Jij hebben de Duitsers er niet onder" Gonferentie te Moskou Amsterdamse Plantage LadyL Naar het Land van de Misdaad. Waarin opgenomen de ,,SLOCHTER COURANT" NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD Officiëel Orgaan voor Hoogezand en Sappemeer DE JEUGD: Het grootste Probleem der bezettende machten. Buitenlands Overzicht De kwestie der Dardanellen. Perzië en China onder de Loupe. In de Over het lot van de Hollandse Schouwburg is nog niet beslist. Wie wordt ETCHFORD (Wordt vervolgd.) r 1 7 4ste Jaargang UZ/YH^TCI*^ a 74ste Jaargang ZATERDAO 15 DECEMBER 1945. No. 68 ABONNEMENTSPRIJS f 1.25 p. kwart., fr. p. post f 1.50 PRIJS DER ADVERTENTIES 12 et. p. mm. Zogen. „Rleintjes", minim. 75 et. (bij vooruitbetaling) Verschijnt VVoensdag en Zaterdag Uitg. T. K. KREMER, Sappemeer Administratie- en Redactieadres: Drukkerij T. K. KREMER Zn. Noorderstr. 54, Sappemeer, Tel 213 Toen een dezer dagen een Frans pers- man uit Baden-Baden terugkeerde en hem gevraagd werd naar de indrukken, door hem opgedaan, moet hij gezegd hebben: „Wij hebben de Duitsers er niet onder," er aan toevoegende, dat, de Rus- sen uitgezonderd, de bezettende mach ten nu juist geen reden hadden om van een succès van hun bezettingssysteem te spreken. Toen onmiddellijk na de be- eindiging van de oorlog, de plannen der overwinnaars omtrent de bezetting van Duitsland bekend werden, waren er hier in den lande reeds zeer velen, die gelet op de treurige ervaringen opge daan na de vorige wereldoorlog, toen nog maar een deel van Duitsland bezet werd, tegenover de successen van deze nieuwe maatregel zeer sceptisch ston- den. Al betrekkelijk spoedig bleek er ander de verschillende groepen, die over den overwonenne zouden heersen, on- enigheid te bestaan omtrent de ma nier, waarop de bezetting moest plaats ■'inden en omtrent de maatregelen, di.e genomen zouden moeten worden. Dien- 1 mgevolge een nuancering in de ge strenheid, waarmee werd opgetreden -■en gestrengheid, die, voorzover de doorgekomen berichten dat doen ver- moeden, alleen door de Russen met uiterste consequentie wordt doorgezet ten opzichte van ieder, die ook maar in enige relatie met het nazi-dom heeft ge- staan. Dit is wederom zeer goed te ver- klaren, omdat meer dan enig ander der bezettende machten dit rijk met ,,zijn verschroeide aarde", zijn vernietigde in dustrie, zijn verwoeste dorpen van de gruwelen van de leiders van het voor- malige Duitse rijk heeft geleden. Wan- neer men zo de verschillende berichten doorneemt, die uit Duitsland bînnen- komen en daarmee combineert de in drukken, door in dat land reizende pers- mensen opgedaan, dan kan men niet aan de indruk ontkomen, dat er zich een ,zekere bezettingsmoeheid van de bezettende machten heeft meester ge- maakt, welke ,,ziekte" men vooral con- stateert bij de Amerikanen, die er toe over schijnen te willen gaan op korten termijn de regeringsaangelegenheden, althans de civiele, in Duitse handen te leggten, natuurlijk dan in ver- trouwde Duitse handen. En nu willen wij geenszins wantrouwen koesteren omtrent de zuiverheid van de toekom- stige regeerders, wij vertrouwen ten- volle, dat de verantwoordelijke autori- teiten volkomen overtuigd zijn van hun vrij-zijn van nazi-smetten, maar toch bekruipt ons een gevoel van onbehage- lijkheid, wann'eer men uit de mond van meer dan een getuige hoort, dat het nazi-dom verslagen is, maar dat de nazi-geest, de nazi-mentaliteit nog niet dood is. Zeker, men doet ailes om die mentatliteit onmogelijk te maken: het oude politieke, rijk geschakeerde Teven in Duitsland komt terug. Maar zo- lang men er niet in geslaagd is de jeugd die de verderfelijke nazi-geest als het ware met de moedermelk heeft inge- dronken, die in die verderfelijke menta- liteit is groot gebracht, die een ingebo- ren voorliefde heeft voor ailes wat ge- uniformd is en die, met welbehagen de hem vertrappende hiel van het ge- laarsde individu pleegt te likken, zo- lang die jeugd niet van die geestes- stemming genezen is en daar zal heel wat tijd en moeite mee heengaan zo- lang blijft het gevaar bestaan van een nieuwe opkomst van een nazi-mentali teit, die zich, al is het ook in wan- hoopsuiting, zich zal openbaren. Hier ligt o.i. een der grootste problemen der bezetting. De bezetting van Duitsland kan nu juist geen succès genoemd worden! Zouden de autoriteiten daar meer suc- ces hebben gehad, dan zouden ongetwij- feld de bemoeiingen van de Nederlandse instanties, om de ons geroofde goederen terug te krijgen, ook meer succès heb ben gehad. Zeker, er komen goederen terug. Zo nu en dan lezen we van sche- pen, die, beladen met ons ontroofde goe deren, de Nederlandse havens binnen- lopen. Maar wat betekent dit tegenover de ontstellende hoeveelhëid, die dns ont- roofd en ontstolen werd! Mogen wij het het weekblad „Christofoor" geloven en er is geen enkele reden om zijn be- weringen te wantrouwen, dan be- staat er wel een heel schril contrast tussen de toestand in een NederTand, dat mede tôt de overwinnaars behoort en Duitsland de overwonnene. Daar lo- pen de vrouwen en meisjes keurig ge- kousd en geleerschoeid langs de wegen en straten: hier moeten onze vrouwen, meisjes en kinderen maar rondlopen met blote benen en houtgetripd, het- geen trouwens ook het lot schijnt te zijn van den bezetter in Duitsland: f inds is men door de Nederlandse tex- ielfabrieken in oorlogstijd behoorlijk in de kleren gezet en werdeiT deze goeder- ren bij wagonladingen naar Duitsland vervoerd, hier is het bijna onmogelijk FEUILLETON een paar kousen of sokken te krijgen: ginds rijden de moffen in hun auto's, peddelen zij lustig op hun prima fietsen, hier hebben onze doktoren geen auto's om hun patiënten te bezoeken en verke- ren hun fietsen in deplorabele toestand, al moge het misschien een troost zijn zij het dan ook een schrale te weten, dat menig bezetter ook moet lopen. En waar blijven onze fabrieks- en labo- ratorium installaties, ons antiek, onze Perzische tapijten. om maar een paar dingen te noemen? Onwillekeurig vraagt men zich af of bij een meer regourerend optreden van den bezetter hier niet veel meer van terecht zou zijn gekomen. Wij beschul- digen niemand, wij erkennen tenvolle de groote moeilijkheden, waartegen- over de bezettende autoriteiten zich ge- plaatst zagen, maar toch vragen wij ons af: had hier niet meer gedaan kun- nen worden? Is er wel uit dat Volk dat in zijn krankzinnige hoogmoeds- waanzin, dat, toen het de macht had, ailes vernietigde, roofde en stal, omdat het meende zich de allures van wereld- beheersers te moeten aanmeten, gehaald wat er uit gehaald kon worden? "s het er wel voldoende van overtuigd, dat het overwonnèn is realiseert het zich dat steeds in aile opzichten Heeft men de Duitsers er wel voldoende onder? Met een zucht van verlichting zullen] van hun reserves, (Van onzen Amsterdamsen correspondent.) Slechts de alleroudsten kunnen zich de Plantage van voorheen herinneren, het lustoord van de hoofdstad. Het mo derne stadsverkeer heeft er de sfeer van rust en bezadigdheid uiteengereten; de prachtige lanen overkoepeld door de 'loverkruinen van eeuwenoude bomen maakten plaats voor geasphalteerde verkeerswegen; de uitspanningen ver- dwenen en werden vervangen door hui- zen, die aaneengerijd tôt straten eveh- goed een complex in Zuid of Oost had den kunnen vormen, al zou het dan een complex met een eigen karakter ge- worden zijn, want dat eigen karakter heeft de Plantage nog steeds bewaard. Tôt voor enige jaren vond men er nog het Panorama, een oud rond bouw- werk, waar jaren achtereen een reeks schilderijen werd geëxposeerd, die geza- meniijk een beeld gaven van de intocht van Jezus. De schilderijen verdwenen, velen1" he? Œt*hebben'^Cgele#«"datl luWdTkai"m^'uif'steeXo^synthe- I en het gebouw stond jarenlang leeg. Het vergefen veien net DencnL neuueu geiez.«ii, uai ,,it. nolitiproï-ns Viield pr 70 nu pu dan nefe- comment op 15 December te Moskou zullen bij- eenkomen de ministers van buitenland- se zaken der drie grote mogendheden, Rusland, Amerika en Engeland. Hoewel kort geleden Truman nog verklaarde, dat hij niets gevoelde voor een bijeen- komst van de Grote Drie, zijn nu toch de vertegenwoordigers van deze drie weer bijeen, in de hoop, dat ze een einde kunnen maken aan de toestand, die sinds het mislukken der Londense con- ferentie van Vijf bestond, en waaruit geen herrijzing meer mogelijk leek. Toenmaals was men het over vrijwel niets eens geworden. Thans zullen de zelfde problemen weer moeten worden aangepakt. De vredesverdragen met Roemenië, Boelgarije en Hongarije, dat met Italië... ze zijn nog steeds niet een- stemmig opgesteld. De nieuwe regeling mzake de Dardanellen moet aan de orde komen. Dienaangaande hebben de Tur- ken zich eens verklaard met een Ame- rikaans voorstel, dat hierop neerkomt: te allen tijde zal de doorvoer voor han- delsschepen worden gewaarborgd, even- als die voor oorlogsschepen van de mo gendheden aan de Zwarte Zee, dus voornamelijk van Rusland. Alleen met toestemming van deze landen mogen andere oorlogsschepen de zeestraat pas- seren. Nu is het de vraag, of Engeland voor zulk een regeling gevoelt. Een eventuele tooekomstige oorlog zou maar op drie landen betrekking kunnen heb ben: Rusland, Engeland en Amerika. Engeland beheerst de Middellandse Zee, maar dat het sam'en met Rusland tegen Amerika zou optreden, is ondenkbaar. Helaas bestaat er een kleine en laat ons hopen verdwijnende mogelijkheid van een conflict tussen Rusland enerzijds en Engeland en Amerika anderzijds. Dan heeft Engeland geen belang bij het openen van de Dardanellen voor Russi- sche schepen. Hoe het zij: deze kwestie komt ter sprake. Daar Rusland meer eist, namelijk steunpunten aan de Dar danellen, en enige Turkse provincies, zijn er in Istanboel, het oude Constan- tinopel, anti-Russische demonstraties geweest. Verder komen ter sprake de toestan- den in Perzië en China. tische olie bereiden en veel energie uit politiecorps hield er zo nu en dan oefe ZINLOZE SCHELDPARTIJ DOOR „HET VRIJE VOLK". In „Het Vrije Volk" komt een rubriek voor „Van Dag tôt Dag" en blijkbaar heeft de redactie zo nu en dan moeite, die rubriek te vullen. Op die dagen neemt zij helaas haar toevlucht tôt zin- loze scheldpartijen. Zo lezen wij in het blad van 12 December het volgende: „Het zou ons niet verwonderen, waarde lezer, te vernemen, dat u ,,Oost- Goorecht"niet kent, niet de streek,maar het streekblaadje van die naam. Wij willen het vandaag bij u introduceren. Het loont de moeite eens na te gaan, op welke wijze het op gezette tijden aan beïnvloeding van de publieke opinie doet. Het blad heeft „een bij uitstek des- kundige" geinterviewd over de aankoop van rijwielonderdelen door een Neder landse missie in Engeland. Het tekent uit zijn mond de bewering op, dat deze missie ,,vier maanden te laat geko men" is, „toen de markt daar reeds vol komen was afgegraasd door Belgen, Denen, Noren, Zweden en Zwitsers". Maar zij waren dan ook niet, ,,zoals wij hier door hun regeringen belemmert om individueel hun behoeften te dekken." Het is „Oost-Goorecht" blijkbaar niet opgevallen, dat deze ,,bij uitstek kundige" een paar kleinigheden want in commentaar zoekt Perzise toestanden. door CHARLES GARVICE. 8) ,,Opzettelijke onvriendelijkheid," zei hij nogmaals nadrukkelijk. ,,En dat al leen maar op grond van kletspraatjes." ,,Kletspraatjes? Ik had uw naam vôôr gisteravond nog nooit gehoord." ,,Maar dan toch ongetrwijfeld van iemand die me z6 zwart heeft gemaakt, dat u me bij onze eerste ontmoeting be- handelt alsof ik de grootste schurk ben die los rondloopt!" Schurk?" zei ze blozend. „Maar zo- iets heb ik toch helemaal niet gezegd." „Neen, maar uw ogen zeiden het maar al te duidelijk. Ik heb zelden zô'n afkeer in iemands blikken gezien als u me van het eerste ogenblik al hebt laten blij- ken, en toch hebben we elkaar voor vandaag nooit ontmoet dat geeft u zelf toe." ,,En ik hoop, dat we elkaar in de toe- komst evenmin nog ooit zullen ontmoe- ten." ,,Maar dat is onbegrijpelijk," zei Sir Héron, haar met oprechte verbijstering aanstarend. „Dat is een mysterie dat Wilt u me nu eens onmiddellijk ver- tellen, wanneer en hoe ik u beledigd heb?" onderbrak hij zichzelf. ,,Neen," zei ze kort, zich afwendend, „ik wil geen woord meer zeggen. Ik heb al te veel gezegd. Wij zijn vreemden, Sir Héron, en u hebt geen recht, me Dat de toestand in Perzië zich ver- scherpt, wordt met de dag duidelijker. Wederzijdse beschuldigingen worden vemomen. De Russen beweren, dat de Engelsen een staatsgreep zouden voor- bereiden, teneinde een reactionnair be- wind in Perzië te krijgen, dat hen zou dienen. Dat is niet waarschijnlijk. Een nog conservatiever regering dan die van Hakimi zou er helemaal niet in slagen, met de opstandige elementen in Azer- beidsjan tôt overeenstemming te ko men. Britse bladen van hun kant be weren, dat de Russen in het door hen bezette Azerbeidsjan reeds begonnen zijn met petroleumboringen zonder con- cessie der Perzische regering. Ze zou den de afscheidingsbeweging in Azer beidsjan steunen, om met de nieuwe autonome regering tôt een accoord in- zake de olie te komen. Onmogelijk is dit niet. Doch het is evenmin onmogelijk, dat de Russen, daartoe zijn overgegaan, nadat ze gegevens hadden verkregen, waaruit zou blijken, dat de Amerikanen een oogje hadden op deze olie en men wist, dat de Amerikanen al concessies voor vliegvelden hadden verkregen. Voor zoiets zijn de Russen zeer gevoe- lig. Amerikaanse vliegvelden en de mo gelijkheid van het aanwenden van atoombommen onmiddellijk ten Zuiden van de Kaukasus (olierijk gebied) vreest Moskou ten zeerste. Moge men het we derzijdse wantrouwen overwinnen. Want den Amerikanen is het ongetwij feld alleen om grondstoffen te doen en niet om politieke expansie. Ze maken zich ernstig ongerust over de uitputting staande te hotiden op de de publieke weg. Wij zijn vreemden en zullen dat blijven. Goede morgen!" Met een blik die eer een nieuwe uiting van afkeer was dan een afscheidsgroet, keerde ze zich om en liep vlug de weg af. HOOFDSTUK V. Het dorpsbal. „De vraag is maar: wat kun je 't best aantrekken Want natuurlijk moët je gaan, kindlief." De spreekster was mevrouw Geoffrey Turner die nae-vrouw Turner, die Car- rie met zo'i?"êëfbie<P had genoemd op de avond van May's aankomst. Ze zaten met hun drieën in May's eigeir kamer de bewuste mevr. Turner (een dame van onbestemde leeftijd, met een wip- neus en scherpe ogen achter dikke bril- de Amerikaanse watervallen ën grote stromen winnen. Niemand acht deze grondstoffen-kwestie zelfs de kleinste oorlog waard, nu oorlogen zo verwoes- tend zijn geworden. China. De ontwikkeling in China biedt geen nieuwe gezichtspunten. Blijkbaar zijn de Russen het eens met de centrale re gering in Mantsjoerijë, waar zij beiden de macht zullen delen. De Amerikanen steunen de centrale Chinese regering ook, zodat de communisten er het slechts dreigen af te komen. Maar dat kan ook schijn zijn. Misschien hebben aile partijen er belang bij, China zwak te houden en dus beide partjjen wat te ontzien. De afgetreden Amerikaanse ge- zant Hurley was daartegen, hij wilde Amerikaanse steun voor strijd tegen de communisten, en tevens voor het te- rugdringen van Russische en Engelse invloeden. De Engelsen gevoelen in het algemeen wel voor een politiek even- wicht door afbakening van de belan- gensferen. Maar de Amerikanen zijn er bijgekomen en hun economische expan- sie-drang is niet gering. Engels-Amerikaanse overeenkomst. Ondanks de grote macht van Amerika heeft het toch concessies moeten doen aan Engeland bij het verschaffen van een lening van niet minder dan 4400 millioen dollar, waarvan 650 millioen reeds is verschaft aan goederen. Na tuurlijk moet Engeland en moeten de schuldeisers van Groot-Brittannië, die nu in dollars betaald zullen worden, daarmee kopen in de Verenigde Staten. Maar voor die leveranties op crediet wordt slechts een rente van 2 ver kregen, terwijl allerlei economische overeenkomsten, waarbij het Britse Rijk als markt zal worden opengesteld voor de Amerikanen, pas hierna gesloten zullen worden. Deed Amerika het niet, dan dreigden de Engelsen elders te gaan kopen en het Britse Rijk als ge sloten geheel door hoge invoertarieven zo te beschermen, dat de Amerikanen er niets meer zouden kunnen verkopen. Thans zal naar wederkerigheid worden gestreefd, maar als Engeland zijn schuld gaat aflossen, moet het natuurlijk meer kunnen uitvoeren dan invoeren, zodat het geen afzetgebied mag verliezen aan de Amerikanen. Wel zullen de weder zijdse handelsbetrekkingen nu nauwer worden. ningen en in het schemerachtig licht konden kwajongens er datgene uitvoe ren, wat zij elders niet durfden en kon den. Maar Vadertje Tijd heeft een zwak voor oude, leegstaande gebouwen, en hier greep hij zijn kans. De ruiten bra- ken, de muren scheurden; kortom het gebouw verviel. Slechts één mogelijkheid bleef er: de slopershamer. De brand- weer kwam eraan te pas om de zware metalen koepels op de begane grond te krijgen. Zware auto's rukten des- heeft het "instemmende men zelfs vergeefs naar een aanvulling. Daarom zullen wij deze geven. De Belgen waren ruim een half jaar eerder dan wij bevrijd en had den dus ruimschoots gelegenheid, de Nederlanders een slag voor te komen. Nog veel sterker geldt dit laatste voor de Zweden en Zwitsers, wier neutrali- teit de gehele oorlôg gehandhaafd is ge- bleven. En het is dan ook een verdraai- ing van de feiten, de belemmeringen te zoeken in de politiek van deze regering, inplaats van te erkennen, dat zij in Duitse mijnen en Duits prikkeldraad school. Wat denkt ,,Oost-Goorecht"met derge- lijke ,,voorlichting" te bereiken? Is net wellicht begonnen om stemmingmakerij tegen de regering? En kan daartoe ook het middel van de roddelpraat niet wor den gemist?" Tôt zover ,,Het Vrije Volk". Is de redactie van het blad vergeten, dat het Zuiden van ons land bijna gelijktijdig met België werd be vrijd? Weet zij niet meer, dat wij een een regering in Londen hadden, die in staat was inkopen te doen en afspra- ken te maken, zelfs in een tijd toen de Zwitsers nog geheel geïsoleerd waren. Zij kan haar tijd beter gebruiken dan voor dergelijk zinloze scheldpartijen. Verder willen wij nog opmerken, dat het tôt de taak der bladen behoort de binnenkomende berichten nauwkeurig te besfuderen. Dat schijnt ,,Het Vrije Volk" wel eens te verzuimen, anders had het haar bekend o-eweest dat ons artikel was geïnspireerd op mededelin- gen van A.N.P.-Aneta, het Nederlandse persbureau, dat in nauw contact staat met de regering. X. Wij moesten nog geruime tijd wach- ten doch eindelijk kwam de stoet van plm. 100 man in beweging. Het was een stalen mooie middag zodat de wandeling ons kabels spanden zich, toen kondigde een goed deed, doch angstig vroegen wij ons doffe slag het einde van het Panorama af, waar wij naar toe zouden gaan Amerikaanse prestaties. Intussen moet men de Amerikaanse prestaties niet onderschatten. Amerika had voor de oorlog één grote oorlogs- basis, namelijk Pearl Harbour, en sinds de oorlog 400. De Verenigde Staten hebben meer dan 3000 militaire instal laties in andere landen gebouwd, welke 13 milliard dollar kostten. Volgens de Leen- en Pachtwet gaven zjj 42 milliard uit. Alleen de Quackers zonden boven- dien een millioen kledingstukken naar Europa's bevrijde gebieden. Kort voor- dat Japan zich overgaf lag een vloot van 3000 schepen klaar voor de invasie. De Japanners hebben het niet zover laten komen en vergeleken bij Duitsland zijn ze nog goed af. Toch zijn de Ameri kaanse bezettingskosten hoog: 2200 mil lioen dollar per dag, volgens de Japan ners maar dat lijkt overdreven een vierde van de kosten van de oorlog per dag. Mac Arthur is echter bezig met belangrijke grondhervormingen en uitschakeling der grote landbezitters, waardoor men de welvaart der boeren hoopt te bevorderen. Tegelijk is het Ja- panse ,,Neurenberg" begonnen: een groot procès tegen de oorlogsmisdadi- gers. als kolonelsweduwe werd ze tôt de élite van Cranford gerekend. Door haar be moeiingen was May door de beste fa- milies ontvangen, natuurlijk steeds met uitzondering van die allerbeste familie waarop de streek kon bogen: de Letch- fords van de Eikhof. Ja, mevrouw Turner had, gedachtig aan menig goed dinertje op huize Gres- ham en menig koppeltje patrijzen uit huize Gresham's provisiekamer, haar uiterste best gedaan; maar toch scheen May die'trotse, koppige May niet zô dankbaar en vereerd als wel passend zou geweest zijn. Niets scheen haar bij- zonder te imponeren, al had ze nooit iets anders gekend dan villa Boszicht en een schamel postje aan een kostschool voor meisjes uit de middenstand. Als haar vader een hertog geweest was in aan. Sedert die tijd ontsiert een lege plek de Plantage. Er is een plantsoen- tj'e aangelegd, er staan enige banken, en op maanlichte zomeravonden doen verliefde jonge mensen er datgene, wat verliefde jonge mensen overal doen. Na de afbraak van het Panorama had de Plantage nog slechts zijn schouw- burgen, als herinnering aan het verle- den. Als eerste slachtoffer onder de theaters viel de Plantage Schouwburg. Jarenlang hadden dramatische toneel- stukken er avond aan avond stamp- volle zalen getrokken. Hoeveel maal heeft Barend uit Heyermans' ,,Op hoop van Zegen" hier uitgeroepen: ,,Ik ga niet naar zee, het schip is rot!"? Maar de populariteit van de Plantage-schouw- burg begon te tanen. Nog even kwamen er enkele oplevingen. Toen was het af- gelopen. De publieke verkoper verscheen op het toneel, het scherm viel... voor de laatste maal. Waar eens de Plantage Schouwburg was, is thans een drukkerij Thans moet er beslist worden over het lot van een tweede theater, de Hollandse Schouwburg. De Hollandse Schouwburg is nooit een ,,Volkstheater" geweest, zoals zijn verdwenen confra- ter in de Franse laan. Hier kwam, wat men noemt beter publiek" en er wer den betere entréeprijzen betaald. Toch kon de schouwburg het niet stoppen, er vo'lgde een financiëel debacle. Het ge bouw ging in andere handen over, en terwijl de naam in ,,Plaza" werd gewij- zigd, werd het bestemd voor revue- en operette theater. Het bestaan in die vorm was niet van lange duur, de Hol landse Schouwburg werd weer in ere hersteld. Tijdens de bezettingstijd is het ge bouw door de Duitsers misbruikt. Dui- zenden Joodse Nederlanders werden er na hun gevangenneming enkele dagen opgesloten vôôr hun deportatie naar de Oost Europese hel. Er kleeft bloed aan de muren... voor hen,die de bezetting overleefd hebben,en wier vrienden of familieleden via dit gebouw voorgoed heengingen, zijn er smartelijke herinneringen aan verbon- den. Daarom gaan er vele stemmen op de Hollandse Schouwburg met de grond gelijk te maken. Maar in Amsterdam, en in het byzonder in de Plantagebuurt heerst een tekort aan zaalruimte, en de huidige exploitant heeft uit de chaos, die de moffen hadden achtergelaten een mooie zaal laten inrichten, terwijl hij de naam heeft laten veranderen in ,,Picadilly Gebouw" teneinde de pijnlij- ke herinneringen zoveel mogelijk uit te wissen. ,,Er zijn meerdere gebouwen in Nederland, waaraan in meerdere of mindere mate smartelijke herinneringen verboirden zijn" zeggen anderen, ,,maar dat is geen reden die gebouwen of te breken." Zo is het lot van de Hollandse Schouwburg nog onbeslist. De zaal wordt verhuurd voor bijeenkomslen en vergaderingen, maar de beslissing of al dan niet een vergunning voor de bijeen- komsten wordt verstrekt berust bij het gemeentebestuur. Muziek mag er niet gemaakt worden, met uitzondering van gewijde muziek. Weer een herinnering aan de oude Plantage sterft. Er blijft nog slechts één theater, het kleinste van de drie, het Hortus-theater. Voor een "café, dat wij voorbijgingen stond op een reclamebord vermeld:,,Hol- seher bier" en meteen dacht ik wanneer ik nu eens vrij was en hier kon binnen gaan om een glas bier te drinken. In het kamp hadden we ook steeds erge dorst hetgeen was toe te schrijven aan de voeding en aan het slechte water in het kamp, want vele gevangenen, die hun dorst maar steeds met dit water lesten, overleden aan dysenterie. Na een mars van ongeveer een uur mochten we even uitrusten. Daarna gingen we verder; wij meenden aan- vankelijk dat we in een fabriek zouden komen, doch wij liepen tôt aan een spoorwegstation waarop stond te lezen: ,,Bergesdorf". Na daar geruime tijd te hebben ver- toefd werden we met plm. 50 man in 'n goederenwagen geladen. Een tiental be- wakers nam met ons in de wagon plaats. Deze bewaking bestond meest uit militairen afkomstig van de Marine, en in tegenstelling met het S.S. en S.D. geboefte, hadden wij bij hen een meer menselijke behandeling. De trein zette zich na verloop van enige uren in beweging en hield tegen de avond stil. De volgende dag ging het weer verder en kwamen wij in Ham- burg. Dit was een teleurstelling voor ons, omdat in het kamp reeds verschei- dene keren was verteld, dat Hamburg al in handen van de geallieerden was. De volgende morgen werd de reis voortgezet. Plotseling stopte de trein en bleek ons, dat er Tommies in aantocht waren. De trein was voorzien van af- weergeschut en dit geschut begon te schieten op de vliegmachine's. De ma riniers wilden toen de trein verlaten doch de S.S. belette hun dit. Wij maak ten enige angstige ogenblikken door; de vliegmachines stoorden zich evenwel niet aan het afweergeschut en vlogen door. Na verloop van enige tijd ging de trein weer verder totdat we op een een- zame plaats aankwamen waar we weer de nacht ingingen. De volgende dag werd 's morgens om 5 uur bekend gemaakt dat we ons reisklaar dienden te maken. Enige ogenblikken later klommen wij uit de wagons en ging de tocht lopende-verder steeds onder strenge bewaking. Het was een mooie morgen, en zou den wij ons niet in zo'n hachelijke positie hebben bevonden dan zou deze wandeling voor degenen, die zich nog in goede staat bevonden, een mooie tocht zijn geweest. Na plm. een half uur te hebben gelo- pen kwamen wij in een plaatsje aan, waar ik uit de opschriften op de huizen afleidde, dat dit Bad Oldesloe in Hol- stein was. Hier was juist een vreselijk bombardement geweest, vele huizen waren geheel vernield, terwijl ik op de grond voeten onder grote dekkleden zag uitsteken. Of dit daklozen waren. of lijken van mensen, die bij het bombar dement om het leven waren gekomen, weet ik niet. Enige vrouwen kwamen naar onze bewakers toe en klaagden hun nood over het bombardement ten- gevolge waarvan zij geen dak meer bo- ven het hoofd hadden en nu met hun kinderen in hokken waren gehuisvest. Het werd mij nu evenwel duidelijk, dat de spoorlijn was stuk gegooid en dat wij daarom moesten lopen. Onder- weg had ik opgevangen dat we ver- moedelijk naar Liibeck gingen en toen ik een handwijzer zag, die aangaf dat Liibeck 25 K.M. verder lag dacht ik: ,,dat wordt nog een flinke wandeling". Na echter van het zojuist genoemde plaatsje Bad Oldesloe nog een klein uurtje te hebben gelopen, kwamen wij in een beboste omgeving aan, waar tus sen de bossen een trein stond waar wij in plaats konden nemen. In tegenstelling met het andere ver- voer, konden wij thans gaan zitten in een vierde klas coupé. Zoals de lezer misschien zal weten heeft men in Duits land naast 3de klas wagens ook nog 4de klas. Deze zijn in 't algemeen iets minder dan bij ons de 3de klas wagens. Nog al spoedig zette de trein zich in beweging. Na verloop van plm. een half uur arriveerden wij in Liibeck. Onder strenge bewaking verlieten wij het sta tion, liepen door de stad en werden steeds aangestaard door de voorbijgan- gers. In Liibeck waren verbazend veel militairen en dit stemde mij niet be- paald prettig, omdat mij deze voorkwa- men reserves te zijn, waardoor de oor log nog weer zou worden verlengd. Wij gingen door de stad en kwamen na ongeveer 3 kwartier te hebben ge lopen op een plaats buiten de stad en gelegen aan een haven waar reeds zeer veel drukte en gevangenen aanwezig waren. Het was inmiddels ongev. middag ge worden van de 25e April 1945. Bij onze aankomst kregen wij soep; gelukkig was ik in het bezit van een oude bus en daar ik in het kamp voor een gîgaret een lepel had gekocht, kon ik soep in ontvangst nemen en dit op de gewone, normale wijze, nuttigen. Het was weer dezelfde walgelijke soep doch tengevol- ge van het vroeg opstaan en de lange wandeling smaakte deze soep mij uit- stekend. Bij de haven bevond zich een spoor lijn en in de op deze lijn staande wa gens werden wij ondergebracht. Tenge- volge van de doorgestane ontbering, de zieken, en de te weinig ruimte was de stemming onder de gevangenen _be.ne- den nul. Toen wij 's avonds dan ook zouden slapen ontstond er ruzie over de ruimte. Ieder wilde graag languit liggen doch dit wap niet mogelijk. Op voorstel van een medegevangene werd toen besloten om zodanig met de licha- men om en in elkaar te gaan liggen, dat er voor ieder plaats was. Daar wij geen bewaking in de wagon hadden, doch daar buiten, hadden wij dus in deze zeer beperkte ruimte wat meer vrijheid. Toen we echter in de wagen lagen, ge lijk haringen in een ton, ontstond er al gauw ruzie, doordat men liggende op hout, in steeds dezelfde houding, gauw moe wordt. Zoals voor de hand lag viel deze houding niet mee, temeer niet, om dat de meeste lichamen niet veel meer waren dan huid ovr been. Van slapen kwam niet veel en toen wij de Volgende morgen al heel vroeg opstonden was de stemming er niet beter op geworden. Er werd ons gele genheid gegeven onder bewaking de wagon te verlaten terwijl wij daarna gelegenheid kregen ons te wassen. 's Middags ontvingen wij een zeer kleine hoeveelheid zuurkoolsoep, waarbij mijn blikken bus mij weer goede dien- sten bewees. Ofschoon men dit bij ons een varken niet zou voorzetten, smaak te het mij overheerlijk. (Wordt vervolgd.) haalde ze met klem, ,,een soorto vamtra- ditie in de streek. Iedereen, maar dan ook iedereen, gaat er naar ,,Niet iedereen, als ik thuisblijf," zei May met tergende bedaardheid. ,,Kom, je meent er toch niets van," zei de oude dame, met een bezwerende blik op het mooie gezichtje, dat door de vuurgloed warm beschenen werd. Je kunt het heus niet menen, m'n beste May. Dit is het dorpsbal! Iedereen, die iets te betekenen heeft en die niets te betekenen heeft gaat erheen. Ik hele kudde of niet?" ,,Alle notabelen van Cranford en New- lands komen, als je dat bedoelt," ant- woordde de oude dame waardig. Ieder een zal er zijn, vanaf juffrouw Tuson, de vromy van den pachter, tôt Lady Letchford zelf." Lady Letchford?" Natuurlijk! De Letchfords gaan er altijd heen. Ze slaan nooit over, behal- ve wanneer er pas een sterfgeval in de familie is geweest." ,,Zo!" zei May verbitterd. ,,Buiten- heb 't nog geen één keer overgeslagen, gewoon beminnelijk van hen! En hoe sinds ik miin entrée in de uitgaande we- gaan ze? In harnassen, veronderstel ik, voor het geval dat een van de gewone leglazen), May, en Carrie. Ze zaten ge- plaats van een rijk geworden handels- -, 1.1 mnnnAt-in 7A11 7û 71fh r»TVmDCPl 11 If TT1P zellig en in ongegeneerde houdingen om het vuur, zoals dames kunnen doen, wanneer er geen heren-der-schepping in de buurt zijn de voeten op het haard- hekje, de ellebogen op knieën en de neu- zen schaamteloos-glimmand van de vuurgloed. Want er was ruim ëen week voorbijgegaan sedert May's ontmoeting met Sir Héron en de herfst begon ver- dacht veel op winter te lijken. May had 't die week verbazend druk gehad, want mevrouw Turner had Carrie's ver- wachtingen niet, bedrogen, en ailes in het werk gesteld om mijnheer Dalton's oudste dochter „wegwijs" te maken. Hoewel ze in een tamelijk klein huis woonde en maar één dienstbode hield, plus een klein joch in picolo-uniform om op ontvangdagen open te doen, was mevrouw Geoffrey Turner toch een soort van autoriteit in de omtrek, en 'mannetje, zou ze zich onmogelijk met meer gemak en rustige aardigheid heb ben kunnen bewegen. Maar mevrouw Turner was toch niet ontevreden. Haar protégé was ondanks, of misschien juist d66r haar optreden, een succès geble- ken, en Cranford altiid met uitzon dering van de Eikhof had haar in genade aangenomen. Natuurlijk ga je," herhaalde de oude dame, terwijl ze haar koude handen naar het houtvuurtje uitstak en van terzijde May's zuiver profiel bewonderde ,,Ik weet 't nog niet zeker," zei May bedaard. „Ik zat juist te overleggen of ik 't doen zou of niet." Mijn lieve kind!" riep mevr. Turner uit, terwijl ze bijna in de haard rolde van opwinding. ,,Het idee, dat je niet zoudt gaan! Dit is toch het dorpsbal, dat weet je toch. Het dorpsbal," her- sinds ik mijn entrée in de uitgaande reld maakte, en ik zal 't ook niet over- slaan, zolang m'n benen me nog dragen kunnen. En ik heb al zitten overwegen, of Carrie hier misschien 66k niet zou kunnen gaan; ze is nog wel erg jong, dat is waar, maar „0! Zoudt u heus denken, dat dat zpu kunnen, mevrouw Turner?" riep Carrie, met een kleur van verrukking. „H'm! Ik weet 't nog niet, lliefje. 't Is wel niet gebruikelijk voor zulke heel jonge meisjes, die we in mijn jeugd mensen eens te dicht langs hen mocht lopen." ,,De Letchfords zijn trots, dat is waar; Ik ontken het niet; maar" met een verbazende nadruk op dat ,,maar" - ,,de Letchfords zijn dan ook de Letchfords!"- beslooot de oude dame met meer waardigheid dan ooit. Juist. Een heel aparté catégorie van menselijke wezens. Uit heel andere aar de gevormd dan Adam en zijn dood- nos: babies genoemd zouden hebben, om gfewone nakomelingen?' zei May sar- al uit te gaan; maar ik zal er eens over castisch. ,,Het is een hele gunst, dat ze -Ai -* iri. urnl xx7-i 11 hourciQri denken. Maar May May moet in elk geval gaan." Moeten? Waarom?" vroeg May, die een voetje in een keurig schoentje naar de koesterende gloed uitstak en het te- vreden bekeek. ,,Ik voel niets voor zo'n kudde mensen, die ik nog nooit gezien heb." Kudde!" herhaalde de oude dame. ,,Wat een uitdrukking! Dat betekent toch soms niet, dat je 't niet gezellig lijkt?" „Ja, dat betekent 't wel. Komt er een wel willen bestaan Mevrouw Geoffrey Turner leek diep geschokt. Als dat geen majesteusschen- nis was, dan kwam 't er toch héél dicht bij. ,,Je schijnt erg tegen de Letchfords ingenomen te zijn, lieve kind," zei ze aUeen ,,0 neen," zei May lieftallig. „Ik vind ze machtig sympathiek! Hoe zou ik an ders kunnen? Zulke alleraardigste en hartelijke buren! O neen, ik waardeer ze. zoals men slechts mensen kan waar- deren, die op een steenworp afstands wonend. je bestaan totaal ignorerèn!" Lieve kind, ik begrijp je opvatting van de zaak werkelijk niet," zei mevr. Turner hoofdschuddend. „We kunnen nu eenmaal niet allemaal Letchford zijn ,,De liemel beware ons!" barste May uit. ,,We kunnen niet allemaal Letch fords zijn; maar er is geen reden waar om we zouden toegeven aan afgunst en wrevel, omdat we nu eenmaal niet...' „Afgunst!" riep May uit, diep blo zend. ,,Ja, afgunst. Het spijt me, dat ik het zeggen moet, liefje „Hè May, zeg nu, dat je gaan zult! Ik zou huizenhoog springen als ik mocht! Maar ik weet zeker, dat ik 't niet zo erg zal vinden om thuis te moeten blij ven,als jij maar gaat, zodat je me na afloop ailes kunt vertellen! 't Zal zo'n prachtig bal zijn!" kwam Carrie er tus sen, in het belang van de lieve vrede. ,,Ja,natuurlijk ga je, hè liefje," zei mevrouw Turner vleiend. ,,Het zou een erge teleurstelling voor me zijn als je het niet deed." „Dat zou ik niet graag willen," zei May. ,,Ik denk, dat ik dan maar gaan zal, als u er tenminste voor instaat, dat ik niet de hele avond met Lady Letch ford behoef te keuvelen." ,,Dat beloof ik je kindlief," antwoord- de de oude dame, aan wie de ironie van het verzoek verspild was. ,,Haar lady- schap zit gewoonlijk aan het einde van de zaal, een heel eind van de andere mensen af, en je hoeft natuurlijk niet aan haar voorgesteld te worden tenzij je het zelf graag wilt."

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1945 | | pagina 1