Verlovings- en
Kerstgeschenlcen
luishoudilijke- en Luxe Art.
W. BEER T A,
m H. C. PRENGER,
j. G. SMIT
Prima Wringers
y
V
h
Advertentiën
HAMMINGA,
Voor de Kerstdagen
Kerstdennen met kluit
Citroen Jenever en Brandewijn
P. v. D!JKEN - Hoogezand.
<^ub-j|ûllaîtb£d)
^erétUeb
Eenvoudig Kruiswoord-raadsel voor
de
V,
M:
voor dit blad
worden aangenomen
door
Winkelier, Kiel-Windeweer.
A.V.R.O. Kalender 1941.
Velen, die zich erover bezorgd
zullen hebben gemaakt, dat onder
den drang der omstandigheden
een dagelijksche huisvriend de
A.V R.O.kalender, voor 1941 ver-
stek zou laten gaan, kunnen
gerust zijn de kalender is ver-
schenen en de traditie getrouw
in rijk gewaad, die en wat sa-
menstelling en wat de uitvoering
betreft niet voor zijn voorgangers
behoeft onder te doen. Wat van
Albert Hemelman, aan wien op-
nieuw de algelieele verzorging
werd opgedragen, van de Ned.
Rotogravure Mij. te Leiden, die
wederoin de druk verzorgde en
van andere bekende en nieuwe
medewerkers mocht worden ver-
wacht. Kleurige reproducties, een
twaalftal, van mens en dier, stil-
levens en huizen, bloemen en
landschappen wisselen elkaar af.
Ailes is hoogst artistiek uitge-
voerd, wat trouwens ook het
kalenderblok betreft, dat het
leven en werken der A.V.R.O.
in beeld brengt, in haar geheelen
omvang.
Wie eenmaal den A.V.R.O.-
kalender als een trouwen raad-
gever en een sierlijk ornament
in de huiskamer kent, zal hem
niet gaarne missen en wie hem
niet kent, zal goed doen met een
proef te nemen en dit te meer,
nu de prijs slechts f 1.10 is (franco
huis f 1.20). Zoo ooit, dan is
kennen hier waardeeren.
Ook Het Kerstnummer van
de Radio-Bode is verschenen,
wederom rijk geillustreerd en
bevattende tal van kerstverhalen
boeiend in hooge mate, vol wij-
ding tevens. Verschillende zeld-
zaam fraaie reproducties in
kleurendruk van o.m. een paar
Madonna's naar werken van
oude meesters zijn ieder een
schilderij op zich zelf. Ook dit
Kerstnummer strekt de A.V.R.O.
tôt eer.
Onze Kippenstapel.
Volgens de „Pluimveebode"
waren er volgens officieele ge-
gevens in juli j.l. 20 874.000
kippen in ons land. Thans be-
draagt dit aantal rond 8 millioen,
d.i. nog 2 millioen meer dan het
aantal, dat men als restant op
15 Sept. j.l. had willen aanwezig
zien.
Officieele Publicatie
Rijwielbelastingmerk.
Een handschoen.
Een portemonnaie.
Een huissleutel.
Een kinderportemonnale met
inhoud.
Inlichtingen op werkdagen des
voormiddags tusschen 9 en 11
uur, politiebureau achter het
gemeentehuis te Hoogezand.
De Burgemeestersdergemeente
Hoogezand en Sappemeer bren-
gen ter openbare kennis dat
I. bij beschikking van 30 No-
vember 1940, no. 10032 Afdee-
ling II, letter C 1 Directie van
den Landbouw is bepaald, dat
met ingang van 1 Januari1943
onder meer in de gemeenten
Hoogezand en Sappemeer de
teelt van aardappelen niet is
toegestaan, dan op voorwaarde,
dat niet zal worden geteelt het
aardappelras „Eigenheimer"
voorts
II. bij beschikking van 11 De-
cember' 1940, no. 10353, Afdee-
ling II, letter Cl, Directie van
den Landbouw is bepaald, dat
met ingang van 1 Januari 1942
onder meer in de gemeenten
Hoogezand en Sappemeer de
teelt van aardappelen niet is
toegestaan, dan op voorwaarde,
dat niet zullen worden geteeld
de aardappelrassen „Woudko-
ning" „Ruige Witte" en „Gouden
Parel".
Hoogezand,
ctt—21 December'40.
Sappemeer,
De Burgemeesters voornoemd,
J. TUIN.
A. JONKEREN.
Keuring van Hengsten.
Burgemeesters en Wethouders
der gemeenten Hoogezand en
Sappemeer brengen ter alge-
meene kennis, dat de keuringen
van tôt dekking bestemde heng
sten van het type trekpaard,
welke niet zijn ingeschreven in
een stamboek van een stamboek-
vereeniging zullen worden ge-
houden op Dinsdag 7 Januari
1941 te Groningen.
De aandacht van belangheb-
benden wordt er op gevestigd,
dat van het voornemen om een
hengst, die niet is ingeschreven
in een stamboek van een stam-
boekvereeniging, op voornoem-
den dag en plaats te doen keuren,
ten rninste drie weken vôôr den
datum der keuring kennis moet
worden gegeven aan den Inspec
teur der Veeteelt (afd. V, der
Directie van den Landbouw,
Bezuidenhout 30, 's Gravenhage.
Hoogezand,
Sappemeer, 14 December '40.
Burgemeesters en Wethouders
voornoemd
J. TUIN, Burgemeester.
G. ZW1ERS, Secretaris.
A. JONKEREN, Burgemeester.
J. J. PERDON, Secretaris.
Voor
vindt U een pracht keuze in
bij
SAPPEMEER
Telefoon 256.
KERSTMANDJES en -BAKJES met:
Roode Tulpen,
Hyacinten,
Beshulst,
Roode Peper,
Roode Ruskus enz.
Bloemenmagazijn
Kerkstraat 20. Tel. 349, HOOGEZAND
Denk ook eens met de
Feestdagen aan het
bekende adres in prima Gedistilieerd
e i g e n geirokken
SPOORSTRAAT 25
MARTENSHOEK
s
Gevonden voorwerpen.
Het was ons eerste Kerstfeest op het
platteland. Al lang voordat we naar buiten
vertrokken, hadden we ons over zoo'n lan-
delijk kerstfeest allerlei voorstellingen ge
maakt. Het zou een kerstfeest zijn, zooals
dat eigenlijk hôôrt te zijn in den stillen
vrede van het besneeuwde land. Met hulst
aan de lamp en groot gebraad. Je dacht
onwillekeurig aan de keukens van Teniers,
aan het laaiende houtblokken-vuur van
Dickens. Zingende klokkenEnfin, je
kent dat wel.
We kregen bezoek. Familie. Rechtstreeks
en aangetrouwd. Vier man, de vrouwen
meegeteld. Ze kwamen op den middag vôôr
Kerstmis, konden niet eerder weg. Op het
kleine afgelegen stationnetje, dat bij een
heel ander dorp hoort, haalden we hen af.
Ze stapten uit den trein en het eerste wat
neef Jasper vroeg was „Waar staat nou
het station?" We gingen naar buiten en
daar stond de wagen in de sneeùw, een
dikke deken over de kap. Nicht Helena
kromp ineen naast mijn vrouw'. „Hebben
jullie centrale verwarming Mijn vrouw
ontkende. „Houtvuur. Dat is zoo gezellig
zeg." Nicht Helena zag er het gezellige niet
van in. Dacht aan de Icamer waar ze slapen
moest. Reeds tijdens de rit, met het uitzicht
op de mysterieuze oneindigheid der velden
het leken steppen informeerde nicht
Helena ,,Hoe houden jullie het hier uit."
Toen al kreeg ik het gevoel dat dit Kerst
feest ging mislukken. De twee andere gas-
ten, mijn zuster Tini en haar man, Johan,
waren wat jonger. Konden er" dus beter
Enfin. De avond kwam, daalde, zooals
dat heet en met den avond kwam ook de
gezelligheid zooals ik mij die had voorge-
steld. Bols en Bootz waren er niet vreemd
aan. Eindelijk waren we zoover dat we
nicht Helena konden overhalen om ook
eens buiten te kijken. Eventjes maar, in de
post van de deur. Een echte Kerstnacht
over het land.
Duisternis leunde tegen de luiken. De
tijd leek stil te staan; stond evenals wij te
kijken naar .de sterren die merkwaardig
helder schenen. Aile leven schoof van de
aarde weg. Het gerommel van een trein
verstomde. Een jankende hond, een klap-
pende deur de stilte. De geur van bran-
dend hout waarde om ons heen. Wierook
in den witten nacht
Dan opeens schuifelden voetstappen over
den weg. Uit de donkerte doemde een ros
sig gezicht naderbij. Of we geen kalkoen
moesten hebben, vroeg een stem. Aile
vroegere bewoners van dit huis hadden
vroeger op Kerstmis kalkoenen gegeten
Een kalkoen Mijn vrouw keek gelukkig.
Toen kwam de kalkoen. Een pronkstuk
Om op je schoorsteen te zetten. Om op te
plakken als een echte Hondecoeter. De keu-
ken was opeens vol. We stonden er om-
heen zooals je in den Hortus bij de Victoria
Regia staat. Een wonder. Ik had nooit ge-
dacht dat er zulke monsters bestonden. Ge-
huld in een pronkgewaad van veeren. Later
merkten we dat we hem beter wat kaler
hadden kunnen hebben. Enfin, nu de heele
familie zich met den aankoop had be
moeid, waren ze allemaal bereid om hun
aandeel in het werk te nemen.
We plukten of ons leven er van afhing
Weldra zag de kalkoen kaal en zagen wij
er uit als kalkoenen. Maar toen kwam de
kwestie van de toebereiding. Mijn vrouw
bekende openhartig dat ze nog nooit een
kalkoen had klaargemaakt. Dat kun je haar
niet kwalijk nemen. Ze was vroeger in be
trekking bij de Nederlandsche Handel-
Maatschappij en daar komen geen kalkoe
nen aan te pas. Nicht Helena wist het wel.
En mijn zuster Tini wist het nog beter dan
nicht Helena. Samen stelden ze vast dat er
van het kookboek heelemaal niets deugde
De stemming raakte reeds opgewonden,
toen de pluisjes van het plukken nog door
de keuken dreven. En voor deze donzige
sneeuw geheel was gedaald, was er ruzie
Neen, geen verschil van meening, geen on-
eenigheid. Het was een doodgewone, dood-
banale ruzie, waarbij je ooren rood van
schaamte worden. Mijn vrouw wilde zich
er mee bemoeien, maar nicht Helena ver-
klaarde met de autoriteit van oudste dat
die Kalkoen allang klaar had hooren te
zijn voordat de gasten kwamen. Ze legde
zich geen enkele reserve op en ook nu was
het misschien de Bols en de Bootz die
hier aansprakelijk gesteld moesten worden.
Hoe het zij, toen de kalkoen gebraden was,
kwam mijn broer Johan op de gelukkige
gedachte om even naar de kamer te gaan,
daar wat te drinken en tôt bedaren te
komen. We waren allen min of meer over-
spannen, verklaarde hij. Terwijl de onheil-
stemming nog in de keuken hing, werd de
oorzaak van aile ellende op een witten
schotel gelegd, netjes toegedekt en in de
eetkamer neergezet, in de nabijheid van
den kerstboom, een manupilatie waarvan ik
op dit oogenblik nog de bedoeling niet be-
grijp. Wellicht handelden we op dat oogen
blik onder den invloed van de een of andere
booze macht. In de kamer brachten we
onzen tijd aangenaam door met het na-
kijken van spoorboekjes. Dit naar aanlei-
ding van den uitdrukkelijken wensch van
■tegen, bekenden ze. Johan praatte wat over
treinverbindingen en informeerde of err.
geen andere manieren waren om hier van-! Helena om vannacht nog, desnoods
daan te komen. We kwamen thuis. Het îf °-rgfn î6? - ?n eersten trein dit
oude romantische patriciërshuis oogstte ^ms te verlaten- Neef JasPer was de eerste
even wat onbestendige bijval. „Erg leuk",
vond nicht Helena, getroffen door de klim-
op en de oude hulsthaag. „Erg leuk om naar
te kijken, maar ik zou er niet willen wonen
Spookt het niet
Toen de heele familie was geïnstalleerd
kwam het pijnlijke oogenblik. We moesten
namelijk nog iets gaan halen voor het diner
van morgen. De beroemde Kerstgans. Die
had er eigenlijk al behooren te zijn, maar
hij was er niet. Lag nog op ons te wachten
in een nabijgelegen provinciestadje waar
een poelier woonde. Dat dachten we ten-
minste. We stelden de familie op haar ge-
mak en-vertrokken met de boodschap dat
we zôô terug zouden zijn. Toen we echter
clen poelier bereikten en hem om een gans
vroegen, keek hij of we een uitgestorven
diersoort wenschten. „Ganzen? Nee. Zijn
geen ganzen dit jaar." We probeerden het
nog hier en daar. Neen. Ze hadden nog
nooit van ganzen gehoord. We bleven om
zoo te zeggen gansch gansloos. Zelfs kip
pen en konijnen bleken van de aarde weg-
gevaagd. We zouden het dan maar doen
met ossenhaas. Ronduit gezegd ik voor mij
prefereer ossenhaas boven taai gevogelte.
Maar er was niets anders dan pseudo-
ossenhaas te bekomen. De echte ossenhaas
hadden de burgemeester, de dokter en de
notaris al onderling verdeeld. We kwamen
dus thuis met een pseudo-ossenhaas en
nauwelijks waren we binnen of nicht
Helena begon over kerstganzen te praten.
die zijn kalmte herwon.
O alderliefste Kind,
Van ons zoo zeer bemind
Hoe vinden wij u hier
Zoo kout en zonder vier.
O Stalleken, O Stalleken
In een verworpen Stalleken
De Moeder met het Kindeken
En was er niemand meer.
Og neen—og neen
Niemand en was er meer.
De engeltjes og ja
Die zingen Gloria
De Moeder mee het Kind
Die zitten in de wind.
O Stalleken enz.
Joseph den oude Man
Die doet. al wat hij kan
Dan gaat hij na de Stad
En haalt het Kindje wat.
O Stalleken enz.
„Laat de duivel hem halen, die kalkoen,"
gromde hij en hij keek daarbij zoo ernstig,
alsof hij een tooverformule sprak.
Bijna op hetzelfde oogenblik hoorden we
in de eetkamer geraas. Het was een vreemd
en onverklaarbaar rumoer, waarvan we
niets begrepen, waarbij we elkaar stom
verstard zaten aan te kijken. Totdat de
mannen opstonden en gingen kijken. Nicht
Helena, de moedigste der vrouwen, kwam
onmiddellijk achter ons aan.
En nu kun je me gelooven of niet. De
kalkoen was weg. Radicaal.
We verbleekten en keken neef Jasper
aan. Hij was het die gezegd had dat de
duivel hem kon halen.
Buiten blafte de hond; iets wat anders
ook nooit gebeurde, zelfs niet als er in-
brekers of roofmoordenaars kwamen. De
hond blafte en huilde dat het akelig was
om er naar te luisteren.
Nicht Helena verklaarde later dat ze de
kerstboom had zien bewegen en dat ze
zwavel rook, maar dat zal wel verbeelding
zijn geweest.
Maar van die kalkoen, dat was geen ver
beelding. Hij wâs en blééf weg en we heb
ben hem nooit teruggezien.
Aile gasten bleven dien nacht wakker
en den volgenden middag hadden we aan
het diner ossenhaas.
Jaja, het was geen pretje, meneer, die
Kerstnacht aan de vaart. De storm stond
recht in het kanaal en de golven liepen zoo
hoog als een man. Ik weet natuurlijk niet
of u de situatie daar in Vreeland kent.
Het station ligt er aan den overkant van
het Merwedekanaal, vlak bij Loenersloot.
Aile reizigers die in Vreeland moeten zijn,
moeten met mijn bootje worden overgezet.
Een veertje van niks is het. Vier, vijf
flinke slagen met de riemen en je bent er.
Jawel. Als het fatsoenlijk weer is. Maar
niet als de duivel spookt zooals in dien
Kerstnacht. 'tWas grijs, meneer. Toen de
avondtrein van 10 uur binnenkwam, had
ik er al wat mee te stellen om er tegenop
te roeien. De laatste reizigers waren over
gezet en toen zei ik tegen mijn vrouw
,Voor vandaag zit het er weer op. We gaan
naar bed." Na middernacht, ongeveer half
een, moest er nog een treintje komen uit
de richting Amsterdam. Maar wij dorps-
menschen gaan meestal vroeg naar bed.
Het komt maar hoogst zelden voor dat de
bel aan den overkant om dien tijd het
„haal-over" luidt. Daarenboven het was
Kerstavond en zoolang als ik veerman
was, had ik het nog niet meegemaakt dat
er op Kerstnacht om half een passagiers
voor Vreeland waren.
Goed. Ik lig net in mijn hazenslaapje
toen mijn vrouw mij wakker schudde
,,Kees. Kees. De bel." Ik draaide me nog
eens om en lag al weer te snurken. „Kees,"
gilde m'n vrouw en nu vlak aan mijn oor:
,,De bel." Ze schreeuwde, nou, het leek wel
een misthoom, man. Affijn. Ik blijf even
liggen luisteren naar de wind en toen zei
ik „Dat is de storm geweest."
De bel begon opnieuw te luiden. ,,Daar,
zei ze, „de storm. Mooie storm."
Er zat natuurlijk niks anders op dan te
gaan. Ik trok mijn broek en mijn jas aan
en de bel luidde intusschen telkens op
nieuw. Dat is om razend te worden. Daar
zijn nu eenmaal altijd menschen die niet
snappen dat je niet zôô, in je Tilanussie, in
een vletje kan stappen.
Nou, toen ik mijn neus buitenstak, zag
ik al dat het er spande. Het was geen storm
meer, maar een klein orkaantje. Ik zag
nauwelijks kans om op de been te blijven.
Het eerste wat ik dacht was „Kees, daar
begin je niet aan. Je bent niet gek. Laat
'm maar omloopen, over de brug. Hij kan
beter een uurtje loopen, dan dat we straks
allebei liggen te zwemmen. Tusschen een
paar windvlagen door hoorde ik de stem
aan den overkant: „HaalôôôverHet
was een onbekende stem, nou ja, ik zou het
maar probeeren. Per slot van rekening ben
ik niet voor niks zeeman geweest. Ik hou
de vlet met de kop in de golven, en ja
hoor, driehonderd ineter van het steigertje
vandaan kom ik aan den overkant. Bij het
licht van de stormlantaarn zag ik een
breede forsche man. Een onbekende. Toch
kende hij mijn naa-m. „Kees," zei ie met
een beetje vreemd accent, „Kees, durf je het
er op te wagen Ik roei wel met je mee."
Ik gaf mijn passagier een riem en hup
daar ging het een, twee. We kwamen aan
de overkant. En nètjes. De kerel verstond
het te roeien. Natuurlijk was ik wel
nieuwsgierig, maar mijn moeder heeft me
maniÇren geleerd en op de groote vaart
heb ik ook geleerd hoe het hoort. Je vraagt
onbekende menschen niet naar den naam.
,,Kees," zei de man, ,,je bent er. Wel
bedankt." En tegelijk stopt hij me wat
papier in de handen. Ik wou niet direct
kijken, dat was ook niet fatsoenlijk, maar
even later zag ik in het licht van de lan-
taarn dat het twee tientjes waren.
Nou, ik ermee naar mijn ouwetje. Dat
snap je. We lagen wel een uur wakker en
maakten allerlei gissingen wie dat geweest
kon zijn en wat we met dat extraatje zou
den doen.
Den volgenden morgen om negen uur
ging de eerste trein naar Amsterdam. Op
gewone dagen is het dan altijd druk. Op
Zondagen en feestdagen zie je geen kip.
Zeker niet in den winter. De storm was
gaan liggen.
Maar dien Kerstmorgen was er wel een
klant. Een forsche kerel met breede schou-
ders. Hij droeg een dikke grijze jas en zag
er wat sjiek uit. Het was mijn passagier
van dien nacht.
,,Hee," zei ik, „heb ik u niet daarstraks
al overgezet Ik moest u nog even be-
danken voor dat geld. Dat is me nog nooit
overkomen. Het is wel een aardig kar-
weitje geweest, maar ik moet zeggen, dat
u goed betaalt. We zijn er reusachtig blij
mee."
over me op de bank. Moedeloos. Versuft.
Toen begon ie te praten en z'n stem was
erg heesch ,,Tja, Kees, ik ben te laat ge-
komen."
Er ging me opeens een licht op. Moeder
Van de Wal was net een maand of drie ge-
leden gestorven.
,,Het kan gek gaan in de wereld, Kees.
In Zuid-Amerika ben ik schatrijk gewor-
den. In Brazilië. Ieder jaar met Kerstmis
zou ik naar mijn moeder gaan. Maar de
zaken hè, die zaten me dwars. Ik kon
er niet uit. Dit jaar ben ik gegaan. Ik
moest. Ik heb de boot genomen. Vôôr
Kerstmis wou ik thuis zijn. Haar verrassen,
De kerel keek me aan met groote blauwe
oogen en ik had net een gevoel of het be
gon te misten. Zoo beroerd zag ie er uit.
En toen begon het me ook opeens duidelijk
te worden, dat er iets vreemds in zat
iemand die op Kerstnacht om één uur in
Vreeland arriveert, om dan met de eerste
trein weer weg te gaan.
,,Zeg Kees," begon hij, „je kent me zeker
niet meer Nou, al sloeg ie me dood, ik
kende hem niet. ,,Ik ben Jack van de Wal.
Japie van de Wal. Ken je me nou
Waarachtig. Het was Japie van de Wal.
Twaalf jaar geleden, als.een snotneus nog,
vas ie vertrokken. Niemand wist waarheen.
„Japie. Meneer Japie." Ik wist niet wat
ik tegen hem zeggen moest. Hij zat tegen-
dat snap je. Gisterenavond meerden we in
Amsterdam. Nog net op tijd voor de laatste
trein
Hij zuchtte diep, keek me recht in m'n
facie en zei langzaam „Ja en nou gaan
we maar weer terug. Met de eerste boot."
De vlet botste tegen den steiger en hij
gaf me een van zijn groote handen. „Noa
Kees, Tabeh. We zullen elkaar wel nooit
meer zien."
Ik keek hem na tôt hij achter de om-
heining van spoorbielzen was verdwenen.
Met zijn grijze jas leek het net of hij werd
opgezogen in de motregen, die begon te
vallen.
Daar ging Japie van de Wal en de klok
ken van Loenersloot luidden hem uit.
Vertikaal
1 tôt aan 2 een soort van strik
2 een inlandsch kindermeisje in Indië
3 een schip op de kust, een in zee
45 een verzoek
5 om op je neus te zetten
6 een halsdoek
7 een leeuw zonder staart
afsnqpaui ke'a ha Ipaajq |joq ;jbq ;uai[eq
!aoqeq îsrq jee^uozuoH guissojdo
Horizontaal
1 hetzelfde als 1 verticaal
2 2
A 3
4 groeit aan een halm
45 niet smal
5 iets wat niet plat is
6 iets wat je in dezen tijd niet veel kriigt
7 afkorting van en andere
8 een busje om meel in te be waren
•naai 'sep 'xuq 'aaq
.uasjeq .aoqeq ,'sni leejn^a^ guissoido