Zit er schot in LadyL Het Procès in Neurenberg Landbouw-herstel Naar het Land van de Misdaad. Waarin opgenomen de ,,SLOCHTER COURANT" NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Officiëel Orgaan voor Hoogezand en Sappemeer Buitenlands Overzicht Geschil tussen Frankrijk en overige geallieerden Causerieën over De uitbreiding van de PLUIM VEESTAPEL Wie wordt ETGHFORD Mi 74ste Jaargang WOENSDAG 19 DECEMBER 1945 69 74ste Jaargang ZATERDAG 8 DECEMBER 1945 No. 66 ABONNEMENTSPRIJS f 1.25 p. kwart., fr. p. post f 1.50 PRIJS DER ADVERTENTIES 12 et. p. mm. Zogen. „Kleintjes", minim. 75 et. (bij vooruitbetaling) Verschijnt Woensdag en Zaterdag Uitg. T. K. KREMER, Sappemeer Administratie- en Redactieadres: Drukkerij T. K. KREMER Zn. Noorderstr. 54, Sappemeer, Tel 213 Zij, die luisteren naar de radio-uitzen- dingen in de middaguren, zullen weten, dat er iedere dag op hetzelfde uur, door een spreker een korte causerie wordt gehouden, waarin de luisteraar wordt medegedeeld, hoe en op welk gebied in de afgelopen dagen Nederland nérrijst uit de puinhopen van de oorlog. En tel- kens worden deze korte radiotoespraken besloten met de slagzin „Er zit schot in". Inderdaad, er zit op sommige gebie- den van de materiële opbouw schot in: onze vernielde bruggen herrijzen; onze verwoeste en doorgraven waterkerin- gen worden in een vlot tempo hersteld; het herstel van het ontredderde spoor- wegverkeer beweegt zich langzaam maar zeker in een lijn, die een aanmer- kelijke stijging vertoont, al worden wij hier in het Noorden, daar nu wel niet zo bjjster veel van gewaar; de onder water gezette gebieden komen gesta- dig aan weer droog te liggen of liggen voor een groot deel reeds weer te wach- ten op bewerking voor de volgende oogst. Zeker, wij zijn op materieel ge bied nog lang niet waar we zijn moeten we wezen daarop in gns vorig arti- kel over de getroffen gemeden maai toch er zit schot in! Onwillekeurig vraagt men zich af, of die vooruitgang op andere gebieden, sociale zowel aïs morele, 00k met het zelfde voortvarende tempo geschiedt, of daar even snel en even zeker een nieuwe maatschappij naar voren trëedt. En bij een nauwkeurig bestuderen van de daar heersende toestanden, zal volmondig moeten worden erkend, dat er daar nog een ontstellend grote achterstand vait in te halen, dat de wederopbouw zich daar nog in haar primaire toestand be- vindt of nog ter hand moet worden ge- nomen, hoe hier de grondslagen voor de nieuwe maatschappij nog niet zijn geUgd. Wie een nieuwe taal leert, lazen wij deze dagen ergens, en deze wil beheer- sen, moet gaan ,,denken" in die nieuwe taal. Dit geldt 00k voor het maatschap- pelijk leven, voor de maatschappij. Wie een nieuwe maatschappij wil, moet gaan ,,denken" in die nieuwe maatschappij, wil de nieuwe samenleving gelukkiger worden. En wil men een gelukkiger sa menleving en daar streven wij toch allen naar dan zal men meer soci- aal moeten voelen en denken, dan zal men zich los moeten maken van aile egoïstisch en egocentrisch handelen en denken, welke beide eigenschappen hun stempel hebben gedrukt op de vooroor- logse samenleving in het algemeen. De juiste ideeën over de juiste verhouding van individu en gemeenschap moeten eerst in ons denken zijn om voorgoed op ons leven over te slaan. En het is niet voldoende, dat, enkele eenlingen, enkele individuen hier in voorgaan; zal er werkelijk vernieuwing komen, zal inderdaad de nieuwe samenleving ko men, zal inderdaad de nieuwe samen leving er een worden, waarin de nieuwe NOGMAALS ONZE FIETSEN. Een klap op de schouder van een ouden zakenvriend bereikt meer, dan een gehele officiële deputatie. Dit is de ongetwijfeld juiste opvatting van een der belangrijkste rijwielfabrikanten in het Oosten des lands. Een bij uitstek deskundige, die reeds bijna een halve eeuw in het vak zit en die kort geleden van een zakenreis naar Engeland is te- ruggekeerd, waar hij ca. 60 fabrikanten in zijn branche heeft bezocht.. In een onderhoud, dat wij dezer dagen met hem hadden, zeide hij o.a. ,,De Neder- landse missie, die zoals gemeld in October naar Engeland is geweest voor het bestellen van rijwielonderdelen, is vier maanden te laat gekomen, toen de markt daar reeds volkomen was af- gegraasd door Belgen, Denen, Noren, Zweden en Zwitsers. Zij waren niet, zo als wij hier, door hun regeringen belem- merd om individueel hun behoeften te dekken en hebben zich dan 00k zo snel mogelijk voorzien. Geen wonder, dat de Nederlandse missie en dan nog met de grootste moeite slechts voor nog geen derde kon kopen, van hetgeen de credieten haar veroorloofden. Deze beide factoren: het belemmeren van het particulier initiatief en de veel te late uitzending der regeringsmissie hebben fatale gevolgen, niet alleen voor onze rijwielindustrie, maar 00k en dat is nog veel belangrijker voor onze bevolking. Wij zullen blij mogen zijn, wanneer wij in 1946 200.000 rijwieien kunnen produceren. Anders had dit ar- tikel zeker driemaal zoveel kunnen zijn. Vierhonderdduizend mensen zullen dus een jaar langer, dan strikt nodig was, op een fiets moeten wachten. Onze zegsman meent, dat de regering bij de aankoop van rijwielonderdelen heeft gefaald. Zjj had ten behoeve van elke branche een bedrag moeten vast- stellen voor de aankoop van materiaal, en fabrikanten en grossiers zelf de in- kopen moeten laten doen. mens gelukkig wil worden, dan zal de gehele gemeenschap, dan zullen aile la- gen van de maatschappij, dan zullen aile klassen en standen zich moeten gaan indenken in de nieuwe levensstijl. Dan zal overal het enge, benauwend klein- zielige cirkeltje van egoïme, op elk terrein moeten doorbroken worden; dan zal men' zijn belangstelling moeten uit- strekken tôt allen, die met ons dezelfde maatschappij uitmaken. Dan zal de in- tellectueel interesse aan de dag moeten leggen voor het bestaan van boer en arbeider; dan zal de middenstander of arbeider of boer in omgekeerde rich- ting zijn belangstelling moeten oriënte- ren; dan zal groeps- en persoonlijk be- lang plaats moeten maken voor het al- gemene, het volksbelang; dan zal er niet meer naast of langs of tegen elkaar moeten worden gewerkt; maar dan zal er een samenwerking moeten komen, een hechte samenwerking, verstevigd door het cernent van de liefde voor eigen land en volk. Wordt die drang naar vernieuwing momenteel nog zo sterk gevoeld als in de jaren van de bezetting, toen allen één waren» onder de druk van den be- zetter, toen bij allen, althans den goe- den, den zuiveren Nederlander, het landsbelang voor ailes ging, toen zo talloos velen zich hebben weggecijferd en opgeofferd voor dat algemene be- lang, voor die nieuwe samenleving? Toen werden er zo mooie leuzen aan- geheven. En thans? Er wordt veel gesproken over ver- wording door de oorlog en over ar- beidsschuwheid en de sterk merkbare verbetering op deze beide terreinen laat nog" maar steeds op zich wachten. Wezen wij er in ons artikel over ,,De- moralisatie" niet op hoe ontstellend groot de verwording op het gebied der moraal geworden is. En heeft men nog niet zeer onlangs kunnen constateren, dat de geldsanering geen merkbaar gunstige invloed heeft uitgeoefend op de arbeidsmarkt, al vormt het grond- stoffen- en aandrijvingsprobleem 00k hier een remmende factor Hierin is nog niet de gewenste en zo nodige ver betering gekomen. En dit vindt 00k zijn diepste oorzaak in het niet voldoen in de drang naar vernieuwing. Ongetwijfeld er zijn invloeden, die een remmende invloed trachten uit te oefe- nen op het voortschrijden der vernieu wing; op versehillend terrein treden reacties op, die zich grotendeels base- ren op vooroorlogse toestanden en ge- woonten. Er zullen er altijd blijven, die niets geleerd hebben, aan wie op sociaal gebied deze oorlog ongemerkt is voorbij gegaan. Maar deze reaction naire elementen, waar zij zich 00k be- vinden zullen moeten worden geëlimi- neerd, om plaats te maken voor man- nen, die nieuw denken en nieuw willen handelen, voor mensen die op iedèr ter rein de oude sieur willen doorbreken, die die remmende invloeden willen op- heffen, onverschillig op welk terrein die liggen en van welke kant, die komen. Ook daar moet schot in komen! West-Duitsland. Het procès van de oorlogsmisdadigers in Neurenberg houdt de aandacht nog steeds gevangen, en de beklaagden zor- gen zelf voor sensatie. Nu heeft Hess bekend, dat hij zijn geheugenverlies en zijn ziekten heeft gesimuleerd, en dat hij gezond is en in staat om zelf aan de verdediging deel te nemen. De psy- chiaters nemen die verklaring ook niet j ernstig, maar ze achten Hess inderdaad bij machte, aan een verhoor te worden onderworpen en toerekenbaar. Voor het overige ontkennen de nazi's, die J men door middel van de film heeft ge- j confronteei'd met hun wreedheden, zo veel mogelijk. Politiek is het procès al- j leen in zo verre belangwekkend, dat er uit blijkt, hoe leugenachtig en vais zich de Duitse diplomatie heeft gedragen en hoezeer de hele oorlog door de nazi's is beraamd en planmatig voorbereid. Dat Duitsland de oorlog heeft uitgelokt kan niemand meer ontkennen. Van actueel belang is overigens het feit, dat de geallieerden het volkomen oneens zijn over het beheer van Duits land. De Àmerikanen en Engelsen willen Duitsland als eenheidsstaat doen herle- ven, omdat anders het economisch le ven niet te herstellen is. Zij hopen te- vens aldus invloed te krijgen in het door de Russen bezette gebied. De Rus- sen, die op deze wijze ook het hunne te zeggen zullen hebben in West-Duitsland 1 zijn er ook niet afkerig vàn, een cen- traal bestuur te herstellen. Zij willen echter veel meer machines en fabrieXen weghalen dan de anderen verantwoord achten. Oppositie voeren de Fransen, die vreselijke gevaren duchten van een herenigd Duitsland, en eerst willen, dat het Rijn- en Ruhr-gebied worden los- gemaakt uit het Reich. De Amerikanen beschuldigen er nu de Fransen van, dat zij elk economisch herstel in Duitsland saboteren. Op grond van een rapport van Eisenhower en een anderen waar- nemer, Byron Price, heeft président Truman voorgesteld, om besluiten in- zake Duitsland niet meer te nemen met eenstemmigheid zoals te Potsdam was besloten doch met meerderheid der stemmen van de bezettende mo- gendheden. Intussen beklagen de Fran sen zich, dat Duitsland hersteld wordt op hun kosten, dat in Hannover een fa- briek voor synthetische olie en dat de Mitropa weer werken, maar dat Frank- jijk uit het Ruhrgebied slechts 50 tôt 75 heeft ontvangen van de steen- kolen, waarop het recht had. Ook uit Amerika komt niet wat er is toege- zegd. Het gevolg is, dat de Fransen waarschijnlijk wel weer brooddistributie zullen moeten invoeren, en dat er een groot tekort aan brandstof en electri- citeit is. Vele Fransen zien in dit be- snoeien een middel, om Frankrijk tôt concessies te dwingen inzake Duitsland. Het gevaarlijke voor de Westerse mo- gendheden is natuurlijk, dat Frankrijk misschien weer in de armen van Rus- land wordt gedreven (dat ook Duits- land's industrie geheel wil vernietigen) en in elk geval de West-Europese sa menwerking wordt belemmerd. De nieuwe Franse regering zoekt nu haar kracht in het nationaliseren van de Franse Bank en zes andere grote banken. De mijnen waren al aan de staat gebracht, de electriciteitsbedrij- ven, gasfabrieken en verzekeringsmaat- schappijen zullen volgen. De toestand in de Verenigde Staten. Terwijl de Verenigde Staten de mach- tigste mogendheid zijn, hebben zij ook te kampen met allerlei moeilijkheden. De arbeiders eisen een loonsverhoging van over het algemeen 30 op een gemiddeld loon van 40 50 dollar, on- geveer twaalf dollar per week maar zonder dat zij toestemmen in verhoging van de prijs der producten, omdat er in de oorlog enorme winsten zijn gemaakt. Zo men weet zijn er nu grote stakingen en door omschakeling der industrie van oorlogs- op vredesproductie, ook grote werkloosheid. Verwacht wordt, dat er met 1 Januari 7 millioen werklozen zul len zfln en 1 millioen stakers, en dat het nationale inkomen van 194 tôt 170 milliard dollars zal dalen. Algemeen hoopt men daama op een stijging der bedrijvigheid. Nog steeds wordt er on- derhandeld over een lening van 4 mil liard dollar aan het Britse Rijk, waar- voor Engeland en zijn dominions bij Amerika zal kunnen kopen, zolang het niet in staat is door meerdere uitvoer zijn invoer te betalen. Oost-Europa. De Engelse belangen bjj Oost-Europa worden des te belangrijker,nu het Britse Rijk zich moet herstellen. In 1938 ging een vijfde van de export uit Hongarije en Roemenië naar het Britse Rijk, de Donauvloot was voornamelijk Engels, De oliewinning in genoemde landen overwegend in Engels-Amerikaanse handen. Het is de vraag, in hoeverre de Engelsen hier zulen kunnen terug ko men. In Joego-Slavië heeft het regiem van Tito na een grote stembusoverwin- ning de Republiek ingevoerd. Dat is van grote betekenis, want Joego-Slavië is veranderd in een federatie van repu- bliekjes: Servië, Kroatië, Bosnië, Mon ténégro en Macedonië. Daarbij kunnen zich aansluiten Albanië, dat na de ver- kiezingen ook wel het koningschap zal afschaffen en Boelgarije. Zulk een Zuid- Slavische federatie onder Russische be- scherming zou een machtige factor zijn van Middellandse tôt Zwarte Zee en de Russen zouden die zeker als een verde- digings gordel beschouwen. Perzische perikelen. In Perzië is geen verandering in de toestand gekomen, maar toch weet men er nu wat meer van. De Russen weige- ren, hun troepen terug te trekken uit Perzisch Azerbeidsjan en ook er Per zische troepen toe te laten. Ze doen dat, omdat ze menen, dat de Amerikanen naar concessies streven, vooral inzake vliegvelden en oliewinning, en de Rus sen zijn niet van plan het veld te rui- men voor de Amerikanen. Blijven de Russen, dan gaan ook de Engelsen in het Zuiden niet weg en blijft het land verdeeld in twee invloedssferen. Men meent, dat de Perzen dit gevaar willen afwenden door olieconcessies te verle- nen aan de Russen en door de regering te Téhéran te hervormen in linkse rich- Aan de redevoeringen door Ir. J. Se- venster en Ir. J. W. Hudig gehouden op een persconferentie op het départe ment van landbouw en visserij, ontlenen wij het volgende: - Het herstel van het grasland vereist veel arbeid, uoordat, ten dele tijdens de inundatie, hier een wilde plantengroei is ontstaan, die vôôr de inzaai verwij- derd moet worden, en deze vaak dichte viltmassa kan alleen door handkracht worden opgeruimd. Op de mijnenvelden en die velden in inundatiegebieden, welke droog gebleven waren, is een intense bewerking nodig, vanwege de enorme onkruidgroei. Dank zij de in voer van tractoren en paarden en gras- zaad is een deel van het grasland reeds weer ingezaaid. De rest, met uitzonde- ring van de nog niet ontzilte landen, volgt in het komende voorjaar. Voor de ontzilting is 300.000 400.000 ton gips nodig. In dit jaar werd reeds 50.000 ton ingevoerd, en in de loop van 1946 wordt nog 200.000 ton verwacht. Bij de keuze van gewassen moet er rekening* mede gehouden worden, dat dergelijke gron den zo weinig mogelijk bewerkt moeten worden. Voor zover de met zoutwater geïnundeerde gebieden kleigronden zijn, zullen zij ongeveer 6 jaar nodig hebben voor volledig herstel. Hierbij is het zoutgehalte van minder grote betekenis dan het structuurverval, dat optreedt omdat het ngtrium uit het zout het calcium uit de grond heeft verdrongen, waardoor het land bij nattig weer mod- derig wordt en bij droog weer een harde korst krijgt. Dank zij wetenschappelijke onderzoekingen, en samenwerking der wetenschappelijke afdeling met proef- velden en met de directe landbouw zijn de eerste resultaten van de inzaai op zoute gronden niet ongunstig te noe-» men. Op Tholen was de opbrengst van gerst ongeveer 60 van omliggende gronden, welke niet geïnundeerd waren. Reeds de afgelopen zomer kwamen aile ondergelopen polders weer droog, met uitzondering van de Wieringermeer en Walcheren, doch deze zullen vermoede- lijk vôôr 1946 weer droog zijn. Voor het herstel der gronden zullen zoveel moge lijk de boeren met hun arbeiders wor den ingeschakeld, en daarnaast ge schiedt het herstel door de rijksdienst met gebruikmaking van de Ned. Heide Mij, N. V. Grondmij, enz. Er zijn thans meer dan 25000 arbeiders bezig met het herstel van 't boerenbedrijf. De meeste inundatiekaden zijn reeds geruimd, aan het dichten van tankgrachten wordt hard gewerkt, en het herstel van schade door stellingen .bommen, granaten en tanks verloopt vlot. Betreffende de bouw van boerderijen vertelde Ir. Hudig, dat, toen dit onder- deel van het herstel door het Dept. van landb.en visserij werd overgeheveld naar het ministerie van openb. werken en wederopbouw, er ongeveer 1700 nood- stallen, en 1100 noodwoningen waren febouwd en dubbele aantallen in aan- ouw waren. De importen verlopen goed. Van de 75.000 stuks vee, welke verloren gingen, zijn 15.000 vervangen. In de zomer van 1946 hoopt men 75 vervangen te heb ben, het resterende gedeelte van het verlies zal door de boeren moeten wor den gefokt. Voor zover de verloren ge- gane paarden niet door tractoren zijn vervangen, zal de aanvulling in de ko mende lente zover zijn gevorderd, ûat geen gronden meer braak zullen moe ten blijven wegens gebrek aan paarden. Aan oorlogsslachtoffers werden reeds 950 tractoren en 9000 landbouwwerktui- gen geleverd. De schadevergoedingen zullen worden aangevuld door crediet- verlening. Op een desbetreffende vraag ant- woordde Ir. Sevenster, dat de totale aan onze landbouw toegebrachte scha de geraamd wordt op een bedrag tussen 600 en 800 millioen gulden, op prijzen- basis 1940. Op een andere vraag ant- woordde hij, dat het nog ca. 2 jaar zal duren, voor de kippenstapel weer op een ruim peil zal zijn gekomen. Het ligt in de bedoeling tijdens het a.s. broedseizoen de hiervoor in aan- merking komende pluimveehouders toe- wijzingen te verstrekken voor 200 kip- penkuikens, en hun in het najaar van 1946 vergunningen te verlenen tôt het aanhouden van 125 hoenders. Zo enigs- zins mogelijk zal voeder beschikbaar ge- steld worden. Zij, die menen voor een dergelijke ver- gunning in aanmerking te komen, moe ten zien voor 15 dezer persoonlijk tôt den plaatslijken bureauhouder wenden. In de eerste plaats komen zij voor een vergunning in aanmerking, die kennis van zaken bezitten, vroeger reeds pluimvee hebben gehouden, behoorlijke pluimveestallen bezitten en de besehik- king hebben over ten minste 15 m2 uitloop per volwassen hoen. Pluimvee houders, die een bedrijf exploiteren dat f roter is dan 10 ha. komen niet voor eze kuikentoewijzing in aanmerking. Voor de eendenhouaers zal een andere regeling worden getroffen. ting. Volgens een accoord van 1942, dat bevestigd is in Téhéran op 1 Dec. 1943, zouden de vreemde troepen het land zes maanden na het einde van de oorlog hebben ontruimd, dat zou dus op 2 Mrt. 1946 zijn. Maar de Russen zullen niet heengaan, voor zij hun belangen hebben veilig gesteld. In dit verband is het ook belangwekkend, dat de Engelsen er naar streven, de Russen buiten de Pa- lestijnse aangelegenheden te houden, al heeft ook Rusland te zorgen voor tien- duizenden natieloze Joden. Maar de oor- logshaven Haifa, de vliegvelden en de olieleidingen in Palestina zijn voor het Britse Rijk zo belangrijk, dat het daar geen Russische invloed wenst te dulden. De verwarring in China. In China wordt de toestand steeds verwarder. De Russen zullen nu niet uTt ivj.antsjoerije weggaan waar de com- munisten dan de macht van hen zouden hebben overgenomen maar zij zullen wachten, tôt de Centrale regering er haar troepen heenzendt. Men beweert, dat de Russen dan in dit land de macht zullen delen met de Chinezen en niet alleen de spoorwegen met hen zullen beheren, maar de wapenindustrie, de electriciteitsbedrijven enz. zullen bezit ten. Oorlogsnieuws is er verder weinig, zodat men moet aannemen, dat er weer wordt onderhandeld. Indonésie. De toestand in Nederlands-Indië wordt slechter. Sjahrir erkent nu, dat hij niet de macht heeft, het vechten te staken, overal in Semarang, Bandoeng voor al wordt gevochten, de Engelsen ope- reren steeds meer met vliegtuigen en overleg vindt er niet plaats. De Engel sen zijn verlangend, weg te trekken, zfj moeten de Japanners ontwapenen, maar die zijn nog noodig om geïnterneerden- kampen te beschermen tegen de extre- misten. Twee honderd duizend mensen moeten in allerijl geëvacueerd worden en de nood dezer landgenoten, die reeds drie en een half jaar concentratiekamp achter de rug hebben, is wel zeer hoog gestegen. IX. In deze dagen ontmoette ik een Duitse professor ruim 50 jaar oud en afkom- stig uit de speelgoedstad Neurenberg. Wegens zijn anti-nazi gevoelens was hij in het kamp opgesloten. Deze man werd met mij enigszins vertrouwelijk en vertelde mij dan met tranen in de ogen dat hij in dit kamp, waar hij nog slechts 14 dagen vertoefde, reeds meer verdriet heeft gehad dan voordien in zijn gehele leven. Hij had zich nooit kunnen voor- stellen dat zo iets vreselrjks als dit kamp in zijn eigen land aanwezig zou zijn. Hoe iedere gevangene in zo'n kamp aan willekeurige mishandeling bloot staat moge den lezer blijken uit het volgende. Op een middag dienden wij ons, we gens luchtalarm, naar een schuilkelder te begeven. Wij moesten daarbjj in draf lopen en deden dit zo goed en zo kwaad als dat met ons gebrekkig schoeisel mogelijk was. Op de hoek waar we moesten pas- seren stond een S.S.-man, die er met zijn, met ijzer beslagen schoenen, maar op los schopte. Hij raakte mij daarbij zodanig dat ik de eerste dagen bijna niet kon zitten of liggen en daarna nog maanden lang hinder van deze mishan deling ondervond. Ik klaagde mijn nood aan een 56-jari- ge Fries, die achter mij liep. Ondanks mijn eigen pijn moest ik echter nog me- deiijden hebben met hem, want hij was zodanig geschopt dat de ontlasting hem afliep. In het kamp hoort men ook nog wel iets van de toestand. De berichten zijn echter steeds overdreven. Wanneer b.v. werd medegedeeld dat de geallieerden opschoten moest dit altijd met enige re serve worden aanvaard. Toch zijn mij dergelijke berichten vaak tôt een mo rele steun geweest omdat ik daaruit de hoop putte dat dit misschien onze vrij- heid zou kunnen zijn. Toen dan ook midden April verschillende gevangenen op transport gingen moest ook de grootste pessimist wel geloven dat de feallieerden inderdaad nader kwamen. inige gevangenen afkomstig uit Sche- veningen deelden ons mede, dat toen Scheveningen moest worden ontruimd, heel wat gevangenen werden wegge- voerd doch ook heel wat waren dood- geschoten. Dit in aanmerking nemende moesten wij ons, als ter dood veroor- deelden, wel op het ergste voorbereiden. Langzamerhand werd het kamp leeg doch wij bleven er maar steeds in en moesten de gehele dag niets anders doen dan de boel opredderen. Zo wer den wij ook belast met de schoonmaak van de ziekeninrichting. Wat wij daar bij te zien kregen was vreselijk. De laatste dagen was aan de daar verblij- vende zieken die meerdere malen bij tweeën en drieën in een eenpersoons- ledikant lagen in 't geheel geen aan dacht meer geschonken. Velen waren zeer vervuild terwijl verscheidenen reeds waren overleden of in een toestand ver- keerden, dat hen was aan te zien dat de dood spoedig de verlossing zou be- tekenen. Met de verdwijning van de vele ge vangenen uit het kamp,waren inmiddels ook de Denen en Noren vertrokken. De- zen verkeerden in een uitzonderingspo- sitie doordat ze zeer veel van het Rode Kruis kregen toegezonden. Toen wij dan ook eens een kijkje gingen nemen in deze lege barakken, vonden we daar KINDERZEGELS. Evenals in de jaren vôôr de bezetting zullen kinderzegels en zo mogelijk kin- derbriefkaarten huis aan huis worden verkocht. Tevens zullen deze verkrijg- baar worden gesteld in de wachtkamer van het Postkantoor te Hoogezand en wel op 18, 19, 29 en 31 Dec. zeer veel levensmiddelen, als worst, melkpoeder, zeep, havermout, suiker- klontjes e.d. Wij hadden het in die da gen, vergeleken bij anders, dan ook heel goed, doch dit klein beetje geluk werd overschaduwd door de pijnlijke gedach- te: ,,wat zou er met ons gebeuren?" Enige mensen, die bezig geweest wa ren met opruimingswerkzaamheden hadden daarbij ook de galg, waar zo veel mensen aan waren opgehangen, moeten verbranden. Een schrale troost voor ons was, dat ze ons dus niet meer door middel van ophanging, van het le ven konden beroven. Optimisten vertel- den toen reeds dat geen executies meer zouden worden voltrokken, doch, toen een paar gevangenen de volgende aag weer in de bunker kwamen, waar moor- den werden gepleegd, kon men aan de met bloed besmeurde stenen zien, dat ook deze nacht nog weer doden had geëist. Op 22 April werd ons echter 's avonds medegedeeld, dat wij moesten zorgen, dat we leren schoenen kregen. Tôt dus- ver liepen de meesten onzer op houten schoenen, die voor het merendeel kapot en versleten waren. Ik krëeg toen hoop, want ik dacht, wanneer ze ons vervoeren is er tijdens het transport misschien kans- op ontvluchting. In het kamp is dat geheel uitgeslo- ten omdat dit wordt afgesloten door een hoog hek met draad, dat on der electrische stroom staat. Bovendien is er strenge bewaking van de S.S. die daarbij de beschikking heeft over af- gerichte politiehonden. De volgende dag, omstreeks middag, werden wij weder samen geroepen Sommigen onzer hadden. omdat de con trôle niet sterker werd en men het idee kreeg van een zaak die afloopt, de ban- den van de mouw gescheurd. Dit kwam hun echter duur te staan daar een S.S.- schurk langs kwam en deze mensen ge- ducht afranselde. Na deze onverkwikkelijke geschiede- nis werd ons gelast te gaan eten. In tegenstelling met andere dagen kregen we die middag soep met veel vlees. Deze spijs werd echter zo heet opge- diend, dat het niet gegeten kon worden, terwijl voor deze maaltijd tevens geen tijd werd gegeven, want nauwelijks hadden w(j de soep in de schotels of er werd reeds weer gecommandeerd van aantreden. Toen wij in de rij stonden verscheen niet alleen de Commandant een ze- kere Tumann, doch deze was verge- zeld van iemand die schijnbaar nog bo- ven hem stond. Hij (Tumann), een gro te schurk, die in het gehele kamp zeer gevreesd was, wilde ons schijnbaar zon der meer niet doden en had zich daar- om laten bijstaan. Degene die bij hem was, richtte zich dan ook tôt ons en vroeg eerst enige onzer „was haben sie ausgefressen". De lezer zal wel kun nen begrijpen wat daarmede werd be- doeld, n.l. ,,wat hebt U gedaan." Enige tijd werd nog over ons beraad- slaagd, waarna ons te kennen werd ge geven dat we konden vertrekken. Wij gingen de poort uit doch buiten de poort stonden evenveel soldaten met het geweer in de hand als wij personen wa ren. Eén ogenblik dacht ik ,,ze schieten ons dood" doch bij nader inzien, kon ik wel nagaan, dat ze ons dan niet buiten de poort hadden laten gaan. Deze sol daten, die mij, toen ik ze goed bekeek, voorkwamen een bij elkaar geraapt stelletje te zijn, bleken onze bewakers te zijn. Toen ik dan ook buiten de poort stond en aan dat gezicht gewoon ge- raakte,nam ik van mijn levensmidde len, afkomstig van de Noren, een blikje vis dat ik geheel leeg at en waarover mijn bewakers geen aanmerkingen maakten. (Wordt vervolgd.) FEUILLETON door CHARLES GARVICE. 6> Je zit er nu heel aardig in, maar hoe- lang zal dat duren? Tôt de volgende schoonheid op het toneel verschijnt geen dag langer. Wat heb je tôt nog toe gewonnen met al die huldigingen Een bedroefd beetje. Het seizoen is voorbij en je bent nog steeds Rose Va- vasour. Geen hertogin geen barones zelfs. O ja, ik weet best, dat je zelf niet gewild hebt, maar je kunt ook te lang weifelen. Wees verstandig, neem de uit- nodiging van dat oude mens aan en ver- trouw op je goed gestemte." Rose Vavasour, die tenslotte werke lijk te verstandig was om de raad van haar wereldwijzen broer in de wind te slaan, was op staande voet voor haar bureautje gaan zitten en had een aller- liefst briefje geschreven, waarin zij de uitnodiging aannam. Zij was gegaan en Lady Letchford zou de avond van haar aankomst nooit vergeten. HOOFDSTUK IV. „Wij zUn vreemden". Met rustige, statige gastvrijheid had de oude dame haar gasten verwelkomd en met even statige patricische koel- heid had de jonge dame die aanvaard daarna had ze zich tôt Sir Héron ge- wend. ,,Ik dacht, dat u in Palestina zat!" niettegenstaande Lady Letch ford opzettelijk in haar briefje vermeld had, dat Sir Héron thuis zou zijn. Wat Vane betreft, hij had dadelijk erg joviaal en kameraadschappelijk gedaan. Zoals aile Vavasours had hij een bijzon- der innemend uiterlijk. Een volmaakt- belijnd ovaal gezicht, golvend goud- blond haar, blauwe ogen, die precies zo veel verrieden als hun bezitter wenste en een goudblond snorretje, dat de goed gevormde mond eer accentueerde dan verborg. Verbazend gezellig om hier te zijn, beste kerel! Charmant van Lady Letch ford om ons te vragen. We hebben on- middellijk ons besluit genomen! Rob heeft ik-weet-niet-hoeveel afspraken laten lopen!" zei hij tôt Sir Héron. ,,Dat spijt me," antwoordde deze rus- tig. ,,Ik hoop dan maar dat juffrouw Vavasour niet achteraf gaat treuren, over de sleehte ruil, die ze gedaan heeft." v Er waren nieuwe partijen gevolgd en exclusieve diners, die nog maanden la- ter in de hele streek besproken werden. ,,Ze moet goed zien," dacht Lady Letchford in haar moedertrots, welke positie de Letchfords innemen, en dat ze onmogelijk een betere keuze zou kun nen doen dan Héron, mijn zoon. Maar hoe stond het met Sir Héron zelf? De eerste dagen had hij de kleine comedie, die voor z'n ogen werd ooee- voerd met geamuseerde onverschilligheid gadegeslagen. Toen had de stille in vloed van haar zeldzame lieftalligheid, haar ongewone charme, zich doen voelen en hij was gaan bepeinzen dat, als hij dan toch een vrouw moest kiezen, hij niet beter kon doen dan zijn keus ves- tigen op deze koninklijke schoonheid, die spelenderwijs heerste over al wie in haar nabijheid kwam, en die zelfs een zo verheven taak als die van meesteres van de Eikhof, waardig zou kunnen ver- vullen. In haar omgang met hem was de gevierde schoonheid een en al bemin- nelijkheid en eenvoud; hoe koud en af- gemeten ze ook tegen anderen kon zijn, voor hem was ze steeds ongedwongen hartelijk. Zijn minste wens scheen haar een bevel te zijn. En deze subtielste vorm van vleierij liet niet na, indruk op hem te maken; zo Sir Héron nog niet werkelijk verliefd was, dan stond hij toch op het punt, dat te worden. Maar als was het reeds zover met Sir Héron gekomen, hij gaf zich toch nog niet gewonnen en wenste voorlopig baas over zijn eigen tijd en dagindeling te blijven. Het gebeurde dikwijls, dat hij, wanneer Lady Letchford het een of an- der plannetje had gemaakt, zonder zich daaraan in 't minst te storen, zijn ge weer of wandelstok nam en er in zijn eentje op uit trok. Geen aandringen of verwijten kon hem dan van zijn voor- nemen afbrengen. Op de morgen van die gedenkwaardi- ge avond, dat May en Carrie hem en zijn gasten, Rose en Vane Vavasour, in het bos hadden gezien, kwam hij aan het ontbijt in zijn jachtcostuum, het geweer in de hand, terwijl de honden blaften en jankten in de gang. Lady Letchford was van plan, een bezoek te brengen bij Lady Bromwich op The Grange de uitnodiging omvatte een lunch en men zou ook nog blijven theedrinken en ze had er op gerekend, dat Sir Héron mee zou gaan. Ze keek op toen hij bin- nenkwam en uitte een zwak protest. ,,Heb je vergeten, dat we naar The Grange zouden gaan, Héron?" vroeg ze. ,,Totaal. Gaat u er vandaag heen? Nu mijn beste wensen vergezellen u. Ik ga mijn geluk eens op de hei beproeven. Jammer dat u niet aan schieten doet, juffrouw Vavasour, dan zoudt u beter met me kunnen sympathiseren en me gemakkelijker verontschuldigen.". Dat was ailes. Geen verdere excuses voor het feit, dat hij hun dag in de war stuurde. De bekoorlijkheid van Rose Va vasour, die tegenover hem zat, scheen aan hem verspild; met een luchtige groet stond hij tenslotte op, nam zijn feweer en ging naar buiten. Zijn moe- er bepeinsde wanhopig, dat hij bepaald geen hart moest hebben. Misschien voor de eerste maal in haar leven kwam er een verlegen glimlachje op haar ge- laat, toen ze zich naar het mooie meisje naast haar keerde. ,,Je denkt natuurlijk brj jezelf, dat ik een van die moeders ben, die hun zoon tôt in de grond bedorven hebben,"zei ze. Vindt u, dat Sir Héron bedorven is omdat hij op zo'n heerlijke morgen lie- ver een zwerftocht over de terreinen maakt dan ons te vergezellen? Ik kan 't niet met u eens zijn, Lady Letchford. Als ik een man was, dan zou ik precies doen als hij mijn geweer nemen en naar buiten wandelen zonder een woord te zeggen. Waarom zou hij iets doen, waar hij blijkbaar geen zin in heeft?" vroeg Rose Vavasour, terwijl ze opkeek met een glimlach waarin geen zweem van teleurstelling of gekrenktheid te bespeuren viel ,,0, als jij hem verdedigt, dan vervalt natuurlijk de aanklacht," was het hof- feiijke antwoord. ,,Maar misschien zou je zelf wel de voorkeur geven aan een frisse wandeling boven een saai ritje met een oude vrouw en een broer." ,,Dat zou ik inderdaad, wanneer Sir Héron me gevraagd had, met hem mee te gaan," antwoordde het mooîe meisje met fiere vrijmoedigheid ,,maar zoals de zaken nu staan, zal ik u graag ver gezellen naar The Grange." ,,Lieve kind," zei Lady Letchford, ,,dut heb je goed gezegd. De meeste meisjes zouden er precies over gedacht hebben als .jij, maar liever gestorven zijn dan het toe te geven. Als je niet oppast, zal ik van je gaan houden, Rose." ,,Het zal niet aan mij liggen als u dat niet doet," was het eenvoudig ant woord. ,,Op mijn woord," zei Vane met zijn welluidende lachje, ,,de dames trachten elhaar werkelijk in openharugheid te overtreffen. Ik krijg het er benauwd van. Neem me niet kwalijK dat ik me uit de voeten maak." Met de honden vlak achter zich aan en met zijn geweer onder de arm zwierf Sir Héron door de bossen en over open Elekken heidegrond; maar hoewel de onden menige fasant opjoegen, bleef het geweer onveranderlijk met zijn loop naar de grond wijzen, en het wild ver- dween ongedeerd in het kreupelhout. Op Sir Heron's knap gezicht lag een verstrooide, peinzende uitdrukking. Zon der op de riclrting te letten, liep hij vooi t over de smalle slingerpaden en bemerkte niet eens, dat hij uit de bos sen op de straatweg was gekomen. Misschien zou hij, zonder uit zijn ge- peinw te ontwaken, zijn doorgelopen naar het dorp Cransford, dat in een diep dal recht voor hem uit lag, wanneer de honden, groot en klein, niet plotseling luid blaffend voor hem uit waren ge- vlogen om een ongelukkig klein katje na te zetten, dat de straatweg had uit- gekozen voor een ochtendwandeling. Opgeschrikt door het onverwacht spek- takel, riep Sir Héron de dieren met ge- biedende stem terug, maar zonder enig resultaat Met rechtopstaande staart vloog het arme beestje over de weg, te verschrikt en verbijsterd om zijwaarts te vluchten of in een boom te klimmen. Een zwart- en-bruine terrier stond op het punt, het te grijpen, toen, zô onverwacht, dat niet alleen de honden, maar ook Héron, die het op een draf had "'ezet, verrast ble ven 3tilstaan, een mëisje uit een hek aan de zijkant van de weg te voorschijn schoot, zich op het katje wierp, en het, zonder te letten op zijn scherpe klauw- tjes en het woeste geblaf van de hon den, onder haar zwarte bontjas ver borg. Het ging zô vlug, dat de honden een ogenblik van de wijs raakten; maar de volgende seconde verdrongen ze zich allen om haar heen, springend en jan- kend, in half-speelse, half-kwaadaardige opwinding. Snel bekomen van zijn ver- rassing haastte Sir Héron zich erheen, en in een oogwenk had hîj de woeste troep links en rechts uiteengejaagd. Maar in dat kort tijdsverloop had zich een beeld in zijn herinnering ge- grift, zô scherp en helder, dat het niet spoedig zou worden uitgewist. Het beeld van een jong, soepel figuurtje met fier-opgericht noofd en vlammende ogen dat alleen en onverschrokken de woe- dende honden trotseerde. Haar rode lip- pen waren half-geopend om de snelle, hijgende adem door te laten, een don- kere rozenblos gloeide op haar wangen en haar zacht, goudbruin haar hing verward om haar voorhoofd. In het warme herfst-zonnelicht vormde ze èen schilderijtje, waar men de ogen niet kon af houden; en een kunstenaar zou tien jaar van zijn leven gegeven heb ben om haar zô te kunnen zien en op het doek brengen. (Wordt vervolgd.) i

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1945 | | pagina 1