Kerstmis 1945
n
Bij de brandende Kaarsen
Het Kerstkonijn
Grônneger Braiven
Naar het Land van de Misdaad
De Hoofdstad
in
Kerststemming
Waarin opgenomen de ..SLOCHTER COURANT"
(Jmcieel Urgaan voor Hoogezand en Sappemeer Drukkerij t. k. kremer zn.
Heer, wij danken U met wijding
voor dit Kerstfeest na bevrijding!
Kerstverhaal
Kinderverhaal
kn?'a.|£ Cr
Turfproductie en Turfdistributie
7 4ste Jaargang
ZATERDAG 2.2 DE.CEMBER 1945
Dit nummer bestaat uit 2 bladen No. 70
OOSTGOORECHT
ABONNEMENTSPRIJS
f 1.25 p. kwart., fr. p. post f 1.50
PRIJS DER ADVERTENTIES:
12 et. p. mm. Zogen. ,,Kleintjes", NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
minim. 75 et. (bij vooruitbetaling)
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Uitg. T. K. KREMER, Sappemeer
Affi /-a ri o Administratie- en Redactieadrea:
Noorderstr. 54, Sappemeer, Tel 213
De bejaarde vrouw
zat voor het ven-
ster, en staarde
naar buiten, waar
de duisternis viel
over het be-
sneeuwde land--
schap. De scheme-
ring vervaagde de
contouren. Er was
bijkans geen ver-
keer, want het was Kerstmis; de wei-
nige voorbijgangers, dte haastig, met
hun kragen in de hoog-e voortliepen,
wierpen langgerekte silhouetten op het
krakend witte tapijt.
De deur van de kamer werd geopend
en er kwam een meisje binnen. „Moe-
der", zei ze, ,,zullen we nu de gordijnen
sluiten en de kaarjes aansteken?"
De vrouw antwoordde niet en bleef
naar buiten staren. Toen legde het meis
je haar arm om haar sehouders en her-
haalde zacht haar vraag. De oude vrouw
knikte en schoof haar stoel naar de
brandende haard. Het meisje sloot de
gordijnen en stak de "kaarsjes aan van
de kleine den, die in een hoek van de
kamer stond. De beiden vrouwen bleven
erbij staan.
Moeder", zei het meisje, „ik weet
zeker, dat Herbert dit gewild zou heb-
ben, als hij hier was."
,,Als hij hier was", herhaalde de oude
vrouw. - V
,Hij kan nog komen", zei net meisje,
in Rusland zwerven nog groepjes Ne-
derlanders rond. Hij kan daar bij zijn.
In 1943 sleepten de Duitsers hem weg;
mogelijk hebben ze hem naar het Oos-
ten gezonden. We hebben immers nog
geen doodsbericht ontvangen."
,Dwaasheid, Jeanne, laten wij ons
niet vleien met een îjdele hoop. Bijna
allen, die door de Duitsers waren weg-
gehaald zijn reeds teruggekeerd. Waar-
om Herbert niet? Ik ben zo bang. Je
vader stierf in een concentratiekamp,
ie broer ze barstte in hevig
snikken 'uit. „We staan alleen op de
wereld Jeanne, tenzijtenzg God...
laten we hem vragen Herbert te
De beide vrouwen vouwden de han-
^De 6flakkerende kaarsjes verspreidden
een onzeker licht in de kamer, en weer-
toen hii natgeregend de kamer binnen-
kwam. Daar zaten bij de kachel Joop
en Loek, ieder met een leerboek in hun
schoot en als getrouwe tweelingen leer-
den zè allebei dezelfde jaartallen mt
hun hoofd. En omdat ze dat allebei
hardop deden, hadden ze hun vingers
in hun oren gestopt, zodat ze elkaar
niet konden hinderen. Zo hoorde ons
tweetal niet precies wat vader zei, toen
hij zo nat en wel de kamer bmnenkwam,
maar toen ze hem zo zagen, mosten ze
wel allebei tegelijk lachen Het leek net
of vader gehuild had, zo dropen de re-
genstraaltjes als tranen langs zijn ge
Zi<Weg waren de leerboeken van de
tweelingen. „Kom maar gauw bij de
kachel zitten" en behulpzaam schoten
Joop en Loek toe.
Als vader 's avonds thuiskwam, be-
tekende dat pauze van het leren want
dan werd er eerst een kop thee nog ge-
dronken, dan tafel gedekt en daarna
gegeten. Vandaar dat de leerboeken zo
gauw verdwenen waren.
Hè Vader genoot van zijn warme
thee en de kachel. Zo echt behagelijk
zat hij daar, na zijn lange fietstocht.
„Waar zijn de anderen? wilde va
der weten.
„Kees is nog niet thuis en Fieke îs
71 1 D Vi /->+• ryoûl.TO'n
,,rvee» 10
met moeder op zolder aan het zoeken
naar de Kerstboomversierselen," çpi
Joop.
„ja, als wij dadelijk klaar zijn gaan
we 00k nog zoeken", viel Loek bij.
„Zo. Zo zei vader, ,,ja het wordt
gauw Kerstmis, ik zei het al, je ziet het
wel aan die donkere, nattige koude da-
gen. Maar!" voegde hij er aan toe, „we
mooeten van het jaar maar eens weer
spiegelden zich in de kleurige ballen en
klokjes, die de groene den sierden.
Een ijzige wind joeg over de witbe-
sneeuwde Siberische velden, en huilde
om de wanden van de kleine houten
barak, waarin twee jonge mannen om
een potkacheltje geschaard zaten. Er
werd geen woord gesproken. Een hunner
stond op, wierp een blok op het vuur.
,,Zeg Hérbert," sprak hij na enige tîjd,
,,weet je wat het vandaag is? Kerst
mis!"
De ander knikte, zijn gedachten wa
ren ver weg van het troosteloze Siberië.
,,Nu is het reeds maandenlang vrede,
en nog zitten we hier, in deze ellendige
koude. Ik verlang zo naar Holland, naar
m'n oude moeder en m'n zuster. Wat
zullen die ongerust zijn, misschien den-
ken ze.dat ik dood ben." Er liepen tra
nen uit zijn ogen. .Kerstmis, het feest
van de vrede, van de huiselijke haard.
In bijna niet te dragen koude moeten
we zitten. Mijn God, wat heb ik gedaan,
dat ik dit lot te dragen krijg."
,,Ik zou 00k willen, dat ik weer in
Nederland was. Maar voor mij is het
een beetje anders. Ik heb er geen fami-
lie meer. Ik ben een... een zwerver. Er
is niemand, die op me wacht, wiens
sympathieën bij mij zijn. In ons land
is de koude wellicht wat beter te dra
gen, maar verder, wat kan het me
eigenlijk schelen waar ik ben.
Weer was het geruime tijd stil. Her
bert was de eerste die sprak: Zullen
we Kerstfeest vieren, Gérard. Ik heb
nog een eindje kaars, zullen we die aan-
stGksn
Hij ging naar de kast en kwam terug
met een brokje kaars, dat hij met het
vuur uit de kachel aanstak. Een warm
licht vulde de kille, tochtige ruimte.
Herbert vouwde zijn handen. ,,Here,"
bad Hij, „wees met mijn moeder en mijn
zuster, geef hun troost en kracht, en
wees ook met mij, geef mij de kracht
door deze tijd van verschrikkmg te ko
men, en maak het mogelijk, dat ik te-
rugkeer naar mijn huis en mijn familie.
Om Jezuswille, Amen."
Buiten joeg de ijzige wmd over het
witbesneeuwde land, en rukte aan de
planken van de houten barak, die zacht
kreunde onder het geweld van de na-
tuur.
e-oed Kerstfeest vieren. We hebben in
zo'n tijd niets gehad. Zo'n eerste Kerst
mis van echte vrede, ja dat moet een
onvergetelijke Kerstmis zijn."
Nu of de tweelingen dat met hem
eens waren. En ze waren zo in het ma-
ken van hun plannen verdiept, dat ze
niet merkten, hoe moeder, Kees de oud-
ste broer en Fieke, het jongste zusje,
waren binnengekomen.
Wat een plannen", vond Moeder en
ze' vertelde meteen, hoe het onderzoek
op de zolder was afgelopen en een ver-
rassend resultaat had laten zien.
Toen de tweelingen 's avonds m hun
grote bed lagen, dat ze samen deelden,
evenals het gezellige slaapkamertje met
de fleurige gordijntjes en de mooie boe-
kenkast, het ,,pronkstuk" bijgenaamd,
toen moesten ze er toch nog eens uit-
voerig over napraten.
Uitvoerig en... heel zachtjes, want
vader en moeder mochten er niets van
horen, ten eerste omdat er geheime pak-
jesplannen in het spel waren en dan
omdat vader en moeder altijd wilden,
dat ze direct gingen slapen. Nu ja, maar
vanavond was het dan ook wel een bij-
zondere avond. Het ging vanavond
voornamelijk hierom. Als ze elkaar
kerstcadeautjes zouden geven, wàt
moest dat dan zijn?
Wat was er al zo te krijgen m de wm-
kels? Natuurlijk zouden ze ailes samen
doen. Bleven dus de problemen: voor
voor vader, voor moeder, voor Kees en
voor Fieke.
Opeens... daar had Loek een idee.
,,Au", gilde Joop, want Loek had
hem van enthousiasme een flinke trap
gegeven.
,,Sssst", commandeerde Loek, an
ders zeg ik niks."
,,Vertel op dan!"
We geven iets, waar de hele familie
wat aan heeft, iets fijns... we geven...
een nieuw konijn!"
,,Een nieuw konijn?"
„Ja joh, want natuurlijk wordt met
Kerstmis het konijn geslacht nou en dan
komen wij met een nieuw konijn."
XI.
Na 2 dagen in deze wagon te hebben
doorgebraent werd ons tegen de avond,
op 27 April 1945, plotseling medegedeeld
dat wij de wagon moesten verlaten.
Wij liepen naar de haven en kwamen
over enige andere schepen op een groot
vrachtschip metende 8000 ton, dat
de naam Athen droeg. Langs een lood-
rechte trap gingen wij plm. 10 meter
naar beneden en kwamen onder in het
ruim terecht.
Hier was het smerig en duister zodat
onze positie er niet op was vooruitge-
gaan. Toen wij ons goed en wel op het
ijzer hadden neergezet kwamen nog
heel wat gevangenen naar beneden.
Dit waren allen z.g. muzelmannen,
waarmede in het kamp wordt bedoeld
zieken, of wanneer men deze in een
normale omgeving zag, mensen die de
dood reeds op het gezicht lag.
Bij het zien van deze personen vroeg
ik mij af hoe het mogelijk was geweest
dat deze stakkers goed en wel m deze
vunzige ruimte, van naar schatting
10 M. diep, waren omlaag gekomen,
zonder dat ze naar beneden vielen.
Daar ik op ijzer lag, in het bezit van
één vuile gescheurde deken, kwam van
slapen niet veel. Toen ik dan ook enigs-
zins kon zien stond ik op en keek eens
om mij heen. Verscheidene van deze z.g.
muzelmannen hadden in deze nacht het
tijdige met het eeuwige verwisseld. Eén
viel mij daarbij erg op, want deze had
de mond open en daarin zag ik verschei
dene gouden tanden. Men zou misschien
denken, dat een dergelijke dood een
vreselijke dood is, doch dit is m.i. niet
het geval; de betrokken persoon slaapt
onder dergelijke omstandigheden in 'en
gaat zo de dood in.
De gehele dag vertoefden wij in deze
donkerige vunzige ruimte zonder dat
ons iets werd aangeboden. De besten on
der ons waagden het zich naar boven te
begeven en wisten daar water te be-
machtigen. Dit kwam ons goed te pas,
want.doordat wij uit het kamp o.a. ha-
vermout en melkpoeder hadden medege-
Klaaikloeten, Dec. 1945.
Beste Maargie,
Foei wicht, hèst doe op dien leelued
nog 'n permanent kregen? Das ja glad
schaande van zok mooi slicht, zwaart
hoar! 't Schient echter wel dat de mîn-
sen in Zaandbulten ook 'n beetje aan-
stoken worden deur de gekke tied woar-
in wie leven. Mien snieder en ik steuren
ôns doar nait aan, wie hebben ôns
waark, onze kinder en binnen tevree
mit 't geen wie hebben. Kloas het ge-
lukkeg aaltied waark, de vodden ver-
dwienen nog nait hailemoal van de klai-
ermoakerstoavel, moar doar komt toch
nou en din wel al 'n nei stuk goud tuz-
zenin. Kloas zègt dat de kwoaliteit nog
nait veul is, 't bèste zellen ze eerst in
Engeland wel hôllenNou moust ais
hueren Maargie, wie hebben de veurege
week 'n braif kregen uut Amerikoa, van
Knelis van Belkom. Doe kinst die hom
zeker nog wel veurstèllen. Hai haar
hier vrouger 'n boerderijtje, dei hedde
verkocht en is tou mit heutje en meutje
d' Oceoan overstoken. Wie wazzen tou,
dunkt mie wichter van 'n joar of vief-
tien. Hai was nog al bevrund mit ue
voader van Kloas. De braif was adres-
seerd aan Kloas zien voader, moar dei
is ja al 'n poar joar dood. De post be-
zorgde hom tou bie ôns. Hai schrift dat
hai 't plan haar om Holland nog ais weer
te bekieken. Hai kwam din ook nog 'n
poar doagen in Klaaikloeten. Hai het
m Amerikoa 'n groode boerderij wel
doezend H.A. en hai het 425 kouen.
Aales gaait doar machinoaol. De kouen
vangen ze te peerd mit lasso's. 'lou
ôns klain jong de braif lezen naar zee
hai- 'k Wil loater ook noar Amerikoa
Och' iong, doe wost loater snieder net
as dien voader." „Wik nait, /k wil noar
Amerikoa." Wat kin zoo n braif n
mîns toch wat te doun moaken. Och, t
zel wel weer ôfzakken, moar zokke
braiven binnen veur kinder toch wel
gevoarlekWie heuren hier ook wel
ais proaten over zekerhaidstèllen. Boer
Jansen zit t'r aan d' haals tou vol van.
Doar hèt 'n aarme snieder niks mit te
moaken. 't Is in deze tied hail gemak-
kelk as men niks hèt, kinnen ze joe
ook niks ôfhoalen. De zwaarde hande-
loaren hebben tegenwoordig ook 'n
zwoar leven, zai hebben zoeh riek re-
kend, moar nou hoalt Liefting ze aales
weer ôf en moeten ze weer aan 't waark
Kloas zègt as men Nederland d'r weer
bovenop hebben wil din mout d r
waarkt worden. Kloas hèt, in aal zien
ainvoud, wel 'n goue kiek op de zoaken.
Nou is 't dien beurt weer. De grouten
van Kloas en mie, ook aan dien drift-
kop.
Dien vrundin
WOBBEGIE.
verwezenlijkt worden. Nog even moest
er gesproken worden over het hoè, maar
nu de spanning van het bedenken ge-
weken was, won de slaap het weldra
van de plannenmakerij en na een klein
poosje toonde de rustige regelmatige
ademhaling, hoe ver ons tweetal van de
aarde was.
De dagen die nu volgden, waren er
van drukke voorbereidingen. Maar op
Kerstdagtoen stond daar 's mor-
gens vroeg de Kerstboom te prijken,
prachtig opgetuigd met aile versiersels
en het leek wel of hij daar veel mooier
stond dan andere jaren, maar vader zei,
dat dat kwam omdat zij zelf veel fees-
telijker waren dan de laatste jaren.
's Middags na het eten zouden de pak-
jes worden klaargelegd onder de Kersi-
boom. Daarna zou het echte Kerstfeest
beginnen. Dan zou vader weer het al-
Kerstverhaal vertellen, ze zouden
de Kerstliedjes zingen en tegen het don-
ker zouden ze stil zitten en kijken naar
de kaarsjes, die dan zo vrolijk oplichten
tegen de schemering.
De tweelingen hadden hun plan prach
tig voor elkaar. Ze hadden niet éen
maar twee konijnen kunnen kopen, al
waren dat er dan ook kleintjes gewor-
den. Een lief witje en een heel mooi
frijsje. Dat was nog wel zo leuk als
én groot. Een uur van tevoren zouden
ze de konijntjes bij den konijnenkoop-
man weghalen, zoodat de diertjes niet
zolang in het pakje behoefden te zitten
en verder hadden ze de doos waar ze in
zouden gaan, al kant en klaar met
luchtgaatjes en al. Ook daar had de ko-
nijnenkoopman keurig voor gezorgd. Al
leen het witte papier met het rode lint,
dat zouden ze er zelf om doen. Alleen
was er die ene moeilijkheid Natuurlijk
had moeder het plan, om het oude ko
nijn, dat al heel dik in zijn hokje zat,
te slachten, verteld. Maar wat was er
gebeurd? Kleine Fieke was daar zô van
geschrokken, ze was daar helemaal van
overstuur geraakt, zo vreselijk vond ze
nomen, konden wij ons met behulp van
dit water pap klaarmaken. Dit smaakte
ons, zoals steeds, goed, en daar hebben
wij het ook waarschijnlijk aan te dan
ken, dat na de dagen, die nog zouden
komen, zonder dat er een was, die zich
om onze voeding bekommerde, verschei
dene onzer deze moeilijke tijd nog zijn
doorgekomen.
Tegen de avond moesten wij dit ruim
verlaten. De doden lagen nog steeds om
ons heen, zodat wij om de steile trap
te kunnen bereiken over verscheiûene
van deze lijken moesten heenstappen. ik
ben nooit een held geweest bij het in
een laagte af dalen of steil op een lad-
der de hoogte in gaan en daarom zag
ik er wel enigszins tegen op, met een
pak levensmiddelen op de rug gebon-
den, weinig kleren, slechte schoenen en
een uitgeput lichaam tegen een hoogte
van plm. 10 M. op te klauteren. Daarbij
kwam nog, dat wij bij deze klimpartijen,
enige tussendekken moesten passeren
en dan gebeurde het meermalen, dat
hongerige gevangenen, meest Russen,
ohs op de rug sprongen om ons onze
levensmiddelen afhandig te maken. Ge-
lukkig dat mij dat niet overkwam,
want ik weet niet, of ik de kracht nog
had gehad, mij dan nog aan de lood-
rechte ijzeren stangen vast te houden.
Ook doet men goed tijdens zo'n klim-
partij niet naar beneden te kijken,
want dat heeft vaak auizeligheid tôt ge-
volg met de daaraan verbonden nood-
lottige gevolgen. Toen ik bijna boven
was, was er een kenms van mij, die mrj
de hand toestak en ik heb nog nooit
een hand zo dankbaar aangepakt, want
met behulp daarvan stapte ik van de
steile ladder en bevond ik mij weer aan
het bovendek van het 8000 ton metende
schip Athen.
Wij hadden in de nacht gemerkt, dat
de machines begonnen te stampen en
toen ik dan ook bovenkwam.zag ik niets
dan water met naast ons een groot
passagiersschip van 28000 ton, genaamdj
Gap Arcona.
De bus die ik ook in het ruim van
de Athen had meegenomen, en mij dien-
sten zou kunnen bewijzen bij een even-
tuele zéeziekte, had ik niet behoeven te
gebruiken en toen ik aan dek kwam,
werd mij de reden hiervan duidelijk. De
Oostzee, waaroop wij ons bevonden, was
ni. uiterst kalm, bovendien kon men het
vaste land zien, zodat men meer het
idee kreeg van zich te bevinden op een
meer.
Na verschillende commando's en te-
gencommando's werden wij eindelijk
overgebracht op het zo juist genôemd
schip ,,Cap Arcona". Zoals ik vernam
voer dit schip in normale tijden op zuid
Amerika en kon plm. 1500 passagiers
herbergen. Bij onze komst op dit schip
vernamen wij evenwel dat het overbe-
volkt was, want naar schatting bevon
den zich hierop 8000 gevangenen.
Uit mijn oponthoud op dit schip bleek
mij, dat vanwege de slechte huisvesting
en verzorging, er dagelijks heel wat van
onze kameraden stierven. Toen ik eens
tegen iemand zei, die bij de zieken en
het vervoer van doden behulpzaam was,
dat m.i. er wel 200 per dag stierven,
zei deze tegen mij, dat ik met mijn
schatting dan wel erg aan de lage kant
was.
vVij werden ondergebracht in een 3de
klas eetzaal. Het was een ruimte waar
misschien onder normale omstandighe
den een 50 tal passagiers dineerden en
waar wij thans met naar schatting 300
man van vrijwel aile nationaliteiten, dag
en nacht verbleven. De ruimte was zo
beperkt, dat wij maar moesten trachten
des nachts op een stoel, in het gunstig-
ste geval zittende bij een tafel, te sla
pen. Men kon hier echter naast W.C.'s,
die meestal erg bevuild waren en waar-
bij vaak onderbroeken met bloed-
diarrhee lagen, ook gebruik maken van
vaste wastafels. Bij het verblijf op het
vorige schip derhalve een hele verbe-
tering. Tevens was op dit schip ook
voldoende water, iets wat zoals ons nog
zou blijken, een groot voorrecht was.
Tengevolge van de koude werden de
ramen, de z.g. patrijspoorten, angstval-
lig dicht gehouden. Hierdoor, en mede
in verband met het veel te groot aan-
tal personen dat in deze zaal verbleef,
was de benauwde lucht die daar hing
meestal ondragelijk. Als ik al eens
trachtte wat verse lucht te krijgen en
mij daardoor in een soort gang begaf,
die naar het dek leidde, zag ik steeds
in duistere hoeken lijken liggen. Toen
ik eens boven kwam zag ik daar heel
wat lijken opeengestapeld liggen. Ik
meende dat deze overboord werden ge-
gooid, doch andere gevangenen vertel-
den, dat deze iedere dag door een an
der schip werden weggehaald. Hoe de
dood om zich heen greep moge nog
blijken uit het volgende:
Toen ik op een avond twee gevange
nen zag, die zich nog met moeite kon
den voortslepen, viel mij één dezer op,
het als hun oude konijn geslacht zou
worden. Daar zou zij nooit van kunnen
eten. Dan moet je ook geen biefstuk
eten, want dat is van de koe, had Kees
haar dadelijk gezegd, maar Fieke was
niet tôt bedaren te brengen geweest.
Toen had vader beloofd, dat ze er een
oplossing voor zouden vinden, maar...
dat zou nog een verrassing blijven.
En daar zat nu de moeilijkheid. Wat
zou vader doen? De tweeling was ech
ter gerustgesteld, toen ze de dag voor
Kerstmis die heerlijke braadlucht in de
keuken roken... dat kon niet anders
dan een konijn zijn. Bovendien was het
hokje leeg.
En toen ze aan tafel zaten en smul-
den, waren ze gerustgesteld: hun
cadeau zou zeker welkom zijn.
En of vader al volhield, dat het het
oude konijn niet was, Fieke wilde er
niets van eten.
Eindelijk waren ze klaar met eten.
De pudding was op en de tafel afge-
ruimd. Onder de boom lagen de pakjes
te wachten.
Voor Loek en Joop kon het met vlug
genoeg gaan, want ze dachten aan de
twee konijntjes, die in het doosje zaten
en al was er een luchtgat in, je kon
nooit weten...
Vrolijk staken de witte pakjes met
de rode lintjes, zoals ze daar onder de
boom lagen, af tegen het donkere vloer-
kleed. Vrolijk, en... afwachtend...
Ze begonnen. De jongste eerst, vond
vader en weldra had Fieke uit haar
pakje haar eerste leesboek te voor-
schijn gehaald.
,,Hé," zei vader opeens, ,,daar liggen
twee pakjes met ,,Voor de hele familie"
er op. Wist moeder dat?"
Nee, moeder wist er niets van. Zullen
we dat dan eerst maar open maken?
De tweelingen keken elkaar aan. Eerst
met een knipoog van verstandhouding.
Dan met een beetje verwondering. Ze
hadden toch maar één pakje gemaakt
voor de hele familie En daar lagen
twee pakjes, even groot!
Wie maakt het open?
die een zeer intelligent gelaat had doch
dat werd ontsierd door een zwarte
baard van enige weken.
De volgende dag zag ik een stapel
doden liggen en onwillekeurig keek ik
eens naar de gezichten. Op eens werd
ik herinnerd aan den man met het on-
geschoren gelaat, want toen ik één der
lijken goed opnam, bleek dit de man te
zijn die de vorige dag zich nog met
moeite voortbewoog.
Toen ik een andere keer aan het dek
trachtte te komen om een ogenblik uit
de benauwde atmosfeer te zijn, hiefu
mij weer zoals gewoonlijk, een soîdaat
van de Marine tegen. Ik vertelde
hem dat ik zeer benauwd was en daar
om gaarne even op de trap wilde blij
ven staan. Hij stond dit toe. doch deelde
mij direct mede, dat, wanneer er een
S.S. man in de buurt kwam, ik dan
ogenblikkelijk moest maken, dat ik weg
kwam, daar hij anders zelf in moeilijk-
heden zou geraken. Ik kreeg nog al
een goede indruk van dezen man en be-
gon daarom met hem te praten
zei hem, dat het hem ook wel zou gaan
vervelen en dat de oorlog wel spoedig
zou zijn afgelopen.
(Wordt vervolgd.)
VOOR DEN
GRONINGER POLITIERECHTER.
Onder familie.
Voor den Politierechter te Groningen
kwam heden een zaak voor, die een
treurig beeld geeft van de verstandhou
ding, welke er in sommige families be
staat. De 19e September kwamen Klaas
en Roelf v. W. te Hoogezand bij de wo-
ning van hun zuster de wedw. T. M.
v. W. om er kabaal te schoppen over
een hoeveelheid wasgoed. Toen de
schoonzoon der weduwe, de heer A. v.
S. de deur opendeed, stond Roelf
met een dolkmes tegenover hem. S.
greep een bezem om daarmee eventuele
aanvallen af te weren; maar vôôr dat
hij het wist, had hij een steek in het
hoofd, in de arm eh in de rug, zodat
hij zich onder behandeling van een ge-
neesheer moest stellen. Later hield deze
vechtersbaas zijn zuster op weg naar
het station staande en gaf haar zulk een
slag tegen het gelaat dat zij bewuste-
loos ineenzakte.
Roelf gaf toe, dat hij zijn neef een
steek in het hoofd had gegeven, maar
de andere steken nam hij niet voor zijn
rekening en bovendien zeide hij uit
noodweer te hebben gehandeld, omdat
van S. hem met een mes tegemoet
was getreden. Zijn protest vond onder-
steumng van Klaas, die van de publieke
tribune af zijn instemming betuigde.
De Politierechter liet hem de zaal uit-
zetten, echer niet voordat hij hem een
ernstige réprimandé had gegeven over
zijn onhebbelijk gedrag tegenover zijn
familie.
De Officier van Justitie zeide, dat de
verdachte voor hem geen onbekende is.
Hij is al vijf maal veroordeeld. Hij staat
bekend als gevaarlijk en woest. Nu is
hij weer op beestachtige wijze te keer
gegaan en staat hij voor twee feiten
tegelijk terecht, n.l zwai'e mishandeling
en mishandeling van zijn zuster. Spre-
ker eiste deswegen 4 maanden gev.straf.
Verdachte vroeg een geldboete; maar
de politierechter antwoordde, dat hij
daaraan niet Gacht. Het bleef 4 maan
den gev.straf.
(Van onzen A'damsen correspondent.)
In deze donkere dagen voor Kerstmis
baad de hoofdstad zich in een zee van
licht. In de binnenstad branden reeds
vroeg in de avond ontelbare etalage-
lichten. Huismoeders doen hun inkopen;
Vaders gaan winkel in, winkel uit, om
hun gezin eens echt te verrassen. Een
mensenstroom trekt door de helder ver-
lichte binnenstad, van étalagé tôt éta
lagé. En daartussendoor sliert het stads-
verkeer. De vooroorlogse gezelligheid is
in Amsterdam teruggekeerd.
Op het Muntplein, waar een aantal
hoofdwegen tezamen komen, wijst te-
midden van het gewirwar van het ver-
keer een oud, slank torentje naar de
frauwe winterhemel, en spiegelt zich in
et donkergroene Singelwater. Langs
het water is de bloemenmarkt, waar
een kleurige en fleurige uitstalling het
kanaal omzoomt. Nu is het daar kerst-
boommarkt. Er liggen stapels dennen,
waartussen de kopers trachten iets
naar hun gading te vinden. Er wordt ge-
vraagd, geboden en verkocht. Dan gaat
weer een gelukkige koper met een boom
naar huis.
In de dagen voor Kerstmis wordt
Amsterdam gemarkeerd door een sfeer
van gezelligheid. De Kerstboommarkt
trekt vele kopers; de winkeliers hebben
in hun fel verlichte étalagés de beste
waren die ze bezitten uitgestald; in de
binnenstad heerst een sfeer van vrolij-
ke drukte. De vooroorlogse tijd schijnt
weergekeerd. Alleen de prijzen zijn ho-
ger, en men kan niet krijgen wat men
graag zou willen. Hoe anders is het nu,
als in de sombere bezettingsjaren.
EERSTE VLIEGTUIGOPDRACHT
VOOR DE FOKKERFABRIEK.
De Koninklijke Nederlandse Vereni-
ging voor de Luchtvaart heeft aan de
Fokkerfabrieken te Amsterdam opge-
dragen het bouwen van 72 zweefvlieg-
tuigen, t.w.:
36 vliegtuigen type E.S.G.
24 vliegtuigen type Grunau Baby
6 vliegtuigen type Olympia
6 vliegtuigen type Gôvier
Dit is de eerste vliegtuigopdraeht se-
dert de bevrijding aan de Fokkerfabrie
ken verstrekt. Deze opdracht zal in
overleg met de Koninklijke Maatschap-
Eij ,,De Schelde", die met de Fokkerfa-
rieken streeft naar een gemeenschap-
pelijke Nederlandse vliegtuigindustrie,
worden uitgevoerd.
Verder mag worden aangenomen, dat
de K.L.M. binnen zeer korten termijn
aan de Fokkerfabrieken zal opdragen
herstel- en onderhoudswerkzaamheden
aan twee Douglas DC-3 vliegtuigen, als-
mede het verbouwen tôt passagiers-
vliegtuigen van een drietal ,,Dakota's".
De heer J. v. d. Heuvel heeft op een
persconferentie enige mededelingen ge
daan over turfproductie en turfdistri
butie. Aan zijn causerie ontlenen wij
het volgende:
In ons land zijn 1700 vervener's, meest
kleine lieden. Het is daaraan te wijten,
dat de Nederl. Turf centrale moeilijk die
gegevens kan krijgen, welke het voor
een rechtvaardige distributie nodig
heeft, daar deze verveners in het alge-
meen geen administratie bezitten, en
weinig geneigd zijn hun medewerking
te verlenen. Op dezelfde moeilijkheid
stuit men bij de omstreeks 7000 hande-
laren, waarvan een groot deel schippers
zijn. In vroeger tijd trokken deze in de
zomer met een schip turf naar de s re
den, en verkochten daar hun ladlng. In
de winter waagden zij het niet naar de
venen te komen, daar zij bang waren,
dat hun schuit in de wijken zou in-
vriezen.
Helaas moet worden vastgesteld, dat
het bij de verveners nog al eens aan
gemeenschapszin ontbreekt, hoewel de
overheid hun op aile wijzen steun heeft
verleend. Nieuw is de najaarsproductie
van persturf. De regering heeft de vëT-
veners de betaling gegarandeerd, en dus
het risico van slecht weer op zich ge-
nomen.
Met betrekking tôt het huidig beeld
in de venen moet worden vastgesteld,
dat de oorlog in deze streken de pro-
ductie ongustig heeft beïnvloed. Bo
vendien heeft men te kampen met een
tekort aan arbeiders, en er werd van
26 Juni tôt 9 Juli gestaakt. Tengevolge
van de staking bleef de turf op het veld
staan.
krijgen. De laadplaatsen liggen geheel
vol. Voor huisbrand wordt per week
9000 ton afgevoerd. Het vervoer voor
industriële doeleinden is massaal.
Om de bonnen 43/46 te honoreren zij'n
totaal 400.000 eenheden turf nodig. De
afvoer voor bon 52 is reeds begonnen,
en reeds heeft 20 der benodigde turf
de veenderijen verlaten.
Het voordeel van eigenbrandturf is
grotendeels fictief. Het product is min-
der goed en de kostprijs is hoger dan
van de fabrieksturf. De mogelijkheid tôt
inschrijving als eigenbrandturfprodu-
cent zal daarom in 1946 worden be
perkt.
Resumerende kunnen wij zeggen, dat
het belang van de turf niet mag wor
den overdreven; de turfopbrengst van
1945 is niet meer dan de opbrengst der
Limburgse mijnen in 6 dagen. Het is
daarom, en om het vervoer te ontlasten,
dat de turf zoveel mogelijk in de pro-
ducerende streken wordt gebruikt.
Het is nodig de thans bestaande dis-
om de
k te be-
mogelijk zal het kolen-
bureau er toe overgaan de banden welke
verveners en handelaren thans aan aile
kanten binden, los te maken.
l'en slotte nog enkele cijfers. De pro-
ductie bedroeg in 1938: 3.500.000 eenhe
den; in 1944: 2.300.000 eenheden en in
dit jaar 1.700.000 eenheden, waarvan in
het productiejaar resp. werden afge
voerd 1.800.000, 1.400.000 en 500.000
eenheden. (Dit laatste tôt 1 December).
iVien kan hieruit afleiden, dat de bewe-
ring, dat de venen vol turf liggen on-
iuist is. Het overschot is niet groter dan
Thans tracht men met aile vervoer- b.v. in 1938.
middelen een maximale afvoer te ver-
Moeder zou het open maken.
Voorzichtig haalde moeder het rode
lint er af. Dan het pakpapier. Allemaal
keken ze in spanning toeDan op
eens... moeder luisterdeHet beweegt
daar in die doos"... zei ze lachend.
Joop en Loek wisten het wel, maar
ze deden natuurlijk of ze niets wisten.
Zou het voor moeder een grote verras
sing zijn?
Een grote verrassing werd het
maar met voor moeder alleen! Want
uit het pakje kwaméén heel dik
froot levend konijn! Hoe kon dat nu!
oop en Loek begrepen er niets van.
Zelf hadden ze de twee konijntjes er in
gedaan... Maar dan... tegelijkertijd ging
hun een licht op. En ook moeder scheen
het te begrijpen, wie de gever van dit
rote konijn was. Vader natuurlijk!
ader, die immers aan Fieke beloofd
had, dat hij er wat op zou vinden, dat
hun eigen konijn niet geslacht zou wor
den! Want nu zagen ze het ook: dat
was hun eigen dikke konijn! Fieke
juichte! allemaal lachten ze. En Joop en
Loek? Och, die lachten maar mee.
Maar bij zichzelf dachten ze: zou ons
cadeau nu nog welkom zijn?
Het andere familiepakket zou vader
openmaken. Het pakje zag er precies
eender uit als het voorgaande. Natuur
lijk, dachten Joop en Loek, vaders
pakje kwam immers ook van den ko-
nijnenkoopman, waar het konijn na
tuurlijk geruild was voor dat, wat van
daag opgegeten was en later weer ge-
:ht door vader.
g'
V:
koeh
Voorzichtig haalde
et pak-
.g
ook vader nu het rode lint van h
je af.
Hé, dat pakje is kapot! Daar was een
groot gat in het papier
Zo voorzichtig mogelijk tilde vader
de deksel met het smalle randje van de
doos afmet gerekte halzen keRën
ze allemaal in spanning:leeg
helemaal leeg was de doos.
Een daverend gelach!
En Joop en Loek? Ja, die werden
vanavond wel heel erg op de proef ge-
steld.
Ze begrepen er niets van.
,,Een grapje dus", besloot vader,
maar... we gaan verder met uitpakken.
Joop, jouw beurt."
Zo moesten ze wel, want ze wilden
niets verraden. Een voor een werden de
pakjes uitgepakt. Joop en Loek zaten
op hete kolen en hadden menigmaal ver-
twijfeld naar elkaar gekeken. Maar wat
moesten ze doen? Samen de kamer uit-
gaan was te opvallendMaar waar
waren de konijntjes gebleven?
Waar ze waren Dat bleek al heel
spoedig! Nog vôôr vader aan het Kerst
verhaal toe was. Na het uitpakken ver-
zamelden ze met elkaar even aile pa-
pieren. Fieke wilde ze in een hoek van
de kamer neerleggen zolang en daar...
„Oh"... riep ze verschrikt. Kom eens
kijken!
Allemaal kwamen ze kijken. En in
een hoekje, tegen het overgordijn, dicht
tegen elkaar aan zaten daar de twee
konijntjes: het grijsje en het witje van
Joop en Loek. Ze hadden het in de doos
blijkbaar wat benauwd gevonden. Het
luchtgat, dat het dichtst bij de hoek zat
hadden ze toen een beetje groter ge-
knaagd, en van daar uit waren ze de
reis begonnen. Omdat het gat in een
hoek zat, had niemand dat gezien en
omdat ze aan tafel drukker dan ge
woonlijk waren geweest, had niemand
iets van knagen of ontsnapping ge
merkt. Zo werden die konijntjes daar
in die kamerhoek een verrassing op
zichzelf. En of ze welkom waren? Dat
bleek wel uit de uitroepen, die van aile
kanten opklonken.
Wat werd het feest nu opeens heer-
lijk, vonden Joop en Loek, nu aile span
ning voorbij was.
En... hoe mooi, dachten ze later, toen
vader weer het Kerstverhaal las van
het Kerstkindje, dat gekomen was om
licht en vrede te brengen, en toen de
kaarselichtjes aan de Kerstboom vrien-
delijk flonkerden alsof ze wilden ver
tellen, dat het werkelijk vrede gewor-
den was.
REGINA ZWART.