H. J. BODEWES, :n rtenshoek. ITY kL selclub 8 5 Mei EN îk Het is nie! nndig m «eer te betalen J.KLIPHUIS flemeente HOOGEZIND. )pemeer AND WlEOJ 21 tir Drogisterîj >n No 18 EDM nstellîng Kerk, zand eer id. FMI U koopt nog steeds bij ons voor LAQE PRIJZEN Kasfpapier 12 vel 10 et. Punaises 6 doos 10 Kastpapier p roi 10 Closetpapier 5 Boenders 8 Nagelborstels 5 Tandenhorstels 10 Vegers 10 Kamerveger 18 Ragebollen 20 Lucifers 5 Zeeppoeder 6 Schuurpoeder 3 ors 25 Pansponren 3 Borden 11 Kop en Schotels 6 st. 80 n Kommetjes 4 10 En zo vindt U honderden artikelen Ailes tn één zaak bij Martenshoek. Oud maar vertrouwd adres. Terpentyn, Amoniak, Creoline, Zoutzunr, Kamfer, Witters, Vegers, Dweilen, enz. enz. Sappemeer-Oost Tel, 263. Offlcieie Publlcatie Gevonden voorwerpen. Een rijwielbelastingmerk. Een zakmes. Een dameshandschoen Inlichtingen op werkdagen desvoormiddags tusschen 9 en 11 uur, politiebureau achter het gemeentehuis te Hoogezand Aanmelding en Aangifte voor de Bevolkingsregisters. Burgerneester en Wethouders van Hoogezand herinneren de bevolking aan haar verplich- tingen bij het veranderen van woonplaats en woning en bren- gen als voornaamste ter open- bare kennis Bij vestiging In de ge- meente moet daarvan ten spoedigste aangifte worden gedaan ter secretarie, onder overlegging van een verhuis- biljet. Bij vertrek uit de gemeen- te moet men ter secretarie een verhuisbiljet opvragen. Bij verhulzing binnen de gemeente moet daarvan ten spoedigste aangifte worden gedaan ter secretarie. Eik hoofd van een gezin moet ten spoedigste ter secretarie kennis geven van ieder persoon, die in dat ge zin wordt opgenomen of dit verlaat, inwonende dienst- boden daaronder begrepen. Wie een en ander nalaat, kan gestraft worden met hech- tenis of geldboete. Hoogezand, 25 April 1940. Burgerneester en Wethouders van Hoogezand J. TU1N, Burgerneester. G. ZW1ERS, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SAPPE- MEER doen te weten, dat door den RAAD dier gemeente in zijne vergadering van 29 December 1939 is vastgesteld de volgende verordening: VERORDENING op de heffing van opeenten op de hoofdsom der Gemeentefondsbelasting in de Ge meente Sappemeer. Artikel 1. Op de hoofdsom der Gemeentefondsbelasting voor het belastingjaar 194041 worden ten behoeve van deze ge meente vijf en zeventig opeenten geheven. Artikel 2. De opeenten worden niet geheven op de aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hebben. Artikel 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van den 1 Mei 1940. Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninklijk beluit van den 28 Maart 1940, No. 37. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25 April 1940. Burgerneester en Wethouders van Sappemeer, De Secretaris, De Burgerneester, J. J. PERDON. A. JONKEREN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SAPPE MEER doen te weten, dat door den RAAD dier gemeente in zijne vergadering van 7 Maart 1940 is vastgesteld de volgende verordening: VERORDENING op de heffing en invordering van een belasting wegens het gebruik der wegen bij de Gemeente SAPPEMEER in beheer en onderhond. Artikel 1. Ten behoeve der gemeente Sappemeer wordt wegens het gebruik der verharde wegen, bij haar in beheer en on- derhoud en op haar gebied gelegen, eene belasting onder den naam weggeld geheven. Tôt de verharde wegen worden voor de toepassing van deze verordening geacht te behoo- ren de in of aan die wegen liggende, bij de gemeente Sap pemeer in beheer en onderhoud zijnde, bruggen. Artikel 2. De belasting wegens het gebruik der in artikel 1 be- doelde wegen bedraagt jaarlijks voor elk paard, muilezel of muildier als trekdier gebezigd f 9. De belasting wordt niet geheven voor de hierboven genoemde dieren indien daarmede van de in artikel 1 be- doelde wegen geen ander gebruik wordt gemaakt dan om bij het gebruik van andere wegen de eerstbedoelde wegen in de breedte te passeeren. Voor een der in het eerste lid bedoelde dieren is geen belasting verschuldigd, indien de gebruiker in het bezit is van eene geldige belastingkaart voor dat dier uitgereikt wegens het daarmede gemaakte of te maken gebruik van de in de provincie Groningen gelegen wegen, in beheer en onderhoud bij een anderen wegbeheerder, die weggeld heft naar grondslagen overeenkomende met die van deze verordening. Wegens het gebruik der wegen met paarden, muilezels of muildieren uitsluitend gebezigd ten dienste van de ex- ploitatie van een boerderij is de belanghebbende gerech- tigd aan zijne verplichting te voldoen door betaling van zoovele malen f 9.als de grootte der boerderij een veel- voud is van 12 ha, gedeelten van 12 ha voor 12 ha ge- rekend. Artikel 3. Het belastingjaar gaat in den eersten Mei en eindigt den laatsten April. De belasting kan voor het eerste en tweede halfjaar van het belastingjaar afzonderlijk worden voldaan door betaling telkens van het drievijfde deel van het voor een vol jaar verschuldigde bedrag. Artikel 4. De belasting wordt voldaan tegen uitreiking van een belastingkaart en wel een twaalfmaands- of zesmaands- belastingkaart. Artikel 5. Op verzoek van den gebruiker van een dier kan de daarvoor voor het loopende belastingjaar of halve belas- tingjaar uitgereikte belastingkaart voor het nog niet ver- streken gedeelte van dat belastingjaar of halve belasting jaar worden overgeschreven op een ander door hem ge- bruikt dier. Overschrijving heeft plaats door uitreiking van een nieuwe belastingkaart na inlevering van de over te sclirijven kaart. Voor elke overschrijving is een bedrag van f 1, verschuldigd. Artikel 6. Hij, die met een der in artikel 2, eerste lid, genoemde dieren gebruik maakt van de in artikel 1 bedoelde wegen, is verplicht bij zich te hebben een voor dat dier op dat tijdstip geldige belastingkaart als bedoeld in de artikelen 2, derde lid, 4 of 5 voormeld. Hij, die met een van die dieren van gemelde wegen gebruik doet of laat maken, is verplicht te zorgen, dat de bestuurder bij zich heeft een belastingkaart als vorenbe- doeld. Het is voorts verboden met een van die dieren van gemelde wegen gebruik te doen maken of te laten maken zonder dat de bestuurder bij zich heeft een belastingkaart als vorenbedoeld. Hij, die een der dieren, genoemd in artikel 2, eerste lid, waarmede van de in artikel 1 bedoelde wegen gebruik wordt gemaakt, bestuurt, is verplicht aan de ambtenaren bedoeld in artikel 308 der gemeentewet op eerste vorde- ring bij de aanhouding een belastingkaart, als in het eerste lid bedoeld, te vertoonen. Artikel 7. In gevallen, waarin daarvoor bijzondere redenen be- staan, kan van de belasting door Burgerneester en Wet houders onder door hen vast te stellen voorwaarden en onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten geheele of gedeeltelijke vrijstelling worden verleend. Artikel 8. De inrichting, beschikbaarstelling en uitreiking der belastingkaarten en de verdere invordering der belasting geschieden naar de voorschriften, welke door Gedepu teerde Staten der provincie Groningen voor de invordering van het door die provincie geheven weggeld zijn of worden vastgesteld. Artikel 9. De invordering der belasting en de uitvoering der aaartoe betrekkelijke voorschriften worden hierbij opge- dragen aan de ambtenaren, die door Gedeputeerde Staten der pi ovincie Groningen zijn belast met de invordering van de belasting wegens het gebruik der wegen bij de provincie Groningen in beheer en onderhoud. Artikel 10. Onverminderd het bepaalde bij artikel 306 der ge meentewet wordt overtreding van de voorschriften van het eerste, tweede of derde lid van artikel 6 gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. tegen de gebruiker en den bestuurder van de in ar tikel 2, eerste lid, genoemde dieren zal wegens overtre ding van artikel 6 geen proces-verbaal worden opgemaakt indien zij binnen 48 uren na daartoe bij de aanhouding gedane vordering een vôôr die vordering uitgereikte be lastingkaart, als in het eerste lid van artikel 6 bedoeld, vertoonen aan den persoon, daarvoor bij die vordering aangewezen. Artikel 11. Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1940. De daarin vervatte heffing geldt tôt 1 Mei 1945. Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninkliik Besluit van 9 April 1940, No. 11. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 26 April 1940. Burgerneester en Wethouders van Sappemeer, De Secretaris, De Burgerneester, J. J. PERDON. A. JONKEREN. MILITAIR GEZAG. ALGEMEENE BEKENDMAKING No. 1 De Kolonel, Territoriale Bevelhebber in Friesland, Gro ningen en Drenthe, Gelet op het bepaalde bij artikel 4 en artikel 7 van de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad 128, hou dende bepalingen ter uitvoering van artikel 187 (thans 189) der Grondwet, Gelet op het bepaalde bij artikel 1, sub A en artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 4 Mei 1933, Staatsblad no. 24b, houdende nadere vaststelling van voorschriften ter uitvoering- van de, sedert gewijzigde wet van 23 Mei 1899, Staatsblad no. 128, zooals dit besluit nader is gewijzigd; Gelet op artikel 3 van de Instructie voor de Autoritei- ten, overeenkomstig artikel 7 van de sedert gewijzigde wet van 23 iVlei 1899, Staatsblad no. 128, aangewezen voor de uitoefening van het militair gezag BRENGT TER ALGEMEENE KENNIS: Artikel 1. By Koninklijk Besluit van 1 September 1939, Staats blad no 58 is het geheele grondgebied des Rijks in staat van oorlog verklaard. Artikel 2. Bij Koninklijk Besluit van 1 November 1939, Staats blad no. 179, is in staat van beleg verklaard a. in de provincie Friesland: de gemeente Ameland; b. in de provincies Groningen en Friesland het wat'er- gebied gelegen binnen het gebied begrensd door de territoriale grens, den Meridiaan van 6 gr. 18 min 27 sec. O.L., de Noordkust van de provincies Gronin gen en Friesland vanaf het snijpunt met genoemden Meridiaan tôt aan den afsluitdijk, de buitenziide van den afsluitdijk. Artikel 3. Q?ij ,Koninklijk Besluit van 13 April 1940, Staatsblad no. io2 zijn in staat van beleg verklaard: a. de provincie Groningen, met uitzondering van de vol gende gemeenten: Adorp, Aduard, Baflo, Eenrum, Ezinge, Grootegast, Grijpskerk, Hoogkerk, Klooster- buren, Leek, Leens, Marum, Oldehove, Oldekerk Ulrum, Usquert, Warffum, Winsum, Zuidhorn. b. de provincie Drenthe, met uitzondering van de vol gende gemeenten: Diever, Havelte, Norg, Niieveen Peize, Roden, Smilde, Vledder. Artikel 4. m^qoo10^6^ ^00r de toepassing van de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad 128, belast met het militair gezag is aangewezen de Territoriale Bevelhebber in Friesland' Groningen en Drenthe, de Kolonel der Infanterie J. Veen- baas met uitzondering voor de toepassing van de artike- oeen n,0l2' 13> tweede zin, 18, 29, 29bis, 30, 34, 35, 36, 37, 88 en 39 van voormelde wet, waarvoor als autoriteit, be- ast met militair gezag, de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht optreedt. Veldpost, Stafkwartier, 17 April 1940. De Kolonel, Territoriale Bevelhebber in Friesland enz. Af J. VEENBAAS. Aîgekondigd volgens provinciaal- en plaatselijk gebruik, op de wijze door het militair gezag bepaald. Hoogezand en Sappemeer, den 20 April 1940. De Burgemeesters, J. TUIN. A. JONKEREN. militair gezag. ALGEMEENE BEKENDMAKING No. 2. nwJ°l0"e1' Territoriale Bevelhebber in Friesland, Gro ningen en Drenthe, dPBSnLmet de uitoefening van het militair gezag voor AlgfmèeneVt Wijze Zooals is aangegeven in zijn igemeene Bekendmakmg No. 1 van 17 April 1940, Gelet op het bepaalde bij artikel 4 en artikel 7 van de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad 128, houdende bepahn gen ter uitvoering van artikel 187, (thans 189) der Grondwet, Gelet op het bepaalde bij artikel 1, sub A en artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 4 Mei 1933, Staatsblad No. 246, houdende nadere vaststelling van voorschriften ter uitvoering van de, sedert gewijzigde, wet van 23 Mei 1899, Staatsblad No. 128, zooals dit besluit nader is gewijzigd, Gelet op artikel 3 van de instructie voor de Autoritei- ten, overeenkomstig artikel 7 van de, sedert gewijzigde, wet van 23 Mei 1899, Staatsblad No. 128, aangewezen voor de uitoefening van het militair gezag BRENGT TER ALGEMEENE KENNIS Artikel 1. Bij Koninklijk Besluit van 19 April 1940, Staatsblad 183, is het geheele grondgebied des Rijks in staat van beleg verklaard. Artikel 2. Als vervallen moet worden beschouwd artikel 4 van mijn Algemeene Bekendmaking No. 1 van 17 April 1940. Artikel 3. Als autoriteit, voor de toepassing van de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad 128, belast met het Militair Gezag, is aangewezen voor de in Staat van Beleg verklaarde Pro- vinciën Friesland, Groningen en Drenthe, met uitzonde ring voor wat betreft de Gemeenten Ameland, Wonsera- deel en Schiermonnikoog, de Territoriale Bevelhebber in Friesland, Groningen en Drenthe, de Kolonel der Infan terie J. Veenbaas, met uitzondering voor de toepassing van de artikelen 11, 12, 13 tweede zin, 18, 29, 29bis, 30, 34, 35, 36, 37 en 38 van voormelde wet, waarvoor als auto riteit, belast met militair gezag, de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht optreedt. Veldpost, Stafkwartier, 22 April 1940. De Kolonel, Territoriale Bevelhebber in Friesland enz. J. VEENBAAS. Afgekondigd volgens provinciaal- en plaatselijk gebruik, op de wijze door het militair gezag bepaald. Hoogezand en Sappemeer, den 23 April 1940. De Burgemeesters, J. TUIN. A. JONKEREN. Vo. 47 MILITAIR GEZAG. ALGEMEENE BEKENDMAKING No. 3 De Kolonel, Territoriale Bevelhebber in Friesland, Gro ningen en Drente, Belast met de uitoefening van het militair gezag voor de in staat van beleg verklaarde gebieden en op de wijze als is aangegeven in artikel 3 van zijn Algemeene Be kendmaking No. 2 van 22 April 1940, Overwegende, dat het gewenscht moet worden geacht voorwaarden vast te stellen inzake het verkrijgen van een schriftelijke vergunning voor het houden van openbare vergaderingen van bijzondere personen, openbare bijeen- komsten en optochten, Gelet op de artikelen 24, 25, 26, 27 en 44 van de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad 128, houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 187 (thans 189) der Grondwet, BRENGT TER ALGEMEENE KENNIS de navolgende door hem vastgestelde VERORDENING. Artikel 1. Voor het houden van openbare vergaderingen van bij zondere personen, openbare bijeenkomsten, hoe ook ge- naamd en van welken aard ook en optochten moet een schriftelijke aanvrage, gericht tôt het militair gezag, ten- minste acht dagen tevoren worden ingediend bij den Bur gerneester der gemeente, waarin deze zullen plaats vinden, door dengene, die als leider daarvan optreedt; de aan vrage moet bevatten den datum (ook uur van aanvang) waarop en de plaats waar zij zullen worden gehouden; voor de hierbedoelde vergaderingen en bijeenkomsten moeten bij de aanvrage tevens worden opgegeven de te behandelen onderwerpen en de namen van de sprekers en voor de optochten de te volgen weg het aantal per sonen dat zal deelnemen en de verdere regeling van den optocht. Artikel 2. Bij het houden van vergaderingen en bijeenkomsten als bedoeld in artikel 1 moet worden zorg gedragen voor de stipte naleving van bepalingen, voorkomende in provin ciale en gemeentelijke verordeningen ten aanzien van brandgevaar, lichtbeperking, sluitensuur van vergun- nings- en verlofslokaliteiten en dergelijke en van de open bare orde. Artikel 3. Bij het houden van een optocht moet de weg worden ge- volgd, die vooraf is goedgekeurd door het hoofd der ge- meente-politie en moet de verdere regeling van den optocht in overeenstemming zijn met het tevoren door de gemeen- te-politie goedgekeurd plan, hetwelk niet in strijd mag zijn met de bestaande provinciale en gemeentelijke verordenin gen inzake de openbare orde. Artikel 4. Indien volgens het gevoelen van den Burgerneester is voldaan aan het gestelde in de artikelen 1, 2 en 3 dan wordt tevens de vergunning door het militair gezag geacht te zijn verleend en is de Burgerneester op grond van art. 4 der Instructie voor de Autoriteiten", overeenkom- i o.fn a^lkei J, vnan de' sedert gewijzigde wet van 23 Mei 1899, Staatsblad No. 128, aangewezen voor de uitoefening van het militair gezag belast met de uitoefening van het vereischte, door hem zal o.a. de schriftelijke vergunning m het bezit van den belanghebbende worden gesteld. Artikel 5. U ™-,d.e ve^unninS. bedoeld in artikel 4, kunnen door net Militair Gezag bijzondere voorwaarden worden ver- bonden. Artikel 6. Indien vergaderingen, bijeenkomsten of optochten, als foe! art- K worden gehouden zonder de vereischte schriftelijke vergunning van het Militair Gezag alsmede wanneer daarbij het bepaalde in de artikelen 1, 2 of 3 of de bijzondere voorwaarden, bedoeld in artikel 5 niet in acht wordt genomen of worden overtreden, worden de overtreders gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden Artikel 7. Met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in artikel 6 zijn, behalve de m artikel 141 van het Wetboek van Strafvordermg genoemde ambtenaren, mede belast het Personeel der Politietroepen, der Rijks- en Gemeente- ren 611 het Militair Gezag aan te wijzen militai- Artikel 8. Deze verordening zal worden afgekondigd in aile in staat van beleg verklaarde gemeenten in mijn gezagsgebied en treedt in werking onmiddellijk na haar afkondiging gedrage eIen' dat ieder zich dienovereenkomstig UMO^011 °P h6t Stafkwartier> te Veldpost, den 22 April De Kolonel, Territoriale Bevelhebber in Friesland enz (get.) J. VEENBAAS. Afgekondigd volgens provinciaal- en plaatselijk gebruik op de wijze, door het Militair Gezag bepaald. Hoogezand en Sappemeer, den 23 April 1940. De Burgemeesters, J. TUIN A. JONKEREN Iwoide, 2 uur. m 40 dessins. essante '2, den e bloei SSSSS S»?: >o; weg n. De gon te on van ar ook grond, ware aan de turiers, ly geen ;n man tide te s bloel terkste HAEL m „Da ioneele le lucht rk van an die an een ANDY. 1216 jaar BP Ï0EN1X Jjâ 4h uur. m. 'P- îles. en eer. haar »fd is wor- niel ie. ren daan r je 1 het men ezet, oofd jken we ver- Vog. JD S&9»S& D i).

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1940 | | pagina 5