Zit er schot in
LadyL
Het Procès in Neurenberg
Landbouw-herstel
Naar het Land van de Misdaad.
Waarin opgenomen de ,,SLOCHTER COURANT"
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Officiëel Orgaan voor Hoogezand en Sappemeer
Buitenlands Overzicht
Geschil tussen Frankrijk en overige geallieerden
Causerieën over
De uitbreiding van de
PLUIM VEESTAPEL
Wie wordt
ETGHFORD
Mi
74ste Jaargang
WOENSDAG 19 DECEMBER 1945
69
74ste Jaargang
ZATERDAG 8 DECEMBER 1945
No. 66
ABONNEMENTSPRIJS
f 1.25 p. kwart., fr. p. post f 1.50
PRIJS DER ADVERTENTIES
12 et. p. mm. Zogen. „Kleintjes",
minim. 75 et. (bij vooruitbetaling)
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Uitg. T. K. KREMER, Sappemeer
Administratie- en Redactieadres:
Drukkerij T. K. KREMER Zn.
Noorderstr. 54, Sappemeer, Tel 213
Zij, die luisteren naar de radio-uitzen-
dingen in de middaguren, zullen weten,
dat er iedere dag op hetzelfde uur, door
een spreker een korte causerie wordt
gehouden, waarin de luisteraar wordt
medegedeeld, hoe en op welk gebied in
de afgelopen dagen Nederland nérrijst
uit de puinhopen van de oorlog. En tel-
kens worden deze korte radiotoespraken
besloten met de slagzin „Er zit schot
in".
Inderdaad, er zit op sommige gebie-
den van de materiële opbouw schot in:
onze vernielde bruggen herrijzen; onze
verwoeste en doorgraven waterkerin-
gen worden in een vlot tempo hersteld;
het herstel van het ontredderde spoor-
wegverkeer beweegt zich langzaam
maar zeker in een lijn, die een aanmer-
kelijke stijging vertoont, al worden wij
hier in het Noorden, daar nu wel niet
zo bjjster veel van gewaar; de onder
water gezette gebieden komen gesta-
dig aan weer droog te liggen of liggen
voor een groot deel reeds weer te wach-
ten op bewerking voor de volgende
oogst. Zeker, wij zijn op materieel ge
bied nog lang niet waar we zijn moeten
we wezen daarop in gns vorig arti-
kel over de getroffen gemeden maai
toch er zit schot in!
Onwillekeurig vraagt men zich af, of
die vooruitgang op andere gebieden,
sociale zowel aïs morele, 00k met het
zelfde voortvarende tempo geschiedt, of
daar even snel en even zeker een nieuwe
maatschappij naar voren trëedt. En bij
een nauwkeurig bestuderen van de daar
heersende toestanden, zal volmondig
moeten worden erkend, dat er daar nog
een ontstellend grote achterstand vait
in te halen, dat de wederopbouw zich
daar nog in haar primaire toestand be-
vindt of nog ter hand moet worden ge-
nomen, hoe hier de grondslagen voor
de nieuwe maatschappij nog niet zijn
geUgd.
Wie een nieuwe taal leert, lazen wij
deze dagen ergens, en deze wil beheer-
sen, moet gaan ,,denken" in die nieuwe
taal. Dit geldt 00k voor het maatschap-
pelijk leven, voor de maatschappij. Wie
een nieuwe maatschappij wil, moet gaan
,,denken" in die nieuwe maatschappij,
wil de nieuwe samenleving gelukkiger
worden. En wil men een gelukkiger sa
menleving en daar streven wij toch
allen naar dan zal men meer soci-
aal moeten voelen en denken, dan zal
men zich los moeten maken van aile
egoïstisch en egocentrisch handelen en
denken, welke beide eigenschappen hun
stempel hebben gedrukt op de vooroor-
logse samenleving in het algemeen. De
juiste ideeën over de juiste verhouding
van individu en gemeenschap moeten
eerst in ons denken zijn om voorgoed
op ons leven over te slaan. En het is
niet voldoende, dat, enkele eenlingen,
enkele individuen hier in voorgaan; zal
er werkelijk vernieuwing komen, zal
inderdaad de nieuwe samenleving ko
men, zal inderdaad de nieuwe samen
leving er een worden, waarin de nieuwe
NOGMAALS ONZE FIETSEN.
Een klap op de schouder van een
ouden zakenvriend bereikt meer, dan
een gehele officiële deputatie. Dit is
de ongetwijfeld juiste opvatting van
een der belangrijkste rijwielfabrikanten
in het Oosten des lands. Een bij uitstek
deskundige, die reeds bijna een halve
eeuw in het vak zit en die kort geleden
van een zakenreis naar Engeland is te-
ruggekeerd, waar hij ca. 60 fabrikanten
in zijn branche heeft bezocht.. In een
onderhoud, dat wij dezer dagen met
hem hadden, zeide hij o.a. ,,De Neder-
landse missie, die zoals gemeld
in October naar Engeland is geweest
voor het bestellen van rijwielonderdelen,
is vier maanden te laat gekomen, toen
de markt daar reeds volkomen was af-
gegraasd door Belgen, Denen, Noren,
Zweden en Zwitsers. Zij waren niet, zo
als wij hier, door hun regeringen belem-
merd om individueel hun behoeften te
dekken en hebben zich dan 00k zo
snel mogelijk voorzien.
Geen wonder, dat de Nederlandse
missie en dan nog met de grootste
moeite slechts voor nog geen derde
kon kopen, van hetgeen de credieten
haar veroorloofden.
Deze beide factoren: het belemmeren
van het particulier initiatief en de veel
te late uitzending der regeringsmissie
hebben fatale gevolgen, niet alleen voor
onze rijwielindustrie, maar 00k en
dat is nog veel belangrijker voor onze
bevolking. Wij zullen blij mogen zijn,
wanneer wij in 1946 200.000 rijwieien
kunnen produceren. Anders had dit ar-
tikel zeker driemaal zoveel kunnen zijn.
Vierhonderdduizend mensen zullen
dus een jaar langer, dan strikt nodig
was, op een fiets moeten wachten.
Onze zegsman meent, dat de regering
bij de aankoop van rijwielonderdelen
heeft gefaald. Zjj had ten behoeve van
elke branche een bedrag moeten vast-
stellen voor de aankoop van materiaal,
en fabrikanten en grossiers zelf de in-
kopen moeten laten doen.
mens gelukkig wil worden, dan zal de
gehele gemeenschap, dan zullen aile la-
gen van de maatschappij, dan zullen aile
klassen en standen zich moeten gaan
indenken in de nieuwe levensstijl. Dan
zal overal het enge, benauwend klein-
zielige cirkeltje van egoïme, op elk
terrein moeten doorbroken worden; dan
zal men' zijn belangstelling moeten uit-
strekken tôt allen, die met ons dezelfde
maatschappij uitmaken. Dan zal de in-
tellectueel interesse aan de dag moeten
leggen voor het bestaan van boer en
arbeider; dan zal de middenstander of
arbeider of boer in omgekeerde rich-
ting zijn belangstelling moeten oriënte-
ren; dan zal groeps- en persoonlijk be-
lang plaats moeten maken voor het al-
gemene, het volksbelang; dan zal er
niet meer naast of langs of tegen elkaar
moeten worden gewerkt; maar dan zal
er een samenwerking moeten komen,
een hechte samenwerking, verstevigd
door het cernent van de liefde voor eigen
land en volk.
Wordt die drang naar vernieuwing
momenteel nog zo sterk gevoeld als in
de jaren van de bezetting, toen allen
één waren» onder de druk van den be-
zetter, toen bij allen, althans den goe-
den, den zuiveren Nederlander, het
landsbelang voor ailes ging, toen zo
talloos velen zich hebben weggecijferd
en opgeofferd voor dat algemene be-
lang, voor die nieuwe samenleving?
Toen werden er zo mooie leuzen aan-
geheven. En thans?
Er wordt veel gesproken over ver-
wording door de oorlog en over ar-
beidsschuwheid en de sterk merkbare
verbetering op deze beide terreinen
laat nog" maar steeds op zich wachten.
Wezen wij er in ons artikel over ,,De-
moralisatie" niet op hoe ontstellend
groot de verwording op het gebied der
moraal geworden is. En heeft men nog
niet zeer onlangs kunnen constateren,
dat de geldsanering geen merkbaar
gunstige invloed heeft uitgeoefend op
de arbeidsmarkt, al vormt het grond-
stoffen- en aandrijvingsprobleem 00k
hier een remmende factor Hierin is
nog niet de gewenste en zo nodige ver
betering gekomen. En dit vindt 00k
zijn diepste oorzaak in het niet voldoen
in de drang naar vernieuwing.
Ongetwijfeld er zijn invloeden, die een
remmende invloed trachten uit te oefe-
nen op het voortschrijden der vernieu
wing; op versehillend terrein treden
reacties op, die zich grotendeels base-
ren op vooroorlogse toestanden en ge-
woonten. Er zullen er altijd blijven, die
niets geleerd hebben, aan wie op
sociaal gebied deze oorlog ongemerkt
is voorbij gegaan. Maar deze reaction
naire elementen, waar zij zich 00k be-
vinden zullen moeten worden geëlimi-
neerd, om plaats te maken voor man-
nen, die nieuw denken en nieuw willen
handelen, voor mensen die op iedèr ter
rein de oude sieur willen doorbreken,
die die remmende invloeden willen op-
heffen, onverschillig op welk terrein die
liggen en van welke kant, die komen.
Ook daar moet schot in komen!
West-Duitsland.
Het procès van de oorlogsmisdadigers
in Neurenberg houdt de aandacht nog
steeds gevangen, en de beklaagden zor-
gen zelf voor sensatie. Nu heeft Hess
bekend, dat hij zijn geheugenverlies en
zijn ziekten heeft gesimuleerd, en dat
hij gezond is en in staat om zelf aan
de verdediging deel te nemen. De psy-
chiaters nemen die verklaring ook niet j
ernstig, maar ze achten Hess inderdaad
bij machte, aan een verhoor te worden
onderworpen en toerekenbaar. Voor
het overige ontkennen de nazi's, die J
men door middel van de film heeft ge- j
confronteei'd met hun wreedheden, zo
veel mogelijk. Politiek is het procès al- j
leen in zo verre belangwekkend, dat er
uit blijkt, hoe leugenachtig en vais zich
de Duitse diplomatie heeft gedragen en
hoezeer de hele oorlog door de nazi's is
beraamd en planmatig voorbereid. Dat
Duitsland de oorlog heeft uitgelokt kan
niemand meer ontkennen.
Van actueel belang is overigens het
feit, dat de geallieerden het volkomen
oneens zijn over het beheer van Duits
land. De Àmerikanen en Engelsen willen
Duitsland als eenheidsstaat doen herle-
ven, omdat anders het economisch le
ven niet te herstellen is. Zij hopen te-
vens aldus invloed te krijgen in het
door de Russen bezette gebied. De Rus-
sen, die op deze wijze ook het hunne te
zeggen zullen hebben in West-Duitsland 1
zijn er ook niet afkerig vàn, een cen-
traal bestuur te herstellen. Zij willen
echter veel meer machines en fabrieXen
weghalen dan de anderen verantwoord
achten. Oppositie voeren de Fransen,
die vreselijke gevaren duchten van een
herenigd Duitsland, en eerst willen, dat
het Rijn- en Ruhr-gebied worden los-
gemaakt uit het Reich. De Amerikanen
beschuldigen er nu de Fransen van, dat
zij elk economisch herstel in Duitsland
saboteren. Op grond van een rapport
van Eisenhower en een anderen waar-
nemer, Byron Price, heeft président
Truman voorgesteld, om besluiten in-
zake Duitsland niet meer te nemen met
eenstemmigheid zoals te Potsdam
was besloten doch met meerderheid
der stemmen van de bezettende mo-
gendheden. Intussen beklagen de Fran
sen zich, dat Duitsland hersteld wordt
op hun kosten, dat in Hannover een fa-
briek voor synthetische olie en dat de
Mitropa weer werken, maar dat Frank-
jijk uit het Ruhrgebied slechts 50 tôt
75 heeft ontvangen van de steen-
kolen, waarop het recht had. Ook uit
Amerika komt niet wat er is toege-
zegd. Het gevolg is, dat de Fransen
waarschijnlijk wel weer brooddistributie
zullen moeten invoeren, en dat er een
groot tekort aan brandstof en electri-
citeit is. Vele Fransen zien in dit be-
snoeien een middel, om Frankrijk tôt
concessies te dwingen inzake Duitsland.
Het gevaarlijke voor de Westerse mo-
gendheden is natuurlijk, dat Frankrijk
misschien weer in de armen van Rus-
land wordt gedreven (dat ook Duits-
land's industrie geheel wil vernietigen)
en in elk geval de West-Europese sa
menwerking wordt belemmerd.
De nieuwe Franse regering zoekt nu
haar kracht in het nationaliseren van
de Franse Bank en zes andere grote
banken. De mijnen waren al aan de
staat gebracht, de electriciteitsbedrij-
ven, gasfabrieken en verzekeringsmaat-
schappijen zullen volgen.
De toestand in de Verenigde Staten.
Terwijl de Verenigde Staten de mach-
tigste mogendheid zijn, hebben zij ook
te kampen met allerlei moeilijkheden.
De arbeiders eisen een loonsverhoging
van over het algemeen 30 op een
gemiddeld loon van 40 50 dollar, on-
geveer twaalf dollar per week maar
zonder dat zij toestemmen in verhoging
van de prijs der producten, omdat er in
de oorlog enorme winsten zijn gemaakt.
Zo men weet zijn er nu grote stakingen
en door omschakeling der industrie van
oorlogs- op vredesproductie, ook grote
werkloosheid. Verwacht wordt, dat er
met 1 Januari 7 millioen werklozen zul
len zfln en 1 millioen stakers, en dat
het nationale inkomen van 194 tôt 170
milliard dollars zal dalen. Algemeen
hoopt men daama op een stijging der
bedrijvigheid. Nog steeds wordt er on-
derhandeld over een lening van 4 mil
liard dollar aan het Britse Rijk, waar-
voor Engeland en zijn dominions bij
Amerika zal kunnen kopen, zolang het
niet in staat is door meerdere uitvoer
zijn invoer te betalen.
Oost-Europa.
De Engelse belangen bjj Oost-Europa
worden des te belangrijker,nu het Britse
Rijk zich moet herstellen. In 1938 ging
een vijfde van de export uit Hongarije
en Roemenië naar het Britse Rijk, de
Donauvloot was voornamelijk Engels,
De oliewinning in genoemde landen
overwegend in Engels-Amerikaanse
handen. Het is de vraag, in hoeverre de
Engelsen hier zulen kunnen terug ko
men. In Joego-Slavië heeft het regiem
van Tito na een grote stembusoverwin-
ning de Republiek ingevoerd. Dat is
van grote betekenis, want Joego-Slavië
is veranderd in een federatie van repu-
bliekjes: Servië, Kroatië, Bosnië, Mon
ténégro en Macedonië. Daarbij kunnen
zich aansluiten Albanië, dat na de ver-
kiezingen ook wel het koningschap zal
afschaffen en Boelgarije. Zulk een Zuid-
Slavische federatie onder Russische be-
scherming zou een machtige factor zijn
van Middellandse tôt Zwarte Zee en de
Russen zouden die zeker als een verde-
digings gordel beschouwen.
Perzische perikelen.
In Perzië is geen verandering in de
toestand gekomen, maar toch weet men
er nu wat meer van. De Russen weige-
ren, hun troepen terug te trekken uit
Perzisch Azerbeidsjan en ook er Per
zische troepen toe te laten. Ze doen dat,
omdat ze menen, dat de Amerikanen
naar concessies streven, vooral inzake
vliegvelden en oliewinning, en de Rus
sen zijn niet van plan het veld te rui-
men voor de Amerikanen. Blijven de
Russen, dan gaan ook de Engelsen in
het Zuiden niet weg en blijft het land
verdeeld in twee invloedssferen. Men
meent, dat de Perzen dit gevaar willen
afwenden door olieconcessies te verle-
nen aan de Russen en door de regering
te Téhéran te hervormen in linkse rich-
Aan de redevoeringen door Ir. J. Se-
venster en Ir. J. W. Hudig gehouden op
een persconferentie op het départe
ment van landbouw en visserij, ontlenen
wij het volgende: -
Het herstel van het grasland vereist
veel arbeid, uoordat, ten dele tijdens de
inundatie, hier een wilde plantengroei
is ontstaan, die vôôr de inzaai verwij-
derd moet worden, en deze vaak dichte
viltmassa kan alleen door handkracht
worden opgeruimd. Op de mijnenvelden
en die velden in inundatiegebieden,
welke droog gebleven waren, is een
intense bewerking nodig, vanwege de
enorme onkruidgroei. Dank zij de in
voer van tractoren en paarden en gras-
zaad is een deel van het grasland reeds
weer ingezaaid. De rest, met uitzonde-
ring van de nog niet ontzilte landen,
volgt in het komende voorjaar. Voor de
ontzilting is 300.000 400.000 ton gips
nodig. In dit jaar werd reeds 50.000 ton
ingevoerd, en in de loop van 1946 wordt
nog 200.000 ton verwacht. Bij de keuze
van gewassen moet er rekening* mede
gehouden worden, dat dergelijke gron
den zo weinig mogelijk bewerkt moeten
worden. Voor zover de met zoutwater
geïnundeerde gebieden kleigronden zijn,
zullen zij ongeveer 6 jaar nodig hebben
voor volledig herstel. Hierbij is het
zoutgehalte van minder grote betekenis
dan het structuurverval, dat optreedt
omdat het ngtrium uit het zout het
calcium uit de grond heeft verdrongen,
waardoor het land bij nattig weer mod-
derig wordt en bij droog weer een harde
korst krijgt. Dank zij wetenschappelijke
onderzoekingen, en samenwerking der
wetenschappelijke afdeling met proef-
velden en met de directe landbouw zijn
de eerste resultaten van de inzaai op
zoute gronden niet ongunstig te noe-»
men. Op Tholen was de opbrengst van
gerst ongeveer 60 van omliggende
gronden, welke niet geïnundeerd waren.
Reeds de afgelopen zomer kwamen aile
ondergelopen polders weer droog, met
uitzondering van de Wieringermeer en
Walcheren, doch deze zullen vermoede-
lijk vôôr 1946 weer droog zijn. Voor het
herstel der gronden zullen zoveel moge
lijk de boeren met hun arbeiders wor
den ingeschakeld, en daarnaast ge
schiedt het herstel door de rijksdienst
met gebruikmaking van de Ned. Heide
Mij, N. V. Grondmij, enz. Er zijn thans
meer dan 25000 arbeiders bezig met het
herstel van 't boerenbedrijf. De meeste
inundatiekaden zijn reeds geruimd, aan
het dichten van tankgrachten wordt
hard gewerkt, en het herstel van schade
door stellingen .bommen, granaten en
tanks verloopt vlot.
Betreffende de bouw van boerderijen
vertelde Ir. Hudig, dat, toen dit onder-
deel van het herstel door het Dept. van
landb.en visserij werd overgeheveld naar
het ministerie van openb. werken en
wederopbouw, er ongeveer 1700 nood-
stallen, en 1100 noodwoningen waren
febouwd en dubbele aantallen in aan-
ouw waren.
De importen verlopen goed. Van de
75.000 stuks vee, welke verloren gingen,
zijn 15.000 vervangen. In de zomer van
1946 hoopt men 75 vervangen te heb
ben, het resterende gedeelte van het
verlies zal door de boeren moeten wor
den gefokt. Voor zover de verloren ge-
gane paarden niet door tractoren zijn
vervangen, zal de aanvulling in de ko
mende lente zover zijn gevorderd, ûat
geen gronden meer braak zullen moe
ten blijven wegens gebrek aan paarden.
Aan oorlogsslachtoffers werden reeds
950 tractoren en 9000 landbouwwerktui-
gen geleverd. De schadevergoedingen
zullen worden aangevuld door crediet-
verlening.
Op een desbetreffende vraag ant-
woordde Ir. Sevenster, dat de totale
aan onze landbouw toegebrachte scha
de geraamd wordt op een bedrag tussen
600 en 800 millioen gulden, op prijzen-
basis 1940. Op een andere vraag ant-
woordde hij, dat het nog ca. 2 jaar zal
duren, voor de kippenstapel weer op een
ruim peil zal zijn gekomen.
Het ligt in de bedoeling tijdens het
a.s. broedseizoen de hiervoor in aan-
merking komende pluimveehouders toe-
wijzingen te verstrekken voor 200 kip-
penkuikens, en hun in het najaar van
1946 vergunningen te verlenen tôt het
aanhouden van 125 hoenders. Zo enigs-
zins mogelijk zal voeder beschikbaar ge-
steld worden.
Zij, die menen voor een dergelijke ver-
gunning in aanmerking te komen, moe
ten zien voor 15 dezer persoonlijk tôt
den plaatslijken bureauhouder wenden.
In de eerste plaats komen zij voor een
vergunning in aanmerking, die kennis
van zaken bezitten, vroeger reeds
pluimvee hebben gehouden, behoorlijke
pluimveestallen bezitten en de besehik-
king hebben over ten minste 15 m2
uitloop per volwassen hoen. Pluimvee
houders, die een bedrijf exploiteren dat
f roter is dan 10 ha. komen niet voor
eze kuikentoewijzing in aanmerking.
Voor de eendenhouaers zal een andere
regeling worden getroffen.
ting. Volgens een accoord van 1942, dat
bevestigd is in Téhéran op 1 Dec. 1943,
zouden de vreemde troepen het land
zes maanden na het einde van de oorlog
hebben ontruimd, dat zou dus op 2 Mrt.
1946 zijn. Maar de Russen zullen niet
heengaan, voor zij hun belangen hebben
veilig gesteld. In dit verband is het ook
belangwekkend, dat de Engelsen er
naar streven, de Russen buiten de Pa-
lestijnse aangelegenheden te houden, al
heeft ook Rusland te zorgen voor tien-
duizenden natieloze Joden. Maar de oor-
logshaven Haifa, de vliegvelden en de
olieleidingen in Palestina zijn voor het
Britse Rijk zo belangrijk, dat het daar
geen Russische invloed wenst te dulden.
De verwarring in China.
In China wordt de toestand steeds
verwarder. De Russen zullen nu niet uTt
ivj.antsjoerije weggaan waar de com-
munisten dan de macht van hen zouden
hebben overgenomen maar zij zullen
wachten, tôt de Centrale regering er
haar troepen heenzendt. Men beweert,
dat de Russen dan in dit land de macht
zullen delen met de Chinezen en niet
alleen de spoorwegen met hen zullen
beheren, maar de wapenindustrie, de
electriciteitsbedrijven enz. zullen bezit
ten. Oorlogsnieuws is er verder weinig,
zodat men moet aannemen, dat er weer
wordt onderhandeld.
Indonésie.
De toestand in Nederlands-Indië wordt
slechter. Sjahrir erkent nu, dat hij niet
de macht heeft, het vechten te staken,
overal in Semarang, Bandoeng voor
al wordt gevochten, de Engelsen ope-
reren steeds meer met vliegtuigen en
overleg vindt er niet plaats. De Engel
sen zijn verlangend, weg te trekken, zfj
moeten de Japanners ontwapenen, maar
die zijn nog noodig om geïnterneerden-
kampen te beschermen tegen de extre-
misten. Twee honderd duizend mensen
moeten in allerijl geëvacueerd worden
en de nood dezer landgenoten, die reeds
drie en een half jaar concentratiekamp
achter de rug hebben, is wel zeer hoog
gestegen.
IX.
In deze dagen ontmoette ik een Duitse
professor ruim 50 jaar oud en afkom-
stig uit de speelgoedstad Neurenberg.
Wegens zijn anti-nazi gevoelens was hij
in het kamp opgesloten. Deze man
werd met mij enigszins vertrouwelijk en
vertelde mij dan met tranen in de ogen
dat hij in dit kamp, waar hij nog slechts
14 dagen vertoefde, reeds meer verdriet
heeft gehad dan voordien in zijn gehele
leven. Hij had zich nooit kunnen voor-
stellen dat zo iets vreselrjks als dit
kamp in zijn eigen land aanwezig zou
zijn.
Hoe iedere gevangene in zo'n kamp
aan willekeurige mishandeling bloot
staat moge den lezer blijken uit het
volgende.
Op een middag dienden wij ons, we
gens luchtalarm, naar een schuilkelder
te begeven.
Wij moesten daarbjj in draf lopen en
deden dit zo goed en zo kwaad als dat
met ons gebrekkig schoeisel mogelijk
was. Op de hoek waar we moesten pas-
seren stond een S.S.-man, die er met
zijn, met ijzer beslagen schoenen, maar
op los schopte. Hij raakte mij daarbij
zodanig dat ik de eerste dagen bijna
niet kon zitten of liggen en daarna nog
maanden lang hinder van deze mishan
deling ondervond.
Ik klaagde mijn nood aan een 56-jari-
ge Fries, die achter mij liep. Ondanks
mijn eigen pijn moest ik echter nog me-
deiijden hebben met hem, want hij was
zodanig geschopt dat de ontlasting hem
afliep.
In het kamp hoort men ook nog wel
iets van de toestand. De berichten zijn
echter steeds overdreven. Wanneer b.v.
werd medegedeeld dat de geallieerden
opschoten moest dit altijd met enige re
serve worden aanvaard. Toch zijn mij
dergelijke berichten vaak tôt een mo
rele steun geweest omdat ik daaruit de
hoop putte dat dit misschien onze vrij-
heid zou kunnen zijn. Toen dan ook
midden April verschillende gevangenen
op transport gingen moest ook de
grootste pessimist wel geloven dat de
feallieerden inderdaad nader kwamen.
inige gevangenen afkomstig uit Sche-
veningen deelden ons mede, dat toen
Scheveningen moest worden ontruimd,
heel wat gevangenen werden wegge-
voerd doch ook heel wat waren dood-
geschoten. Dit in aanmerking nemende
moesten wij ons, als ter dood veroor-
deelden, wel op het ergste voorbereiden.
Langzamerhand werd het kamp leeg
doch wij bleven er maar steeds in en
moesten de gehele dag niets anders
doen dan de boel opredderen. Zo wer
den wij ook belast met de schoonmaak
van de ziekeninrichting. Wat wij daar
bij te zien kregen was vreselijk. De
laatste dagen was aan de daar verblij-
vende zieken die meerdere malen
bij tweeën en drieën in een eenpersoons-
ledikant lagen in 't geheel geen aan
dacht meer geschonken. Velen waren
zeer vervuild terwijl verscheidenen reeds
waren overleden of in een toestand ver-
keerden, dat hen was aan te zien dat
de dood spoedig de verlossing zou be-
tekenen.
Met de verdwijning van de vele ge
vangenen uit het kamp,waren inmiddels
ook de Denen en Noren vertrokken. De-
zen verkeerden in een uitzonderingspo-
sitie doordat ze zeer veel van het Rode
Kruis kregen toegezonden. Toen wij
dan ook eens een kijkje gingen nemen
in deze lege barakken, vonden we daar
KINDERZEGELS.
Evenals in de jaren vôôr de bezetting
zullen kinderzegels en zo mogelijk kin-
derbriefkaarten huis aan huis worden
verkocht. Tevens zullen deze verkrijg-
baar worden gesteld in de wachtkamer
van het Postkantoor te Hoogezand en
wel op 18, 19, 29 en 31 Dec.
zeer veel levensmiddelen, als worst,
melkpoeder, zeep, havermout, suiker-
klontjes e.d. Wij hadden het in die da
gen, vergeleken bij anders, dan ook heel
goed, doch dit klein beetje geluk werd
overschaduwd door de pijnlijke gedach-
te: ,,wat zou er met ons gebeuren?"
Enige mensen, die bezig geweest wa
ren met opruimingswerkzaamheden
hadden daarbij ook de galg, waar zo
veel mensen aan waren opgehangen,
moeten verbranden. Een schrale troost
voor ons was, dat ze ons dus niet meer
door middel van ophanging, van het le
ven konden beroven. Optimisten vertel-
den toen reeds dat geen executies meer
zouden worden voltrokken, doch, toen
een paar gevangenen de volgende aag
weer in de bunker kwamen, waar moor-
den werden gepleegd, kon men aan de
met bloed besmeurde stenen zien, dat
ook deze nacht nog weer doden had
geëist.
Op 22 April werd ons echter 's avonds
medegedeeld, dat wij moesten zorgen,
dat we leren schoenen kregen. Tôt dus-
ver liepen de meesten onzer op houten
schoenen, die voor het merendeel kapot
en versleten waren. Ik krëeg toen
hoop, want ik dacht, wanneer ze ons
vervoeren is er tijdens het transport
misschien kans- op ontvluchting.
In het kamp is dat geheel uitgeslo-
ten omdat dit wordt afgesloten
door een hoog hek met draad, dat on
der electrische stroom staat. Bovendien
is er strenge bewaking van de S.S. die
daarbij de beschikking heeft over af-
gerichte politiehonden.
De volgende dag, omstreeks middag,
werden wij weder samen geroepen
Sommigen onzer hadden. omdat de con
trôle niet sterker werd en men het idee
kreeg van een zaak die afloopt, de ban-
den van de mouw gescheurd. Dit kwam
hun echter duur te staan daar een S.S.-
schurk langs kwam en deze mensen ge-
ducht afranselde.
Na deze onverkwikkelijke geschiede-
nis werd ons gelast te gaan eten. In
tegenstelling met andere dagen kregen
we die middag soep met veel vlees.
Deze spijs werd echter zo heet opge-
diend, dat het niet gegeten kon worden,
terwijl voor deze maaltijd tevens geen
tijd werd gegeven, want nauwelijks
hadden w(j de soep in de schotels of er
werd reeds weer gecommandeerd van
aantreden.
Toen wij in de rij stonden verscheen
niet alleen de Commandant een ze-
kere Tumann, doch deze was verge-
zeld van iemand die schijnbaar nog bo-
ven hem stond. Hij (Tumann), een gro
te schurk, die in het gehele kamp zeer
gevreesd was, wilde ons schijnbaar zon
der meer niet doden en had zich daar-
om laten bijstaan. Degene die bij hem
was, richtte zich dan ook tôt ons en
vroeg eerst enige onzer „was haben
sie ausgefressen". De lezer zal wel kun
nen begrijpen wat daarmede werd be-
doeld, n.l. ,,wat hebt U gedaan."
Enige tijd werd nog over ons beraad-
slaagd, waarna ons te kennen werd ge
geven dat we konden vertrekken. Wij
gingen de poort uit doch buiten de
poort stonden evenveel soldaten met het
geweer in de hand als wij personen wa
ren. Eén ogenblik dacht ik ,,ze schieten
ons dood" doch bij nader inzien, kon ik
wel nagaan, dat ze ons dan niet buiten
de poort hadden laten gaan. Deze sol
daten, die mij, toen ik ze goed bekeek,
voorkwamen een bij elkaar geraapt
stelletje te zijn, bleken onze bewakers
te zijn. Toen ik dan ook buiten de poort
stond en aan dat gezicht gewoon ge-
raakte,nam ik van mijn levensmidde
len, afkomstig van de Noren, een blikje
vis dat ik geheel leeg at en waarover
mijn bewakers geen aanmerkingen
maakten.
(Wordt vervolgd.)
FEUILLETON
door CHARLES GARVICE.
6>
Je zit er nu heel aardig in, maar hoe-
lang zal dat duren? Tôt de volgende
schoonheid op het toneel verschijnt
geen dag langer. Wat heb je tôt nog
toe gewonnen met al die huldigingen
Een bedroefd beetje. Het seizoen is
voorbij en je bent nog steeds Rose Va-
vasour. Geen hertogin geen barones
zelfs. O ja, ik weet best, dat je zelf niet
gewild hebt, maar je kunt ook te lang
weifelen. Wees verstandig, neem de uit-
nodiging van dat oude mens aan en ver-
trouw op je goed gestemte."
Rose Vavasour, die tenslotte werke
lijk te verstandig was om de raad van
haar wereldwijzen broer in de wind te
slaan, was op staande voet voor haar
bureautje gaan zitten en had een aller-
liefst briefje geschreven, waarin zij de
uitnodiging aannam. Zij was gegaan en
Lady Letchford zou de avond van haar
aankomst nooit vergeten.
HOOFDSTUK IV.
„Wij zUn vreemden".
Met rustige, statige gastvrijheid had
de oude dame haar gasten verwelkomd
en met even statige patricische koel-
heid had de jonge dame die aanvaard
daarna had ze zich tôt Sir Héron ge-
wend. ,,Ik dacht, dat u in Palestina
zat!" niettegenstaande Lady Letch
ford opzettelijk in haar briefje vermeld
had, dat Sir Héron thuis zou zijn.
Wat Vane betreft, hij had dadelijk erg
joviaal en kameraadschappelijk gedaan.
Zoals aile Vavasours had hij een bijzon-
der innemend uiterlijk. Een volmaakt-
belijnd ovaal gezicht, golvend goud-
blond haar, blauwe ogen, die precies zo
veel verrieden als hun bezitter wenste
en een goudblond snorretje, dat de goed
gevormde mond eer accentueerde dan
verborg.
Verbazend gezellig om hier te zijn,
beste kerel! Charmant van Lady Letch
ford om ons te vragen. We hebben on-
middellijk ons besluit genomen! Rob
heeft ik-weet-niet-hoeveel afspraken
laten lopen!" zei hij tôt Sir Héron.
,,Dat spijt me," antwoordde deze rus-
tig. ,,Ik hoop dan maar dat juffrouw
Vavasour niet achteraf gaat treuren,
over de sleehte ruil, die ze gedaan
heeft." v
Er waren nieuwe partijen gevolgd en
exclusieve diners, die nog maanden la-
ter in de hele streek besproken werden.
,,Ze moet goed zien," dacht Lady
Letchford in haar moedertrots, welke
positie de Letchfords innemen, en dat ze
onmogelijk een betere keuze zou kun
nen doen dan Héron, mijn zoon.
Maar hoe stond het met Sir Héron
zelf? De eerste dagen had hij de kleine
comedie, die voor z'n ogen werd ooee-
voerd met geamuseerde onverschilligheid
gadegeslagen. Toen had de stille in
vloed van haar zeldzame lieftalligheid,
haar ongewone charme, zich doen voelen
en hij was gaan bepeinzen dat, als hij
dan toch een vrouw moest kiezen, hij
niet beter kon doen dan zijn keus ves-
tigen op deze koninklijke schoonheid,
die spelenderwijs heerste over al wie in
haar nabijheid kwam, en die zelfs een
zo verheven taak als die van meesteres
van de Eikhof, waardig zou kunnen ver-
vullen. In haar omgang met hem was
de gevierde schoonheid een en al bemin-
nelijkheid en eenvoud; hoe koud en af-
gemeten ze ook tegen anderen kon zijn,
voor hem was ze steeds ongedwongen
hartelijk. Zijn minste wens scheen haar
een bevel te zijn. En deze subtielste
vorm van vleierij liet niet na, indruk
op hem te maken; zo Sir Héron nog
niet werkelijk verliefd was, dan stond
hij toch op het punt, dat te worden.
Maar als was het reeds zover met Sir
Héron gekomen, hij gaf zich toch nog
niet gewonnen en wenste voorlopig baas
over zijn eigen tijd en dagindeling te
blijven. Het gebeurde dikwijls, dat hij,
wanneer Lady Letchford het een of an-
der plannetje had gemaakt, zonder zich
daaraan in 't minst te storen, zijn ge
weer of wandelstok nam en er in zijn
eentje op uit trok. Geen aandringen of
verwijten kon hem dan van zijn voor-
nemen afbrengen.
Op de morgen van die gedenkwaardi-
ge avond, dat May en Carrie hem en zijn
gasten, Rose en Vane Vavasour, in het
bos hadden gezien, kwam hij aan het
ontbijt in zijn jachtcostuum, het geweer
in de hand, terwijl de honden blaften
en jankten in de gang. Lady Letchford
was van plan, een bezoek te brengen
bij Lady Bromwich op The Grange
de uitnodiging omvatte een lunch en
men zou ook nog blijven theedrinken
en ze had er op gerekend, dat Sir Héron
mee zou gaan. Ze keek op toen hij bin-
nenkwam en uitte een zwak protest.
,,Heb je vergeten, dat we naar The
Grange zouden gaan, Héron?" vroeg ze.
,,Totaal. Gaat u er vandaag heen?
Nu mijn beste wensen vergezellen u. Ik
ga mijn geluk eens op de hei beproeven.
Jammer dat u niet aan schieten doet,
juffrouw Vavasour, dan zoudt u beter
met me kunnen sympathiseren en me
gemakkelijker verontschuldigen.". Dat
was ailes. Geen verdere excuses voor
het feit, dat hij hun dag in de war
stuurde. De bekoorlijkheid van Rose Va
vasour, die tegenover hem zat, scheen
aan hem verspild; met een luchtige
groet stond hij tenslotte op, nam zijn
feweer en ging naar buiten. Zijn moe-
er bepeinsde wanhopig, dat hij bepaald
geen hart moest hebben. Misschien
voor de eerste maal in haar leven kwam
er een verlegen glimlachje op haar ge-
laat, toen ze zich naar het mooie meisje
naast haar keerde.
,,Je denkt natuurlijk brj jezelf, dat ik
een van die moeders ben, die hun zoon
tôt in de grond bedorven hebben,"zei ze.
Vindt u, dat Sir Héron bedorven is
omdat hij op zo'n heerlijke morgen lie-
ver een zwerftocht over de terreinen
maakt dan ons te vergezellen? Ik kan
't niet met u eens zijn, Lady Letchford.
Als ik een man was, dan zou ik precies
doen als hij mijn geweer nemen en
naar buiten wandelen zonder een woord
te zeggen. Waarom zou hij iets doen,
waar hij blijkbaar geen zin in heeft?"
vroeg Rose Vavasour, terwijl ze opkeek
met een glimlach waarin geen zweem
van teleurstelling of gekrenktheid te
bespeuren viel
,,0, als jij hem verdedigt, dan vervalt
natuurlijk de aanklacht," was het hof-
feiijke antwoord. ,,Maar misschien zou
je zelf wel de voorkeur geven aan een
frisse wandeling boven een saai ritje
met een oude vrouw en een broer."
,,Dat zou ik inderdaad, wanneer Sir
Héron me gevraagd had, met hem mee
te gaan," antwoordde het mooîe meisje
met fiere vrijmoedigheid ,,maar zoals
de zaken nu staan, zal ik u graag ver
gezellen naar The Grange."
,,Lieve kind," zei Lady Letchford,
,,dut heb je goed gezegd. De meeste
meisjes zouden er precies over gedacht
hebben als .jij, maar liever gestorven
zijn dan het toe te geven. Als je niet
oppast, zal ik van je gaan houden,
Rose."
,,Het zal niet aan mij liggen als u dat
niet doet," was het eenvoudig ant
woord.
,,Op mijn woord," zei Vane met zijn
welluidende lachje, ,,de dames trachten
elhaar werkelijk in openharugheid te
overtreffen. Ik krijg het er benauwd
van. Neem me niet kwalijK dat ik me
uit de voeten maak."
Met de honden vlak achter zich aan
en met zijn geweer onder de arm zwierf
Sir Héron door de bossen en over open
Elekken heidegrond; maar hoewel de
onden menige fasant opjoegen, bleef
het geweer onveranderlijk met zijn loop
naar de grond wijzen, en het wild ver-
dween ongedeerd in het kreupelhout.
Op Sir Heron's knap gezicht lag een
verstrooide, peinzende uitdrukking. Zon
der op de riclrting te letten, liep hij
vooi t over de smalle slingerpaden en
bemerkte niet eens, dat hij uit de bos
sen op de straatweg was gekomen.
Misschien zou hij, zonder uit zijn ge-
peinw te ontwaken, zijn doorgelopen
naar het dorp Cransford, dat in een diep
dal recht voor hem uit lag, wanneer de
honden, groot en klein, niet plotseling
luid blaffend voor hem uit waren ge-
vlogen om een ongelukkig klein katje
na te zetten, dat de straatweg had uit-
gekozen voor een ochtendwandeling.
Opgeschrikt door het onverwacht spek-
takel, riep Sir Héron de dieren met ge-
biedende stem terug, maar zonder enig
resultaat
Met rechtopstaande staart vloog het
arme beestje over de weg, te verschrikt
en verbijsterd om zijwaarts te vluchten
of in een boom te klimmen. Een zwart-
en-bruine terrier stond op het punt, het
te grijpen, toen, zô onverwacht, dat niet
alleen de honden, maar ook Héron, die
het op een draf had "'ezet, verrast ble
ven 3tilstaan, een mëisje uit een hek
aan de zijkant van de weg te voorschijn
schoot, zich op het katje wierp, en het,
zonder te letten op zijn scherpe klauw-
tjes en het woeste geblaf van de hon
den, onder haar zwarte bontjas ver
borg. Het ging zô vlug, dat de honden
een ogenblik van de wijs raakten; maar
de volgende seconde verdrongen ze zich
allen om haar heen, springend en jan-
kend, in half-speelse, half-kwaadaardige
opwinding. Snel bekomen van zijn ver-
rassing haastte Sir Héron zich erheen,
en in een oogwenk had hîj de woeste
troep links en rechts uiteengejaagd.
Maar in dat kort tijdsverloop had
zich een beeld in zijn herinnering ge-
grift, zô scherp en helder, dat het niet
spoedig zou worden uitgewist. Het
beeld van een jong, soepel figuurtje met
fier-opgericht noofd en vlammende ogen
dat alleen en onverschrokken de woe-
dende honden trotseerde. Haar rode lip-
pen waren half-geopend om de snelle,
hijgende adem door te laten, een don-
kere rozenblos gloeide op haar wangen
en haar zacht, goudbruin haar hing
verward om haar voorhoofd. In het
warme herfst-zonnelicht vormde ze èen
schilderijtje, waar men de ogen niet
kon af houden; en een kunstenaar zou
tien jaar van zijn leven gegeven heb
ben om haar zô te kunnen zien en op
het doek brengen.
(Wordt vervolgd.)
i