ZIJ, HET PORTRET. gratis 51e Jaargang ZATERDAG 22 OCTOBER 1921 No. 83 Drukker-Uitgèver K. KEEME1 Aan week tôt week. Cbmengà Nieuws. F E b I L L E X O wordt gelezon te HOOGEZAND Kial-WIndewear, Kropswolde, Westerbroek, Foxhol, SAPPEÏSEER, SLOCHTEREK, Siddaburan, Hélium, âcbiidwotda, KaSban FexNaai, Soiiarmar Harkstede, Lagetem!, Ovarsotnld, TEH B9ER, N00RD0IM, NOORDBROEK, ZUSOBROEKWUNTENDAM, ZUIDLAREN, MSFîDlAREfê, HASEK mi GOORECHT Dit BLAD versehijnt iederen WOEN8DAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie msanden 60 cent bij vcor- uitbetaling. Franco per post 75 cent. v.h. BORGESIUS ZOON, 81PPEIHEEB. Tel. 418. ADVEBTEMTIËN van 15 regeifa 50 cent, ieder regel meer 10 cent. Inzending van sdvertenties Dinsdsgsmiddags en Vrijdags middags voor 12 nur. Voor het plaatsen van Advertentiën betreffende Handel en Nyverheid !s voor de stad Groningea alleen gereehtigd het algemeen Advertentïebareau van H. WESTENBQJ Munnekebolm Groningea, Tel. 772. Voor Advertentiën en Réclamés buiten de provincie Groningen is alleen gereehtigd bel Advertentiebureau „HOLLANDIA" 's Gravenh^ge, Tel. H 7614. die zich met 1 Sot. a.a. op dit blad abon- neeren, ontvange» de nog voor dieu datant versctalj- nende unmmers WEEKKALENDER. Zondag 23 October. Maandag 24. Dinadag 25. Woensdag 26, Don- derdag 27. Vrijdag 28. Zalerdag 29. Zonsopgang, Zaterdag 29 October te 6.51, onder te 4.36. Laatste kwartier, Maandag 24 October. Jaar-, paarden- en beestenmarkten. Dinadag 25 October, Veendam j. Het heeft er al den achijn van, of het niet het zakenleven gaat als met het jaargetijde. „Donkere dagen op komst". Op de ruines, door den wereldoorlog aangericht, genieten onze Ooaterburen een zekere welvaart, in dien sin, dat het aan arbeidsgelegenheid niet ontbreekt. De buitenlandsche orders zijn er talrijk en er wordt met meer ijver dan voorheen gewerkt. Toch is de toestand er, gelijk voor de hand ligt, in het wezen der zaak buiten- gawoon ongezond. De laster, die aan het land zjjn opgelegd, zijn verreweg te zwaar voor zijn econo- mische kracht en het zich er van kwijten werkt ongunstig, zoowel in het binnen- als in het buitenland. Het op zijn grond- slagen geschokte economiache leven is tegen financieele transacties, als bij het afbetalen der oorlogsschatting plaats hebben, niet bestond. Men lette maar eens op hetgeen ge- schied is na voldoening van het eerste milliard aan goud per 31 Aug. j.l. De reeds zoo zeer gedeprecieerde raar- kenkoers ging nog bijna 25 pet. omlaag. In het binnenland sloot zich, daarmede aamenhangend, een prjjsstijging aan natuurlijk niet redsl, maar dan toch nominaal. Mede is daarop van invloed het feit, dat de Duitsche staatsfinanciën er slecht bijstaan. De uitgaven worden bij lange na niet gedekt door de inkomsten. Het tekort wordt echter niet aan de bevolking in den vorm eener belaating opgelegd, maar wordt gedekt door de uitgifte van papieren geld. De reeds enorme bankbiljetten- circulatie zette zich in korten tijd met nog weer drie milliard uit en drijft de mark steeds dichter naar het nulpunt. Het zich onder den naam van prijs- stijging manifesteerend verschijnael, leidde op de arbeidsmarkt tôt conflicten. De lage loonen, waarmede men zich tôt dus- ver tevreden geateld h&d, werden in sterke mate onvoldoende. Over heel de linie ontbrandde de loonstrijd. Loons- verboogingen werden onafwendbaar. Maar aangezien zij niet konden gekweten worden uit werkelijke welvaart, betee- kenden zij niet een zeker heratel der zieke maatschappij, maar brachten zij den achijn-welvaartato3stand nog verder ach- teruit. Het schijnt, dat Duitschland denzelfden weg opgaat als Oostenrijk. De mark, die zich langen tijd had weten te handhaven boven de 4 cent is nu gedaald tôt on- geveer l1/2 cent. De Oostenrijksohe kroon heeft een nieuw laagterecord bereikt en is gedaald tôt. plusminus F 0.20 de honderd. Die prjjzeri mogen nu heel aantrekkelijk zijn voor 't rnaken van vacantiereisjes, maar 00k dat voordeel is weg omdat de vacanties geëindigd zijn. De uitvoer uit de landen met zoozeer gedeprecieerde valuta neemt toe, genoeg om vooral in ons land met zijn 45urige werkweek en hooge loomen de winst- kansen al langer hoe meer te doen in- krimpen en de werkloosheid te vermeer- deren. In Duitschland self hebben velen 't ver- trouwen in den Mark verloren. Men klarnpt er zich nu vast aan de buiten landsche betaalmiddelen en verlangt de laatste dagen van de Hollandsche koop- lieden betaling in klinkende munt. In en buiten Duitschland zijn er velen, die in dezen winter een Krach verwachten. En 00k ons land zal daarvan niet het minst den nadeeligen invloed ondervinden. Maar voor heel Europa wordt dan de toekomst donker. Wat het eenigst lichtpunt in deze donkerte is Dat allerwege, behalve naar 't schijnt in leidende kringen, gevoeld wordt, dat het dringend noodig is, dat de Entente beter dan tôt nu toe Duitschland te hulp moet komen, wijziging moet brengen in het Vredesverdrag. Misschien, dat de volksmassa dit ge- voelen 00k aan de leidende kringen kan opdringen. Daar schijnt men eonvoudig ziende blind te wezen. Is niet de regeling van den Raad van den Volkenbond, inzake de verdeeling van Opper-Silezië daarvan een bewjjs Men wil een regeling van dit industriegebied voorstellen, waardoor Duitschland in het bezit zou blijven van de districten Gleiwitz, Zabize en de stad Beuthen met een gedeelte van het gelijk- namige district Kônigshtttte, Kattowich en eenige gedeelten van de districten Tornowitz en Lublinitz zouden Polen toegewezen worden. De door graaf Sforza voorgestelde grsnslijn zal dus ongeveer gevolgd worden, met kleine, onbeteekenende afwijkingen en Duitschland krjjgt aanmerkelijk minder dan in Augustus door de Engelsche en Italiaansche delegaties te Parijs is voor- gesteld. De getrokken grenslijn heeft gebieden doorsneden, die uit een indus tries! oogpunt beschouwd, ten nauwste van elkaar afhankelijk waren. De Duitsche bladen wijzen er op, welk een groote jachadepost de voorgestelde verdeeling voor Duitschland zal zijn. Het land zal dap 86 pet. van de Opper-Sile- zische en 42 pet. van de geheele tôt 1500 Meter diepgaande voorraden ver- liezen. Bovendien gaat 64 pet. van de kolen- productie van Duitschland verloren, wat een verlies van 28 millioen ton per jaar beteekent. De Opper-Silezische zinkin- dustrie zal in haar geheel voor Duitsch land verloren zijn. Deze productie be- droeg tôt dusver 17.1 pet. van de geheele wereldproductie. Verder zou Duitschland 74.4 pet. van de Opper-Silezische en 27 pet. van de totale Duitsche loodproductie kwijt raken. Juiste gegevens over het verlies aan ijzer zijn nog niet bekend. Dit verlies zal echter zeker meer dan 63 pet. van de Duitsche productie bedragen, indien de grenslijn zoo wordt getrokken aïs de berichten uit Genève doen vreezen. Indien deze gegevens juist zijn, is het verlies van het grootste deel van het Opper-Silezische industriegebied inderdaad een zware slag voor Duitschland. Het is voor dit land een hard gelag, de arbeid en cultuur, door Duitsche energie en Duitsche vindingrijkheid voort- gebracht aan de Polen te zien komen, ondanks de volksstemming, waarmede de Duitschers reeds meenden te triompheeren. Wel heeft de [commissie van vier uit den Volkenbond nog „bijzondere voor- zorgen getroffen" om de betrokkenen in staat te stellen zich bij den nieuwen toestand aan te passen. Maar 00k die w&arborgen tegen de directe uiteenseheu- ring van de bestaande economische om- standigheden, brengen voor de toekomst, zoo ze al gegeven worden, voor Duitsch land geen baat. Men wil namelijk een economische overeenkomst bewerkstelligen tusschen Duitschland en Polen, voor een tijdvak van 15 jaren, waarin zboveel jpogelijk iets als de bestaande staat va." zàken bestendigd en de getrokken grenslijn dwars door 't industrieel gebied practisch buiten werking zal blijven. Gelijke rechten op de spoor- en water- wegen, op het gebruik van eîectrischen stroom enz. Voorts geen heffiag van in- en uitvoerrechten aan de nieuwe çrens, de Duitsche mark wettig betaalmiddel enz. Deze regeling moet, naâr gemeld wordt, zijn tôt stand gekomen onder groote tegenwerking van Frankrijk; dat de nood- zak&lijkheid stelt, dat Duitschland er onder gehouden moet worden. Voorzekor een droevige politiek. De Engelsche heeft een breederen grondslag. Sonder herstel van Duitschland, geen heratel van Europa. Maar of die economische regeling ge- combineerd met deze grenswijziging den vereischten wederopbou^ van Europa zal brengen,.is de vraag. Is er kans, dat Duitschers en Polen met vrucht met elkaar onderhandelen, aïs al de pogingen van Franschen, Italianen en Britten mis- Iukt zijn Men tracht in Oost-Europa een kwestie, die tôt ooriog kan leiden, weg te mof- felen Maar heusch, er is aile kans, dat uit deze verdeeling een nieuwe Eizas zal ontstaan. Noch Duitschland, noch Polen is met de voorgenomen verdeeling ingenomen. En voor Europa is de regeling wel aller minst profijtelijk. De toestand van onzekerheid, waarin Europa reeds zoolang verkeert, wordt door deze regeling bestendigd en 'f is voor de Entente uit het politiek gebeuren in Duitschland te voorzien, dat van schadevergoeding al bitter weinig zal komen. Wij g3raken thans opnieuw in een politieken chaos, die spoedig een eind zal rnaken aan aile r.wakke pogingen om het economisch herst .1 van Europa te bewerken, Het heet, sprak dezer dagen een econoom, dat de wereld op het oogenblik met gespannan aandacht naar ds economisten luistert. Dit moge waar zijn, vast staat echter, dat de kringen, die over Europa's lot/iesliasen,,Jrun ooren hebben dichtgestopt. Zware tijden breken voor Europa aan. Als "ït zoo doorgaat, zullen on mische ineenstorting en werkloosheid zich al verder uitbreiden. Ejn aan wie dan de achuld S. In ons vorig artikel sebreven wij, dat de achturendag, het aantal wertfiieden, noodig voor een bepaalde hoeveelheid werk, heeft doen vermeerderen en Aus heeft geïeid tôt vermeerdering van het aantal werkloozen. Een der lezers msakte ons daarom ds opmerking, dat de acht- urendsg het aantal werkloozen heeft vor- meerderd, daar hij de productiekosten heeft opgevôerd. Hij bepleitte daarom het doen verdwijnen van den 8 urendag. Verliest de inzender de valuta-kwestie niet te veel uit 't 00g Ook zonder den achturendag zou onze nijverheid niet kunnen concurreeren met het buitenland, dat zijn goederen tegen veel verminderde prijzen op onze markt brengt. Bij goede funetieoneering van ons be- drijfsleven zal heusch de 8 urendag de werkloosheid veel kunnen verminderen. Wij komen bij gelegenheid op deze kwestie nog wel tèrug. S. „Hij zat in de club", schryft de BWestm. Gaz.", „ais e&i toonbeeld van neerslachtigheid en maakte allerlei wan- hopige opmeiKingen over de slapte in a&ken en over het weer, en voorspelde dat wij allen naar het bankroet en den ondergang op weg waren. Hij' was zéô droefgeestig, dat ik hem vroeg wat het weder toch met al die ellende te maken had. Toen zeide hij parapluie-fabrikànt te zijn. Ik begreep toen zijn toestand. Honderd en zestig dagen achtereen mooi wtèr verklaarde ailes genoeg." Te Ureterp, doet zich het zeldzaam geval voor, dat een vader en een zoon (laststgenoemde is dus ook de 65 jaar ge- passeerd) beiden van de Ouderdomsrente genieten. 't Is meestal niet de beste jager, die de mooiste geschiedenissen vertellen kan. Uit het Duitsch vertaald naar een novelle van Wilhelm Hautt. 8, Hoe geheel anders verschijnen ons de dingen in het heldere daglicht, dan ze ons in het halfdonker van den avond voorkomen. Ook met de verwarde ge- dachten van gisteravond ging het Frtben zoo en hij glimlachte over zichzelf, over den twijfei, die zijne faDtasie bij hem opgewekt had. „De baron", sprak hij tôt zichzelf, Bis in den grond der zaak toch een goed mensch, zeker vele eigenaar- digheden, wel wat ruw, 't geen echter meer in zjjn uiterlpk ligt. Maar wie langer met hem omgaat, gewent daaraan en leert er zich in schikken. En Jozephe Hoe voorbarig men dikwijis oordeelt Hoe menigmaal geloofde ik kommer, diep zielelijden in de oogen eener vrouw te lezen en wilde ik haar teeder trooaten en oprichten in haar Smart en bij slot van rekening lag de geheele betoovering in mijne inbeelding. Het was dan nader beschouwd een heel gewone vrouw, die met peinzende oogen, waarin ik weemoed zag, angstig de steken van hare breikous telde, of achter hat van kommer om- wolkte voorhoofd zich bezig hield met de vraag, wat zullen we morgen eten." Hy vervolgde deze gedachten, om zich met ironie te straffen voor de teedere aan- doeningen, de herinneringen aan de ge- waarwordingen van gisteravond te ver- jagert, die hem heden dwaas toeschenen. In deze gedachten verzonken ging hij naar den spiegel en bezag de visitekaartjes, die daatvoor gestoken waren. Daar viel hem een in de hand, die Faldner's ver- loving aankondigde. Hij las de sierlijk gedrukte woorden „Vrjjheer F. van Faldner met zijne bruid Jozephe van Tannenzee." „Van Tannenzee Als een bliksem- siraal verlichtte deze naam de zonderling groote overeenkomst, die hij tusschen de gemalin van zijn vriend en zijne dierbare schilderij gevonden had. „Ho6 Zou zij misschien de dochter zjjn van die Laura, die eens mijn goede Don Pedro bemind heeft Welk een vreugde voor hem, indien ik hem van de verlorene bericht zou kunnen geven. Vond hij in het wonderlijke beeid niet de bedriege- lijkste overeenkomst met zijne nicht Zou de dochter niet op de moeder kunnen gelijken Hij verborg het kaartjo snel, toen hij de deur hoorde gaan hij zag om en Jozephe kwam binnen. Was het het sier- lijke morgenkleed, dat hare teedere ge- stalte omsloot, was het daglicht haar misschien gunstiger dan het kaarslicht Zij kwam hem in dit oogenblik oneindig veel bekoorlijker voor dan gisteren. Hare lokken ladderden nog ongekun- steld om het voorhoofd, de morgen had een lichte blos op hare wangen getooverd zjj glimlachte bij haar morgengroet zoo vriendelijk, en toch moest hij zich wel voor een dwaas houden, want hij ver- beeldde zich, dat hare oogen droevig stonden, dat ze geweend had. Zij noodigde hem uit met haar het ontbijt te gebruiken. Zij vertelde hem, dat Faldner reeds met het aanbreken van den dag weggereden was, en haar zgne verontschuldigingen opgedragen had. Zij beschreef de vele werkzaainheden, die hij te verrichten had en die hem tôt aan den middag zouden bezighouden. „Hij heeft een leven vol zorgen en moeiten", zeide zij, „maar ik geloof dat deze bezigheden hem tôt eene behoefte z\jn geworden." „En is dit allé dagen zoo vroeg Fïôben, „of is er juist thans bjjzonder veel op het landgoed te doen „Dat juist niet", antwoordde zij, „zoo is hier de gewone gang van zaken, hij is zoo sedert ik hem heb leeren kennen, hij is steeds rusteloos aan den arbeid. Dit voorjaar en dezen zomer verliep er geen dag, waarop hij niet immer bezig was." „Dan zult ge u toch zeker dikroijls eenzaam gevoelen", zeide de jonge man, „u zoo geheel alleen te wonen op het land en Faldner den ganschen dag af- wezig." „Eenzaam antwoordde zij met be- vende stem en bcog zich naar «entafeltje aan den kant Frëben zag in den spiegel, ho8 hare lippen zich smartelijk vertrok- ken. BEenzaam Neen De herinne- ring bezoekt immers de eenzamea en" voegde zij er bjj, terwijl ze poogde te glimlachen, „gelooft ge niet, dat een huis- vrouw zeer veel te doen heeft in een groote huishouding. Dan is men niet eenzaam, of men mag het niet zijn," „Men msg het niet zjjn Gij arme dacht Fr»ben, „verbiedt het hart u de droomen der harinneriug in de eenzaam- heid, of verbiedt u de harde echtvriend eenzaam te zijn Want er lag iets in den toon, waarop zij de woorden sprak, dat haren glimlach weersprak. „En toch", sprak Fiében, om zijne ge- waarwordingen en hare gedachten eene andere richting te geven, „en toch schij- nen juist de vrouwen door de natuur voor de stilte en de eenzaamheid bestemd bij die volken, welke over 't geheel de meeste groote mannen kunnen aanwijzen, was tenminste de vrouw de kamer als hare verblijfplaats aangewezen, zooals bij de Grieken en de Romeinen, ja selfs in onze middeleeuwen". „Dat gij deze voorbeelden zoudt aan- voeren, had ik niet gedacht", antwoordde Jozephe, terwijl hare oogen underzoekend op zijne gelaatstrekken geveatigd waren. „Gelooft mij, Frôben iedere vrouw, ook de geringste merkt spoedig aan den man, nog vôôr zij met zijne betrekking bekend is, of hij veel in damesgezelschap heeft verkeerd of niet. En ongetwijfeld leert de man juist in zulke kringen die fijne tact aan, dat teedere gevoel, om in het gesprek altijd dat te kiezen, wat ons het meest aantrekt. En deze mate van fijn- gevoeligheid van beschaving behoorde eigenlijk iedere man te bezitten. Gij zult mij dit des te eerder toestemmen", voegde zij er bjj, „wjjl ge blijkbaar een^ deel van uwe beschaving aan ons gesiacht te danken hebt." „Er ligt iets waars in", merkte Frdben op, ,en voornamelijk het laatste wil ik toestemmen, doch dat vrouwen mindsr op mijn wijze van denken, dan wel op de wjz8 mij uit te drukken, invloed hebben geoefend. Mijne betrekkingen noodzaakten mij in den laatsten tijd veel in de groote wereld, voornamelijk in dameskringen te leven. Maar juist in die kringen werd het mij recht duidelijk, hoe weinig ein- dolyk de vrouwen of liever gezegd hoe weinig de vrouwen in dit groote leven passen". „En waarom?" „Ik zal het u zeggen, op gevaar af, dat gij boos op mij wordt. Het is een schoon teeken van den laatsten tijd, dat het spel slechts meer als een moderne dekmantel voor getstesarmoede aangezien wordt. Men heeft daarom whist, boston, fsro en dorgslijke spelen aan oudere heeren en eenige dames oVergelaten, die nu toch eenmaal niet in de conversatie passen. Slecht zjj, die self gevoelen, dat het hun aan den geest ontbreekt, dien zij bjj het gesprek noodig hebben, nemen deel aan het spel. Sedert men nu, hetzij in grootere of kleinere kringen, zooge- naamd converseert, dat is zich om den haard, of zooals in Duitschland om de sofa schaart, daarbrj thee drinkt en geestige gesprekken voert, sedert dien tijd zijn de vrouwen blijkbaar uit het spoor gerr.akt". „Maar nu zijt ge wat al te streng, hoe zouden dan „Laat mij uitspreken", ging Fioben ijverig voort, „eene dame der groote wereld ontvangt iedere- week avondbe- zoeken, zesmaal in de week geschiedt dat. In zulke gezelschappen danst slechts de jeugd, of het mocht een groot bal zijn, maar deze komen steeds zeldzamer voor. De overige dames en heeren knoopen een gesprek aan. Er zijn zeer beschaafde, werkelijk gaestige mannen die in den kring der hoeren stil en vervelend maar in damesgezeîschap zeer geestig en spraak- zaam zijn, en een rijkdom van algemeene ontwikkeling ten beste geven, die ieders verbazing wekt. Het is geen ijdelheid, die deze mannen doet schitteren en spraak- zaam maakt, het is het gevoel, dat het intéressante van hun weten meer voor vrouwen dan voor mannen past, daar die iets meer degelijks vorderen." „Goed, ik kan mij zulke mannen den ken, maar verder." (Wordt vervolgd^)

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 1