten, en het machine-
vak op practische wijza te gaan beoefenen,
koesterde ^geen haat jegens de nagelaten
betrekkingen van mijnheer Starbeek. Zij
hadden er immers geen schuld aan, en
ofschoon mgnheer Starbeek zijn vader
lichtzinnig had behandeld, 't was toch
niet met slechte bedoelingen gebeurd.
Waren zijn speculaties gelukt, zoo goed
als ze nu gefaald hadden, dan had hij
hem tôt een rijk m au gemaakt. En kon
Anton de gelukkige uren vergeten, die
hg, zoover hij terug denkon kon, altgd
in dit huis bad doorgebracht De goed-
heid van mijn-heer Starbeek, die hem als
knaap zoo vaak den kleinen kruilebol
streelde, hem zoo menig markstuk ge-
schonken en ook later nog zooveel goed-
heid bewezen had
Toen het ongeiuk beide familiën trof
hadden Antons oudera in da eerste opwel-
ling van drift den zoon verboden het
huis van de familie Starbeek te betreden.
Maar deze had slechts korten tijd aan
dat verbod gevoig gsgeven.
Toen Johanna van hasr treurige rsis
naar Crimma ferugkeerde, die zij in het
gezeischap van den huisdokter had gemaakt
was h6t Anton, die de gebroken vrouw,
de bange, vreeselijke uren door zijn ge
zeischap had verlicht. O, hoe had ze
hem daarvoor gedankt.
Sedert was hij geregeld weergekomen,
ook als Julius zich in zijn schooljongens-
achtigheid boven Anton verheven waande.
De steeds krachtiger en flinker zich ont-
wikkelende werkman had om het zwakke
studenije gelachen en hem duidelijk ge-
toond, dst zijn bezoeken meer moeder en
doehter, dan wel den zoon golden.
Anton koesterde voor de eerste, wier
zwakte van hart en verstaud hij wel ge-
voslde, maar wier gcedheid deze gebreken
dan toch ook dubbel weer vergoeitijkte,
een met medelrjden gepaarde vriendschap,
voor de laatste gevoelde hij de innigste
vereering. Reeds als knaap had zg hem
door haar kalm overleg, haar geduld met
de zwakheden harer moeder, zoowel als
met de zelfzucht van Julius geïmponeerd.
Hg had tôt haar als tôt een hooger
wezen opgezien, en toen later de aau-
trekkelgkheid van de jonkvrouwelijke
schoonheden hier nog bij kwam, was het
toen wonder, dat ook de liefde een stem
meekreeg
Als juffrouw Starbeek, in vervoering
naar haar zoon luisterend, nauwelijks iette
op den zin van het verhaal, dat hij voorlas,
dau waren Johanna en Anton des te meer
kritiaeerende beoordeelaars. De eerste,
die haar werk geen oogenblik liet rusten,
hield zich in den regel stil, en drukte
haar goed- of afkeuring door een licht
knikje met het hoofd of een optrekken
van de wenkbrauwen uit. Anton daar-
entegen uitte ronduit zijn meening en ze
stemde, merkwaardigerwgze, steeds met
Johanna's overeen. Vreemd was dat
alleen slechts voor hem, die zieh geen
oordeel aanvertrouwde en geen overtuigiag
bezat. Anders was deze overeeiastemming
zeer natuurlijk, want Johanna zoowel als
Anton Eberhard hadden een gezond oor
deel en een fijn gevoel.
Julius gevoelde zich door deze open-
hartige oordeelvellingen niet altgd aan-
genaam getroffen. Hij behoorde tôt die
gevoelige auteurs, welke geen aanmerking
verdragen kunnen en deze knaap durfde
het wsgen hem te zeggen, dat de ver-
houdingen, die hij schilderde, onnatuurlijk,
de karakters onmogelijk waren Het kwam
daarover herhaaldelijk tôt woorden, js
zelfs tôt twist, die niet zelden met een
woedenden uitval van den beleedigden
schrijver eindiigde.
Hoe triumfeerde deze dus, toen hij voor
zijn roman, niettegenstaande de genoemde
gebreken, een uitgever vond. Er was
wel niets catuurlgks, niets normasls,
geen zielkundige waarheid in den roman,
maar hij verwekte bij een gamakkeiijke
veihasltraut, een zinnelgke prikkelende
aantrekkelijkheid, die, zonder dat de auteur
het zich bewust was, juist den smaak van
het groote pubiiek streelde. Hisrin lag
in 't bijzonder het geheim van zijn eerste
resultaat.
Korten tijd daarna overleed de moeder,
die met de overtuiging, dat haar zoon
een genie was, uit het leven scheidde.
Johanna was door de zorg voor haar
moeder altgd gverig voor deze in de weer;
thans had ze meer vrgen tgd en zoo deed
ze moeite een plaats als onderwijzeres in
handwerken te verwerven. Dank zg haar
bekwaamheden verkresg ze deze. Dit
vaste, hoewel kleine inkomen, was een
groote zegen voor beiden, want Julius
had veel behoeften en zijn inkomsten
waren zeer onregelmatig en hielden soms
geheel op te vloeien. Het ontbrak hem,
zooala hij zei, a&n de goede stemming
om iets te scheppen. En hoe had die
stemming ook kunnen komen, opgesloten
als hij was in een kleine kamer, die op
de grauwe muren van een fabriek uitzicht
gaf. Hij had behoefte aan licht en îucht
en ruimte, opdat zijn genie de vleugels
zou kunnen uitslaan. Johanna had hem
hierin volkemsn gelijk gsgeven. Ja, een
dichter kon niet leven als iemand, die
zich dagelijks met handenarbeid sfgaf, en
daarom was ze niet eer gerust, voor ze
dese, aan aile eischen beantwoordende
woning voor haar iieveiing gehuurd had.
Van het leven in den hof vernam men
niets in de kamer van den dichter. De
twee rameu zagen uit op de weiden, door
de rivier doorkronksld, terwgi het woud
den horizon begrensde. Aantrekkelgk
was dit beeld en de afwisselende verlich-
ting door de zon gaf het telkens nieuwe
b&koring, wel iu staat tôt het gemoed
van den dichter te spreken. Bovendien
had Johanna met ailes, wat ze uit het
ouderlijk huis hadden meegenomen, de
kamer zeer beh&aglijk ingericht. Een
kieiner vertrek er naast diende als slaap-
kamer.
Wordt vervolgd.