ZIJ,
HET PORTRET.
gratis
51e Jaargang
ZATERDAG 8 OCTOBER 1921
No. 79
Drukker-ïïitgever T. K KREMEB
Fan week tôt week.
FEUILLETON.
Gemengd Mieuws.
wordt gelezon ta HUMEZANO KI.I-WIlldBwoor. «ropswolda, Wattertnek, Foxhol, SAfPEMEES, SUOCHTERE». Siddotuiron, Halluns, SotildwoKM; KalkM Faxftan, Sthimr
HM-fcktada. m,!»»'. Bvw.ttiKI, TES BOER, «OORBD'IK NOORDBRBEK. ZUIOBROEK, MUNTENOAM, EUiBUARES. NSORDLAREI!KARER u»
Veel wat mooi lykt voor het on- i
gewapend oog, is leelyk door het
vergrootglas bekeken.
OOST-GOORECHT
Officieel Orgaan vosr H00BE2AND, SAPPEMEER ea SLBCRTEBEN
Dit BLAD verschijnt iederen WOEN8DAG en ZATERDAG.
ABONNEMENT8PRIJ8 par drie maanden 60 eant bij voor-
uitbetaling. Franco par poat 75 cent.
v.h. BORGESIUS ZOON.
SAPPEMEER. Tel. 413.
àB'V iiifirÂNi'IÈN van i5 regels 50 cent, ieder regel
meer 10 cent.
Inzending van advertentiea Dinsdagsmiddags en Vrijdags
middaga voor 12 uur.
GroJ^én,hTel.PSËfin Advertentiën betreffen,le Handel en Niiverheld la voor de stad Gromngen alleen gereclitigd het algemeen Advertentiebureau van H. WESTENBQRG, Muimekeholm
Voor Advertentien en Reelames buiten de provincie Groningen is alleen gerechtigd het Advertentiebureau „H0LLANDI1" 's Gravenhage, Tel. H 7614.
die zlcli met 1 W«v.
a.», op dit M ad abou-
neeren, outvangen
de nog voor dien datnm veracbU-
neude nommera
WEEKKALENDER.
Zondag 9 Octobsr. Maandag 10.
Dinsdag 11. Woensdag 12. Don-
derdag 13. Vrijdag 14. Zaterdag 15.
Zonsopgang, Zaterdag 15 October te
6.26, onder te 5.6.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp, bevattende „maatregelen
ter voorkoming van het zonder nood-
zakelijkheid bouwen van scholen voor
lager onderwijs". Dit ontwerp ontneemt
aan de stichters van bijzondere scholen
het onbeperkte recht bijzondere scholen
op kosten van den staat op te richten.
En aldus werpt 't wetsontwerp den
grondslag van de L. O.-wet 1919 omver,
daar toen duideljjk is gezegd, dat de
vrijheid moet bestaan, L. O.-scholen op
te richten, die voldoen aan de consciSntie
van minstens 13 huisvaders en dat het
plicht van den staat is dan de kosten
van het onderwijs te dragen. De bouw
dier inrichtingen, zoowel openbare als
bijzondere, werd door den staat gelegd
op de schouders der gemeente. Het
schoolbestuur had slechts te voldoen aan
bepaalde voorwaarden en werd de na-
koming gegarandeerd, dan had de ge
meente het geraamde bedrag beschikbaar
te stellen en kon het schoolbestuur gaan
bouwen.
Nu heeft de praktijk in de laatste
maanden van de werking der onderwijs-
wet geleerd, dat de omvorming van open
bare scholen in bijzondere, maar nog meer
de splitsing van openbare en bijzondere,
en niet minder de uitbreiding en ver-
bouwing van bestaande bijzondere scholen
zulke uitgaven vorderen, dat er ernstige
bezorgdheid door wordt gewekt.
Het overtreft ailes wat men bij het
maken der wet heeft durven voorspellen.
En het overtreft ook de raming der
rijksuitgaven, want die zwerm van kleine
schooltjes hebben meer personeel noodig
dan enkel grootere.
Wordt er dan heusch zooveel meer
gebouwd
De verslagen der schoolopzieners en
inspecteurs gewagen er van.
Die van het voormalig district Zutfen
schreef in zijn laatste verslag o.m.
Mijn kantoor bood in de laatste weken
van het jaar 1920 reeds esn merkwaardig
schouwspel door de stapals bouwkundige
stukken, die mij ter goedkeuring en
teekening werden aangeboden. Op een
wijze, die niet altijd bescheiden mocht
heeten, bestormden de architecten in wilde
haast mijn woning het was of een
bouwdelirium zich van de gemoederen
had meester gemaakt."
Zjjn ambtgenoot, de schoolopziener in
het district Tiel, zei, dat er met het
oog op de inwerkingtreding van de nieuwe
onderwijswet heel wat bouwplannen voor
bijzondere scholen voor 1 Januari 1921
bij hem om advies zijn ingezonden
„Met die bouwplannen is lang niet
altijd de gewenschte zuinigheid betracht.
Ik heb dan ook scnoolbesturen van te
stichten bijzondere scholen aangeschreven
om op de wenschelijkheid te wijzen, het
gebouw der openbare school over te nemen,
omdat dat gebouw bjj stichting van een
bijzondere school èf leeg komt te staan,
èf veel te groot is voor openbaar onder
wijs, in welk geval men met het bouwen
van een klein openbaar schooltje zou
kunnen volstaan."
Deze uitspraken van ter zake deskun-
digen hebben bezorgdheid in vele kringen
gewekt en terecht heeft men gevraagd
of al die nieuwbouw te verantwoorden
is in' een tijd, waarin van aile zijden
wordt aangedrongen op bezuiniging. In
menige gemeente is de gemeentekas leeg
zit men diep onder de schuld, vraagt men
zich af, waar het geld vandaan komen
moet ja, gaat men soms reeds zoover,
zichzelf een acte van onvermogen uit te
reiken en te zeggen wij willen wel, maar
kunnen niet.
En toch is tôt dusver aan de gemeente-
raden iedere bevoegdheid onthouden om
door een weigerend beaiuit de plaunen
van een bjjzondere school tegen te werken.
Dit was de eisch der paciUoatie op onder-
wijsgebied en daarop is, misschien wel
wat al te eenzijdig, bij het ontwerpen
der wet rekening gehouden.
Zeer wel kunnen wij het ons voor*
stellen, dat er bonafide gemeentebesturen
zijn, die een oprecht „non possumus"
moeten doen hooren. Daarmede kan
volgens de onderwijswet, de zaak echter
niet afioopen. De minister van onder
wijs zal, naar het ons wil voorkomen,
ernstig zijn aandacht aan deze moeilijk-
heid hebben te wjjden.
Mocht blijken, dat inderdaad op dit
punt de nieuwe lager onderwijswet niet
ten voile voor uitvoering vatbaar is, dan
dient in gemeenschappelijk overleg te
worden gezocht naar een oplossing, waar-
door aan het wettelijk vastgsstelde recht
der bijzondere school zal kunnen worden
voldaan.
De nieuwe onderwijswet is niet goed-
koop en het onderwijsdepartement vordert
reeds vele tiontallen millioenen. Twee
redenen om met bijzondere zorg deze
aangelegenheid te bestudeeren.
De minister van Onderwijs b.eeft dezer
dagen blijk gegeven open oog te hebben
voor den noodstand waarin onze gemeen-
ten kunnen komen te verkeeren aïs maar
ongebreideld wordt voortgegaan met den
bouw liefst zeer luxieus van school-
gebouwon. En zeer zeker zal zijn wets
ontwerp, bevattende „maatregelen ter
voorkoming van liot zonder noodzakelijk-
heid bouwen van scholen voor lager
onderwijs" een aanzienlijke bezuiniging
meebrengen.
Of echter de voor het bijzonder onder
wijs verkregen rechten daardoor niet
worden aangetast, ik zou het niet durven
beweren.
De paciMcatie toch bracht voor het bjj-
zonder onderwijs de erkenning mea, dat
zjjn voorstanders, die hun kinderen naar
bijzondere scholen zonden, jarenlang een
groeten last hebben gedragen. Zij hebben
als belastingbetalers de openbare scholen
mee in stand gehouden en tôt 1889 hun
eigen scholen geheel, tôt 1905 voor on-
geveer 75 pet. en tôt 1920 nog voor een
zeker deel betaald. En als men nu be-
denkt, dat het aantal leerlingen der bij
zondere scholen bijna een faalf millioen
bedrasgt, begrijpt men welke kosten dit
waren. En nu de gelijkstelling is ver
kregen zijn de kosten afgewenteld op de
gemeenachsp.
Waar nu de voorstanders van bijzonder
onderwijs, tôt dusver daarvoor te arm,
een aehterstand wenschen in te halen in
de oprichting der scholen voor L. O.,
daar zouden wij onrecht jegens hen
plegen, als wji aan hun rechten gingen
tornen.
En doen wjj dat, als wij den minister
Uit het Duitsch vertaald naar een novelle
van Wilhelm Hauff.
4)
Het was een s.choone, blonde jongeling
met heldere, blauwe oogen, blanke ge-
laatskleur en blozende wangen. Men zou
hem te week voor een soldaat hebben
aangezien, wanneer beroemde wapenfeiten,
door hem uitgevoerd hem niet een goeden
naam hadden verzekerd. Des tegevaarlijker
was hg voor vrouwen. Zijne geheele
verscheining was nieuw in dat land, waar
de schroeiende zon de gezichten donker
kleurt, waaronder zwart haar, zwarte
oogen bliksemen. En wanneer hjj van
de jjsbergen, van de eeuwige sneeuw en
de gletschers van zjjn vaderland vertelde,
dan luisterde men gaarne naar hem, en
menige jonge dame heeft voorzeker be-
proeft, het ijs van zijn hart te doen
smelten.
Op een morgen kwam een vriend bij
mij, die van mijne liefde tôt Laura wist,
en gaf mij in allerlei geheimzinnige woor-
den en toespelingen te verstaan, dat ik
wel op mijne hoede mocht zjjn, of zonder
het majoorspatent mijne nicht te trouwen,
daar er anders vôor dien tjjd nog wel
wat gebeuren kon, wat mg heel onaange-
naam zou zijn. Ik was versteld en hield
bij hem aan duidelijker te spreken. Ik
vernam, dat donna Laura nu en dan bij
eene gehuwde vriendin van haar met een
man te zamen kwam, die in een mantel
gehuid het huis binnensloop. Ik deed
mijn vriend uitgeleide en bedankte hem
voor zijn goede bedoeling. Ik geloofde
er niets van, maar een doorn van ijver-
zucht en wantrouwen was in mijn hart
doorgedrongen. Ik dacht na over Laura's
gedrag tegenover mij, ik vond het onver-
anderd zij was lieftallig en goedig tegen
over mij, liet zich de hand en ook wel
den schoonen mond kussen maar
daarbij bleef het ook. Nu eerst viel het
mij op, hoe koel zij altijd bij mijne om-
armingen bleef, zij drukte mijne hand
nooit weder, als ik de hare drukte, zij
gaf mij nooit een kusje terug.
De twijfel kwelde mij, de vriend kwam
terug en stookte het vuur op, totdat ik
besloot de schreden mijner dame opmerk-
zamer gade te slaan. Wij aten gewoon-
ljjk te zamen, oom, tante, mijne schoone
nicht en ik. Op den avond van den dag,
waarop mijn vriend mij voor de tweede
maal gewaarschuwd had, vroeg mijne tante
aan tafel hare dochter, of zij haar gezel-
schap wilde houden op het balkon.
Zij antwoordde, dat zij hare vriendin
een bezoek wilde brengen. Onwillekeurig
heb ik haar daarbij scherp aangezien,
want zij sloeg de oogen neer en kleurde.
Zij ging een uur voor de avond inviel
naar hare vriendin. Toen het donker
werd, sloop ik naar het huis dier dame
en hield de wacht, ik gevoelde een ra-
zenden ijverzucht, toen ik iemand in een
mantel gehuid, dicht langs de huizen door
de straat zag sluipen. Ik plaatste mij
voor de huisdeur, de gestalte kwam nader
en wilde mg zacht op zijde drukken.
Maar ik vatte hem bij het gewaad
en zeide „Senor, wie gij ook zijt, in dit
oogenbiik geloof ik een man van eer
voor mij te hebben, en bg uwe eer, ik
vorder van u, dat gij mij te woord staat
Bij de eerste klank mijner woorden
zag ik hem te zamen krimpen. Hij be-
zon zich een oogenblikje en antwoordde
toen: „Wat wilt gij?"
„Zweer mg bij uwe eer, ging ik voort,
dat gij niet wegens donna Laura in dit
huis gaat."
„Wie verstout zich, mij van mijne da-
den rekenschap te vragen riep hij dof
met veranderde stem. Aan zijne uitspraak
merkte ik, dat hg een vreemdeling moest
zijn. Een duister voorgevoel kwam bg
mij op. „De kapitein de San Montanjo
vraagt dat", antwoordde ik en scheurde
hem, voor hg er zich tegen verzetten kon,
den mantel voor het gezicht weg het
was mijn vriend Tannensee, de Zwitser.
Hij stond daar als een misdadiger, geen
woord over zjjne lippen. Maar ik had
mijn degen getrokken en sprakeloos van
woede beduidde ik hem hetzelfde te doen.
„Ik heb geen ander wapen bg mij daa
een dolk", zeide hg."
Reeds was ik van plan, hem zonder
dralen den degen in het lichaam te jagen,
maar toen hij zoo kalm voor mg stond
op ailes voorbereid, toen kon ik het
schrikkelgke niet volbrengen. Ik behield
nog zooveel tegenwoordigheid van geest,
dat ik hem uitdaagde den volgenden mor
gen voor de poort der stad mij reken
schap te geven. De deur hield ik bezet.
Hg nam de uitdaging aan en ging.
Nog lang hield ik de wacht, tôt einde-
ljjk de draagkoets voor fcaura gebracht
werd en ik haar instggen zag daarna
volgde ik hsar langzaam naar huis. Door
ijverzucht kon ik deu slaap niet vinden,
en zoo hoorde ik, dat te middernacht
schreden mijne deur naderden. Men
klopte, verwonderd wierp ik mijn mantel
van Onderwijs lof toe zwaaien voor. zijn
wetsontwerp op de uïtwassen der L. O.-
wet? En dan moet ons antwoord
eerlijk gezegd luiden ja Met het
Hdbl. kunnen we zeggen, dat het wets
ontwerp aan menschen met consciëntie-
bezwaren elke rechtszekerheid, dat niet
lichtvaardig de bouw van een school ge-
weigerd zal worden, is onthcudeD. De
„bon vouloir" van den minister beslist.
Een wet, die uitsluitend en alleen ja jn
het leven geroepan om die consciëntie-
bezwaren recht te doen, mag niet zonder
eenigen maatregel om voor onpartijdige
bealiesingen te waken, zonder voorbehoud
een misschien zeer paganistisch minister
het recht geven die consciëntiebezwaren
ter zijde te stellen, mag niet zonder eenige
verdere contrôle in handen van een pro-
testantsch kerkelijk minister het recht
geven, om geheel naar eigen goeddunken
te bealissen, dat geen noodzakelgkheid
bestaat openbare of Joodsche of z.g. Bvrij«"
scholen te bouwen.
't Zal misschien zoover niet v komen.
Het wetsontwerp bedoeit slechts een tij-
delîjke maatregel. Maar .voor den tijd
van 1 jaar laat het die mogelijkheden
toch open.
Wenschelijker zou het dan ook zgn,
dat de minister bij den onderwijsraad
eens ging informeeren naar een regeling
die de gelgkstelling niet schaadt en de
bevrediging handhaaft.
Eu intusschen worde aan de schoolbs-
sturen de zedelijke plicht voorgehouden
altijd, maar met name in de huidige om-
standigheden, de zuinigheid te betrachten.
Onze belaatingpenningen moeten niet
roeksioos worden besteed. S.
Woensdagnacht te 12.45 zijn bij
Breda twee goederentreinen op elkaar
geloopen. De eene trein, komonde uit
Rotterdam van station Feyenoord was
opgereden met de locomotief staande ter
hoogte van de sigaalen voor de b rug over
de Mark en had daar gestopt. De stoart
van dezen trein boog om langs haar eigen
iijn tôt voorbij de aansluiting met de lijn
Roosendaal. De uit iaatstgenoemde plaats
komende trein heeft voor bedoelde aan
sluiting waarschijnlijk de signalen niet
gezien en is op de staart van den Rot-
ïerdamschen trein gereden.
Twee man van het personeel van den
Rotterdamschen trein werden licht gewond.
Een aantal goederenwagens van den Rot
terdamschen trein is ontspoord en zwaar
om en deed open het was de oude dienst-
maagd van Laura, die mij een brief over-
handigde en dan giings wegliep. Senor,
God moge u voor een dergelijken brief
bowaren. Laura bekende mij daarin, dat
zij den Zwitser reeds lang bemind had,
toen ze mij leerde kennen, dat ,g uit
vrees voor den toorn harer moeder, die
aile vreemden gruwelrjk naatte, hem altijd
had teruggehouden, om hare hand aan te
houden, dat zij door de bedreigingen mij
ner tante er toe gekomen was, mijn
verzoek in te willigen. Zij laadde aile
sohuld op zich, zij zwoer met de heiligete
eeden, dat Tannensee mg dikwijls aih
had willen bekennen en slechts door haar
vleien, door hare vrees tehuis Etranger
behisndeld te worden, daarvan was terug
gehouden. Zij duidde op een verschrik-
kelgk gaheim, dan de eer der familie
bevlekken zou, wanneer ik hen niet bij
de vlucht begulpzaam wilde zijn. Zij b&d
mij van ons duel af te zien, waut als
Tannensee viel, bleef haar niets anders
over dan ook te stervsn. Zg besloot den
brief met een beroep op mijne grootmoe-
digheid. Zij zou mij altijd achten maar
nooit beminnen.
Gij zult toestemmen, dat zuîk den brief
in staat is aile vlammen der liefde uit
te dooven, maar zij bluschte ook gedeel-
telijk mijn toorn. Maar geheel vergeven
kon ik het nog niet. dat ik bedrogen
was, en daarom was ik op het bepaalde
uur op de kampplaats aanwezig. De ka
pitein gevoelde'zeker le vendig hoezeer hij
mij beleedigd had. Ofschoon veel han-
diger in het gevecht dan ik, verdedigde hg
zich slecht en niet zijne schuld was het,
dat ik mijne hand hier tusschsn duim en
wijsvinger in zijn degen sloeg en daardoor
niet in staat was het gevecht voort te
zetten. Ik gaf hem gedurende ik ver-
bonden werd, Laura's brief over. Hg
las en smeekte mij hem vergiffenis te
gehavend.
Tagelijkertijd reed uit Breda, terwijl
het ongoluk nog niet bekend was, een
losse locomotief uit, die op de omgevallen
wagens liep, Deze locomotief ontspoords
eveneens.
Tôt één uur n.m. moest gewerkt worden
om de lgn vrij te krijgen. De reitigers
van de ûit beide richtingen komende
treinen moesten voor de plek, waar het
ongeluk had plaats gehad, uitstappen en
een kwartier loopen, voor zij het station
Breda bereikten.
In perceel Goudbloemstraat 112 te
Amsterdam had het c;:h,tpaar Jansen,
waar van man en vrouw beiden 72 jaar
oud waren, eenige vertrekken in huur.
H%t had de aandacht der bureu getrokken,
dat Woensdag gedurende den geheelen
dag geen der oudjes zich had vertoond.
Tegen don avond werd de politie van dit
feit in kennis gesteld. Eenige agenten
hebben toen de deur die toegang tôt de
woning van het echtpaar verleent open-
gobrokeU. Terstond bespeurden zij een
seberpe gaslucht. In do kamer vond men
man en 7rouw in bewusteloozen toestand.
Pogiagen om de levensgeesten weder op
te wekken bleven bij de vrouw zonder
resultaat, bij den man werden zij met
succès bekruond.
Men vermoedt, dat het gas door een
lek in een onder den vloer gelegen pgp
is ontsnapt.
De man is naar het Wilheimina Gast-
huis vervoerd. Zijn toestand is redelijk.
Te Barger Oosterveën is de winkel-
behuizing bewoond door den heer J. Wolf,
tôt den grond afgebrand.
Wo8nadagmorgen heeft een boot-
werker bij de Oude Houthaven tè Am
sterdam een politie-agent een klap met
een flzeren voorwerp gegeven. De agent
is den man, die deel uitmaakte van een
150-tal daar verzamelde bootwerkers,
achterna gegaan. Een tweede man heeft
daarop den agent tegen 'den grond ge-
worpen. Een derde persoon schijnt hem
toen een slag gegeven te hebben.
De agent mist een paar tanden uit den
mond en zal tengevolge van het bekomen
letsel eenige dagen geen dienst kunnen
doen.
Op het Stationsplein is door de politie
een staker aangehouden, die een werk-
willige heeft mishandeld.
Op den straatweg bg Halfweg is
Woenadagmiddag een onbekende 14-jarige
jongen door een auto, bestuurd door
iemand, woonachtig te Aerdenhout, over-
reden en oniaiddellijk gedood.
Het slachtoffer van de botsing te
Kampen tusschen de stoomtram en de
vrach taute der firma Van Heel, de arbeider
H. Benninkhof is overleden aan de be
komen kwetsuren.
scheuken, wat ik met een zwaarmoedig
hart deed.
De geachiedenis van mgne liefde is ten
einde, don Ftôben, want vgf dagen later
was donna Laura met den Zwitser ver-
dwenen."
„Eu met uwe hulp vroeg Frôben.
»Ik hielp zoo goed het ging. Zeker
was de smart mijner tante groot, maar
onder deze omstandigheden was het beter
zoo, zij zag hare doohter liever nooit weder,
dan dat zij oneer over het huis bracht."
„Wat moet u dat oneindig veel gekost
hebben. Waarlgk het was een harde
proef", riep Fiftben uit.
„Dat was het", antwoordde de oude
met weemdfedig glimlacheu. „Aanvanke-
ïijk geloofde ik, de wond zou nooit weer
heelen maar de tijd doet veel, mgn
vriend. Ik heb haar nooit weder gezien,
nooit van haar gehoord, slechts eenmaai
noemden de couranten tien ov6rste Tan
nensee als een dapper man, die onder de
troepen van Napoléon in den slag bij
BnSnns den vijand lang wederatand ge-
boden had of het dezelfde is, of Laura nog
Ieeft, weet ik niet te zeggen.
Toen ik echter in deze stad kwam, de
kunstgalerij bazocht en na meer dan
twintig jaren mgne Laura wederzag, ge
heel zooais in de dagen harer jeugd, toen
braken de oude wonden weder open en
gij weet het, dat ik haar dagelgka
bezoek."
Met groote deftigheid, zooais het den
huishofmeester van den P .schen prias,
een man van oud Kastiliaansch bloed be-
taamde, had don Pedro de San Mont&Djo
Ligez zjjne geschiedenis verhaald.
(Wordt vervolgd).