H. TEUBEN
1NG
PEPERMUNT
A. ELZINGA ZOON.
Midi MM
idvertentle's en Drnkwerken
Speelkaartsn - (remets BoeMel
e
Mej. Gr. BRAAM - Kolham
Officieele Publicatieën.
vanaf 15 cent.
King houdt U
fris en monter!
i
MeubelmakeriJ StoffeerderlJ
BekiVedlng Valckundîg en billijk.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van HOOGEZAND
doen te weten, dat door den RAAD dier gemeente in zijne ver-
gadering van 28 December 1936 is vastgesteld de volgende
verordening
VERORDENINQ op de heffing van school-
geld voor het lager onderwijs in de gemeente
Hoogezand.
Artikel 1.
1. Ten behoeve van deze gemeente wordt ter tegemoet-
koming in de kosten van het openbaar gewoon lager onder
wijs en van het openbaar uitgebreid lager onderwijs, welke voor
rekening van de gemeente blijven, schoolgeld geheven van de
ouders der leerlingen of bij ontstentenis van beide ouders, van
de voogden of verzorgers.
2. Gelijke heffing geschiedt van de ouders der kinderen,
die bijzondere scholen, als bedoeld in artikel 88 der lager-on-
derwijswet 1920, bezoeken, of bij ontstentenis van beide ouders,
van de voogden of verzorgers.
Artikel 2.
1. Het schoolgeld wordt berekend naar het totaal van de
hoofdsommen door de ouders der leerlingen, of bij ontstentenis
van beide ouders, door de leerlingen zelve verschuldigd, aan
gemeentefondsbelasting en vermogensbelasting, welk totaal wordt
vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 63,
lid 4, onder b der lager-onderwijswet 1920 (vermengde hoofd-
som).
2. Indien de schoolgeldplichtigen niet overeenkomstig het
voorgaande lid in het schooigeld kunnen worden aangeslagen,
wordt het schoolgeld berekend naar het bedrag, hetwelk in
hoofdsom aan personeele belasting naar aile grondslagen te
zamen, voorkomt in de kohieren der Personeele Belasting 1896.
3. Bij toepassing van het le lid van dit artikel wordt als
grondslag aan-genomen het in het schoolgeldjaar eindigende
belastingjaar en bij toepassing van het 2e lid wordt als grond
slag genomen het op 31 December te voren eindigende belas
tingjaar.
Artikel 3.
Het schoolgeld bedraagt, bij toepassing van artikel 2, lid 1
per leerling:
Artikel 4.
Het schoolgeld bedraagt, bij toepassing van^artikel 2, lid 2,
per leerling
In
klasse
Indien het totaal bedrag voor
aile grondslagen te zamen der
personeele belasting hetwelk
in hoofdsom voorkomt in de
kohieren bedraagt
Voor het
gewoon
onderwijs
per 3 maand
Voor het
uitgebreid
onderwijs
per 3 maand
1
f 10 doch minder dan f 15
f 1.25
f 1.90
2
-15
-20
- 2.50
- 2.95
3
-20
-25
- 3.75
- 4.20
4
- 25
-30
- 5.
- 6.20
5
-30
-35
- 6.25
- 8.70
6
-35
-40
- 7.50
- 11.20
7
-40
-45
- 8.75
- 13.70
8
-45
-50
- 10.—
- 16.20
9
-50
-55
- 11.25
- 18.70
10
- 55 en meer
- 12.50
- 21.20
Artikel 5.
In
klasse.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
Indien de ver
mengde hoofdsom
is gesteld op:
f 2.
4.
6.-
10. -
12.—
14.-
16.-
18.-
20.-
22.—
24.-
26.-
28.-
30.-
32.—
34.-
36.-
38.-
40.-
42.—
44.-
46.—
48.-
50.—
52.—
54.-
56.-
58.-
60.—
62.-
64.-
66.-
68.-
70.-
72.—
74.-
76.-
78.-
80.-
82.-
84.-
86.-
88.—
90.-
92.-
94.-
96.-
98.-
100.—
102.
104.
106.
108.-
110.
112.—
114.—
116.
118.—
120.
122.
124
126.
128.
130.
132.
134.
136.—
138.—
140.—
142.-
144.
146.
148.—
150.
152.
154.
156.—
158.
160.—
162
164.—
166.-
168.—
170.—
172.-
174.—
176.-
178.—
180.-
182.
184.
186.
188.—
190.
192.—
194.
196.
198.—
200.—
202.—
204.—
206.-
208.-
210.-
212.
214.
216.
218.—
en hooger.
Voor het gewoon
onderwijs
per 3 maand
Voor het uitge
breid onderwijs
per 3 maand
f
1.—
1.20
1.40
1.60
1.80
2.-
2.25
2.50
2.75
3.-
325
3.50
3.75
4.-
4.25
4.50
4.75
5.-
5.25
5.50
5.75
6.—
6.25
6.50
6.75
7.—
7.25
7.50
7.75
8.—
8.25
8.50
8.75
8.75
10.—
10.-
10.25
10.25
10.50
10.50
10.75
10.75
11.-
11.—
11.25
11.25
11.50
11.50
11.75
11.75
12.—
12.-
12.25
12.25
12.50
12.50
12.75
12.75
13.-
13.25
13.25
13.50
13.50
13.75
13.75
14.-
14.-
14.25
14.25
14.50
14.50
14.75
14.75
15.-
15.—
15.25
15.25
15.50
15.50
15.75
15.75
16. -
16.-
16.25
16 25
16.50
16.50
16.75
16.75
17.-
17.-
17.25
17.25
17.50
17.50
f 1.50
1.55
1.60
1.65
1.70
1.80
1.90
2.—
2.10
2.20
2.45
2.70
295
3.20
3.45
3.70
3.95
4.20
4.45
4.70
5.20
5.70
6.20
6.70
7.20
7.70
8 20
8.70
9.20
9.70
10.20
10.70
11.20
11.70
12.20
12.70
13.20
13.70
13.70
14.20
14.20
14.70
14.70
15.20
15.20
15.70
15.70
16.20
16.20
16.70
16.70
17.20
17.20
17.70
17.70
18.20
18 20
18.70
18.70
19.20
19.20
19.70
19.70
20.20
20.20
20.70
2070
21.20
21.20
21.70
21.70
22.20
22.20
22.70
22.70
23.20
23.20
23.70
23.70
24.20
24.20
24.70
24.70
25.20
25.20
25.70
25.70
26.20
26.20
26.70
26.70
27.20
27.20
27.70
27.70
28.20
28.20
28.70
28.70
29.20
29.20
29.70
29.70
30.20
30.20
30.70
30.70
31.20
31.20
Indien tegelijkertijd meer dan één leerling uit hetzelfde ge
zin in hetzelfde schoolgeldjaar een school voor gewoon of uit
gebreid lager onderwijs in de gemeente bezoekt, wordt het
schoolgeld verminderd voor de tweede leerling met 20% voor
de derde met 40% voor de vierde met 60% voor de vijfde
met 80% en is voor de meerdere leerlingen geen schoolgeld
verschuldigd.
Artikel 6.
1. Indien de vermelde hoofdsom, bedoeld in art. 2, lid 1,
minder bedraagt dan f 2,is naar dien maatstaf geen school
geld verschuldigd.
2. Indien het totaal bedrag, hetwelk in hoofdsom wegens
personeele belasting naar aile grondslagen te zamen voorkomt
in de kohieren der Personeele Belasting 1896, is gesteld op
minder dan f 10.—, is naar dien maatstaf geen schoolgeld ver
schuldigd.
Artikel 7.
Het schoolgeldjaar loopt van 1 Januari tôt en met 31 De
cember.
Artikel 8.
Het schoolgeld is alleen verschuldigd over de maanden,
gedurende welke de kinderen als leerlingen van de school staan
ingeschreven, de vacantiën inbegrepen gedeelten van een maand
voor een geheele gerekend.
Artikel 9.
Indien het bedrag, waarnaar een aanslag in het schoolgeld,
hetzij volgens art. 3, hetzij volgens art. 4, is berekend, wordt
verlaagd, wordt de aanslag in het schoolgeld dienovereenkomstig
verminderd.
Artikel 10.
1. Indien blijkt, dat een aanslag ten onrechte is achterwege
gebleven of ten onrechte is verlaagd of vernietigd of dat een te
lage aanslag is opgelegd, wordt het niet of te weinig geheven
schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erfgenamen of
rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang
van het schoolgeldjaar drie jaren zijn verstreken.
Artikel 11.
De invordering van het schoolgeld geschiedt overeenkomstig
het bepaalde in de verordening op de invordering van heden.
Artikel 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1937.
Met ingang van dien datum vervallen de thans te dezer
zake geldende bepalingen. Zij blijven evenwel van kracht voor
de schoolgeldjaren, welke aan dien datum voorafgaan.
Gewijzigd vastgesteld in de openbare vergadering van den
28 December 1936. s s
De Secretaris: De Voorzitter:
(gel.) G. ZWIERS. (gel.) D. BARTELS.
Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 19 Februari 1937 no. 79, onder aanhaling van de volgende
invorderingsverordening van 28 December 1936:
VERORDENING op de invordering van school
geld voor het lager onderwijs in de gemeente
Hoogezand.
Artikel 1.
1. De onderwijzers, geplaatst aan het hoofd der openbare
lagere scholen en de besturen der bijzondere lagere scholen,
zenden uiterlijk v66r den 5den na afloop van eik kwartaal een
staat van schoolgaande kinderen over het afgeloopen kwartaal,
vermeldende een alphabetische opgave van de namen, woon-
plaatsen en adressen der schoolgaande kinderen en hun ouders
voogden of verzorgers aan burgemeester en wethouders.
2. Het model voor de opgaaf in dit artikel bedoeld, wordt
door burgemeester en wethouders vastgesteld.
Artikel 2.
Burgemeester en wethouders maken na de ontvangst der
opgaven, genoemd in het le lid van het vorige artikel, hiervan
lijsten van aanslagen op.
Artikel 3.
inn'ng van het schoolgeld voor het bezoeken van
bijzondere lagere scholen geschiedt door het gemeentebestuur
mits het bestuur der school tenminste één maand vôôr den aan
vang van het schoolgeldjaar bij schriftelijke kennisgeving aan
net gemeentebestuur den wensch heeft te kennen gegeven, dat
de inning van het schoolgeld door het gemeentebestuur zal ge-
schieden. b
2. Besturen van bijzondere lagere scholen, die een kennis
geving, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, hebben
ingezonden en niet tenminste één maand voor het einde van
net schoolgeldjaar schriftelijk hebben bericht, dat zij de inning
door het gemeentebestuur niet langer begeeren, worden geacht
u -.in1Ln? voor v°lgencte schoolgeldjaar opnieuw aan laatst-
bedoeld bestuur te hebben overgedragen.
3. Voor een korter tijdvak dan een schoolgeldjaar kan de
inning niet aan het gemeentebestuur worden overgedragen.
Artikel 4.
1. Burgemeester en wethouders stellen de lijsten van aan
slagen, genoemd in art. 2, onmiddelijk ter invordering in handen
van den gemeenteontvanger of, indien de inning van het school
geld door het schoolbestuur geschiedt, van het schoolbestuur
in welk geval den gemeente-ontvanger een afschrift ter kennis-
neming wordt toegezonden.
2. De gemeente-ontvanger doet zoo spoedig mogelijk na
ontvangst van de in het le lid bedoelde lijsten een gedagteekend
aanslagbiljet uitreiken, waarvan het model door burgemeester en
wethouders wordt vastgesteld.
Artikel 5.
Het schoolgeld kan door de schoolgeldplichtigen worden
betaald in één termijn en wel binnen een maand na dagteeke-
ning van het aanslagbiljet.
a. aan het hoofd of de(n) onderwijzer(es) van de betrokken
school, die van de ontvangen bedragen nauwkeurig aan-
teekening houden op een door burgemeester en wet
houders aan hun te verstrekken iijst;
ten kantore van den gemeente-ontvanger en zulks ter
keuze van de schoolgeldplichtigen.
h ?e ^00^en der scholen en de onderwijzers die de
hootden der scholen behulpzaam moeten zijn, zijn verplicht het hun
aangeboden schoolgeld in ontvangst te nemen en voor ieder
ontvangen schoolgeldbedrag onmiddelijk kwitantie - zoo moge
lijk op het aanslagbiljet - af te geven.
u '100^ der school draagt 3-maandelijks de ontvangen
scnoolgelden aan den gemeente-ontvanger af binnen een week
na atloop van den termijn van betaling vermeld op het aanslag
biljet, onder overlegging van de in art. 5, eerste lid, onder a,
bedoelde lijst.
4. Indien de inning van het schoolgeld van wege het
schoolbestuur geschiedt draagt het hoofd 3-maandelijks de ont
vangen schoolgelden aan het schoolbestuur af.
Artikel 6.
1. De afschrijving door den gemeente-ontvanger geschiedt
m de volgorde van
a. de kosten van vervolging
b. den oudsten, openstaanden termijn.
2. Het schoolgeld is dadelijk en ineens invorderbaar, wan-
neer de schoolgeldplichtige in staat van faillissement is verklaard
of op zijn roerende of onroerende goederen executoriaal beslag
is gelegd.
Ariikel 7.
1. Zoodra mogelijk na het vervallen van den laatsten ter
mijn, zendt de gemeente-ontvanger aan burgemeester en wet
houders een staat met toelichting van de posten, welke niet of
niet geheel ingevorderd kunnen worden. Burgemeester en wet
houders zenden dezen staat met een voorstel tôt niet-invorder-
baarverklaring van die posten, welke zij daarvoor vatbaar ach-
ten, aan den gemeenteraad.
2. Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen
niet-invorderbaar worden verklaard, ontheft den gemeente-ont
vanger van verdere pogingen tôt invordering.
Artikel 8.
1. Indien een schoolbestuur posten niet heeft kunnen innen,
kan het bestuur, mits binnen 4 maanden na afloop van het
schoolgeldjaar, niet-invorderbaarverklaring verzoeken. Een der-
gelijk, tôt burgemeester en wethouders te richten verzoek, be-
hoort vergezeld te gaan van een opgave der posten met toe
lichting. Van de na indiening van het verzoek alsnog geïnde
bedragen, doet het schoolbestuur telkens onmiddelijk aan bur
gemeester en wethouders mededeeling.
2. Burgemeester en wethouders stellen dit verzoek in han
den van den gemeente-ontvanger, ten einde voor de invordering
zorg te dragen. Binnen 6 maanden zendt de gemeente-ontvan
ger aan burgemeester en wethouders een staat met toelichting
van de posten, welke niet door hem konden worden ingevorderd.
3. Burgemeester en wethouders leggen vervolgens den
staat met de toelichting over aan den gemeenteraad, eventueel
vergezeld van een voorstel tôt niet-invorderbaarverklaring van
die posten, die daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komen.
4. Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen
niet-invorderbaar worden verklaard, ontheft het schoolbestuur
van de aansprakelijkheid daarvoor en den gemeente-ontvanger
van verdere pogingen tôt invordering.
Artikel 9.
Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld wordt verleend,
indien de schoolgeldaanslag krachtens art. 9 der heffingsveror-
dening is verminderd, naar het bedrag der vermindering.
Artikel 10.
Voor het indienen van bezwaren tegen het schoolgeldbedrag
en yoor het indienen van verzoeken om ontheffing is van toe
passing het bepaalde in art. 67, lid 5 der lageronderwijswet 1920.
Artikel 11.
De bepalingen van de artt. 291 tôt en met 295 der Gemeente-
wet zijn ten deze van toepassing.
Artikel 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1937.
Met ingang van dien datum vervallen de thans te dezer
zake geldende bepalingen.
Zij blijven evenwel van kracht voor de schoolgeldjaren,
welke aan dien datum voorafgaan.
Gewijzigd vastgesteld in de openbare vergadering van 28
December 1936. s
De secretaris De voorzitter
(get.) G. ZMIERS. (get.) D. BARTELS.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den
13 Maart 1937.
Burgemeester en wethouders voornoemd
D. BARTELS, burgemeester.
G. ZWIERS, secretaris.
in aile modellen en prijzen
Noordai
it 56
SAPPEMEER
Een natuurlijke verkwikking!.
Ista ELECTRISCHE
b.
Zulderstraat 134 SAPPEMEER.
TELEFOON 183x
Agentscfeap v. „Qost-Goorecht" en „Slochter Courant"
worden zonder prtjsverhooging aangenomen.
V
1)
V
y?
n
0.75
0.80
0.85
0.90
0.95.
9.-
9.-
9.25
9.25
9.50
9.50
9.75
9.75
13.-
PU peu
TONNEMA S. CiE. FABR. VAN KING PEPERMUNT SNEEK
2.