w
55$
F.J.fl.SMITTel. 66 Hoogezand
Gehruikt de JAVA-KOFFIE
A. BUINING - SAPPEMEER.
Gratis Niouws-en
Offlcieel Orgaan voor Hoogezand, Sappemeer en Slochteren
Veeren Bedden
Kapok Matrassen
Leidsche Dekens
ZATERDAG 30 DECEMBER 1022
Oplaag 8000 exempiaren.
Drukker-Uitg'ever T. K. KREMEB
Het geheim ïaa dea Yiolist.
In do betere kwaliteiten
ni ter s t lage prljzen.
Geen cadeaux. Prima waar.
52e Jann<aiig
wofdl huis aan huis gsiézen ts HOOGEZAND, Kiel-Wintiaweer, Kropewolde, -Wettsrbroak, Fexhal, SAPPEMEER, SLOCHTEREN, SîMeUuran, Hallum. S-rtiitailde, Ksha* fSûbarnar,
HsrkstacSe, Lastdsnd, OverselîildNOQROBRQEK ZlliDBRQEK, MUNTENDAJI, ans
INSTRUMENTE!
vJëndKirjrr oerfrouiven
Officieele Publicatiën.
mi
tegenover de Bonthuizerbrug.
uit de Eiëcfrische Koffiebranderij van
GOORECHT
Oit .8LAD rersôkgnà iederea ZATERDAG.
Franco per post 1.20 per jaar.
SA PPGHGEB.
Tel. 413.
ADVERTENTIriN v*r> 1 —5 rejels 50 cent, ieder regel
meer 10 cent.
Inzeuding van advertenties Vrgdagsmiddags voor 12 nur.
Voor het plaatsen van Advertentiëa betreffende Handel en Njjverheld is voor de stad Groningen alleen gerechtigd het algemeen Advertentiebureau van H. WESTENBORG, Munnekehalm Groningen, Tel 722.
Voor advertentiën en Réclamés buiten de provincie Groningen is alleen gerechtigd het Advertentiebureau „HOLLANDIA' 's Gravenhage, Tel. H. 7614.
HJ-Brsondere Ibordeelen tocrNiemt opferkhknMuskkKirpsen
oude en vielbehende odnes
ÎSSELS Ned. Fabriek van Muj.Jnsfn
TH.BJJR6 Industrfe.îfpoo'f 44.
De Burg«meest r en Wetbou
dera vsn S«pp rne>r doen tv
Wwtoîdt>t dcor den Raid dier
gemeente in zijne vergadering
•-au den 1 December 1922, is
vastgesteld de voîgende Verorde
ning op den Keuringsdienst ran
Vee en Vleesch in de gemeente
Sappemeer.
De raad der gsmeente Sjppe-
meer gezien het aivies der Ge-
zondheidscommissie te Hoogozsnd
d.d. 23 Juni 1922,
Beslu't vast te slellen de voî
gende.
VERORDEIIUIG op dea
keiiriagHdienst t»a vee
en vleesel» lu de ge
meente Sappemeer.
Art. 1.
Deze verordeoiug verstant:
onder Slachtdieren,"Vleeech,"
„Dood en in nood", «Keuringsvee-
arts," wat daeroader wonit ver-
st«n in en krachtans de Vîeeseh-
keuringswet, S'astsblad 1919,
no. 524;
onder: „Keuringsd!eatt," den
gemeeiitalijken kt uringsdienst
van vee en vleesch;
onder „Vleeschkeuring8Wet",
de Vleeschkeuringswet, Staats-
b'ad 1919, no. 524
Ait. 2.
H t bureel van dan keurings
dienst is gavestigd het kturlo-
kaal of in de gemeentelijke
noodslachtplaats.
Art. 3.
De kennisgeving van ht
voornemen een slachtdier ta
elach'en of te doen tkchten
geschied overeenkomstig de
voorsc'arifcen vsn artikel 2 van
het koninklijk besluit vsn 5 Juni
1920, Stastablsd no. 285, tan
Lureele van den keuringadienst,
tusschen de uren door Burge
meester en Wethouders vast te
stellen.
De kennisgeving, dat een slscht
dier gestorv-n <.f in nood gedood
i?, gedool ov reenkomstig de
vojrschriften van artikel 3 van
h t koninklijk beslu't van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285, tan
bureele van den k> u-ingsdienst,
(us chan de u en door Burge-
meester en Wethouders vast te
stellen, of buiten deze uren aan
deu keu'ingaveeuts.
Art. 4.
De keuring voor het slachten
geschiedt:
op de plaats waar het slschtdier
îich (er keuring bevind, vermeld
in de kennisgeving bedoelt iu
art, 2 van h-t koni'jklijk besluit
van 5 Juni 1920 (stbld 285)
Art. 5.
De keuring na het slachten
geschiedt ter plaatse van slsch*
ting, vermeld in de kennisgeving
bedoeld in art. 2 van het konink
lijk besluit van 5 Juni 1920
(stbld 285)
Van gestorven en in nood
gedoode slachtdierea geschiedt in
de inrichting, bedoelt in art- 10
dezer verordeniDg.
Art.6
Op Zondag, bepevens docr
Burgemte ter en Wethouders
san te wjjzen dagen, worJt niet
gek(urd,teniijde kturingsveearta
keuring noodig oordeelt.
Op feude/fi d gen geschied de
keuring
a. voor het slachten van det
voormiddags van 8 12 uur
b. na het slachten [van 1 April
tôt 1 October des namiddags van
4—8 uur en van 1 'October tôt
1 April des namiddags van
1-4 uur.
Art. 7.
Bthoudens het bepaalde bg
artikel 9 der vîeescdkeuringswet
geschiedt het in artikel 8, eerste
lid dier wet bedoeld onderzoek
van vleesch, of sedert de keuring
in de gemeente van u tvoer
veranderingen ïjjn opgetreden,
waardoor het voorwaardelijk goed-
gekfurd of afgekeurd moet
worden, dag lrjks met uitzonde-
ring van Zoadagen en de door
Burgemeaster en Wethouders
asn te wijzen dagen:
aan het keurlokaal of aan de
gemeentelijke cosdsl.achtplaats.
Het is vevboden het in eerste
lid van dit artikel bedoelde vleesch
in de gemeente in te voeren,
door te voeren of te vervoeren
gedurende de uren van 1 April
1 October van 8 uur des na
middags tôt 6 uur des voormid-
dags en van 1 October1 April
van 4 uur des namiddags tôt
6 uur des voormiddags.
Dit verbod geld niât voor
a. vleesch, dat per spoor de
gemeente wordt doorgevoerd of
ingevoerd. in welk laatste gsval
het op hst station moat verblij-
vtn, totdat het vervosr is toe-
gesta&n
b. vleesch, dat per postpakket
wordt vervoerd.
Art. 8.
Beboudens het bepaalde bij
artiktl 9 der vleeschkeuringswet,
is em ieder. die vleesch in de
gemeente in- of doorvoert, ver-
p'.icht dat vleesch zonder opont-
heud langs i der door Burge-
meester en Wethouders aan te
wijzen wegen naar het keurlokaal
of de gemeenteljjke noodslacht-
plaats te vervoeren, alwasr het
op in artikel 6 vastgestelde uren
aan het bedoelde onderzoek zoo
spoodig mogelijk wordt onder-
worpen.
Van het in het eerste lid van
dit artikel bepaalde is uitgezon-
derd
vleesch, dat per spoor de
gemeente wordt doorgevoerd
b. vleesch, dat per postpakket
wordt ingevoerd.
Art. 9.
Ieder, die vleesch vervoert, in
zgn bezit of onder zjjn beheer
heeft, is verplicht dit op eerste
vordering van de ambtenaren,
genoemd in artikel 44 der vleesch
keuringswet, te vertoonen, en,
zoo dit verlangd wordt, over te
brengen of te doen overbrengen
naar het keurlokaal of de ge
meeutelijke noodslachtplaats.
Bjj weigering zal de overbren-
giiig op ïijn kos^en^geschieden,
onvei mirdeid d-t sttafvo ging
ter zak" van weipering.
Art 10
De beud«r ef hceder
vau eeu g. storven cf nc-od ge
dood sl-ch'dier is verplicht van
but sterveir tf afm*keu zoo
spoedig mogelijk, altkans binuen
6 uren daarna, kennis te geven
en het dier, met inachtneming
der bepalingen van de Veewet,
uitaripk binnen 6 uren r.» den
dood te vervoeren, of te doen
vervoesea lai gs den koreten weg
nsar het keurlokaal of de ge-
meentelçka noodslachtplaatB. om
(iaar te w. rleti afgeslacht. t*nzij
de keuringsveearts, hoofd van
dienst, htervan echriftelgk ont-
heffiag verleent.
Deze ontheffiog msg a'ieen
worden g^gereu degevallen voor:
a. bedoeld in artikel 3 letters
a en c van de vleeschkeuringswi t:
b. Bedoeld io artikel 3 letters
b van de Vie^schkeuriugswet,
wanneer de keuringsveoarts het
slachtdier, ter plaatse. waar het
zich bevindt, zonder nader onder-
zcek (terstond) kan afkeuren
c. van gestorven dieren,
wanneer de keuringsvesarts het
slachtdier. ter plaatse waar het
zich bevindt, zonder nader
onderzoek (terstond) kanafkeuren
d. van dood geboren en
gestorven slachtdieren. genoemd
in art. 4, derde lid van de
Vleeschkeurings wet.
Tôt de kennisgeving. bedoeld
in het eerste lid van dit artikel
is ook verplicht de eigeuaar,
houder of hoeder van dood
geboren of gestorven slachtdieren
genoemd in artikel 4, derde lid
van de Vleeschkeuringswet.
Art. 11.
Tôt de aankomst in de in het
vorig artikel bedoelde inrich-
tingen moet het slachtdier
ongedeeld worden gelaten en
mag daaraan geen enkele hande-
ling zijn verricht, uitgezonderd
het opecen van buik- en borst-
holte en het uitnemen van maag
en darmen. welke organen echter
b(j het slachdier in ongeschonden
toestand aanwezig moeten blgven
Art. 12.
De keuring vôôr het slachten
heeft zoo spoedig Tnogeljjk,
althans binnen vier en twintig
uren na de inlevering van de
kennisgeving, bedoeld in art. 2
van het Koninklijk besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad no. 285,
plaats, en de keuring van het
geslaehte dier, met inachtnemiûg
van de uren in artikel 6 vastge-
steld. uiterlijk binnen 12 uren
na de slachtiog tenzg het dagiicht
of het aangebrachte kunstlicht.
naar het oordeel van den keu
ringsveearts, onvoldoende is voor
de keuring, in welk geval gekeurd
moel worden zoo spoedig mogelgk
na het vervallen van dit bezwaar.
Art. 13.
Wannesr de keuringsveearts
dit voor een juiste keuring
noodig acht, mag hjj zgn uit-
spraak opschorten, maar niet
langer dan 48 uren na het
eerste onderzoek.
Art. 14.
De te slachten dieren wordeD
in geen grooteren getale iu de
slachterg toegelaten en geslacht
dan door den keuringsveearts
zal worden bep ald.
Art. 15.
Met de keuring z(jn belast de
keuringsveearts en de hulpkeur-
meester bedoald in artikel 25
van de Vleeschkeuringswet, de
Is-ls'o met inschtneming van
hem te dezer zake wettelijk
veriecnde bevotgdbeid.
Art. 16.
M-t de fcerkeuring wordt
bebist één keuringsvoearts, die
aan de eerste keuring niet msg
hebben deelgenomen en die de
veeartsenijlruudige praktijk ri-t
uito.-fenf of éôn Rgkskeurmsester
in algemeenen dienst, te beDoe.
men door Burgemeester en
Wethouders.
Diens uitspraak is beslisseod.
Art. 17.
Bij de »anvrz»$ om koi k^uriug
wordt d ror bslaoghrbbanda ter
gemeente-Secrelaria eea door
Burgemeester en Wethouders te
bep^Ien aom gastort, welko na
sfloop van de berkauring zoo
spoedig mogelijk wordt terugge-
geven na aftrek van de aan de
harkeuring voor de gemeente
verbondao korten.
Hij, die de herkeuring heeft
aangevraagd, wordt geacht in het
ong6iijk te zijn gusteld, indien
de eerst9 uitspraak wordt ge-
handhaafd.
Art 18.
De ifloop van de hn'keuring
wordt dea belangbebbende zoo
spoedig mogelgk schriftelijk door
den Bu gemerster of namens
dezen door den keuringsveearts
hoofd van dienst inedegedeeld.
De gemeente is in geenerlei
opzicht aansprakeljjk voor na-
deelige veranderingen, welke bij
het vleesch mochlea infreden
in den tgd, welke verloopt tus
schen de aanvra*g der herkeu
ring en de eindbeslissing.
Art. 19.
De herkeuring wordt schrifte
lijk aangevraagd bij den Burge-
messter of bij den keuringsveearts
hoofd van dienst.
Art. 20.
Hij, die siacht of doet slachten
'en hij, die vleesch of vee ter
keuring aanbiedt, is verplicht
den met de keuring belasten
ambtenaren ten behoeve van de
keuring de noodige hulp te ver-
leenen, zoo dit van hem verlangd
wordt en toe te latea, dat door
of vanwege deze ambtenaren ten
behoeve van de keuring vleesch-
organen en deelen worden inge-
sneden, uitgesueden, medegeno-
men of aan andere handeiingen
onderworpen.
Art. 21.
Tenzij de ambtenaren met de
kouring belast voor oftijdensde
shchting anders bepsalt, moeten
maag en darmen van hun inboud
wordsn ontdaan. Indien het
dier gestorven of in nood g»dood
is. mogen maag en darmen niet
worden ingesneden of van hun
inhoud ontdaan, tenzij de in dit
artikel bedoelde ambtenaar dit
noodig oordseit.
Art. 22.
Op verzoek van hem, die het
slachtdier of het vleesch ter
keuring aanbiedt, geeft de keu
ringsveearts dezen een schriftelgk
bawijs van voorwaardeiijke goed-
keuring of van afkeuring, waarin
vermeld wordt de datum en het
uur der keuring.
Art. 23.
Ingeval van voorwaardeiijke
goedkeuriag of afkeuring wordt
het vleesch slechts op de plaatsen
genoemd in artikel 50 van het
Koninklijk besluit van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285, voorûen
van de stempelmerken, in af
wachting van het veiatrijken van
d^n termijn binnen weiken de
Er zjjn lieden, die bedient
5 willen worden als vorsten
X en betalen als bedeîaars
FEUILLETON.
Nadruk verboden.
63
Lifriede was 't, die eerst het
zwijgen verbrak en zij s
„Ween maar tiet. Jij wilt
toch mijn sterk, moedig zustertje
zijn, dat zich niet door dreige-
menten laat angslig maken niet-
waar?'ip®î5
xAch, Elfriede, wist ik maar
wat ik doen moest. Dat optre
den van Koert was verschiikke
lijk! Ik heb je man nog nooit
zoo" kwaad gezien en ik voel
me in verlegenheid en angstig
om jou.
„Ondaukn a-^'zvl je doen, wat
voor jou geluk in de toekomst
nood'g is. Je moogt dieu licht-
zinnigc maD, dien speler, dien
wo°steling niet trouwen."
En aïs ik ))neen" zeg. Elfriede,
Wat kan er dan niet gebeuren?"
„Niets, waarovir jij zorg hoeft
te hebben. Wat ZOu er met
mij gebeuren
Ja maar, die V)i0rden van je
klonken zoo" ireigend, als
of er wel iets héél vreeselijks
achter zit. Wat bedoelde hij er-
m-e, toen hij zei, dat ik jou
niets ergens kon aandoen als ik
zijn aanzoek afslaî"
„Ik weet het niet, Marjaretha,
m<ar, wat er ook gebeurt, op
jou mag dat geen invloed uitoe-
fenen.
Werkelijk, één offer is toch
méér als genoeg."
Deze laatste woorden, die eigen-
lijk Elfriede tegen haar wil
ontglipt waren, deden opeens
den sluier oplichten voor Maga-
retha 's oogen.
Ze voelde, ze begreep eu zéô
veel, reeds van vôôr Elfriedes
trouwen en zoo veel onbegrijpe
lijks daarna, wat al zoo op 't slot
Buchwald was voorgevallen
Ja nu wist ze. wat ze verstaan
moest onder dat ééne offer en
de groote ernet voor het leven
in zijn ware gedaante, kwam
plo'seling over haar.
Maar zij verried niemendal van
het geen sinds enkele minuten
haar binnenste omging.
Zwijgend en Iang sloot ze
Elfriede in haar armen, kuste
haar op den mond en flui
sterde
„Ik heb immers drie dagen
tijd en wie weet, wat er in zoo'n
poos nog gebourt.
Goeden nacht, mijn liefste,
beste Elfriede slaap wel!"
Margaretha scheen al wel te
weten, hoe over drie dagen, haar
antwoord luiden zou. In den
langen nacht, waain ze niet tôt
rust en slaap kon komen, werd
haar besluit vaster.
Waarom moest zij het beter
hebben dan Elfriede?
Was 't niet eerder haar plicht
Elfriede te volgen? Zonneklaar
was 't de oudste zust-r dacht
nooi' aan zichzelve Hardenegg
had niet gelogen, toen hij zei,
dat er voor Elfriede vreeselijke
gevolgen zouden ontstaan door
haar weigering. Nuja, nôg was
't belangrijke woord niet gespro-
ken, maar Elfriede zou stellig
geen harteleed méér krijgen dosr
toedoen van haar zuster.
NEGENTIENDE HOOFDSTUK
Een zéér eenvoudighuuri ijtuig,
met één paard bespannen, hield
stil voor de pastorie van Frau-
ensee. Met een vluggen, elasti
schen sprong verliet Ewout
Stiller het rijtuig en ondersteund
door zijn jongen vriend, kwam
ook de oude Kostemarov uit den
wagen.
Ile tamelijk groote koffer, die
nog in 't rij uig stond scheen
te duiden op een verblijf van
meerdere dagen en 't was best
te begrijpen, dat de oude huis-
houdster op de pastorie, die
juist van uit een raam dit ailes
zag en ook twee heeren, die op
't huis toetraden, ten zeerste
verbaasd was en tamelijk beden-
kelijk keek.
Met geen enkel woord had de
dominée bezoek aaugekondigd en
de financien in deze kleine pas
torie ware i nu juist n et van
dien aard, dat er zoo, zonder
meer, maar gasten te logeoren
kwamen, misschien wel voor
langen tijd.
Misschien zijn ze wel bij het
verkeerde huis, dacht zij en
troostte zich.
„Die jonge man lijkt me een
alleraardigste knappe kerel, maar
die oude hu! 't kon de duivel
wel wezen, in eigen persoon!"
Toch achtte zij het raadzaam
een schoon, wit schortje voor te
doen en beide vreemdelingen,
die juist bij de huisdeur waren
aangekomen, te begroeten.
Reeds de eerste woorden van
den ouden man ontnamen haar
den troost dat ze verkeerd zou
den zijn.
„Is dit 't huis van domines
Werner?" vroeg hij. „en kun
nen wij hem spreken?"
„Jawel, de dominée zit in
zijn studeerkamer. En wie mag
ik aandienen?"
„Is niet noodig. We zullen
ons zelf wel bekend maken
Wij ons alleen maar den weg
Koetsier wil u even den koffer
hier in huis breDgen? Dan hebt
u geen verder oponthoud,"
„Groote hemel dat wordt wat
Ze willen werk«lijk hier blijven
dacht de oude juffrouw maar
tegenover 't dreigende gezicht
herkiuriag kan word-n a»,n!çe-
vraa^d, tenzij de eigenaar vs
bet îes'achte ri r voor dien tjd
verklaart m-t den Nhtsl-g der
eerste keuring g* noeg*n te
In dat geval, of nadst, d«
voorwaardeliike goedkeu ing oc-
herrôepelijk is, wordt het vleescK
voorzien van stempslmerken op
plaatsen bedoeld in artikel 26.
Art 24.
Hel merken geschiedt onmid-
dellrjk nadat de keuring en de
herkeuring heef.' pla-.ts g-bad,
Art. 25.
Hat is een bder verbodon,
uitgezonderd den met do koui ing
belaslen ambtenaar. de «aeg--
brachte stempelmerken, bedoeld
in het Koninklijk besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad no. 285,
te verminken of te verwijdaren,
onvsrminder.l het bepaalde bij
artikel 219 van het Wetboek
van Strafrecht.
Art. 26.
Met inachtneming van het
bepaslde in avtikel 60 van het
Koninklijk besluit van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285, worden
bg de slachtdisren op dodastibij
genoemde organen en lichaams-
deelen merkeu ssagebrachr, als
volgt
Op iedere lichaamshelft
Bij ruaderen, uitgezonderd
kaîveren, en bg éénhoevige die
ren, uitgezonderd veuiens
Harat (staartstuk), muis van
de platte bil (spieistuk), achter-
schenkel, duimstuk, vang, lend n
ribbenspieren (2 afdrukken),
inwendige ribbenwand (2 afdruk
ken), voorachenkel, ha's en schoft
Bg gras- en nuchtere kaîveren
en veuiens:
Harst (staartstuk) achterschen
kel, duimstuk, lenden, ribben
(2 afdrukken), borst en hais.
Bij vette kaîveren
Achterachenkel, lenden, borst
en hais.
Bij schapen en geiten, met
uitzondering van iammeren:
Achterschenk»), lenden,ribben
(2 afdrukden) en hais.
Bij varkens, met uitzondering
van speenvarkens
Harst (staartstuk), achterachen
kel, lenden, zijden (2 afdrukken),
buik (2 afdtukken), iuwendige
ribbenwand (3 afdrukken) en
voorschenkel.
Bovendien bij alie slachtdieren
op de Davolgende organen en
deelen
Kop (kaakvlakte), toeg, lûngen,
hart, lever, milt, niereo, en voor
zoover in voldoende ontwikkeling
aanwezig, niervet (reuzel), darm-
scherl. groote en kieine net en
uierhelfren.
beneveas bij ruaderen, gr»8-
en vette kdveren:
de ondervoeten.
Art. 27.
De naam der gemeente wordt
ten behoeve der stempelaierken,
bedoeld in de artikelea 44, 45,
46 en 47 van het Koninklgk
besluit van 5 Juni 1920, S aats-
blad no. 285, niet afgekort.
Art. 28.
Hij, die overeenkomstig art. 9
van de Vleeschkeuringswet
vleesch invoert, moet voorzien
zgn van een schrifte ijke duide
lgke aanduidiug van de personen,
voor wie hit vleesch bestemd
is en van den persoon of de
personen door wie het is afge-
sonden, en d-ze aanduiding op
de eerste aanvraga der in art. 44
d >r Vie .schkeuringswet genoem
de ambtenaren vertoonen.
Opgerlcht 1820.
Ars. 29.
Het is. met inschtneming van
het bepaalde in art. 47 ter
vleeschkeuringswet, verboden.
vleesch of vlteschwaren
a. voor de huizen of op den
openbaren weg ten toon te stellen
f ten verkoop in voorrasd te
hebben
b. ten verkoop voorhsnden
te hebben iu andere lokalen dan
die, welke voldoen aan de eischen
krachtens artikel 19 der Vleesch
keuringswet gesteld.
Art. 30.
Het vleesch, bedoeld in art.
54 letter b van het Koninklgk
besluit van 5 Juni 1920, Staatsbl.
no. 285, wordt verkocht op de
plaatsen en in de inrichiiugen
welke Burgemeester en Weth.
daarvoor aanwijzen.
Art. 31.
Bij het vervoer van vleesch in
de gemeente gelden dezelfde be-
palingen aïs voorgeschreven in
de artikelen 62 en 63 van het
Konioklijl» besluit van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285.
Art. 32.
Vleesch mag slechts dan op
hoofd en schouders worden ge-
dragen. w&nueer deze met reine
doeken voldoe. de bedekt worden.
Art 33.
Hij, die handelt in s'rijd m<t
het bepaalde in de artikelen 7,
8 9, 10, U, 14, 20, 21, 25, 28,
29, 31 en 32, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes
dagen of geidboete van ten hoog-
sta vijf en twintig gulden.
Ait' 34.
Deze verordening kan worden
aangeh&ald als vleeschkeuiings-
verordening voor de gemeente
Sappemeer.
Art. 35.
Deze verordening treedt in
werking cp den dag harer afkon-
diging
Vastge3teld door den Raad der
gem ente Sappemeer in de open-
bare vergadering van 1 Dec 1922
De Burgemeester.
(get). VAN DER Hoop VAN
Slochteren,
De Seeretaria.
(gfct.) F. Schut.
Zijnde deze verordening door
de Gedeputeerde Staten van
Groningen bij hun besluit van
15 De 1922 order no 131
le Afdeeling goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging
geschied waar het behoort den
13 Dec 1922.
Burgemeester en Wethouders
van Sappemeer
De Burgemeester.
van der Hoop Van Slochteren.
De Seeretaria
F. Schut.
van Kostomarov had zij niot
den moel 't minste of geringste
te zeggen en dus geleidde zij
de beide heeren door de gang
bedekt met fijn zand, langs
verbazend hoo^e kasten naar
de deur der studeerkamer.
Dank u juffrouw bromde
Kostomarov wil u nu de goed-
heid hebben een beetje op onze
bagage te le!ten?"
Pas toen 't oude mensch
hoofdschuddend terug slofte sn
de gang tikte hij aan de kamer-
deur.
Een diepe vriendelijke stem
riep Binnen!" en 't volgende
oogenblik lag Ewout tegen den
borst van den jongen Werner
die nu veel krachtiger en f lin -
ker was dan tien jaren geleden
Hoe groot Werners verrassing
ook was toch was de vreugde
over dit gelukkig wederzien
veel grooter. Telkens en telkens
weer omarmde Joha mes Wer
ner zijn jongen vriend en nadat
hij hém opmerkzaam had be-
keken wendde hij zich pas tôt
den ouden Kostomarov die
zwijgend bij de deur op zijnstok
leunde Werner kende hem im
mers precies van uiterlijk hoe-
wel zij nooit een woord met
elkander gewisseld hadden. Vol
hartelijkheid stak de jonge
predikant zijn liand uit.
Kostomarov schudde die eu
terwijl een straal van op echte
vreugde in zijn oude oogen
blonk sprak hij vol trots
Ik denk, zijn uiterlijk levert
u wel het bewgs, dat hij bij mij
niet te gronde gegaan is, maar
ik moet u eerlijk verklaren, de
verdien te schuilt bij hem zelf.
Hj is een brave, gehoorzame
jongen, die zijn geluk en zijn
roem eerlijk heeft verdiend.
Ook zonder mçj zou hij zijn
weg wel gevonden hebben.
En nu dominée, zeg hem, tôt
zijn gerustelling, dat 't goed gaat
met zijn vader en zijn zusters.
Ik verdeuk hem ervan, dat
hij dit van mij alleen niet geloo-
ven wil
Verbaasd keek Werner naa
den jongen violist.
„Maar,—Ewout benjedannog
niet bij hen geweest?
Ik dacht, jou eerste gang zou
toch wel naar je vader z:;n!
Verlegen keek Ewout vôôr zich
maar Kostomarov kwam hem, op
zijn eigenaardLe wijze te hulp.
„U moet hem ciat niet kwalijk
nemen. Als hij, met zijn week
gemoed, zijn zin had gekregen
was hij den oude misschien voor
drie jaar geleden al berouwvol
om den liais gevallen.
Doch, 't gaat hier om veel an
dere dingen dan sentimenteele
en ik ben door zéér dringende
redenen genoodzaakt dat weder
zien nog enkele dagen uit te
stellen. Zouden wij voor dit-n
korten tijd bij u mogen logeeren?"
„Mgu bescheiden huis staat
natuurlijk voor u open, maar,
mijnheer Kostomarov, mag ik vra-
gen, houd u 't niet voor iets
verschrikkelijks ook du nog den
jongen den gang naar zijn familie
te ontzeggen? „Ik h b me al
geheel naar den wensch van mgn
weldoener geschikt, Johannes,"
verzekerde Ewout, haa'tig. „De
lieer Kostomarov heeft me reeds
zoove< l bewijzen van vriendschap
en toegenegenheid gegeven, dat
het, van mijn kant, schandelijk
ouda kbaar zou wezen tegen zijn
wil te hande'en. En allen zgn
gezond, nietwaar? „Volkomen
gezond voor zoo ver ik weet."
„En mijn zuster Elfriede Is
zij gelukkig?"
Het gezicht van Werner werd
zeer ernstig. Hij had niet het
recht te zeggen, wat hij wist,
maar liegen, kon hij ook niet.
„Zoovef een trouwe plichta-
vervulLng iemand gelukkig kan
maken Ewout, 't andere zul je
wel uit haar eigen mond hooresi,"
De jonge kunstenaar vroeg
niets meer. Werner's weinige
woorden zeiden hem genoeg, hij
wist, dat zijn vermoedens juist
waren geweest. Ook de predi
kant scheen dit gesprek liever
niet te wi len voortzetten.
(Wordt vervolgd.)