Meiihsl- il SpielgiBinagaziin
.1
GE
doc
VE
E
•I
m
m
m
^KING
VfiEEBfifiKVM.
(fa e&puqe wo6%0k,
(h IQSÇ VoticpucÙjetH&Pb,
q&wcrC
vr-h
WIJ RU I M EN
BRAND's Vuuraanmakers
al de voorradige
BELEE
in
in div
Offi
INSC
DEN 1
De B
gezand
bekend,
voor d<
worden
die geb
Omtri
en omti
in som
een an
plaats Y
gende b
plichtw'
plichtbe
Wie
schn
Art.
dens c
tweede
dienstpl
a. de
1 Janua
hij 19 j
plaats
in een
welke
van de
is gele
vertegei
tijdstip
b. d<
op gem
is.
2. V
wordt
ingezeti
die
a. is ge
Indië,
b. bl
Staat,
niet aan
zijn oni
aanzien
het beç
heid is
Francis Arder keek v^rwon-
derd op. Hij was er volkomen
eeker van geweest, dat hij
geheel alleen in zijn werkka-
mer zat te schryven, op een
uur dat normale menschen
behaaglijk onder de dekens
liggen te slapen.
Francis, beroemde auteur,
hield van het werken in den
stillen nacht, als niets hem
stoorde en als het geheim van
de duisternis hem inspireerde.
Zijn werkkamer lag aan den
achterkant-van z'n groote vil
la, de bedienden sliepen geheel
boven in het huis, zijn vrouw
had haar slaapkamer aan den
voorkant, waar het zonniger
was. Francis hield van deze
kamer. uitziende door wijde,
geopende ramen, in den don-
keren tuin. waar de nachtwind
een lied fluisterde in de hoo-
ge boomen en bloeiende strui-
ken Erbranddeeenhaardvuur,
want de nachten - het was
September - werden al koel,
doch de vensters lieten de
nachtlucht binnen.
Francis was bijzonder goed
opgeschoten sinds hjj, na
middernacht, aan den arbeid
was gegaan. Het was nu otn-
streeks twee uur en zijn rust
was plotseling verstoord door
het onverwachte bezoek van
een niet geheel ongevaarlijk
uitziende persoon. Francis
werd zich bewust van het feit,
dat hij geen wapens bezat,
geen overmatig lichamelijk
sterk man was en niet veel
hulp had te verwachten van
zijn bedienden of zijn vrouw.
Wel stond de telefoon vlak
voor hem, doch hij begreep,
dat het een fout zou zijn, daar
naarte grijpen. Nooit slapende
honden wakker maken. In elk
geval zag de bezoeker er niet
uit als beroepsinbreker.
Misschien een zwerver, die
zijn geluk beproefde
Goeden nacht, zei Francis.
De bezoeker, die zacht de
deur achter zich had gesloten,
naderde. In zijn rechterhand
blonk, een revolver. Hij ging
zitten in een clubfauteuil, legde
zijn hoed naast zich en keek
Francis aan met een blik, die
het bloed in deaderen van den
auteur deed verstijven. Na zijn
eerste woorden wenschte Fran
cis vurig, dat het wel een be
roepsinbreker was geweest,
die hier binnendrong. Want hij
twijfelde, na dien blik en de
woorden niet er aan, of hij
had met een volslagen krank-
zinnige te doen.
Goeden nacht, broeder, zei
de zonderlinge bezoeker, het
spijt me, maar één van ons
beiden moet sterven.
Zooehopeens?
vroeg Francis wat haperend.
1k ehhad nog nooit
hetgenoegen....
U kent me niet, zei de be
zoeker, ik U des te meer
dat wil zeggen, Uw indeeën.
Ja, ik noem U broeder, want
wij zijn het, geestelijk.
Een of andere merkwaardige
band bond ons, die onver-
breekbaar schijnteen
geestelijken band, nog meer
beteekend dan banden des
bloeds.
Men vermoordt toch zijn
broeder niet, waagde Francis
op te merken.
O, U vergist zich.... dat
gebeurt vaaken het is
heel begrijpelijk. Als men
schen te vcel op elkaar ge-
Iijken, krijgen zij elkaar Iief of
haten elkander. Wij zijn twee-
lingengeestelijk Ik zal
het U bewijz^n, door U mijn
rampzalige leven te vertellen
Francis herademde een beetje
Dat kon in elk geval lang du-
ren en door een of andere list
zou hij misschien zijn aandacht
van zijn bedienden kunnen
trekken. De bel was bij de
deur.
Hij nam een doos cigaretten
van zijn bureau en bood den
ander aan, die echter weigerde
en met flikkerende, wantrou-
wende oogen iedere beweging
volgde.
Denk dat niet, zei hij, dat
U ontsnappen kuntik ben
vastbesloten. Maar ik wil,
dat U weet waarom ik U dood
dat het zelfverdedig ng is
niets anders
Maar ik doe U toch niets,
protesteerde Francis.
De ander stiet een hollen
lach uit.
Neen Luister dan. Ik ben
van nette burgelijke familie
en was voorbestemd, op het
kantoor van een neef te komen.
Maar reeds toen ik heel jong
was, toonde ik een opmerke-
lijk schrijftalent. Enkel? schet-
sen werden van mij aangeno-
men in een goed litterair blad.
Schrijven was mijn hartstocht,
mijaheele leven. .ik kon met
anders en zal nooit anders
kunnenNatuurlijk waren
mijn ouders het er niet mee
eens.ze zagen er geen heil
in. Enfin, ze stemden toch
toe, toen ik inderdaad met mijn
novellen succès behaalde. 1k
ging door er mee Het was
in den tijd, toen U nog niet
schreef...ik heb dat nader-
hand nagevorscht. U bent be-
trekkeiijk laat met schrijven
begonnen Waarschijnlijk her-
innert U zich wel het succès
van een roman, „De bloem die
vergiftigt". Die roman was
van mij. Het boek brachtmij
een kleine som op en goede
critieken, ik maakte wat naam,
ik was vol goeden moed. Toen
begonnen de eerste schaduwen
van mijn noodlot over mijn
weg te vallenU was be
gonnen te schtijven.
Op een dag stuurde ik een
novelle, waaraan ik met bui-
tengewoon veel liefde en zorg
gewerkt had, aan het blad,
dat al meer zulke dingen van
mij geplaatst had Ik kreeg de
noveile terug met een briefje
van den rédacteur, die mij
schreef, dat hij het werk heel
goed vond, maar tôt zijn spijt
toevallig een novelle aangeno-
men had, gebouwd op juist
dezelfde idee (en het was een
vrij aparté idee) van 'n nog
onbekenden jongen auteur.
Ik was teleurgesteld, maar
zulke dingen voorkomen. Na
tuurlijk las ik meteenigeniews-
gierigheid die andere novelle,
de eerste van U
vond het een merkwaardig ge
val en dacht er niet meer aan.
Ik werkte een nieuwe roman,
die een orgineel gegeven tôt
ondergrond had. Daaraan gaf
ik zoozeer al mijn denken en
willen, dat ik tôt ander werk
niet meer kwam Het boek
kostte mij bijna een jaar van
inspannend werk Ik schreef
het, werkte het weer om, leef-
de geheel en al in dat werk.
Toen het eindelijk klaar was,
toonde mijn uitgever zich ver-
rukt erover, maar den volgen-
den dag las ik een critiek over
Uw pas verschenen, eersten
roman, die mij deed verstijven
van schrik. Het was hetzelfde
idee, dezelfde behandeling er-
van..... Ik kocht Uw boek
en las het, wanhoop in het
hart, vertwijfeld, onthutst
Mijn uitgever kon mijn boek
hierna onmogelijk meer uitge-
ven....het zou plagiaat heb-
ben geleken.
De zonderlinge bezoeker
zweeg even, zijn brandende
oogen op den ander gericht.
Francis had het vreemde re-
laas met zooveel belangstelling
aangehoord, dat hij even ver-
gat in welk gevaar hij zich
bevond. Nu herinnerde hij zich
weer en begon koortsachtig
middelen tôt ontkomen te be-
denken.
Zoo is het verder gegaan,
vervolgde den ander na eeni-
ge oogent likken. Begrijpt U,
wat dat beteekent? Ik kon
geen novelle meer schrijven,
of even tevoren verscheen van
u een op dezelfde intrige of
gedachte gebouwd
Ik schreef nog drie romans,
die niet verschenen, omdat
even tevoren uw romans uit-
kwamen... Nooit was het om-
gekeerd, nooit was ik vôôr u,
hoe koortsachtig ik ook werkte.
Dit ailes beteekende voor
mij ondergang, geestelijke en
stoffelijk. Mijn neef nam mij
op kantoor, omdat ik geen
droog brood meer verdiende
met schrijven. Het kantoor-
werk maakte mij gek... dat
bij wijze van spreken, natuur
lijk ben ik niet werkelijk gek
ik ben integendeel opeens tôt
het juiste inzicht gekomen, dat
u verdwijnen moet...een van
ons beiden is te veel, de na-
tuur beging een vergissing, en
daar u totnutoe de bevoor-
deelde bent geweest, moet u
nu eindeljjk uw plaats aan mij
afstaan.
Maar zou er geen andere
weg zijn...ik meen, kunnen
wij geen afspraak maken
Welke afspraak kunnen wij
maken? De flikkerende oogen
van den gek staarden hem aan,
als ik een idee heb, hebt u het
ook. U zoudt die ongebruikt
kunnen laten...maar hoelang
zoudt u dat doen? Zoodraik
weg ben, zult u mij bij de
politie aangeven..o, ontken
het maar niet, ik ben zeif kunste-
naar, ik weet, dat ik niet zou
kunnen laten een idee te ver-
werken en als ik ze verwerkt
heb, ze gedrukt wil zien...
zoo zijn wij...en dat is juist
de vloek. Telkens opnieuw
moet ik mijn ideeën bearbei-
den...en telkens opnieuw is
het tevergeefs.
Er volgde een stilte. Francis
voelde zich langzamerhand ijs-
koud worden, hoewel het warm
was in de kamer. Eensklaps
kreeg hij een ingeving. Hij
wees op de papieren vdôr zich
Ik ben bezig aan een boek
en ik zou nou wel eens wil
len weten, of u die idee ook
hebt gehad.
De list gelukte. Langzaam
stond de waanzinnige op en
kwam naar het bureau, als het
magnetisch getrokken door de
papieren daar Hij nam een
vel op en keek er in, onder
tusschen loerend naar den an
der. Maar we dra raakte hij
verdiept in wat hij las, hij
mompelde nu en dan „Precies
zoo... juist zoo heb ik het
geschreven. .ik kan het u laten
zien...en dan weer schudde
hij het hoofd en zei Neen
neen...dat is onjuist.dat
zou ik anders.
Francis siond langzaam op.
De gek ging op zijn sto-1
zitten, greep naar een vulpen
Wat wenschen w' U van harte toe
In 't oanstaand nieuwe 'jaar
I v ni Dat het U voor den wind mag gaan,
Precies zoo goed als hâar.
Dat Mientje hier zoo glunder kijkt,
Niemand, die dat verbaast:
Wie naar Persil grijpt, weet vooruit:
Ik „grijp er vàst niet naast".
en begon wijzigingen aan te
brengen. Langzaam week Fran
cis meer en meer terug tôt aan
de deur, maar toen zijn hand
reeds bij de bel was, kwam
er een zonderlinge gewaar-
wording over hem. Iets van
schaamte en medelijden Hij
keek naar den ongelukkige,
die hem vergeten had, die zijn
revolver naast zich had gelegd
en schreef en las en dacht.
Plotseling stelde hij zich
voor hoe zijn leven zou zijn
geweest, als hem dit vreemde
noodlot had getroffen. Onhoor-
baar opende hij de deur en
sloot die weer achter zich.
Toen zijn bediende den vol-
genden morgen, zooals hij ge-
wend was, een kop koffie in
de werkkamer kwam brengen,
vond hij er tôt zijn ontstelde
verbazing een vreemden jon-
geman, die aïs bezeten scheen
te hebben geschreven, want de
heele schrijftafel was bedekt
met papieren, waarop zijn wil-
de handschrift stond. Nu ech
ter was hij, uitgeput, in slaap
gevallen met zijn hoofd op de
papieren, Naast hem lag een
revolver.
De ontstelde knecht rende
naar boven en wekte zijn mees-
ter. Die schoot een chamber-
cloack aan en ging naar zjjn
werkkamer. De zon scheen er
binnen en de slaper ontwaak-
te toen hij binnenkwam. Hij
knipperde even met zijn oogen,
keek om zich heen, keek naar
de papieren en scheen moei-
te te doen, om zich iets te
herinneren.
Goeden morgen, zei Fran
cis, ik zie, dat u aardig op
geschoten bent met uw boek.
De andere keek naar de pa
pieren en toen naar Francis,
met een hulpelooze blik.
Heb ik dat geschreven
vroeg hij tenslotte.
Natuurlijk hebt u dat ge
schreven, zei Francis, kent
uw eigen handschrift niet?
Maar... hoe kom ikhier..
wie bent u lk herin-
ner me niet
Weet u mets meer? vroeg
Francis geinteresseerd.
Het laatste wat ik me kan
herinneren is, dat ik van kan
toor naar huis liep en broeide
over een nieuwe idee van een
roman en mijn angst dat die
reeds zou zijn gebrmkt door.
Hij stokte, sprong op en
keek Francis ontzet aan.
Maar u bent Francis Arder.
ik ken u van uw portretten.
wat ben ik hier komen doen r
U ehwas wat in de
war, zei Francis, en bent met
me komen pratenover
dat idee.... en aangezien hel
hier rustig is om te werken,
heb ik mijn kamer aan u af-
gestaan vannacht.
Wonderlijkik weet
van niets meer
Eensklaps viel zijn blik op
de revolver. Hij nam het wa-
pen op en staarde er naar.
Toen vroeg hij langzaam
Ik.heb toch niet
Francis nam haastig eenige
velletjes papier op en zei: U
zult moeite hebben, dit uit te
zoeken, u hebt het niet ge-
nummerd
Neen, zei de ander, reeds
weer vervuld van zijn werk
ik schryf altijd zooals ir
een koorts... Leest U het..
ik zou er veel waarde aat
hechten uw oordeel te weten
Francis ging zitten en las
een uur lang. Toen zuchte
hij. Het was zijn idee, hei
waren zelfs détails, die hem
zelf waren ingevallen, maai
hier was onmiskenbaar iets,
wat hij miste: genie.
Hebt u... die idee al ge
had vroeg de ander angstig
Francis legde het manuscrip
netjes gesorteerd, neer.
Neen, zei hij.
En hij voegde erbij Wt
moesten nu maar ontbijten..
Zijn vrouw toonde geen ver
bazing over den vroegen gast.
Zt was alleen verwonderd toeif
Francis zei lk denk er over,
met meneer te gaan samen-
werken, liefste.
Ze glimlachte tegen den
vreemdeling en zei Dan moet
u wel zeer harmonieeren.
Francis zei altjjd, dat samen-
werken hem onmogelijk leek,
tenzij men zoowat geestelijke
tweelingbroeders was.
Liefste, zei hij, praat niet
over zulke... eh... overdre-
ven dingen.
Wilt u suiker in uw thee
meneer pardon, mijn man
is weer eens verstrooid en
heeft me nièt eens uw naam
genoemd.
Dat was geen verstrooidheid,
schat, zei Francis en hapte in
een stukje toast, ik weet niet
hoe meneer heet.
1 hoestdranken;
Voorzinji in een behoefte. Zeer zindelijk iu 'i g-sbruik, vatten
direct vlam, eu houdin lang staDd. Absoluut zonder gevaar
te gebruikeu. Een kind kan de kachel aanmaken.
Mogen in geen enkel gezin ontbreken.
Vraagt ze Uwen winkelier.
Drogist ea VcrfwuvkeE =r
Dam
1 1
Thaa+A LtOII7A
DOOR.
H. VELSON.
Uil de Persil Iclankfilm
,Wasch gemakkelijk, wasch voordeelig!
(Nadruk yerboden.)
KRUSCHENSALT5
EN
m MET
PASTILLES
PROEFPAK
LEVERTRAAN
- Martenshoek.