w 55$ F.J.fl.SMITTel. 66 Hoogezand Gehruikt de JAVA-KOFFIE A. BUINING - SAPPEMEER. Gratis Niouws-en Offlcieel Orgaan voor Hoogezand, Sappemeer en Slochteren Veeren Bedden Kapok Matrassen Leidsche Dekens ZATERDAG 30 DECEMBER 1022 Oplaag 8000 exempiaren. Drukker-Uitg'ever T. K. KREMEB Het geheim ïaa dea Yiolist. In do betere kwaliteiten ni ter s t lage prljzen. Geen cadeaux. Prima waar. 52e Jann<aiig wofdl huis aan huis gsiézen ts HOOGEZAND, Kiel-Wintiaweer, Kropewolde, -Wettsrbroak, Fexhal, SAPPEMEER, SLOCHTEREN, SîMeUuran, Hallum. S-rtiitailde, Ksha* fSûbarnar, HsrkstacSe, Lastdsnd, OverselîildNOQROBRQEK ZlliDBRQEK, MUNTENDAJI, ans INSTRUMENTE! vJëndKirjrr oerfrouiven Officieele Publicatiën. mi tegenover de Bonthuizerbrug. uit de Eiëcfrische Koffiebranderij van GOORECHT Oit .8LAD rersôkgnà iederea ZATERDAG. Franco per post 1.20 per jaar. SA PPGHGEB. Tel. 413. ADVERTENTIriN v*r> 1 —5 rejels 50 cent, ieder regel meer 10 cent. Inzeuding van advertenties Vrgdagsmiddags voor 12 nur. Voor het plaatsen van Advertentiëa betreffende Handel en Njjverheld is voor de stad Groningen alleen gerechtigd het algemeen Advertentiebureau van H. WESTENBORG, Munnekehalm Groningen, Tel 722. Voor advertentiën en Réclamés buiten de provincie Groningen is alleen gerechtigd het Advertentiebureau „HOLLANDIA' 's Gravenhage, Tel. H. 7614. HJ-Brsondere Ibordeelen tocrNiemt opferkhknMuskkKirpsen oude en vielbehende odnes ÎSSELS Ned. Fabriek van Muj.Jnsfn TH.BJJR6 Industrfe.îfpoo'f 44. De Burg«meest r en Wetbou dera vsn S«pp rne>r doen tv Wwtoîdt>t dcor den Raid dier gemeente in zijne vergadering •-au den 1 December 1922, is vastgesteld de voîgende Verorde ning op den Keuringsdienst ran Vee en Vleesch in de gemeente Sappemeer. De raad der gsmeente Sjppe- meer gezien het aivies der Ge- zondheidscommissie te Hoogozsnd d.d. 23 Juni 1922, Beslu't vast te slellen de voî gende. VERORDEIIUIG op dea keiiriagHdienst t»a vee en vleesel» lu de ge meente Sappemeer. Art. 1. Deze verordeoiug verstant: onder Slachtdieren,"Vleeech," „Dood en in nood", «Keuringsvee- arts," wat daeroader wonit ver- st«n in en krachtans de Vîeeseh- keuringswet, S'astsblad 1919, no. 524; onder: „Keuringsd!eatt," den gemeeiitalijken kt uringsdienst van vee en vleesch; onder „Vleeschkeuring8Wet", de Vleeschkeuringswet, Staats- b'ad 1919, no. 524 Ait. 2. H t bureel van dan keurings dienst is gavestigd het kturlo- kaal of in de gemeentelijke noodslachtplaats. Art. 3. De kennisgeving van ht voornemen een slachtdier ta elach'en of te doen tkchten geschied overeenkomstig de voorsc'arifcen vsn artikel 2 van het koninklijk besluit vsn 5 Juni 1920, Stastablsd no. 285, tan Lureele van den keuringadienst, tusschen de uren door Burge meester en Wethouders vast te stellen. De kennisgeving, dat een slscht dier gestorv-n <.f in nood gedood i?, gedool ov reenkomstig de vojrschriften van artikel 3 van h t koninklijk beslu't van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, tan bureele van den k> u-ingsdienst, (us chan de u en door Burge- meester en Wethouders vast te stellen, of buiten deze uren aan deu keu'ingaveeuts. Art. 4. De keuring voor het slachten geschiedt: op de plaats waar het slschtdier îich (er keuring bevind, vermeld in de kennisgeving bedoelt iu art, 2 van h-t koni'jklijk besluit van 5 Juni 1920 (stbld 285) Art. 5. De keuring na het slachten geschiedt ter plaatse van slsch* ting, vermeld in de kennisgeving bedoeld in art. 2 van het konink lijk besluit van 5 Juni 1920 (stbld 285) Van gestorven en in nood gedoode slachtdierea geschiedt in de inrichting, bedoelt in art- 10 dezer verordeniDg. Art.6 Op Zondag, bepevens docr Burgemte ter en Wethouders san te wjjzen dagen, worJt niet gek(urd,teniijde kturingsveearta keuring noodig oordeelt. Op feude/fi d gen geschied de keuring a. voor het slachten van det voormiddags van 8 12 uur b. na het slachten [van 1 April tôt 1 October des namiddags van 4—8 uur en van 1 'October tôt 1 April des namiddags van 1-4 uur. Art. 7. Bthoudens het bepaalde bg artikel 9 der vîeescdkeuringswet geschiedt het in artikel 8, eerste lid dier wet bedoeld onderzoek van vleesch, of sedert de keuring in de gemeente van u tvoer veranderingen ïjjn opgetreden, waardoor het voorwaardelijk goed- gekfurd of afgekeurd moet worden, dag lrjks met uitzonde- ring van Zoadagen en de door Burgemeaster en Wethouders asn te wijzen dagen: aan het keurlokaal of aan de gemeentelijke cosdsl.achtplaats. Het is vevboden het in eerste lid van dit artikel bedoelde vleesch in de gemeente in te voeren, door te voeren of te vervoeren gedurende de uren van 1 April 1 October van 8 uur des na middags tôt 6 uur des voormid- dags en van 1 October1 April van 4 uur des namiddags tôt 6 uur des voormiddags. Dit verbod geld niât voor a. vleesch, dat per spoor de gemeente wordt doorgevoerd of ingevoerd. in welk laatste gsval het op hst station moat verblij- vtn, totdat het vervosr is toe- gesta&n b. vleesch, dat per postpakket wordt vervoerd. Art. 8. Beboudens het bepaalde bij artiktl 9 der vleeschkeuringswet, is em ieder. die vleesch in de gemeente in- of doorvoert, ver- p'.icht dat vleesch zonder opont- heud langs i der door Burge- meester en Wethouders aan te wijzen wegen naar het keurlokaal of de gemeenteljjke noodslacht- plaats te vervoeren, alwasr het op in artikel 6 vastgestelde uren aan het bedoelde onderzoek zoo spoodig mogelijk wordt onder- worpen. Van het in het eerste lid van dit artikel bepaalde is uitgezon- derd vleesch, dat per spoor de gemeente wordt doorgevoerd b. vleesch, dat per postpakket wordt ingevoerd. Art. 9. Ieder, die vleesch vervoert, in zgn bezit of onder zjjn beheer heeft, is verplicht dit op eerste vordering van de ambtenaren, genoemd in artikel 44 der vleesch keuringswet, te vertoonen, en, zoo dit verlangd wordt, over te brengen of te doen overbrengen naar het keurlokaal of de ge meeutelijke noodslachtplaats. Bjj weigering zal de overbren- giiig op ïijn kos^en^geschieden, onvei mirdeid d-t sttafvo ging ter zak" van weipering. Art 10 De beud«r ef hceder vau eeu g. storven cf nc-od ge dood sl-ch'dier is verplicht van but sterveir tf afm*keu zoo spoedig mogelijk, altkans binuen 6 uren daarna, kennis te geven en het dier, met inachtneming der bepalingen van de Veewet, uitaripk binnen 6 uren r.» den dood te vervoeren, of te doen vervoesea lai gs den koreten weg nsar het keurlokaal of de ge- meentelçka noodslachtplaatB. om (iaar te w. rleti afgeslacht. t*nzij de keuringsveearts, hoofd van dienst, htervan echriftelgk ont- heffiag verleent. Deze ontheffiog msg a'ieen worden g^gereu degevallen voor: a. bedoeld in artikel 3 letters a en c van de vleeschkeuringswi t: b. Bedoeld io artikel 3 letters b van de Vie^schkeuriugswet, wanneer de keuringsveoarts het slachtdier, ter plaatse. waar het zich bevindt, zonder nader onder- zcek (terstond) kan afkeuren c. van gestorven dieren, wanneer de keuringsvesarts het slachtdier. ter plaatse waar het zich bevindt, zonder nader onderzoek (terstond) kanafkeuren d. van dood geboren en gestorven slachtdieren. genoemd in art. 4, derde lid van de Vleeschkeurings wet. Tôt de kennisgeving. bedoeld in het eerste lid van dit artikel is ook verplicht de eigeuaar, houder of hoeder van dood geboren of gestorven slachtdieren genoemd in artikel 4, derde lid van de Vleeschkeuringswet. Art. 11. Tôt de aankomst in de in het vorig artikel bedoelde inrich- tingen moet het slachtdier ongedeeld worden gelaten en mag daaraan geen enkele hande- ling zijn verricht, uitgezonderd het opecen van buik- en borst- holte en het uitnemen van maag en darmen. welke organen echter b(j het slachdier in ongeschonden toestand aanwezig moeten blgven Art. 12. De keuring vôôr het slachten heeft zoo spoedig Tnogeljjk, althans binnen vier en twintig uren na de inlevering van de kennisgeving, bedoeld in art. 2 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, plaats, en de keuring van het geslaehte dier, met inachtnemiûg van de uren in artikel 6 vastge- steld. uiterlijk binnen 12 uren na de slachtiog tenzg het dagiicht of het aangebrachte kunstlicht. naar het oordeel van den keu ringsveearts, onvoldoende is voor de keuring, in welk geval gekeurd moel worden zoo spoedig mogelgk na het vervallen van dit bezwaar. Art. 13. Wannesr de keuringsveearts dit voor een juiste keuring noodig acht, mag hjj zgn uit- spraak opschorten, maar niet langer dan 48 uren na het eerste onderzoek. Art. 14. De te slachten dieren wordeD in geen grooteren getale iu de slachterg toegelaten en geslacht dan door den keuringsveearts zal worden bep ald. Art. 15. Met de keuring z(jn belast de keuringsveearts en de hulpkeur- meester bedoald in artikel 25 van de Vleeschkeuringswet, de Is-ls'o met inschtneming van hem te dezer zake wettelijk veriecnde bevotgdbeid. Art. 16. M-t de fcerkeuring wordt bebist één keuringsvoearts, die aan de eerste keuring niet msg hebben deelgenomen en die de veeartsenijlruudige praktijk ri-t uito.-fenf of éôn Rgkskeurmsester in algemeenen dienst, te beDoe. men door Burgemeester en Wethouders. Diens uitspraak is beslisseod. Art. 17. Bij de »anvrz»$ om koi k^uriug wordt d ror bslaoghrbbanda ter gemeente-Secrelaria eea door Burgemeester en Wethouders te bep^Ien aom gastort, welko na sfloop van de berkauring zoo spoedig mogelijk wordt terugge- geven na aftrek van de aan de harkeuring voor de gemeente verbondao korten. Hij, die de herkeuring heeft aangevraagd, wordt geacht in het ong6iijk te zijn gusteld, indien de eerst9 uitspraak wordt ge- handhaafd. Art 18. De ifloop van de hn'keuring wordt dea belangbebbende zoo spoedig mogelgk schriftelijk door den Bu gemerster of namens dezen door den keuringsveearts hoofd van dienst inedegedeeld. De gemeente is in geenerlei opzicht aansprakeljjk voor na- deelige veranderingen, welke bij het vleesch mochlea infreden in den tgd, welke verloopt tus schen de aanvra*g der herkeu ring en de eindbeslissing. Art. 19. De herkeuring wordt schrifte lijk aangevraagd bij den Burge- messter of bij den keuringsveearts hoofd van dienst. Art. 20. Hij, die siacht of doet slachten 'en hij, die vleesch of vee ter keuring aanbiedt, is verplicht den met de keuring belasten ambtenaren ten behoeve van de keuring de noodige hulp te ver- leenen, zoo dit van hem verlangd wordt en toe te latea, dat door of vanwege deze ambtenaren ten behoeve van de keuring vleesch- organen en deelen worden inge- sneden, uitgesueden, medegeno- men of aan andere handeiingen onderworpen. Art. 21. Tenzij de ambtenaren met de kouring belast voor oftijdensde shchting anders bepsalt, moeten maag en darmen van hun inboud wordsn ontdaan. Indien het dier gestorven of in nood g»dood is. mogen maag en darmen niet worden ingesneden of van hun inhoud ontdaan, tenzij de in dit artikel bedoelde ambtenaar dit noodig oordseit. Art. 22. Op verzoek van hem, die het slachtdier of het vleesch ter keuring aanbiedt, geeft de keu ringsveearts dezen een schriftelgk bawijs van voorwaardeiijke goed- keuring of van afkeuring, waarin vermeld wordt de datum en het uur der keuring. Art. 23. Ingeval van voorwaardeiijke goedkeuriag of afkeuring wordt het vleesch slechts op de plaatsen genoemd in artikel 50 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, voorûen van de stempelmerken, in af wachting van het veiatrijken van d^n termijn binnen weiken de Er zjjn lieden, die bedient 5 willen worden als vorsten X en betalen als bedeîaars FEUILLETON. Nadruk verboden. 63 Lifriede was 't, die eerst het zwijgen verbrak en zij s „Ween maar tiet. Jij wilt toch mijn sterk, moedig zustertje zijn, dat zich niet door dreige- menten laat angslig maken niet- waar?'ip®î5 xAch, Elfriede, wist ik maar wat ik doen moest. Dat optre den van Koert was verschiikke lijk! Ik heb je man nog nooit zoo" kwaad gezien en ik voel me in verlegenheid en angstig om jou. „Ondaukn a-^'zvl je doen, wat voor jou geluk in de toekomst nood'g is. Je moogt dieu licht- zinnigc maD, dien speler, dien wo°steling niet trouwen." En aïs ik ))neen" zeg. Elfriede, Wat kan er dan niet gebeuren?" „Niets, waarovir jij zorg hoeft te hebben. Wat ZOu er met mij gebeuren Ja maar, die V)i0rden van je klonken zoo" ireigend, als of er wel iets héél vreeselijks achter zit. Wat bedoelde hij er- m-e, toen hij zei, dat ik jou niets ergens kon aandoen als ik zijn aanzoek afslaî" „Ik weet het niet, Marjaretha, m<ar, wat er ook gebeurt, op jou mag dat geen invloed uitoe- fenen. Werkelijk, één offer is toch méér als genoeg." Deze laatste woorden, die eigen- lijk Elfriede tegen haar wil ontglipt waren, deden opeens den sluier oplichten voor Maga- retha 's oogen. Ze voelde, ze begreep eu zéô veel, reeds van vôôr Elfriedes trouwen en zoo veel onbegrijpe lijks daarna, wat al zoo op 't slot Buchwald was voorgevallen Ja nu wist ze. wat ze verstaan moest onder dat ééne offer en de groote ernet voor het leven in zijn ware gedaante, kwam plo'seling over haar. Maar zij verried niemendal van het geen sinds enkele minuten haar binnenste omging. Zwijgend en Iang sloot ze Elfriede in haar armen, kuste haar op den mond en flui sterde „Ik heb immers drie dagen tijd en wie weet, wat er in zoo'n poos nog gebourt. Goeden nacht, mijn liefste, beste Elfriede slaap wel!" Margaretha scheen al wel te weten, hoe over drie dagen, haar antwoord luiden zou. In den langen nacht, waain ze niet tôt rust en slaap kon komen, werd haar besluit vaster. Waarom moest zij het beter hebben dan Elfriede? Was 't niet eerder haar plicht Elfriede te volgen? Zonneklaar was 't de oudste zust-r dacht nooi' aan zichzelve Hardenegg had niet gelogen, toen hij zei, dat er voor Elfriede vreeselijke gevolgen zouden ontstaan door haar weigering. Nuja, nôg was 't belangrijke woord niet gespro- ken, maar Elfriede zou stellig geen harteleed méér krijgen dosr toedoen van haar zuster. NEGENTIENDE HOOFDSTUK Een zéér eenvoudighuuri ijtuig, met één paard bespannen, hield stil voor de pastorie van Frau- ensee. Met een vluggen, elasti schen sprong verliet Ewout Stiller het rijtuig en ondersteund door zijn jongen vriend, kwam ook de oude Kostemarov uit den wagen. Ile tamelijk groote koffer, die nog in 't rij uig stond scheen te duiden op een verblijf van meerdere dagen en 't was best te begrijpen, dat de oude huis- houdster op de pastorie, die juist van uit een raam dit ailes zag en ook twee heeren, die op 't huis toetraden, ten zeerste verbaasd was en tamelijk beden- kelijk keek. Met geen enkel woord had de dominée bezoek aaugekondigd en de financien in deze kleine pas torie ware i nu juist n et van dien aard, dat er zoo, zonder meer, maar gasten te logeoren kwamen, misschien wel voor langen tijd. Misschien zijn ze wel bij het verkeerde huis, dacht zij en troostte zich. „Die jonge man lijkt me een alleraardigste knappe kerel, maar die oude hu! 't kon de duivel wel wezen, in eigen persoon!" Toch achtte zij het raadzaam een schoon, wit schortje voor te doen en beide vreemdelingen, die juist bij de huisdeur waren aangekomen, te begroeten. Reeds de eerste woorden van den ouden man ontnamen haar den troost dat ze verkeerd zou den zijn. „Is dit 't huis van domines Werner?" vroeg hij. „en kun nen wij hem spreken?" „Jawel, de dominée zit in zijn studeerkamer. En wie mag ik aandienen?" „Is niet noodig. We zullen ons zelf wel bekend maken Wij ons alleen maar den weg Koetsier wil u even den koffer hier in huis breDgen? Dan hebt u geen verder oponthoud," „Groote hemel dat wordt wat Ze willen werk«lijk hier blijven dacht de oude juffrouw maar tegenover 't dreigende gezicht herkiuriag kan word-n a»,n!çe- vraa^d, tenzij de eigenaar vs bet îes'achte ri r voor dien tjd verklaart m-t den Nhtsl-g der eerste keuring g* noeg*n te In dat geval, of nadst, d« voorwaardeliike goedkeu ing oc- herrôepelijk is, wordt het vleescK voorzien van stempslmerken op plaatsen bedoeld in artikel 26. Art 24. Hel merken geschiedt onmid- dellrjk nadat de keuring en de herkeuring heef.' pla-.ts g-bad, Art. 25. Hat is een bder verbodon, uitgezonderd den met do koui ing belaslen ambtenaar. de «aeg-- brachte stempelmerken, bedoeld in het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, te verminken of te verwijdaren, onvsrminder.l het bepaalde bij artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht. Art. 26. Met inachtneming van het bepaslde in avtikel 60 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, worden bg de slachtdisren op dodastibij genoemde organen en lichaams- deelen merkeu ssagebrachr, als volgt Op iedere lichaamshelft Bij ruaderen, uitgezonderd kaîveren, en bg éénhoevige die ren, uitgezonderd veuiens Harat (staartstuk), muis van de platte bil (spieistuk), achter- schenkel, duimstuk, vang, lend n ribbenspieren (2 afdrukken), inwendige ribbenwand (2 afdruk ken), voorachenkel, ha's en schoft Bg gras- en nuchtere kaîveren en veuiens: Harst (staartstuk) achterschen kel, duimstuk, lenden, ribben (2 afdrukken), borst en hais. Bij vette kaîveren Achterachenkel, lenden, borst en hais. Bij schapen en geiten, met uitzondering van iammeren: Achterschenk»), lenden,ribben (2 afdrukden) en hais. Bij varkens, met uitzondering van speenvarkens Harst (staartstuk), achterachen kel, lenden, zijden (2 afdrukken), buik (2 afdtukken), iuwendige ribbenwand (3 afdrukken) en voorschenkel. Bovendien bij alie slachtdieren op de Davolgende organen en deelen Kop (kaakvlakte), toeg, lûngen, hart, lever, milt, niereo, en voor zoover in voldoende ontwikkeling aanwezig, niervet (reuzel), darm- scherl. groote en kieine net en uierhelfren. beneveas bij ruaderen, gr»8- en vette kdveren: de ondervoeten. Art. 27. De naam der gemeente wordt ten behoeve der stempelaierken, bedoeld in de artikelea 44, 45, 46 en 47 van het Koninklgk besluit van 5 Juni 1920, S aats- blad no. 285, niet afgekort. Art. 28. Hij, die overeenkomstig art. 9 van de Vleeschkeuringswet vleesch invoert, moet voorzien zgn van een schrifte ijke duide lgke aanduidiug van de personen, voor wie hit vleesch bestemd is en van den persoon of de personen door wie het is afge- sonden, en d-ze aanduiding op de eerste aanvraga der in art. 44 d >r Vie .schkeuringswet genoem de ambtenaren vertoonen. Opgerlcht 1820. Ars. 29. Het is. met inschtneming van het bepaalde in art. 47 ter vleeschkeuringswet, verboden. vleesch of vlteschwaren a. voor de huizen of op den openbaren weg ten toon te stellen f ten verkoop in voorrasd te hebben b. ten verkoop voorhsnden te hebben iu andere lokalen dan die, welke voldoen aan de eischen krachtens artikel 19 der Vleesch keuringswet gesteld. Art. 30. Het vleesch, bedoeld in art. 54 letter b van het Koninklgk besluit van 5 Juni 1920, Staatsbl. no. 285, wordt verkocht op de plaatsen en in de inrichiiugen welke Burgemeester en Weth. daarvoor aanwijzen. Art. 31. Bij het vervoer van vleesch in de gemeente gelden dezelfde be- palingen aïs voorgeschreven in de artikelen 62 en 63 van het Konioklijl» besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285. Art. 32. Vleesch mag slechts dan op hoofd en schouders worden ge- dragen. w&nueer deze met reine doeken voldoe. de bedekt worden. Art 33. Hij, die handelt in s'rijd m<t het bepaalde in de artikelen 7, 8 9, 10, U, 14, 20, 21, 25, 28, 29, 31 en 32, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geidboete van ten hoog- sta vijf en twintig gulden. Ait' 34. Deze verordening kan worden aangeh&ald als vleeschkeuiings- verordening voor de gemeente Sappemeer. Art. 35. Deze verordening treedt in werking cp den dag harer afkon- diging Vastge3teld door den Raad der gem ente Sappemeer in de open- bare vergadering van 1 Dec 1922 De Burgemeester. (get). VAN DER Hoop VAN Slochteren, De Seeretaria. (gfct.) F. Schut. Zijnde deze verordening door de Gedeputeerde Staten van Groningen bij hun besluit van 15 De 1922 order no 131 le Afdeeling goedgekeurd. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 13 Dec 1922. Burgemeester en Wethouders van Sappemeer De Burgemeester. van der Hoop Van Slochteren. De Seeretaria F. Schut. van Kostomarov had zij niot den moel 't minste of geringste te zeggen en dus geleidde zij de beide heeren door de gang bedekt met fijn zand, langs verbazend hoo^e kasten naar de deur der studeerkamer. Dank u juffrouw bromde Kostomarov wil u nu de goed- heid hebben een beetje op onze bagage te le!ten?" Pas toen 't oude mensch hoofdschuddend terug slofte sn de gang tikte hij aan de kamer- deur. Een diepe vriendelijke stem riep Binnen!" en 't volgende oogenblik lag Ewout tegen den borst van den jongen Werner die nu veel krachtiger en f lin - ker was dan tien jaren geleden Hoe groot Werners verrassing ook was toch was de vreugde over dit gelukkig wederzien veel grooter. Telkens en telkens weer omarmde Joha mes Wer ner zijn jongen vriend en nadat hij hém opmerkzaam had be- keken wendde hij zich pas tôt den ouden Kostomarov die zwijgend bij de deur op zijnstok leunde Werner kende hem im mers precies van uiterlijk hoe- wel zij nooit een woord met elkander gewisseld hadden. Vol hartelijkheid stak de jonge predikant zijn liand uit. Kostomarov schudde die eu terwijl een straal van op echte vreugde in zijn oude oogen blonk sprak hij vol trots Ik denk, zijn uiterlijk levert u wel het bewgs, dat hij bij mij niet te gronde gegaan is, maar ik moet u eerlijk verklaren, de verdien te schuilt bij hem zelf. Hj is een brave, gehoorzame jongen, die zijn geluk en zijn roem eerlijk heeft verdiend. Ook zonder mçj zou hij zijn weg wel gevonden hebben. En nu dominée, zeg hem, tôt zijn gerustelling, dat 't goed gaat met zijn vader en zijn zusters. Ik verdeuk hem ervan, dat hij dit van mij alleen niet geloo- ven wil Verbaasd keek Werner naa den jongen violist. „Maar,—Ewout benjedannog niet bij hen geweest? Ik dacht, jou eerste gang zou toch wel naar je vader z:;n! Verlegen keek Ewout vôôr zich maar Kostomarov kwam hem, op zijn eigenaardLe wijze te hulp. „U moet hem ciat niet kwalijk nemen. Als hij, met zijn week gemoed, zijn zin had gekregen was hij den oude misschien voor drie jaar geleden al berouwvol om den liais gevallen. Doch, 't gaat hier om veel an dere dingen dan sentimenteele en ik ben door zéér dringende redenen genoodzaakt dat weder zien nog enkele dagen uit te stellen. Zouden wij voor dit-n korten tijd bij u mogen logeeren?" „Mgu bescheiden huis staat natuurlijk voor u open, maar, mijnheer Kostomarov, mag ik vra- gen, houd u 't niet voor iets verschrikkelijks ook du nog den jongen den gang naar zijn familie te ontzeggen? „Ik h b me al geheel naar den wensch van mgn weldoener geschikt, Johannes," verzekerde Ewout, haa'tig. „De lieer Kostomarov heeft me reeds zoove< l bewijzen van vriendschap en toegenegenheid gegeven, dat het, van mijn kant, schandelijk ouda kbaar zou wezen tegen zijn wil te hande'en. En allen zgn gezond, nietwaar? „Volkomen gezond voor zoo ver ik weet." „En mijn zuster Elfriede Is zij gelukkig?" Het gezicht van Werner werd zeer ernstig. Hij had niet het recht te zeggen, wat hij wist, maar liegen, kon hij ook niet. „Zoovef een trouwe plichta- vervulLng iemand gelukkig kan maken Ewout, 't andere zul je wel uit haar eigen mond hooresi," De jonge kunstenaar vroeg niets meer. Werner's weinige woorden zeiden hem genoeg, hij wist, dat zijn vermoedens juist waren geweest. Ook de predi kant scheen dit gesprek liever niet te wi len voortzetten. (Wordt vervolgd.)

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1922 | | pagina 1