IN BOEIEN 51e Jaargang ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1921 No. 63 Brukker-Uitgever T, K. KREMER De Sandbouw in Zuid-Afrika. FEUILLETON. wordi gelezsn te HOOOEZAKB, Klel-Wlndeweer, Kro^wolde, ^ssterbraek, Faxha!, SAPPEMEER, SLOiîHTESE#Sîddeàurea, HaSiusn, SehSIdwoSde, Kolham Faxha», Soharaier Harkstade, Laiatoi, OversshHd, TE* BOER, NOORDDMK, N00R0RR9EK, ZU5QBRÛEX, MUNTENOAM, ZMIBLAREN, NOORBLAREN, MAREB enz OOST- GOORECHT Officieel Qrgaan vosr KOOGEZANB, SAPPEMEER en SLffCHTEREN. Dit BLAD versehijnt iederen WOENSDAG an ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie ma&nden 60 cent bij voor- uitbetaling. Franco par post 75 cent. v.h. BÔRGESIUS ZOON, S&FPESEER. Tel. 413, 1 VERTIEN van 15 rogeie 50 cent, ieder regel meer 10 cent. Inzending van advertenties Dinsdagsmiddags en Vrgdags middags voor 12 uur. GronTngM,hTel.P772t.SOa Adve¥tenÙ8a betreffende Handel en NyverheM Sa voor de stad Groningon alleen gerecMIgd het algemeen Advertenttebureau van H. WE8TENBOBG, Munnekeholm 8, Voor Advertentiën en Réclamés buiten de prorincie Groaingen is alleen gerachtigd het Advertontiebureau „II0LLANDÏ1" 'a Gravenhage, Tel. H 7614. WËEKKALENDER. Zondag 14 Augustus. Maandag 15. Dinsdag 16. Woensdag 17. Don- derdag 18. Vrjjdag 19. Zaterdag 20. Zonaopgang, Zaterdag 20 Augustus te 4.52, onder te 7.16. Voile Maan Donrîerdag 18 Augustus. Wat een hemelsbreed verschil tusschen den landbouw en de veeteelt in Zuid- Afrika en die in ons land De heer I. G. J. v. d. Bosch, oud hoofd- inspecteur van het Ned. Rundvee-Stamb,, noemt in een verslag het een en ander op. De omstandigheden zijn zeer ongelijk. Zuid-Afrika is voor het grootste gedeelte een hoogplateau, dat door bergkotenen wordt onderbroken, en heeft een klimaat, dat veel warmer en droger is, met minder scherpe tegenstelling van seizoenen dan dat van ons land. Waar in ons land de landbouwer den meesten tijd moet zorgen voor den noodigen afvoer van overtollig water, heeft hg in Zuid-Afrika te kampen met te weiaig water, ja zelfs met ver- nietigende droogte-perioden, en moet hrj trachten zooveel mogelijk water op te vangen en te bewaren. Waar in ons land de productivité^ wordt onderhouden door geregelde be- mesting, wordt in Zuid-Afrika roofbouw gedreven. De enorme uitgestrektheid van hat land, waarover zich een kleine bevelkitig heeft verspreid, brengt mede, dat de boerderijen in Zuid-Afrika, in vergelijking met die in ons lsnd, zeer groot zgn. Een bedrijf van 100 H.A., dat in ons land groot zou heeten, zou in Zuid-Afrika een keuter- bedrijfje zgn. Hiermede staat in verband dat, waar in ons land de landbouw in h6t algemeen op kleine schaai intenaief wordt gedreven, men in Zuid-Afrika te doen heeft met extensieven landbouw op groote schaai. Terwijl in ons land de pachtersstand een zeer voorname plaats inneemt in de boerenbevolking, valt deze in Zuid-Afrika geheel in het niet tegenover don eigen- geërfden boerenstand, m. a. w. eigenaar en gebruiker van den grond zijn in Zuid- Afrika ééa. Het gevolg hier van is, dat er in Zuid-Afrika meer kapitaal noodig is om een boerderg te beginnen dan in ons land. Er bestaat in Zuid-Afrika geen klasse van blanke landarbeiders, en dit vormt een van de grootste, meeat iugrijpende verschillen met, ons land. De kaâerarbeid drukt zijn stempel op den Zuid-Afrika&n- schen landbouw en doet zijn techniek nog verder van die van den Nederlandschen landbouw afstaan, dan men reeds uit de groote afwijkingen in de natuuriijke voor- waarden zou afleiden. Wat de landbouwproducten betreft, in Zuid-Afrika is mais koning en treedt de graancultuur op den achtergrond. Welke vooruitzichten biodt Zuid-Afrika nu aan Nederlandsche landbouwers, die wilîen gaan landverhuizen? Aan boerenzoons, die het boerenvak uitsluitend hebben geleerd op de boerderg van hun oudera en niet veel meer dan een gewone schoolontwikkeling bezitten, kan bezwaarlgk worden aangeraden hun geld in Zuid-Afrika te wagen, Zij zullen steeds met één been in hun eigen land blijven staan, zich moeilijk inwerken en zich niet wetea aan te passen a»n hetgeen in technisch en oeconomisch opzicht in Zuid Afrika van lien vereischt wordt. Men zal er rekening mede moeten houden in zekeren zin arbeider te zgn in eigen bedrijf. Aangezieu ambachtslieden te duur en de afstanden te groot zijn, moet de Zuid-Afrikaansche boar zich met timmeren, metselen, smeden enz. zelf weten te redden bij tal van karweiijes, die men in ons land in het nabggeîegen dorp laat doen. Hij moet ook zooveel mogelijk zijn eigen bouwmeester zijn. Voorts dient hij in staat te zijn zoo noodig allen land- en veearbeid zèif te doen, asngezien hij anders niet het minste gezag zal hebben bij den kaffer. Een belangrijke factor is, dat kafïers gewoon zijn met ossen, niet met paarden, om te gaan. De Nederlandsche boer moet dus zijn voorliefde voor paarden in Zuid- Afrika opgoven en zich met ossen ver- trouwd maken. Wat hieraan verbonden is, kan een ieder begrgpen, die het ia- spannen en drijven van 14—18 ossen voor wagen of plosg heeft gadegesiagen. Er worden in den Zuid-Afrikaanschen landbouw veel machines gebruikt. De Nederlandsche boer, die van machines niât meer weet dan hoe een pioeg nauw- keurig in te stellen, teneinde lijnrechte voren te kunnen trekken, zal in Zuid- Afrika spoedig verlegen zitten en ge- dwongen zijn de hulp van den Zuid- Afrikaander in te roepen, die geleerd heeft half mechanicus te zijn. De Nederlandsche veeboer zal zich in Zuid-Afrika meer op zijn plaats gevoelen dan de bouwboer. Zijn ervaring en kennis uit ons land zullen hem van meer direct nut zijn. Hocfdzakelgk zal kg zich moeten gewennen aan de gewoonte, dat de kal- veren meestal bij de moeders worden grootgebracht en aan andere gewoonten, welke kaffers er op nahouden bij het omgaan met vee, iets, wat ze van jongs af geleerd hebben en waarvoor ze dan ook het meeat geschikt zijn. Die ge woonten houden verband met de geaard- heid van ket vee, waarnaar men zick keeft te rickten. Helaas is ket aantal veeziekten in Zuid- Afrika groot in vergelijking mot ons land en deze zijn bovendien bij ons grooten- deels onbekend. Hoe meer de Nederlandsche veeboer van veeartsenijkunde weet, des te beter is hij voorbereid om in Z.-Afrika met succès veehouder te zgn. Tegenwoordig zijn er in Z.-Afrika tal van veehoudergen, welke op modornen voet zijn ingericht en worden gedreven. Men vindt deze hoofdzakelrjk in de Kaap- kolonie en in Natal. Het zijn deze vee- bedrjjven, waar o a. pracbtige kudden Friesch vee worden aangetrofien. Dit veeras is zeker het meest populaire in Z.-Afrika van aile buitenlandsche rassen. Het is koofdzakeiijk in banden van Engelscben. Op goed geîuk naar Zuid-Afrika te emigreeren zij iederen landbouwer ont- raden, en zij, die het toeh mochten willen wagen, daar zg geld hebben, dienen er aan te denken, dat 12000 nog maar 1000 pond is, waarmee men in den Zuid- Afrikaanschen landbouw weinig doen kan. Itnmers, het geld moet gestoken worden in dure verbeteringen, hetgeen medebrengt dat men als regel de boerderij zal koopen en niet zal pachten. En dan diant er zooveel bedrijfskapitaal over te blijven, dat men misoogsten fiaaucieel kan weer- staan. Menig beginneling is bankroet gegaan, omdat hij te veel land hadgsnomen in verhoudiug tôt zgn kapitaalbezit. Dit wordt bevorderd door het in Zuid-Afrika uiterst gemakkslijk ta verkrijgen crediet, maar velen kunnen het bedrijf op den duur dan niet volhouden, vooral als de eerste oogstjaren slecht zgn. Ailes tezamen genomen schijnen de vooruitzichten in den Zuid-Afrikaanschen landbouw niet sôô gunstig te zijn als propaganda-getuigschrifien en artikelen voorstellen. Daarvoor zijn de te over- winnen moeilgkheden te groot. Yergadering van den Raad dergemeente SLOCHTEREN, gehouden op Woensdag 10 Aug. 1921, 's nam. 3 uur. Afwezig de heeren Boven en Kooi. De notulen worden na lezing onver- anderd vastgesteld. Ingekomen het contract met landbouwers van Scharmer en Harkstede inzake ga rantie om te dorscben met electrische kracbt. De vooreitter leest het contract en de namen der 14 onder teekenaars voor. De heer Uittien zegt het te spijten, dat de ingezetenen van ScharmerHarkstede niet meerder mede werkiug gehoord hebben. De oogst is schraa!, slechts 14 landbouwers hebben geteekend, niettegeustaande de voorwaarden voor hen zoo gunstig mogelijk waren. In de rentabiliteitsrekening is gerekend op meer dan 60 contractanten, en het is j animer, dat ze de zaak niet beter onder de oogen gezien hebben. Ton opzichte van de onderteekenaars wil ik dan ook nog wel mijn standpunt van de vorige vergadering haudbaven, doch ten opzichte van de anderen niet meer. Het gaat met hen evenala met de bewoners van de Woldlaan, zij hebben nu hun tijd verzeten. De heer Westers zegt, nu er zoo weinig medewerking is, er voor te zijn de zaak vootloopig op te schorsen. Loopt er wat tijd over, dan komt mogelijk de zaak nog wel in orde. De heer Frije zegt, dat het waar is, dat er op dit oogenblik zoo weinig bo- langstelling is, doch er is besloten om hat net om te bouwen op 25 kwadraads of bij aansluiting op 3-5 kwadraads. Het beate is nu om te besluiten, dat als niet tegen een bepaalde datum aansluiting gevraagd wordt, men zelf de kosten moet betalen. De heer de Haan zegt ook, of het nu niet beter is, de ombouw maar een jaar uit te stellen, daar het toch niet noodig ia om direct om te bouwen. De heer de Boer vindt ook, nu er niet meer dan 14 contractanten zijn, de ombouw eerst uit te stellen. De heer Freije segt, dat tôt den ombouw besloten is en het net thans zeer ge- vaarlijk is. De voorzitter zegt, dat het zeer goed zou zijn om die lui nog eens goed onder het oog te brengen hoe het wordt met een net van 25 kwadraads. De heer Uittien zegt, dat de voor waarden voor Scharmer—Harkstede zeer voordeeîig waren, daar er te Slochteren vorig jaar een landbouwer de aansluiting ongeveer nog 400 kostte. De heeren de Haan en de Boer vinden het niet goed, dat de aansluiting te Scharmer en Harkstede gratis verkregen kan worden, terwijl er in hst overig deel der gemeente ook voor betaaid is. De heer Uittien De ingezetenen zijn er voor in de gelegenheid gesteld, zg hebben er geen gebruik van gemaakt en daarom wensch ik mijn standpunt ook niet meer te handhaven. Da heer Freije verklaart zich voor directe ombouw en de ingezetenen tgd van aansluiting te geven tôt 1 Jan. a s. De heer de Haan Er is toch geen reden om de voorwaarden voor Scharmer en Harkstede gunsliger te doen zijn dan hier. Besloten wordt de zaak te renvoyeeren aan B. en W. om direct de directie van het laagspanaingsnet te vragen of onmid- dellijke ombouw noodzakelijk is. Tegen de heer Freije, die zich voor directe ombouw verklaarde. Aan de heeren H. Boddema, onderwijzer te Siddeburen en G. Dijkstra, onderwijzer te Schildwolde, werd eervol entslag ver- laend respectievelijk 1 Oetober en 16 0et. Voorstel van den heer Freije om Mr. van der Hoop van Slochteren voorwaarden te vragen van overneming van hei Sioch- terdiep en trekweg. De heer Freije zegt, a. Slochterdiep en neerd b. Trekweg alleen. Voor het vragen van de voorwaarden van overname van Slochterdiep en trekweg verklaarden zich de heeren Freijs, Land- man, Hartenhof, Uittien, Knollema, Kuper en Riepma tegen de heeren de Haan, dat het voorstel is trekweg gecombi- Bastiaana, de Boer, Koniog, Westers en Jagér. Voor het vragen van de voorwaarden voor overname van dsa trekweg verklaar- den zich de heeren Frege, Landman, Hartenhof, Uittien, Knollema, Kuper, Riepma, Bastiaans en Jager. Tegen de heeren de Haan, de Boer, Westers en Koning. Van beide plannen zullen alzoo de voor waarden van overname gevraagd worden. Do aangeboden gemeenterekening 1920 wordt gesteld ter onderzoek jn handen van de heeren Bastiaans, Kooi, Jager en Riepma. die der stichting woningbouw in handen van de heeren Jager, Knollema en de Haan. De exploitatierekening 1920 van het electrisch bedrgf wijst een nadeelig slot aan van 8583.74t/2. -D® rekening wordt v&stgesteld. Besloten eene geldleening aan te gaan groot 88000 6 °/Q, noodig voor voorschot bouw Siddebuurster schoolvereeniging voor U. L, O. en voor aanschafâng stoom- wals. Voorstel tôt verlaging der tarieven voor de levering van electrische stroom. Voorgesteld wordt de tarieven voor licht over den Mater te bepalen op 40 et. per K. W. U en de prijs per K. W. U. voor het electrisch dorschen buiton spertijd op 12 cent. Het electrisch licht per abonnement van 1 lamp met 32 N. K. per 8 maaud op f 3.35. De heer Freije vindt het niet goed om zooveel te verlagen, met het oog op het nadeelig slot van 1920. De heer Uittien vindt ook, met het oog op het ongunstig jaar 1920 de verlaging niet in te voeren met 1 Sept. 1921, doch met 1 April 1922. Da heer Wosters is er ook voor het voorloopig zoo te iaten. De heer de Baer vindt, dat als men de tarieven voor kracht niet verlaagd, velen weer met stoom gaan dorschen. Do heeren de Haan en Koning vinden ook, dat er verlaging moet komen. Na vele discussiën besloten dit punt aan te houden. Besloten aan de bewoners van de Woldlaan te berichten, dat zij aangesloten kunnen worden aan het electrisch net, wanneer zij garandeeren eene stroom- afname van minstens 70 K-W.U. per aansluiting. Schrgveu van h.h. Ged. Staten inzake driuk water voorziening. B. en W. adviseeren, dat waar de drinkwatervoorziening vooral in tgden van droogte zeer veel te wenschen over- laat, deze gelegenheid met beide handen bshoort te worden aangegrepen, omdat deze aangelegenheid alleen door aanleg van eene waterleiding afdoende kan worden geregeld. B. en yV._ stellen voor in principe te beshnter *tot oprichting der drinkwatervoorziening in samen- werking met de provincie. J Hoe minder wg spreken van J onze voornemens, hoe meer kans X 2 er bestaat, ze ten uitvoer te T brengen. door K. d. 1. Bruyere. (Nadruk verboden.) 2, Haar tegonspraak wist hjj hiermede te ontzenuwen, dat hij weïdra door zijn honorarium het inkomen aanmerkelijk zou kunnen vergrooten, terwijl sij bij voortzetting van zijn studie, nog jaren iang dien last alleen zouden moeten dra- gen. Johanna vooral kon er zich in 't geheel niet mee vereenigen, dat men het met zooveel opofferingen bereikte doel, Julius op de académie te krijgen, in eenmaal als wa&rdelocs verwierp. Dan was dat ailes immers tevergeefs geweest. En bez&t haar broeder dan werkelijk het dichterlijke talent, dat bij ziehzeif toe- schreef Zg stslde zeer hooge eischen aan een schrijver, want ofschoon ze weinig gelezen had, waren bet toevallig juist alleen uitstekende werken geweest. Zou Julius inderdasd tôt de begenadigden behooren 1 Haar twgfel zweeg intusschen, toen deze de zgnen een met zijn naam onder- teekend feuilleton in een groot blad voor- lei, en een britf van den rédacteur, waarin deze Julius vroeg, van tijd tôt tijd derge- Ijjke proeven van zijn heerlijk talent te willen inzenden. Beide vrouwen gevoel- den zich hierdoor niet weinig gevleid, en waren ze vroeger reeds trots op Julius g&woest, thans waren ze 't in nog veel hoogere mate. En indaad zijn eerste letterkundig optreden gaf recht hooge verwachtingen te lcoesteren. Het jeug- dige vuur, de frischheid, waarmee het feuilleton geschroven was, schecen op dichterlgke begaafdheid en oorspronkelijk- heid te wgzen, en de complimenten sterk- ten hem in de overtuiging, dat de muzen aan zijn wieg hadden gestaan. Zser spoedig verscheen ook een aierlgk werkje met goud op snee, dat den naam van Julius Starbeek op het titelblad droag. Het bevatte verschiliende stukken in proza en poëzie, welke bij het pubiiek Z00W6Î als de critiek een gunstig ontvangst ten deel viel, doch die de beurs van den auteur niet vulden. Desniettegenstaande meende deze zich gerechtigd den Parnas- sus te mogen bestggen, en nu wierp hjj zich op het schrijven van een roman, die hem in eenmaal tôt een der eerste letterkundigen van het land zou maken. Moeder en dochter stslden het hoogste belang in de voltooiing van het werk, dat Julius haar 's avonds voorlas. Bij deze voorlezingen was dikwijls ook nog een derde aanwezig, Anton Eberkard, een vroeger speelgenoot der beide kin- deren en zeon van den compagoon van mijnheer Starbeek, die diens kapitaal mede had zoek gabracht. Anton, die bij het onverwacht finan- cieel verlies van zijn vader, zich genood- saakt had gezien, de polytechnische hoo- geschool, waar hij als studeiit was inge- schreven, te verlaten, en het machine- vak op practische wijza te gaan beoefenen, koesterde ^geen haat jegens de nagelaten betrekkingen van mijnheer Starbeek. Zij hadden er immers geen schuld aan, en ofschoon mgnheer Starbeek zijn vader lichtzinnig had behandeld, 't was toch niet met slechte bedoelingen gebeurd. Waren zijn speculaties gelukt, zoo goed als ze nu gefaald hadden, dan had hij hem tôt een rijk m au gemaakt. En kon Anton de gelukkige uren vergeten, die hg, zoover hij terug denkon kon, altgd in dit huis bad doorgebracht De goed- heid van mijn-heer Starbeek, die hem als knaap zoo vaak den kleinen kruilebol streelde, hem zoo menig markstuk ge- schonken en ook later nog zooveel goed- heid bewezen had Toen het ongeiuk beide familiën trof hadden Antons oudera in da eerste opwel- ling van drift den zoon verboden het huis van de familie Starbeek te betreden. Maar deze had slechts korten tijd aan dat verbod gevoig gsgeven. Toen Johanna van hasr treurige rsis naar Crimma ferugkeerde, die zij in het gezeischap van den huisdokter had gemaakt was h6t Anton, die de gebroken vrouw, de bange, vreeselijke uren door zijn ge zeischap had verlicht. O, hoe had ze hem daarvoor gedankt. Sedert was hij geregeld weergekomen, ook als Julius zich in zijn schooljongens- achtigheid boven Anton verheven waande. De steeds krachtiger en flinker zich ont- wikkelende werkman had om het zwakke studenije gelachen en hem duidelijk ge- toond, dst zijn bezoeken meer moeder en doehter, dan wel den zoon golden. Anton koesterde voor de eerste, wier zwakte van hart en verstaud hij wel ge- voslde, maar wier gcedheid deze gebreken dan toch ook dubbel weer vergoeitijkte, een met medelrjden gepaarde vriendschap, voor de laatste gevoelde hij de innigste vereering. Reeds als knaap had zg hem door haar kalm overleg, haar geduld met de zwakheden harer moeder, zoowel als met de zelfzucht van Julius geïmponeerd. Hg had tôt haar als tôt een hooger wezen opgezien, en toen later de aau- trekkelgkheid van de jonkvrouwelijke schoonheden hier nog bij kwam, was het toen wonder, dat ook de liefde een stem meekreeg Als juffrouw Starbeek, in vervoering naar haar zoon luisterend, nauwelijks iette op den zin van het verhaal, dat hij voorlas, dau waren Johanna en Anton des te meer kritiaeerende beoordeelaars. De eerste, die haar werk geen oogenblik liet rusten, hield zich in den regel stil, en drukte haar goed- of afkeuring door een licht knikje met het hoofd of een optrekken van de wenkbrauwen uit. Anton daar- entegen uitte ronduit zijn meening en ze stemde, merkwaardigerwgze, steeds met Johanna's overeen. Vreemd was dat alleen slechts voor hem, die zieh geen oordeel aanvertrouwde en geen overtuigiag bezat. Anders was deze overeeiastemming zeer natuurlijk, want Johanna zoowel als Anton Eberhard hadden een gezond oor deel en een fijn gevoel. Julius gevoelde zich door deze open- hartige oordeelvellingen niet altgd aan- genaam getroffen. Hij behoorde tôt die gevoelige auteurs, welke geen aanmerking verdragen kunnen en deze knaap durfde het wsgen hem te zeggen, dat de ver- houdingen, die hij schilderde, onnatuurlijk, de karakters onmogelijk waren Het kwam daarover herhaaldelijk tôt woorden, js zelfs tôt twist, die niet zelden met een woedenden uitval van den beleedigden schrijver eindiigde. Hoe triumfeerde deze dus, toen hij voor zijn roman, niettegenstaande de genoemde gebreken, een uitgever vond. Er was wel niets catuurlgks, niets normasls, geen zielkundige waarheid in den roman, maar hij verwekte bij een gamakkeiijke veihasltraut, een zinnelgke prikkelende aantrekkelijkheid, die, zonder dat de auteur het zich bewust was, juist den smaak van het groote pubiiek streelde. Hisrin lag in 't bijzonder het geheim van zijn eerste resultaat. Korten tijd daarna overleed de moeder, die met de overtuiging, dat haar zoon een genie was, uit het leven scheidde. Johanna was door de zorg voor haar moeder altgd gverig voor deze in de weer; thans had ze meer vrgen tgd en zoo deed ze moeite een plaats als onderwijzeres in handwerken te verwerven. Dank zg haar bekwaamheden verkresg ze deze. Dit vaste, hoewel kleine inkomen, was een groote zegen voor beiden, want Julius had veel behoeften en zijn inkomsten waren zeer onregelmatig en hielden soms geheel op te vloeien. Het ontbrak hem, zooala hij zei, a&n de goede stemming om iets te scheppen. En hoe had die stemming ook kunnen komen, opgesloten als hij was in een kleine kamer, die op de grauwe muren van een fabriek uitzicht gaf. Hij had behoefte aan licht en îucht en ruimte, opdat zijn genie de vleugels zou kunnen uitslaan. Johanna had hem hierin volkemsn gelijk gsgeven. Ja, een dichter kon niet leven als iemand, die zich dagelijks met handenarbeid sfgaf, en daarom was ze niet eer gerust, voor ze dese, aan aile eischen beantwoordende woning voor haar iieveiing gehuurd had. Van het leven in den hof vernam men niets in de kamer van den dichter. De twee rameu zagen uit op de weiden, door de rivier doorkronksld, terwgi het woud den horizon begrensde. Aantrekkelgk was dit beeld en de afwisselende verlich- ting door de zon gaf het telkens nieuwe b&koring, wel iu staat tôt het gemoed van den dichter te spreken. Bovendien had Johanna met ailes, wat ze uit het ouderlijk huis hadden meegenomen, de kamer zeer beh&aglijk ingericht. Een kieiner vertrek er naast diende als slaap- kamer. Wordt vervolgd.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 1