mm. HET PORTRET. 51e Jaargang ZATERDAG 26 NOYEMBER 1921 95 Brukker-Uitgwer T. K. KREMEB Yan week tôt week. YOETBAL. FEUILLETON. wordt galezen te HOOGEIAND Kiel-Wsndeweer, Kropswolde, Westerbroek, Foxîîo!, SAPPEMEER, SLOCHTEREN, Siddeburan, Relira, Ssbildwaîd», Kelhaw Faxhen, Seharsiar Harkstede, Laaelml, Oversshild, TEK BOER, NQ0RDDS1K, NOORQBRREK. ZUiPSROEK, MUNTENDAM, ZUIGLAREH, M00R9LAREN, HA^Ei mt ;aK t GOORECH iiciiel Qrgaan voor HOOGEZAND, SAPPEMEER en SL Dit BLAD versehijnt iederen WOINSDAG en ZATERDAG» ABONNEMENTSPiilJS per drie naanden 60 cent bg voor- uitbetaling. Franco per post 76 cent y.h. BORGESIUS ZOON. SAPPEMEER. Tel. 418. ADYERTENTIËN van 16 regel» 50 cent, ieder regel meer 10 cent. Inzending van adverteniies Dinadagamiddags en Yrgdags middags voor 12 uur. Yoor het plaatsen van Advatentiën betreffende Handel en Nljverheid is voor de stad Groningen alleen gerechtigd liet algemeen Adyertentîelmrean van H. WESTKNBORG, Munnekeholm ^f°1^wrlllAdvè*rtentlën en Reclamis imiter* de proyincie Groningen is alleen gerechtigd bel Advertentiebureau „HOLLANDIA" 's Gravenhage, Tel. H 7614. EERSTE BLÂD. WEEKKALENDER. Zondag 27 November. Maandag 28. Dinadag 29. Woensdag 30. Dan- derdag 1 December. Vrjjdag 2. Zaterdag 3. Nieuwe Maan, Dinadag 29 Novemler. De conferentie te Wathington De deelnemers aan de conferentie te Waahington krijgen meer en meer den indruk, dat de vraagstukken van ket verre Ooaten te ingewikkeld zijo, dan dat men daaromtrent, zonder gemetn- Behappelgke beatudeering eene bealisaing zou kunnen nemen. Hot gevolg ia, dat de opwinding ver- dwijnt, de Japannera tôt bedaren komen, en de debatten over de vlootvermindering op onheilspallende wijze aan beteekenis verliezen. Het ia toch duideljjk, dat met de vlootvermindering slecbta ernat ge- maakt kan worden ala het oorlogsgevaar aterk beperkt ia en dit ia weer alleen mogelijk ala het vertrouwen der mogend- heden onderling versterkt wordt, door een vergelijk over de belangen in het verre Ooaten. Engeland en Frankrgk hebben om strijd verklaard, dat zij bereid zgn kan pachtgebied in~ China op te geven ala de andere mogendheden hetzelfde doen, mita China op de een of andere wgze de veiligheid van de in China vertoevende Europeanen waarborgt. De Franache delegatie heeft, naar Reuter aeint, nadrukkelgk meegedeeld, datj Frankrijk bereid ia Kwangtajeoewan op te geven, vooropgeateld dat Engeland Wei-hai-wei en Japan Sjantoeng prgs geeft. Frankrgk ia eveneen» bereid zijn extra territoriale voorrechten op te geven, indien maar vast ataat, dat de anderen hetzelfde doen en China afdoende waar- borgen kan geven voor de beveatiging van de vreemdslingen. De Franache delegatie wil onder aile omstandigheden een verzoenende, vrede- lievende roi spelen in de vraagstukken van het verre Ooaten. En een gelijk- aoortige verklaring ia van Britache zijde gekomen. Engeland wil de politiek van de open deur zooveel mogelijk bevorderen. Wat Japan betreft, de delegatie uit Tokio ziet wel in, dat het Ooaten tegen- over zulk een eendrachtige houding der Westerache volken geen weeratand kan bieden en swichten moet. De ontruiming van Sjosntoeng zou het onmiddellgk gevolg moeten zijn van het prijageven der Britache en Franache pachtgebieden. Maar het zal zoo heel glad nog niet zitten. Yooral niet ala deze eendracht als baaia zal dienen voor de vlootvermindering. Het begint er heelemaal op te lijken, dat Japan wat gaat aaboteeren. Zijn houding begint wantrouwen en ontstem- ming te wekken. 't Schijnt, dat de Japannera een taktiek van op de lange baan aehuiven beginnen te volgen. Er ontwikkelt zich een van die apanningen, waarvoor geen enkele conferentie van dezen aard gespaard blrjft. De zepuwen der Japannera zijn klaarblgkelijk wat tôt kalmte gekomen, ainda zij gemerkt heb ben, dat de zaak minder gevaarlijk ia dan aanmerkelijk acheen. Verontrustend. Aan salariaaen en penaioenen van ambte- naren en werklieden bij rijk, provincie en gemeenten, heeft het Nederlandsche volk, naar gebleken ia uit mededeelingen van den minister van Financiën, zoo ongeveer 500 millioen guidon per jaar op te brengen. Stelt men nu de getalaterkte van het Nederlandsche volk op 7 millioen zielen, dan bljjkt, dat per hoofd maar eventjes betaald moet worden uitsluitend voor aalarieering enz. van hen, die in publieke dienst zijn, een aom van meer dan f 70. Rekent men een gemiddeld gezin op 5 peraonen, dan komt het hier op neer, dat per gezin van bovengenoemd doel betaald wordt ongeveer f 850. Waar moet dat in de toekomst heen Dat dit bedrag zoo hoog is, ligt deels aan de verhooging der honoraria en deela aan zeer groote uitbreiding van het ambtenarencorps. Het treurigate van de zaak ia, dat het bijna onmogelijk ia, het bedrag van 600.000.000 per jaar voor dit doel be- steed, te verminderen. Men zit er aan vast. Met het oog op den achteruitgang van de draagkracht van het Nederlandsche volk, zou wel sens spoedig kunnen blijken dat dit niet vol te houden ia. De acht-urtndag Nog altjjd wacht ona de kweatie van de achturendag. Toen wij onlangs sehre- ven over de werklooaheid en haar be- atrrjding, en in dit verband ook den acht urendag bespraken, gewerd ona een inge- sonden schrgven, waarin werd opgemerkt dat de achturendag de productiekosten had doen stijgen en daardoor indirect de oorzaak waa van de stopzetting der be- drrjven en de daardoor ontstane werk looaheid. Het ingezonden schrgven ein- digde met de uitspraak, dat het maar beter zou zgn, dat de achturendag zoo spoedig mogelijk ging verdwijnen. Wij zijn zoo vrij met den inzender van meening te verschillen. In d'e eerste plaata is het wel de doodende concurrentie van het buitenland tengevolge der lage valuta, die ona bedrijfsleven heeft lamgealagen. Al ging men op 't oogenblik ook 10 12 uur per dag werken, met ket buitenland valt voorloopig niet te concurreeren. En voorts zijn wij van oordeei, dat er een zeer goede gedachte in beperking van den arbeidsduur ligt opgesloten. De arbeider moet daaraan vasthouden. Maar in bgsondere omstandigheden tôt offeren bereid zijn. En die bgzondere omstan digheden doen zich nu voor. Nog altgd voelen wg geducht de naweeën van den wereldoorlog. Wg leven nog in criais- dagen. En wanneer thana een beroep wordt gedaan op den Nederlandachen arbeider om mee te helpen de zieke ma&tsehappij op te bouwen, b.v. door tijdelijk langer dan 8 uur te werken, zal zeker niemand achterblijven, mita zijn arbeid aan dien heropbouw voldoende wordt gewaardeerd. Helaas, aan die waardeering ontbreekt het dikwijla. Gtbrek aan waardeering Yeelal ia het tegenwoordig in het kamp der njjverheid een bitter samentre&en van de onthouding van arbeid en de be- hoefte aan voortbrenging in de wereld, terwgl nu juist aile handen en aile ge- dachten moesten gaan in dezelfde richting; terwgl leiders en volgers moesten zijn een van zin. Men schaart zich in groepen ala ware er een strgd van belangen in stede van gelijkheid. En de oorzaak Het typeerend verschgnael dat in onzen tjjd ateeds meer de waardeering voor het werken en het streven van den ander zoek raakt. Hot eigenbolang speelt een groote roi en de zaken beziet men alleen van uit1 eigen oogpunt, zonder zelfs te trachten de kweatie ook eens van andere zgde te bezien. Met name is dit tegenwoordig het geval tussehen patroons en werk- nemers. De patroons toonen totaal geen waardeering meer de goeden natuurlijk niet te na geaproken voor den arbeid der werklieden. Yaak wordt smalend geaproken „wat diamensehen doen ia toch al niet veei, s^kunnen beat langer werken. Moe woraen ze tegenwoordig niet." En frappant is het ala men zulke stemmen ook ai beluiatert in corporaties, die toch eenigermate autoritair zgn. Het ia te betreuren, Want die stem- men getoûgen niet van waardeering voor wat de.medemen^h doet. 4 Als er van weérazijci n, «odwel van den kant der arbeiderâ, ala v; an den kant der patroons werd gc'/onden een begrgpen v£yi elkaar en een waardeeren van wat vafiQ doetfdan waren er andere toestanden. Wij hebben elkander noodig en moeten daarom elkander ateunen. Tôt de waardeering van het werken en het streven van anderen rospen we op. Eerst dan gaan we den goeden kant uit Overzicht. Het is voor het Winschoter Upright al een heel z&are straf dat zij, juist nu de straf van wsdstrijden spelen zonder publiek ingaat de Mampioenen ontvangt. Het feit dat de Kaaf uit het elftal is verbannen zal zich tegen de withemden wel zeer doen gevoelen. Wij gelooven dat Be Quick deze gelegeaheid zal benub om Upright even mede te deele; le kiasse spel eigenlgk is ea haar eigen doelgemiddelde wat knappen l De andere candidaat-he^|| sluiter gaat bg Yelocitas Op bezoti^e kon daarvan wel eens weinig ph beleven. Veendam en Forward bestri, elkaar nu aan de Langeleegte, waar F ward thuis den geel-zwarten niet de b& kon blijven, is er nu geen twijfel of n Yeendammers behalen de overwinning. Ook W. V. V. en Frisia zetten den strgd van den vorigen Zondag te Leeuwarden voort. Of de Winschoters hier weer de overwinning zullen behalen is de groote vraag. Toch geven we den rood-zwarten de beste kans. Tôt slot in Meppel de 2e strgd om het „kampioenschap van Drente". In Assen bleef Aohillea indertjjd met 4—3 de baaa nu zou de uitalag wel eens anders kunnen luiden. In II A zal Be Quick II de Forward- reaerve's er wel onder houden, terwgl in B Yeendam II in Assen door Attila geslagen wordt en Achitles II, thuis spelend, zal trachten Groningen ten tweeden maie de puntjas af te snoepen. In de Se klasse de voor Hoogezand belangrijke wedstrijd H. S. C. II—At- tilla- II. De kraaien kunnen dit, n4iV<, volledig uitkomend, misachien wir^ r maar opp»asen is zaak Sappemeèr kan ng. -feV ^e\^' club van djen nsam .çfi voor 14 dageS^ffiét G haar lukken \t. Zg schgnt voor verïer zorgen ite G. V. B. Oostelijke L. W. V. V. III ontvsf. en gezien onderstaande' geven we den bezoekera Q dam III—H. S. C. IU» op z'n kant. H. S. beginnen te denken net nauwden hoek wegkÀ"" S. C'era In de 3e kfieï H. S. C. IV naar Z^ïur daar niet gemakkelijk meer III ontvangt Yeen. weken geleden eindigde de Dit is ook nu weer het hand liggend reaultaat. Hieronder volgen .de co"- G. V. B. le klasse gesp Bato 6 Winachoten 7 Harjoatefî 5 Stadskanaal 6 Sappemeer II 7 Upright II 7 Yeendam III 5 H. S. C. III 6 W. V. V. III 7 iaar. ge voor /7.50 3e klasse Zuidbroek Take Denut 3ed fD- hseling taande onden, gd en jiajes _dop der "■ap. ge.lsoe- lt vuur met (Sehen, n ver- ikokera hoorhe- lioci ils f lien V De ngd voorziet menigmaal eens anders geluk. Uit het Duitaeh vertaald naar een novelle van Wilhelm Hauff. 18) Het aloeg reeds half twaalf, ik begon over mgne dwaasheid te mopperen. Daar wuifde een dertig schreden van mg ieta groen. Mgn hart klopte onstuimiger, ik ijlde er heen zij waa het. „Goeden- avond", zeide ik, terwgl ik haar de hand bood, „het is lief, dat ge uw woord ge- houden hebt reeds geloofde ik, dat ge niet zoudt komen". Zg boog zonder mgne hand aan te nemen, en liep aan mgne zijde voort zg scheen zeer aaDgedaan. „Mgnheer, mgn edele landaman", sprak zg met bewogen stem, „ik moest immers woord houden om u te bedaDken. Ik kom heden volstrekt niet om opnieuw een beroep op uw medelijden te doen. Hoe rijk, hoe milddadig hebt ge ons geholpen. Kan de innige dank eener dochter, kunnen de gebeden en zegenwenschen eener zieke moeder u daarvoor eenigszins schadeloos stellen #8preken wg daar niet van" antwoordde ik. Hoe gaat het uw moeder „Ik geioof, dat ik weer hoop mag voeden, de dokter apreekt wel niets be- paalds uit, maar zg zelf gevoelt zich krachtigar. O, hoe dank ik u Van uw gesohenk kon ik haar weer krachtige spgeen koken, en geloof mg, d a gedachte, dat er nog zulke edelmoedige menschen zgn, heeft haar bijna evenveel versterkt". „Wat zeide uwe moèder, toen ge thuis kwaamt „Zij waa zeer ongerust over mg, wgl het reeds zoo laat waa", antwoordde zg. „Ach, zg gaf zoo ongaarne verlof tôt mgn tocht, en dacht zich nu een ongeluk, dat mij waa overkomen. Ik vertelde haar allea, maar toen ik mgn doek opende, en de gif ten, die ik verzameld had, be- keek en er goud bg waa, goud bg de koper- en zilverstukken, toen verwonderde zij zich" hier atokte zg en acheen niet verder te kunnen praten ik dacht de moeder had haar van slechte dingen be- achuldigd, en hoorde haar uit maar met roerende openhartigheid bekende ze, dat hare moeder gezegd had „die grootmoe- dige landaman moest of een enge! of een prins geweest zijn." „Noch het een, noch het ander", zeide ik. „Maar hoever zijt gij er mee gekomen? Hebt gg nog geld „0, wg hebben nog wat", antwoordde zij, zooals het aeheen, moedig, maar mij ontging het niet, dat se daarbg, misachien onwillekeurig zuchtte. „En wat hebt ge nog zeide ik wat bepaalder en dringender. „Wg hebben er een rekening van be taald bij den apotheker en een maand huishuur en ik heb er voor moeder van gekookt en er ia nog altijd wat overge- bleven." Hoe armoedig moesten zg niet wonen als ze van dat geld eene rekening en eene maand huishuur konden betalen en acht dagen lang koken. „Ik wil echter nauwkeurig weten wat en hoeveel ge nog hebt 1" ging ik voort. „Mijnheer" zeide zij, terwijl zg ala be- leedigd eene schrede terugtrad. „Mgn goed kind, gij bsgrijpt mij niet", zeide ik, terwgl ik naderbijkwam, „of gij wilt het uit overdreven fijngevoeligheid niet bekennen. Maar ik vraag u ernstig, wanneer ge met deze paar franken ten einde zijt, hebt gij hulp te verwachten „Neen", zeide zjj schuchter en week, „geene". yDenk aan uwe moeder en versmaad mgne hulp niet." Ik had haar bg deze woorden de hand geboden, zij nam haar haastig, drukte ze aan haar hart en prees mgne goedheid. „Nu welaan dan, kom mee", ging ik voort, terwgl ik haar arm in den mijne legde, „ik kwam helaas niet juist van huia, toen ik hier heenging, en ben niet al te beat voorzien. Gij zult daarom de goedheid wel willen hebben mij eenige straten te begeleiden tôt in mijne woning, opdat ik u ieta voor uwe moeder kan meegeven." Zij liet zich zwijgend leiden en hoe aangenaam mij de gedachte waa, haar nog verder te ondersteunen, toch werd mgn gevdel eenigszins beleedigd, dat ze geheel zonder weerzin meeging, des nachts in ds woning van eenen man. Maar hoe geheel anders gebeurde het dan ik ver- wachtte. Wg hadden zoo ongeveer twee of driehonderd achreden gedaan, toen ze staan bleef en mij haar arm onttrok. „Neen, het kan, het mag niet", riep zij in tranen uitbaratende. „Wat bedoelt ge, wat mag niet, wat bedroeft u zoo opeens vroeg ik ver- wonderd. „Neen, ik ga niet mee, ik mag niet met u gaan." „Maar mgn hemel", antwoordde ik, terwgl ik mg eenigszins beleedigd aan- stelde. „Gg stelt toch waarachtig ook al heel weinig vertrouwen in mij, als het niet om uwe moeder was, zeker ik liet u hier alleen, want ge krenkt mg." „Zij nam mijne hand en drukte die be wogen." „Heb ik u dan beleedigd, o God weet het, dat wilde ik niet, vergeef het een arm, onervaren meisje, gij zijt zoo groot- moedig en ik zou u beieedigen „Nu kom dan", zeide ik, terwijl ik haar verder trok, ,er is geen tgd tt verliezen, het is reeds laat en de weg ver." Maar zij bleef staan, weende en fiuisterde „Voor geen geld van de wereld ga ik verder." „Maar waar zgt ge dan bang voor Niemand kent u hier immera en niemand ziet u, gij kunt geruat met mij gaan." „Ik ameek u om Godawil, laat mg gaan. Neen, neen, het mag niet, dring er niet verder op aan." Zij aidderde, ik gevoelde wel, wanneer ik haar nogmaals den ne (Jkharer moeder schilderd, ging ze mee, n-^ar de angat voor het meisje ontroerde mij. „Goed dan, blijf hier", sprak ik. „Maar zeg mij, kunt gij miaschien werken „0 ja mijnheer", antwoordde zij, hare tranan drogende. „Kunt gij misachien mgne fijne wasch behandelen „Nean", antwoordde zg zeer bepaald „daartoe t zijn we niet ruim genoeg be- huiad." „Hier is een witte zakdoek", ging ik verder. „Kunt ge mg daarvan miaschien een haif dozijn klaar maken en bezorgen?" „Mat genoegen", antwoordde ze na den doek te hebben bekeken, „en heel mooi wil ik ze naaien." Tôt mijn eigene beschaming moest ik nu toch geld te voorachgn halen, hoewel ik straks gezegd had, niets bg mij te hebben. „Koop zes zulke zakdoeken", vervolgde ik, „en kunt ge er wel drie van tegen Zondag klaar krijgen Zij beloofde dat, RU en doen. blgkbaa.,r verschaft!" w van, hoe netje ja wanneer ik mg*e mg zelfs, of ze er1 zoom om maken zou ar na tuurlijk ailes toe, mv .fscheid wilde nemen, hield et* nog eveu tegen. „In een ding moet ge lij genoegen doen", sprak ik. „Gg kunt het zeer ge- makkelgk." »!En wat vroeg zij. „Hoe gaarne zou ik ailes voor u doen." „Laat mij dezen vervelenden aluier oplichten, en uw gezicht zien, updat ik toch eene herinnering aan dezen avond medeneem." Zij week achteruit en hield den aluier vast. „Ik bid u, laat dat", antwoordde zij, maar acheen toch met zich zelve te kampen. „Gij hebt immers de schoone herinnering aan uwe weldaden moeder heeft mg streng verboden, den aluier op lichten en ik verzeker u, ik ben zoo leelijk als den nacht, gij zult sleohta sekrikken. m Maar deze tegientand prikkelde mg slechts te meer, dijk werkelijk leelijk meisje, dacht ik, spii kt niet zoo over hare leelgkheid, ik wilde haar sluier vatten, maar zg gieed als een aal uit mgn handen. »Tot Zondag" riep ze en ijlde heen. Verbaasd z&g ik haar na, ongeveer een vijftig passen van mij bleef ze staan, wenkte mg met den witten doek en riep met hare zilveren stem Goeden nacht." In de eerstvolgende dagen hield de ge dachte mij bezig, tôt welken stand het meisje wel behoorde. (Wordt vervolgd.)

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1921 | | pagina 1