Ker
Uw
U 11
Ll
Tweede Blatl Zaterdag 19 Oct.
Bestell
Wij li
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
S 2.-
Tel. 54
Officieeïe Publicaties
Franco thuls
Het mot
Van een
De STC
Voldoi
FEU IL
BURQEMEESTER en WETHOUDERS van SAPPEMEER. doen
te weten dat door den RAAD dier Gemeente in zijne vergaderingen
van 13 Februari en 24 Juli 1935 is vastgesteld de volgende
verordening
VERORDENING op de heffing van vergun-
ningsrecht voor den verkoop van sterken drank
in het klein in de gemeente Sappemeer.
Art. 1
In deze gemeente wordt geheven een vergunningsrecht als
bedoeld in art. 23 der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476).
Het vergunningsrecht bedoeld in het le, 2e en 3e lid van dat
artikel bedraagt f 12.50 voor elke vijftig gulden jaarlijks te
schatten huurwaarde of gedeelte daarvan, die de localiteit, in
verband met den omzet van sterken drank in het bedrijf, waar-
voor de vergunning strekt, kan geacht worden te bezitten, met
dien verstande, dat het recht niet lager dan veertig gulden is.
Dit recht wordt met vijftig ten honderd verminderd voor de
localiteiten, die voor het publiek gesloten zijn tusschen Zater-
dagavond zes uur en Maandagmorgen acht uur.
Indien een vergunning wordt verleend voor een nieuw bedrijf,
is voor de eerste maal een vergunningsrecht van honderd gulden
verschuldigd.
Het vergunningsrecht voor een hotelvergunning, bedoeld in
artikel 23, 4e lid, der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476) be
draagt
in hôtels met 7 of minder slaapkamers f 10.—
in hôtels met 8 tôt en met 14 slaapkamers 17.50
in hôtels met 15 slaapkamers en daarboven
25.
Art. 2.
G
Maar er zijn
in de wereld, n
herinnering te n
u eens voor, daj
vinden en dat zi
naar de Engelsc
U Wat dan?
Niet zonder I
woorden gespro
bleeken van zij
zij doel t'of.
Dat zou heel
zend. In dat ge<
Ja? drong zij
ln dat geval,
het mij heel m
te toonen, dat
eigendom is. A
meer waarde h
van den dief.
Hij keek nu
zôô bleek gewo
welling voelde,
zonder te déni
gevolgen. Maar
harde oogen
die opwelling
smcord.
Dat gevaar is
deeldig, ging zi.
u er geloof ik,
Want den vorigen dag had Bedford
hem, in tegenwoordigheid van Arma-
dale' een voorstel gedaan, dat inder-
daad schitterend te noemen was. Het
Het recht voor een bijzondere vergunning, als bedoeld bij
artikel 75, 4e lid, der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476) be
draagt vijf en zeventig ten honderd van het bedrag bepaald in
artikel 1, tweede en derde lid.
Art. 3-
Als grondslag voor de berekening van het vergunningsrecht
bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt aangenomen de jaarlijks
door Burgemeester en Wethouders te schatten huurwaarde, die
de localiteit, in verband met den omzet van sterken drank in
het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt, kan geacht worden
te bezitten.
Burgemeester en Wethouders doen zich bij de schatting voor-
lichten door een door hen te benoeinen deskundige.
Indien overeenkomstig het bepaalde in artikel 299 der gemeen-
tewet de belanghebbende bezwaren tegen den aanslag in het
vergunningsrecht inbrengt, wordt daarop geen beslissing genomen
dan na voorlichting door een deskundige.
Deze deskundige wordt voor elk geval benoemd door den raad
Art. 4.
Het vergunningsrecht is verschuldigd door den houder van
de vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein
over elk tijdvak van 1 Mei van het eene tôt 30 April van het
daarop volgende jaar.
Voor een vergunning, welke tusschentijds wordt verleend,
loopt de eerste termijn tôt 30 April daaraanvolgende, over dit
tijdvak wordt het recht bij kwartalen berekend, en geldt een
gedeelte van een kwartaal voor een geheel.
Art. 5.
Indien evenwel in een geval, als voorzien in artikel 29, eerste
lid der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476) op het verzoek van
den overlevenden echtgenoot of een der kinderen na 30 April
gunstig wordt beschikt, wordt voor de betaling van het ver
gunningsrecht de vergunning geacht tusschentijds te zijn verleend
Art. 6.
Indien de houder van een vergunning bij schriftelijke, door
hem onderteekende verklaring afstand doet van de vergunning,
worden van het betaalde vergunningsrecht aan den vergunning-
houder op zijn verzoek zooveel vierden teruggegeven, als het
aantal kwartalen bedraagt, waarin van de vergunning geen ge-
bruik wordt gemaakt. Gelijke teruggave geschiedt aan de recht-
verkrijgenden, indien de vergunninghouder overlijdt en het bedrijf
niet ingevolge artikel 27, tweede lid, der Drankwet (Staatsblad
1931, no. 476) wordt voortgezet, indien de overschrijving van
de akte der vergunning ten name van den overlevenden echt
genoot of een der kinderen van den overleden vergunninghouder
na 30 April wordt geweigerd en deze vôôr dien dag het ver
gunningsrecht heeft betaald, alsmede indien het besluit, waarbij
de vergunning is verleend, door de Kroon is vernietigd.
Art. 7.
Ten behoeve van de aanslagregeling wordt aan iederen hou
der van een hotelvergunning vôôr den eersten Maart van elk
jaar een aangiftebiljet uitgereikt, dat volledig ingevuld en ondér-
teekend binnen acht dagen na de uitreiking weder ter secretarie
der gemeente moet zijn ingeleverd.
De houders van hotelvergunningen, die vôôr den in het eerste
lid van dit artikel genoe'mden datum geen aangiftebiljet mochten
hebben ontvangen, moeten daarvan vôôr den achtsten Maart
ter secretarie mededeeling doen, in welk geval aan hen als nog
een aangiftebiljet wordt uitgereikt.
Het model van het aangiftebiljet wordt vastgesteld door Bur
gemeester en Wethouders het vermeldt den datum van uitreiking.
Art. 8.
Burgemeester en Wethouders stellen den aanslag vast vôôr 15
April van elk jaar.
Art. 9.
Tegen den aanslag in het vergunningsrecht kan de belang
hebbende bezwaren inbrengen overeenkomstig het bepaalde in
artikel 299 der Gemeentewet.
Indien bij onherroepelijk geworden beslissing de aanslag is
verminderd, wordt het te veel betaalde binnen een maand aan
den belanghebbende teruggegeven.
Indien bij onherroepelijk geworden beslissing de aanslag is
verhoogd, wordt het bedrag der verhooging vôôr het einde van
het vergunningsjaar betaald.
Art. 10.
De deskundigen, bedoeld in artikel 3, leggen, alvorens hun
functie te vervullen, in handen van den Burgemeester den vol-
genden eed (belofte) af „lk zweer (beloof), dat ik de werk-
zaamheden, ten behoeve van de schatting van de huurwaarde
voor de bepaling van het vergunningsrecht, naar mijn beste we
ten en zonder aanzien des persoons, overeenkomstig de betrek-
kelijke bepalingen der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476) zal
verrichten. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat beloof
ik
Zij genieten een belooning door den Raad te bepalen.
Art. 11.
Het vergunningsrecht zal worden ingevorderd overeenkomstig
het bepaalde in de verordening op de invordering van heden.
Art. 12.
Deze verordening treedt in werking op den dag na hare af-
kondiging.
Met ingang van dien datum vervalt de thans bestaande veror
dening op de heffing van vergunningsrecht in deze gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering vaii 13 Februari
en 24 Juli 1935.
De Raad voornoemd.
A. JONKEREN, Voorzitter.
J. J. PERDON, Secretaris.
Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 25 September 1935, No 94 onder aanhaling van de voor-
schriften, naar welke de invordering zal geschieden, welke voor-
schriften zijn vastgesteld den 13 Februari 1935 en luiden als
volgt
VERORDENING op de invordering van ver
gunningsrecht voor den verkoop van sterken
drank in het klein in de gemeente Sappemeer.
Art. i
De invordering van het vergunningsrecht geschiedt door den
gemeente-ontvanger.
Art. 2
Burgemeester en Wethouders geven den gemeente-ontvanger
ten spoedigste kennis van ailes, waarvan deze ten behoeve van
de invordering of teruggave van vergunningsrecht kennis behoort
te dragen.
Art. 3
Burgemeester en Wethouders brengen elken aanslag in het
vergunningsrecht onmiddelijk ter kennis van den belanghebbende
bij die kennisgeving wordt, uitgezonderd voor een aanslag we-
gens een hotelvergunning, de soin vermeld, waarop de huur
waarde door hen is geschat.
Art. 4
De betaling van het vergunningsrecht geschiedt in één termijn
ten kantore van den gemeente-ontvanger tegen door dezen af
te geven kwitantie.
Hetzelfde geldt ten aanzien van een verhooging van het be
drag van het vergunningsrecht als bedoeld in artikel 24, derde
lid, der Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476).
Art. 5.
Van elke ontvangst van vergunningsrecht wordt door den ge
meente-ontvanger onmiddelijk mededeeling gedaan aan Burge
meester en Wethouders.
Art. 6
Onverminderd het bepaalde in artikel 306 der Gemeentewet,
wordt niet of niet-behoorlijke invulling van de formulieren, welke
ter invulling worden aangeboden, alsmede niet of niet-behoor
lijke vervulling van andere formaliteiten, welke tôt richtige heffing
der belasting in de heffingsverordening worden gevorderd, ge-
straft met hechtenis van ten hoogste twee inaanden of geld-
boete van ten hoogste driehonderd gulden.
Art. 7
Deze verordening treedt in werking op den dag na hare af-
kondiging.
Met ingang van dien datum vervalt de thans bestaande ver
ordening op de invordering van vergunningsrecht in deze gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den
13 Februari 1935.
De Raad voornoemd.
A. JONKEREN, Voorzitter.
J. J. PERDON, Secretaris.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den
19 October 1935.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
J. J. PERDON A. JONKEREN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SAPPEMEER
doen te weten, dat door den RAAD dier gemeente in zijne ver-
gaderingen van 13 Februari en 24 Juli 1935 is vastgesteld de
volgende verordening.
VERORDENING op de heffing van Besmet-
telijke Ziektengelden in de gemeente Sappemeer.
Art. i.
Er worden in deze gemeente onder de benaming van besmet-
telijke Ziektengelden, als bijdrage in of vergoeding van de ten
laste der gemeente komende kosten van vervoer, àfzondering,
onderzoek, verpleging, reiniging en ontsmetting, als bedoeld in
de Besmettelijke Ziektenwet (Stbl. 1928, no. 265) rechten gevor
derd, volgens het in artikel 3 dezer verordening opgenomen ta-
rief.
Art. 2.
Belastingplichtig zijn de belanghebbenden.
Als belanghebbenden worden beschouwd
a. bij vervoer, àfzondering, onderzoek, reiniging en ontsmet
ting, het hoofd van het gezin of de alleen-wonende persoon,
in wiens woning, voer- of vaartuig, blijkens de kennisgeving,
volgens art. 2 der Besmettelijke Ziektenwet (Stbl. 1928, no 265)
den Burgemeester gedaan, het ziektegeval is vermoed of vastge
steld
b. bij verpleging, het hoofd van het gezin, waartoe de lijder
behoort of de lijder zelf, indien deze is een alleenwonend
persoon.
Betreft het een lijder, die eigen inkomsten heeft en niet is
hoofd van het gezin, dan wordt deze als belanghebbende be
schouwd met uitzondering van inwonend personeel.
Ongeacht het bepaalde in de voorgaande leden van dit arti
kel wordt bij verpleging van inwonend personeel als belangheb
bende beschouwd de werkgever zoolang deze op grond van art.
1638 ij van het Burgerlijk Wetboek verplicht is voor de be-
hoorlijke verpleging en geneeskundige behandeling van inwonend
personeel zorg te dragen.
Art. 3.
Van de ten laste der gemeente komende kosten is verschul
digd door belastingplichtigen, wier belastbaar inkomen bedraagt
f 1000 tôt beneden f 1500.-10%
f 1500 tôt beneden f 2000.—15%
f 2000 tôt beneden f 2500.-25
f 2500 tôt beneden f 3Q00.—40%
f 3000 tôt beneden f 3500.—60%
f 3500 tôt beneden f 4000,80
Belastingplichtigen, wier belastbaar inkomen f4000.— ofmeei
bedraagt, zijn het voile bedrag van de ten laste der gemeente
komende kosten verschuldigd.
Onder ten laste der gemeente komende kosten worden ver-
staan, wat betreft
a. het vervoer de daarvoor door de gemeente gedane uit—
gaven, evenwel tôt geen hooger bedrag dan 40 cent per K.M.
b. de verpleging en àfzondering de daarvoor door de ge
meente gedane uitgaven, evenwel tôt geen hooger bedrag dan
f 6. per verpleegdag
c. de reiniging en ontsmetting hetgeen de gemeente ver
schuldigd is aan den ontsmettingsdienst van de Provinciale
Groninger Vereeniging „Het Groene Kruis," volgens het tarief,
goedgekeurd door den Minister van Sociale Zaken
d. het onderzoek de daarvoor door de gemeente gedane uit
gaven, evenwel tôt geen hooger bedrag dan f2.50 per keer.
Art. 4
Belanghebbenden, die tôt de on-of minvermogenden be-
hooren, zijn van de betaling der besmettelijke ziektengelden vrij-
gesttld.
Als on-en minvermogenden worden aangemerkt zij, wier
belastbaar inkomen minder dan f 1000 per jaar bedraagt.
Als grondslag voor de bepaling van het belastbaar" inkomen
wordt genomen de belastbare som, bedoeld in artikel 37 der
Wet op de Inkomstenbelasting 1914, der belanghebbenden, vol
gens de kohieren van de Rijksinkomstenbelasting voor het loo-
pende belastingjaar, of, zoo deze som niet of niet op deze wijze
is bepaald, volgens schatting door Burgemeester en Wethouders,
met inachtneming van de bepalingen van Hoofdstuk 11 en art. 31
der Wet op de Inkomstenbelasting 1914.
In bijzondere gevallen kan de Raad geheele of gedeeltelijke
ontheffing verleenen van het te betalen bedrag.
Art 5.
De invordering der besmettelijke ziektengelden geschiedt over
eenkomstig de verordening van heden.
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking op den dag, volgende op
dien, waarop de mededeeling der Koninklijke goedkeuring van
deze verordening door Burgemeester en Wethouders wordt ont
vangen
Vastgesteld door den Raad der gemeente Sappemeer in zijn
openbare vergaderingen van den 13 Februari en 24 Juli 1935.
De Secretaris, De Voorzitter.
J. J. PERDON. A. JONKEREN.
Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 25 September 1935, No. 94, onder aanhaling van de voor-
schriften, naar welke de invordering zal geschieden, welke
voorschriften zijn vastgesteld den 13 Februari 1935 en luiden
als volgt
VERORDENING op de invordering van Besmet
telijke Ziektengelden in de gemeente Sappemeer
Art. i.
De inning van besmettelijke ziektengelden geschiedt door den
Ontvanger der gemeente, die voor elke aan hem gedane betaling
een bewijs van ontvangst afgeeft.
De voldoening der besmettelijke ziektengelden moet geschieden
binnen 10 dagen nadat het verschuldigd bedrag aan den belas-
tingschuldige is medegedeeld.
Art. 2.
Van hem die nalaat de verschuldigde gelden te voldoen
worden deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van df
artikelen 291 tôt en met 295 der gemeentewet.
Verschuldigde bedragen, waarvan de invordering niet heeft kun-
nen geschieden, kunnen door den gemeenteraad oninvorderbaar
worden verklaard.
Art. 3.
Deze verordening treedt in werking tegeliik met de verordening
op de heffing van besmettelijke ziektengelden.
Vastgesteld door den Raad der gemeente Sappemeer in zijn
openbare vergadering van den 13 Februari 1935.
De Secretaris, De Burgemeester,
J. J. Perdon. A. Jonkeren.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den
19 October 1935.
Burgmeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester.
J. J. Perdon. A. Jonkeren.
een zonderling licht Met een vlugge
beweging stond hij uit zijn stoel op.
Kom, zei hij bruusk. We gaan naar
huis. Vanavond zal ik dat voorstel
aannemen en morgen ga ik aan het
werk.
is er van overtuiga, aat ue man, uic
zijn teekeningen geitolen heeit, nooit
achter zijn geheim kan komen.
O, zei de man. die zijn cigaret weg
wierp. Nu we zullen zien.
Me die woorden verwijderde hij zich
.vorden, zal ik wel doen. Trakteer me
alsjeblieft niet weer op dergelijke voor-
stellingen.
Maar waarom kwelt u me dan toc h
zoo
hield Paul Sabatier zijn gemak. Hij
zat in zijn Iuien stoel met de houding
van iemand. die een zware dagtaak
achter den rug heeft en nu geniet van
zijn welverdiende rust. Een pijp waar-
Woidt vervolgd.)
het voorstel aaimmu, uni luim Licuiuiu
u gisteien uit naam van de firma
gedaan heeft.
VVCll Cl 111 Ull opvi