De Verwoeste Gebieden
LadyL
Waar het Leven
bruist
74ste Jaargang
WOENSDAG 19 DECEMBER IMS
74ste Jaargang
ZATERDAG 1 DECEMBER 1945
dienaangaande een overeenkomst hebben
gesloten, waarbij zij zelf de Zuidelijke
voonraden zullen winnen. In zoverre
zijn er dus geen geen belangen tegen-
stellingen. Maar het uiteenrukken van
Perzië zou tôt verstoring van het even-
wicht leiden in deze gebieden.
De Clilnese kwestle.
Dit is ook het gevaar van wat er in
China gebeurt. Volgens de laatste be-
richten zou Rusland aan de Chinese re-
gering de eis hebben gesteld, dat het
in Mantsjoerije de mijnen samen zal be-
heren met de Chinese regering, de
electrische- en bewapeningsmdustrieën
alleen in bezit zal houden. Zulks zou
Mantsjoerije een vazalstaat van
Rusland maken. Indien de communisten
dit gebied mochten bezetten, zal het re-
sultaat hetzelfde zijn. Het valt wel te
verwachten, dat China de gebieden, die
feitelijk rond het eigenlijke Rijk liggen
Mantsjoerije, Mongolië, Sinkiang,
Tibet weer zal verliezen, wat nog in
elkaar van een normaal gezinsleven
kân niets komen. Ongetwijfeld zal er
van overheidswege getracht worden zo
spoedig mogelijk noodwoningen en
wooninsallaties te verschaffen: maar
tôt nu toe is het nooit iemand gelukt
ijzer met handen te breken. Daarorn
zal effectieve hulp deze winter nog
maar op zeer beperkte schaal verstrekt
kunnen worden.
Men zou tegen het bovenaangehaalde
kunnen inbrengen, dat er reeds zoveel
gegeven en geschonken is. Gelukkig ja!
Als men zo als wij eens in de ge-
legenheid was geweest, achter de scher-
men te kijken bij die organisaties, die
rechtstreeks de hulpverlening aan de
geteisterde gebieden ter hand hebben
genomen, zoals b.v. de N. V. H., om
daar inzage te nemen van de lange lijs-
ten, vermeldend al wat er is opgebracht
en bijeengezameld aan goederen zowel
als aan flnanciële hulpmiddelen dan is
er aile reden tôt grote dankbaarheid.
Maar voldaanheid mag en kan er niet
huizen, zolang er nog landgenoten zijn,
die leven onder omstandigheden en op
een peil, waarbij het redelijk minimum
nog niet is bereikt: voldaanheid mag en
kan er niet heersen zolang er anderzijds
nog velen zijn, die wel kunnen geven,
maar die het, om de een of andere re
den, nog niet deden, dikwijls ook, om-
dat zij meenden, zelf te veel gebrek aan
ailes te hebben om nog iets te kunnen
missen: voldaanheid kan en mag niet
heersen, voordat tôt het inzicht geko-
men is, dat het verlenen van hulp aan de
geteisterde gebieden niet alleen is een
kwestie van een royaal gebaar, dat men
naar verkiezen al dan niet kan maken,
maar dat dit niet meer is dan een élé
mentaire burgerplicht een plicht van
den enen vaderlander tegenover den
andere. Maar ook een plicht van dank
baarheid, wa.nt waarom werden wij ge-
spaard en zij niet? Waarom trof juist
die streken de geesel der verwoesting
en bleven de onze gespaard? Dit ge-
spaard zijn gebleven legt een dure plicht
op ons jegens de gemeenschap, die in
haar geheel zo zwaar geleden heeft.
Mogen de verschillende argumenten,
die wrj boven hebben aangehaald, er het
hunne toe bijbrengen, dat de getroffen
gebieden mogen blijven staan in het
voile middelpunt der daadwerkelijke,
hulpverlenende belangstelling.
(Wordt vervolgd.)