Kerstmis 1945 n Bij de brandende Kaarsen Het Kerstkonijn Grônneger Braiven Naar het Land van de Misdaad De Hoofdstad in Kerststemming Waarin opgenomen de ..SLOCHTER COURANT" (Jmcieel Urgaan voor Hoogezand en Sappemeer Drukkerij t. k. kremer zn. Heer, wij danken U met wijding voor dit Kerstfeest na bevrijding! Kerstverhaal Kinderverhaal kn?'a.|£ Cr Turfproductie en Turfdistributie 7 4ste Jaargang ZATERDAG 2.2 DE.CEMBER 1945 Dit nummer bestaat uit 2 bladen No. 70 OOSTGOORECHT ABONNEMENTSPRIJS f 1.25 p. kwart., fr. p. post f 1.50 PRIJS DER ADVERTENTIES: 12 et. p. mm. Zogen. ,,Kleintjes", NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD minim. 75 et. (bij vooruitbetaling) Verschijnt Woensdag en Zaterdag Uitg. T. K. KREMER, Sappemeer Affi /-a ri o Administratie- en Redactieadrea: Noorderstr. 54, Sappemeer, Tel 213 De bejaarde vrouw zat voor het ven- ster, en staarde naar buiten, waar de duisternis viel over het be- sneeuwde land-- schap. De scheme- ring vervaagde de contouren. Er was bijkans geen ver- keer, want het was Kerstmis; de wei- nige voorbijgangers, dte haastig, met hun kragen in de hoog-e voortliepen, wierpen langgerekte silhouetten op het krakend witte tapijt. De deur van de kamer werd geopend en er kwam een meisje binnen. „Moe- der", zei ze, ,,zullen we nu de gordijnen sluiten en de kaarjes aansteken?" De vrouw antwoordde niet en bleef naar buiten staren. Toen legde het meis je haar arm om haar sehouders en her- haalde zacht haar vraag. De oude vrouw knikte en schoof haar stoel naar de brandende haard. Het meisje sloot de gordijnen en stak de "kaarsjes aan van de kleine den, die in een hoek van de kamer stond. De beiden vrouwen bleven erbij staan. Moeder", zei het meisje, „ik weet zeker, dat Herbert dit gewild zou heb- ben, als hij hier was." ,,Als hij hier was", herhaalde de oude vrouw. - V ,Hij kan nog komen", zei net meisje, in Rusland zwerven nog groepjes Ne- derlanders rond. Hij kan daar bij zijn. In 1943 sleepten de Duitsers hem weg; mogelijk hebben ze hem naar het Oos- ten gezonden. We hebben immers nog geen doodsbericht ontvangen." ,Dwaasheid, Jeanne, laten wij ons niet vleien met een îjdele hoop. Bijna allen, die door de Duitsers waren weg- gehaald zijn reeds teruggekeerd. Waar- om Herbert niet? Ik ben zo bang. Je vader stierf in een concentratiekamp, ie broer ze barstte in hevig snikken 'uit. „We staan alleen op de wereld Jeanne, tenzijtenzg God... laten we hem vragen Herbert te De beide vrouwen vouwden de han- ^De 6flakkerende kaarsjes verspreidden een onzeker licht in de kamer, en weer- toen hii natgeregend de kamer binnen- kwam. Daar zaten bij de kachel Joop en Loek, ieder met een leerboek in hun schoot en als getrouwe tweelingen leer- den zè allebei dezelfde jaartallen mt hun hoofd. En omdat ze dat allebei hardop deden, hadden ze hun vingers in hun oren gestopt, zodat ze elkaar niet konden hinderen. Zo hoorde ons tweetal niet precies wat vader zei, toen hij zo nat en wel de kamer bmnenkwam, maar toen ze hem zo zagen, mosten ze wel allebei tegelijk lachen Het leek net of vader gehuild had, zo dropen de re- genstraaltjes als tranen langs zijn ge Zi<Weg waren de leerboeken van de tweelingen. „Kom maar gauw bij de kachel zitten" en behulpzaam schoten Joop en Loek toe. Als vader 's avonds thuiskwam, be- tekende dat pauze van het leren want dan werd er eerst een kop thee nog ge- dronken, dan tafel gedekt en daarna gegeten. Vandaar dat de leerboeken zo gauw verdwenen waren. Hè Vader genoot van zijn warme thee en de kachel. Zo echt behagelijk zat hij daar, na zijn lange fietstocht. „Waar zijn de anderen? wilde va der weten. „Kees is nog niet thuis en Fieke îs 71 1 D Vi /->+• ryoûl.TO'n ,,rvee» 10 met moeder op zolder aan het zoeken naar de Kerstboomversierselen," çpi Joop. „ja, als wij dadelijk klaar zijn gaan we 00k nog zoeken", viel Loek bij. „Zo. Zo zei vader, ,,ja het wordt gauw Kerstmis, ik zei het al, je ziet het wel aan die donkere, nattige koude da- gen. Maar!" voegde hij er aan toe, „we mooeten van het jaar maar eens weer spiegelden zich in de kleurige ballen en klokjes, die de groene den sierden. Een ijzige wind joeg over de witbe- sneeuwde Siberische velden, en huilde om de wanden van de kleine houten barak, waarin twee jonge mannen om een potkacheltje geschaard zaten. Er werd geen woord gesproken. Een hunner stond op, wierp een blok op het vuur. ,,Zeg Hérbert," sprak hij na enige tîjd, ,,weet je wat het vandaag is? Kerst mis!" De ander knikte, zijn gedachten wa ren ver weg van het troosteloze Siberië. ,,Nu is het reeds maandenlang vrede, en nog zitten we hier, in deze ellendige koude. Ik verlang zo naar Holland, naar m'n oude moeder en m'n zuster. Wat zullen die ongerust zijn, misschien den- ken ze.dat ik dood ben." Er liepen tra nen uit zijn ogen. .Kerstmis, het feest van de vrede, van de huiselijke haard. In bijna niet te dragen koude moeten we zitten. Mijn God, wat heb ik gedaan, dat ik dit lot te dragen krijg." ,,Ik zou 00k willen, dat ik weer in Nederland was. Maar voor mij is het een beetje anders. Ik heb er geen fami- lie meer. Ik ben een... een zwerver. Er is niemand, die op me wacht, wiens sympathieën bij mij zijn. In ons land is de koude wellicht wat beter te dra gen, maar verder, wat kan het me eigenlijk schelen waar ik ben. Weer was het geruime tijd stil. Her bert was de eerste die sprak: Zullen we Kerstfeest vieren, Gérard. Ik heb nog een eindje kaars, zullen we die aan- stGksn Hij ging naar de kast en kwam terug met een brokje kaars, dat hij met het vuur uit de kachel aanstak. Een warm licht vulde de kille, tochtige ruimte. Herbert vouwde zijn handen. ,,Here," bad Hij, „wees met mijn moeder en mijn zuster, geef hun troost en kracht, en wees ook met mij, geef mij de kracht door deze tijd van verschrikkmg te ko men, en maak het mogelijk, dat ik te- rugkeer naar mijn huis en mijn familie. Om Jezuswille, Amen." Buiten joeg de ijzige wmd over het witbesneeuwde land, en rukte aan de planken van de houten barak, die zacht kreunde onder het geweld van de na- tuur. e-oed Kerstfeest vieren. We hebben in zo'n tijd niets gehad. Zo'n eerste Kerst mis van echte vrede, ja dat moet een onvergetelijke Kerstmis zijn." Nu of de tweelingen dat met hem eens waren. En ze waren zo in het ma- ken van hun plannen verdiept, dat ze niet merkten, hoe moeder, Kees de oud- ste broer en Fieke, het jongste zusje, waren binnengekomen. Wat een plannen", vond Moeder en ze' vertelde meteen, hoe het onderzoek op de zolder was afgelopen en een ver- rassend resultaat had laten zien. Toen de tweelingen 's avonds m hun grote bed lagen, dat ze samen deelden, evenals het gezellige slaapkamertje met de fleurige gordijntjes en de mooie boe- kenkast, het ,,pronkstuk" bijgenaamd, toen moesten ze er toch nog eens uit- voerig over napraten. Uitvoerig en... heel zachtjes, want vader en moeder mochten er niets van horen, ten eerste omdat er geheime pak- jesplannen in het spel waren en dan omdat vader en moeder altijd wilden, dat ze direct gingen slapen. Nu ja, maar vanavond was het dan ook wel een bij- zondere avond. Het ging vanavond voornamelijk hierom. Als ze elkaar kerstcadeautjes zouden geven, wàt moest dat dan zijn? Wat was er al zo te krijgen m de wm- kels? Natuurlijk zouden ze ailes samen doen. Bleven dus de problemen: voor voor vader, voor moeder, voor Kees en voor Fieke. Opeens... daar had Loek een idee. ,,Au", gilde Joop, want Loek had hem van enthousiasme een flinke trap gegeven. ,,Sssst", commandeerde Loek, an ders zeg ik niks." ,,Vertel op dan!" We geven iets, waar de hele familie wat aan heeft, iets fijns... we geven... een nieuw konijn!" ,,Een nieuw konijn?" „Ja joh, want natuurlijk wordt met Kerstmis het konijn geslacht nou en dan komen wij met een nieuw konijn." XI. Na 2 dagen in deze wagon te hebben doorgebraent werd ons tegen de avond, op 27 April 1945, plotseling medegedeeld dat wij de wagon moesten verlaten. Wij liepen naar de haven en kwamen over enige andere schepen op een groot vrachtschip metende 8000 ton, dat de naam Athen droeg. Langs een lood- rechte trap gingen wij plm. 10 meter naar beneden en kwamen onder in het ruim terecht. Hier was het smerig en duister zodat onze positie er niet op was vooruitge- gaan. Toen wij ons goed en wel op het ijzer hadden neergezet kwamen nog heel wat gevangenen naar beneden. Dit waren allen z.g. muzelmannen, waarmede in het kamp wordt bedoeld zieken, of wanneer men deze in een normale omgeving zag, mensen die de dood reeds op het gezicht lag. Bij het zien van deze personen vroeg ik mij af hoe het mogelijk was geweest dat deze stakkers goed en wel m deze vunzige ruimte, van naar schatting 10 M. diep, waren omlaag gekomen, zonder dat ze naar beneden vielen. Daar ik op ijzer lag, in het bezit van één vuile gescheurde deken, kwam van slapen niet veel. Toen ik dan ook enigs- zins kon zien stond ik op en keek eens om mij heen. Verscheidene van deze z.g. muzelmannen hadden in deze nacht het tijdige met het eeuwige verwisseld. Eén viel mij daarbij erg op, want deze had de mond open en daarin zag ik verschei dene gouden tanden. Men zou misschien denken, dat een dergelijke dood een vreselijke dood is, doch dit is m.i. niet het geval; de betrokken persoon slaapt onder dergelijke omstandigheden in 'en gaat zo de dood in. De gehele dag vertoefden wij in deze donkerige vunzige ruimte zonder dat ons iets werd aangeboden. De besten on der ons waagden het zich naar boven te begeven en wisten daar water te be- machtigen. Dit kwam ons goed te pas, want.doordat wij uit het kamp o.a. ha- vermout en melkpoeder hadden medege- Klaaikloeten, Dec. 1945. Beste Maargie, Foei wicht, hèst doe op dien leelued nog 'n permanent kregen? Das ja glad schaande van zok mooi slicht, zwaart hoar! 't Schient echter wel dat de mîn- sen in Zaandbulten ook 'n beetje aan- stoken worden deur de gekke tied woar- in wie leven. Mien snieder en ik steuren ôns doar nait aan, wie hebben ôns waark, onze kinder en binnen tevree mit 't geen wie hebben. Kloas het ge- lukkeg aaltied waark, de vodden ver- dwienen nog nait hailemoal van de klai- ermoakerstoavel, moar doar komt toch nou en din wel al 'n nei stuk goud tuz- zenin. Kloas zègt dat de kwoaliteit nog nait veul is, 't bèste zellen ze eerst in Engeland wel hôllenNou moust ais hueren Maargie, wie hebben de veurege week 'n braif kregen uut Amerikoa, van Knelis van Belkom. Doe kinst die hom zeker nog wel veurstèllen. Hai haar hier vrouger 'n boerderijtje, dei hedde verkocht en is tou mit heutje en meutje d' Oceoan overstoken. Wie wazzen tou, dunkt mie wichter van 'n joar of vief- tien. Hai was nog al bevrund mit ue voader van Kloas. De braif was adres- seerd aan Kloas zien voader, moar dei is ja al 'n poar joar dood. De post be- zorgde hom tou bie ôns. Hai schrift dat hai 't plan haar om Holland nog ais weer te bekieken. Hai kwam din ook nog 'n poar doagen in Klaaikloeten. Hai het m Amerikoa 'n groode boerderij wel doezend H.A. en hai het 425 kouen. Aales gaait doar machinoaol. De kouen vangen ze te peerd mit lasso's. 'lou ôns klain jong de braif lezen naar zee hai- 'k Wil loater ook noar Amerikoa Och' iong, doe wost loater snieder net as dien voader." „Wik nait, /k wil noar Amerikoa." Wat kin zoo n braif n mîns toch wat te doun moaken. Och, t zel wel weer ôfzakken, moar zokke braiven binnen veur kinder toch wel gevoarlekWie heuren hier ook wel ais proaten over zekerhaidstèllen. Boer Jansen zit t'r aan d' haals tou vol van. Doar hèt 'n aarme snieder niks mit te moaken. 't Is in deze tied hail gemak- kelk as men niks hèt, kinnen ze joe ook niks ôfhoalen. De zwaarde hande- loaren hebben tegenwoordig ook 'n zwoar leven, zai hebben zoeh riek re- kend, moar nou hoalt Liefting ze aales weer ôf en moeten ze weer aan 't waark Kloas zègt as men Nederland d'r weer bovenop hebben wil din mout d r waarkt worden. Kloas hèt, in aal zien ainvoud, wel 'n goue kiek op de zoaken. Nou is 't dien beurt weer. De grouten van Kloas en mie, ook aan dien drift- kop. Dien vrundin WOBBEGIE. verwezenlijkt worden. Nog even moest er gesproken worden over het hoè, maar nu de spanning van het bedenken ge- weken was, won de slaap het weldra van de plannenmakerij en na een klein poosje toonde de rustige regelmatige ademhaling, hoe ver ons tweetal van de aarde was. De dagen die nu volgden, waren er van drukke voorbereidingen. Maar op Kerstdagtoen stond daar 's mor- gens vroeg de Kerstboom te prijken, prachtig opgetuigd met aile versiersels en het leek wel of hij daar veel mooier stond dan andere jaren, maar vader zei, dat dat kwam omdat zij zelf veel fees- telijker waren dan de laatste jaren. 's Middags na het eten zouden de pak- jes worden klaargelegd onder de Kersi- boom. Daarna zou het echte Kerstfeest beginnen. Dan zou vader weer het al- Kerstverhaal vertellen, ze zouden de Kerstliedjes zingen en tegen het don- ker zouden ze stil zitten en kijken naar de kaarsjes, die dan zo vrolijk oplichten tegen de schemering. De tweelingen hadden hun plan prach tig voor elkaar. Ze hadden niet éen maar twee konijnen kunnen kopen, al waren dat er dan ook kleintjes gewor- den. Een lief witje en een heel mooi frijsje. Dat was nog wel zo leuk als én groot. Een uur van tevoren zouden ze de konijntjes bij den konijnenkoop- man weghalen, zoodat de diertjes niet zolang in het pakje behoefden te zitten en verder hadden ze de doos waar ze in zouden gaan, al kant en klaar met luchtgaatjes en al. Ook daar had de ko- nijnenkoopman keurig voor gezorgd. Al leen het witte papier met het rode lint, dat zouden ze er zelf om doen. Alleen was er die ene moeilijkheid Natuurlijk had moeder het plan, om het oude ko nijn, dat al heel dik in zijn hokje zat, te slachten, verteld. Maar wat was er gebeurd? Kleine Fieke was daar zô van geschrokken, ze was daar helemaal van overstuur geraakt, zo vreselijk vond ze nomen, konden wij ons met behulp van dit water pap klaarmaken. Dit smaakte ons, zoals steeds, goed, en daar hebben wij het ook waarschijnlijk aan te dan ken, dat na de dagen, die nog zouden komen, zonder dat er een was, die zich om onze voeding bekommerde, verschei dene onzer deze moeilijke tijd nog zijn doorgekomen. Tegen de avond moesten wij dit ruim verlaten. De doden lagen nog steeds om ons heen, zodat wij om de steile trap te kunnen bereiken over verscheiûene van deze lijken moesten heenstappen. ik ben nooit een held geweest bij het in een laagte af dalen of steil op een lad- der de hoogte in gaan en daarom zag ik er wel enigszins tegen op, met een pak levensmiddelen op de rug gebon- den, weinig kleren, slechte schoenen en een uitgeput lichaam tegen een hoogte van plm. 10 M. op te klauteren. Daarbij kwam nog, dat wij bij deze klimpartijen, enige tussendekken moesten passeren en dan gebeurde het meermalen, dat hongerige gevangenen, meest Russen, ohs op de rug sprongen om ons onze levensmiddelen afhandig te maken. Ge- lukkig dat mij dat niet overkwam, want ik weet niet, of ik de kracht nog had gehad, mij dan nog aan de lood- rechte ijzeren stangen vast te houden. Ook doet men goed tijdens zo'n klim- partij niet naar beneden te kijken, want dat heeft vaak auizeligheid tôt ge- volg met de daaraan verbonden nood- lottige gevolgen. Toen ik bijna boven was, was er een kenms van mij, die mrj de hand toestak en ik heb nog nooit een hand zo dankbaar aangepakt, want met behulp daarvan stapte ik van de steile ladder en bevond ik mij weer aan het bovendek van het 8000 ton metende schip Athen. Wij hadden in de nacht gemerkt, dat de machines begonnen te stampen en toen ik dan ook bovenkwam.zag ik niets dan water met naast ons een groot passagiersschip van 28000 ton, genaamdj Gap Arcona. De bus die ik ook in het ruim van de Athen had meegenomen, en mij dien- sten zou kunnen bewijzen bij een even- tuele zéeziekte, had ik niet behoeven te gebruiken en toen ik aan dek kwam, werd mij de reden hiervan duidelijk. De Oostzee, waaroop wij ons bevonden, was ni. uiterst kalm, bovendien kon men het vaste land zien, zodat men meer het idee kreeg van zich te bevinden op een meer. Na verschillende commando's en te- gencommando's werden wij eindelijk overgebracht op het zo juist genôemd schip ,,Cap Arcona". Zoals ik vernam voer dit schip in normale tijden op zuid Amerika en kon plm. 1500 passagiers herbergen. Bij onze komst op dit schip vernamen wij evenwel dat het overbe- volkt was, want naar schatting bevon den zich hierop 8000 gevangenen. Uit mijn oponthoud op dit schip bleek mij, dat vanwege de slechte huisvesting en verzorging, er dagelijks heel wat van onze kameraden stierven. Toen ik eens tegen iemand zei, die bij de zieken en het vervoer van doden behulpzaam was, dat m.i. er wel 200 per dag stierven, zei deze tegen mij, dat ik met mijn schatting dan wel erg aan de lage kant was. vVij werden ondergebracht in een 3de klas eetzaal. Het was een ruimte waar misschien onder normale omstandighe den een 50 tal passagiers dineerden en waar wij thans met naar schatting 300 man van vrijwel aile nationaliteiten, dag en nacht verbleven. De ruimte was zo beperkt, dat wij maar moesten trachten des nachts op een stoel, in het gunstig- ste geval zittende bij een tafel, te sla pen. Men kon hier echter naast W.C.'s, die meestal erg bevuild waren en waar- bij vaak onderbroeken met bloed- diarrhee lagen, ook gebruik maken van vaste wastafels. Bij het verblijf op het vorige schip derhalve een hele verbe- tering. Tevens was op dit schip ook voldoende water, iets wat zoals ons nog zou blijken, een groot voorrecht was. Tengevolge van de koude werden de ramen, de z.g. patrijspoorten, angstval- lig dicht gehouden. Hierdoor, en mede in verband met het veel te groot aan- tal personen dat in deze zaal verbleef, was de benauwde lucht die daar hing meestal ondragelijk. Als ik al eens trachtte wat verse lucht te krijgen en mij daardoor in een soort gang begaf, die naar het dek leidde, zag ik steeds in duistere hoeken lijken liggen. Toen ik eens boven kwam zag ik daar heel wat lijken opeengestapeld liggen. Ik meende dat deze overboord werden ge- gooid, doch andere gevangenen vertel- den, dat deze iedere dag door een an der schip werden weggehaald. Hoe de dood om zich heen greep moge nog blijken uit het volgende: Toen ik op een avond twee gevange nen zag, die zich nog met moeite kon den voortslepen, viel mij één dezer op, het als hun oude konijn geslacht zou worden. Daar zou zij nooit van kunnen eten. Dan moet je ook geen biefstuk eten, want dat is van de koe, had Kees haar dadelijk gezegd, maar Fieke was niet tôt bedaren te brengen geweest. Toen had vader beloofd, dat ze er een oplossing voor zouden vinden, maar... dat zou nog een verrassing blijven. En daar zat nu de moeilijkheid. Wat zou vader doen? De tweeling was ech ter gerustgesteld, toen ze de dag voor Kerstmis die heerlijke braadlucht in de keuken roken... dat kon niet anders dan een konijn zijn. Bovendien was het hokje leeg. En toen ze aan tafel zaten en smul- den, waren ze gerustgesteld: hun cadeau zou zeker welkom zijn. En of vader al volhield, dat het het oude konijn niet was, Fieke wilde er niets van eten. Eindelijk waren ze klaar met eten. De pudding was op en de tafel afge- ruimd. Onder de boom lagen de pakjes te wachten. Voor Loek en Joop kon het met vlug genoeg gaan, want ze dachten aan de twee konijntjes, die in het doosje zaten en al was er een luchtgat in, je kon nooit weten... Vrolijk staken de witte pakjes met de rode lintjes, zoals ze daar onder de boom lagen, af tegen het donkere vloer- kleed. Vrolijk, en... afwachtend... Ze begonnen. De jongste eerst, vond vader en weldra had Fieke uit haar pakje haar eerste leesboek te voor- schijn gehaald. ,,Hé," zei vader opeens, ,,daar liggen twee pakjes met ,,Voor de hele familie" er op. Wist moeder dat?" Nee, moeder wist er niets van. Zullen we dat dan eerst maar open maken? De tweelingen keken elkaar aan. Eerst met een knipoog van verstandhouding. Dan met een beetje verwondering. Ze hadden toch maar één pakje gemaakt voor de hele familie En daar lagen twee pakjes, even groot! Wie maakt het open? die een zeer intelligent gelaat had doch dat werd ontsierd door een zwarte baard van enige weken. De volgende dag zag ik een stapel doden liggen en onwillekeurig keek ik eens naar de gezichten. Op eens werd ik herinnerd aan den man met het on- geschoren gelaat, want toen ik één der lijken goed opnam, bleek dit de man te zijn die de vorige dag zich nog met moeite voortbewoog. Toen ik een andere keer aan het dek trachtte te komen om een ogenblik uit de benauwde atmosfeer te zijn, hiefu mij weer zoals gewoonlijk, een soîdaat van de Marine tegen. Ik vertelde hem dat ik zeer benauwd was en daar om gaarne even op de trap wilde blij ven staan. Hij stond dit toe. doch deelde mij direct mede, dat, wanneer er een S.S. man in de buurt kwam, ik dan ogenblikkelijk moest maken, dat ik weg kwam, daar hij anders zelf in moeilijk- heden zou geraken. Ik kreeg nog al een goede indruk van dezen man en be- gon daarom met hem te praten zei hem, dat het hem ook wel zou gaan vervelen en dat de oorlog wel spoedig zou zijn afgelopen. (Wordt vervolgd.) VOOR DEN GRONINGER POLITIERECHTER. Onder familie. Voor den Politierechter te Groningen kwam heden een zaak voor, die een treurig beeld geeft van de verstandhou ding, welke er in sommige families be staat. De 19e September kwamen Klaas en Roelf v. W. te Hoogezand bij de wo- ning van hun zuster de wedw. T. M. v. W. om er kabaal te schoppen over een hoeveelheid wasgoed. Toen de schoonzoon der weduwe, de heer A. v. S. de deur opendeed, stond Roelf met een dolkmes tegenover hem. S. greep een bezem om daarmee eventuele aanvallen af te weren; maar vôôr dat hij het wist, had hij een steek in het hoofd, in de arm eh in de rug, zodat hij zich onder behandeling van een ge- neesheer moest stellen. Later hield deze vechtersbaas zijn zuster op weg naar het station staande en gaf haar zulk een slag tegen het gelaat dat zij bewuste- loos ineenzakte. Roelf gaf toe, dat hij zijn neef een steek in het hoofd had gegeven, maar de andere steken nam hij niet voor zijn rekening en bovendien zeide hij uit noodweer te hebben gehandeld, omdat van S. hem met een mes tegemoet was getreden. Zijn protest vond onder- steumng van Klaas, die van de publieke tribune af zijn instemming betuigde. De Politierechter liet hem de zaal uit- zetten, echer niet voordat hij hem een ernstige réprimandé had gegeven over zijn onhebbelijk gedrag tegenover zijn familie. De Officier van Justitie zeide, dat de verdachte voor hem geen onbekende is. Hij is al vijf maal veroordeeld. Hij staat bekend als gevaarlijk en woest. Nu is hij weer op beestachtige wijze te keer gegaan en staat hij voor twee feiten tegelijk terecht, n.l zwai'e mishandeling en mishandeling van zijn zuster. Spre- ker eiste deswegen 4 maanden gev.straf. Verdachte vroeg een geldboete; maar de politierechter antwoordde, dat hij daaraan niet Gacht. Het bleef 4 maan den gev.straf. (Van onzen A'damsen correspondent.) In deze donkere dagen voor Kerstmis baad de hoofdstad zich in een zee van licht. In de binnenstad branden reeds vroeg in de avond ontelbare etalage- lichten. Huismoeders doen hun inkopen; Vaders gaan winkel in, winkel uit, om hun gezin eens echt te verrassen. Een mensenstroom trekt door de helder ver- lichte binnenstad, van étalagé tôt éta lagé. En daartussendoor sliert het stads- verkeer. De vooroorlogse gezelligheid is in Amsterdam teruggekeerd. Op het Muntplein, waar een aantal hoofdwegen tezamen komen, wijst te- midden van het gewirwar van het ver- keer een oud, slank torentje naar de frauwe winterhemel, en spiegelt zich in et donkergroene Singelwater. Langs het water is de bloemenmarkt, waar een kleurige en fleurige uitstalling het kanaal omzoomt. Nu is het daar kerst- boommarkt. Er liggen stapels dennen, waartussen de kopers trachten iets naar hun gading te vinden. Er wordt ge- vraagd, geboden en verkocht. Dan gaat weer een gelukkige koper met een boom naar huis. In de dagen voor Kerstmis wordt Amsterdam gemarkeerd door een sfeer van gezelligheid. De Kerstboommarkt trekt vele kopers; de winkeliers hebben in hun fel verlichte étalagés de beste waren die ze bezitten uitgestald; in de binnenstad heerst een sfeer van vrolij- ke drukte. De vooroorlogse tijd schijnt weergekeerd. Alleen de prijzen zijn ho- ger, en men kan niet krijgen wat men graag zou willen. Hoe anders is het nu, als in de sombere bezettingsjaren. EERSTE VLIEGTUIGOPDRACHT VOOR DE FOKKERFABRIEK. De Koninklijke Nederlandse Vereni- ging voor de Luchtvaart heeft aan de Fokkerfabrieken te Amsterdam opge- dragen het bouwen van 72 zweefvlieg- tuigen, t.w.: 36 vliegtuigen type E.S.G. 24 vliegtuigen type Grunau Baby 6 vliegtuigen type Olympia 6 vliegtuigen type Gôvier Dit is de eerste vliegtuigopdraeht se- dert de bevrijding aan de Fokkerfabrie ken verstrekt. Deze opdracht zal in overleg met de Koninklijke Maatschap- Eij ,,De Schelde", die met de Fokkerfa- rieken streeft naar een gemeenschap- pelijke Nederlandse vliegtuigindustrie, worden uitgevoerd. Verder mag worden aangenomen, dat de K.L.M. binnen zeer korten termijn aan de Fokkerfabrieken zal opdragen herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan twee Douglas DC-3 vliegtuigen, als- mede het verbouwen tôt passagiers- vliegtuigen van een drietal ,,Dakota's". De heer J. v. d. Heuvel heeft op een persconferentie enige mededelingen ge daan over turfproductie en turfdistri butie. Aan zijn causerie ontlenen wij het volgende: In ons land zijn 1700 vervener's, meest kleine lieden. Het is daaraan te wijten, dat de Nederl. Turf centrale moeilijk die gegevens kan krijgen, welke het voor een rechtvaardige distributie nodig heeft, daar deze verveners in het alge- meen geen administratie bezitten, en weinig geneigd zijn hun medewerking te verlenen. Op dezelfde moeilijkheid stuit men bij de omstreeks 7000 hande- laren, waarvan een groot deel schippers zijn. In vroeger tijd trokken deze in de zomer met een schip turf naar de s re den, en verkochten daar hun ladlng. In de winter waagden zij het niet naar de venen te komen, daar zij bang waren, dat hun schuit in de wijken zou in- vriezen. Helaas moet worden vastgesteld, dat het bij de verveners nog al eens aan gemeenschapszin ontbreekt, hoewel de overheid hun op aile wijzen steun heeft verleend. Nieuw is de najaarsproductie van persturf. De regering heeft de vëT- veners de betaling gegarandeerd, en dus het risico van slecht weer op zich ge- nomen. Met betrekking tôt het huidig beeld in de venen moet worden vastgesteld, dat de oorlog in deze streken de pro- ductie ongustig heeft beïnvloed. Bo vendien heeft men te kampen met een tekort aan arbeiders, en er werd van 26 Juni tôt 9 Juli gestaakt. Tengevolge van de staking bleef de turf op het veld staan. krijgen. De laadplaatsen liggen geheel vol. Voor huisbrand wordt per week 9000 ton afgevoerd. Het vervoer voor industriële doeleinden is massaal. Om de bonnen 43/46 te honoreren zij'n totaal 400.000 eenheden turf nodig. De afvoer voor bon 52 is reeds begonnen, en reeds heeft 20 der benodigde turf de veenderijen verlaten. Het voordeel van eigenbrandturf is grotendeels fictief. Het product is min- der goed en de kostprijs is hoger dan van de fabrieksturf. De mogelijkheid tôt inschrijving als eigenbrandturfprodu- cent zal daarom in 1946 worden be perkt. Resumerende kunnen wij zeggen, dat het belang van de turf niet mag wor den overdreven; de turfopbrengst van 1945 is niet meer dan de opbrengst der Limburgse mijnen in 6 dagen. Het is daarom, en om het vervoer te ontlasten, dat de turf zoveel mogelijk in de pro- ducerende streken wordt gebruikt. Het is nodig de thans bestaande dis- om de k te be- mogelijk zal het kolen- bureau er toe overgaan de banden welke verveners en handelaren thans aan aile kanten binden, los te maken. l'en slotte nog enkele cijfers. De pro- ductie bedroeg in 1938: 3.500.000 eenhe den; in 1944: 2.300.000 eenheden en in dit jaar 1.700.000 eenheden, waarvan in het productiejaar resp. werden afge voerd 1.800.000, 1.400.000 en 500.000 eenheden. (Dit laatste tôt 1 December). iVien kan hieruit afleiden, dat de bewe- ring, dat de venen vol turf liggen on- iuist is. Het overschot is niet groter dan Thans tracht men met aile vervoer- b.v. in 1938. middelen een maximale afvoer te ver- Moeder zou het open maken. Voorzichtig haalde moeder het rode lint er af. Dan het pakpapier. Allemaal keken ze in spanning toeDan op eens... moeder luisterdeHet beweegt daar in die doos"... zei ze lachend. Joop en Loek wisten het wel, maar ze deden natuurlijk of ze niets wisten. Zou het voor moeder een grote verras sing zijn? Een grote verrassing werd het maar met voor moeder alleen! Want uit het pakje kwaméén heel dik froot levend konijn! Hoe kon dat nu! oop en Loek begrepen er niets van. Zelf hadden ze de twee konijntjes er in gedaan... Maar dan... tegelijkertijd ging hun een licht op. En ook moeder scheen het te begrijpen, wie de gever van dit rote konijn was. Vader natuurlijk! ader, die immers aan Fieke beloofd had, dat hij er wat op zou vinden, dat hun eigen konijn niet geslacht zou wor den! Want nu zagen ze het ook: dat was hun eigen dikke konijn! Fieke juichte! allemaal lachten ze. En Joop en Loek? Och, die lachten maar mee. Maar bij zichzelf dachten ze: zou ons cadeau nu nog welkom zijn? Het andere familiepakket zou vader openmaken. Het pakje zag er precies eender uit als het voorgaande. Natuur lijk, dachten Joop en Loek, vaders pakje kwam immers ook van den ko- nijnenkoopman, waar het konijn na tuurlijk geruild was voor dat, wat van daag opgegeten was en later weer ge- :ht door vader. g' V: koeh Voorzichtig haalde et pak- .g ook vader nu het rode lint van h je af. Hé, dat pakje is kapot! Daar was een groot gat in het papier Zo voorzichtig mogelijk tilde vader de deksel met het smalle randje van de doos afmet gerekte halzen keRën ze allemaal in spanning:leeg helemaal leeg was de doos. Een daverend gelach! En Joop en Loek? Ja, die werden vanavond wel heel erg op de proef ge- steld. Ze begrepen er niets van. ,,Een grapje dus", besloot vader, maar... we gaan verder met uitpakken. Joop, jouw beurt." Zo moesten ze wel, want ze wilden niets verraden. Een voor een werden de pakjes uitgepakt. Joop en Loek zaten op hete kolen en hadden menigmaal ver- twijfeld naar elkaar gekeken. Maar wat moesten ze doen? Samen de kamer uit- gaan was te opvallendMaar waar waren de konijntjes gebleven? Waar ze waren Dat bleek al heel spoedig! Nog vôôr vader aan het Kerst verhaal toe was. Na het uitpakken ver- zamelden ze met elkaar even aile pa- pieren. Fieke wilde ze in een hoek van de kamer neerleggen zolang en daar... „Oh"... riep ze verschrikt. Kom eens kijken! Allemaal kwamen ze kijken. En in een hoekje, tegen het overgordijn, dicht tegen elkaar aan zaten daar de twee konijntjes: het grijsje en het witje van Joop en Loek. Ze hadden het in de doos blijkbaar wat benauwd gevonden. Het luchtgat, dat het dichtst bij de hoek zat hadden ze toen een beetje groter ge- knaagd, en van daar uit waren ze de reis begonnen. Omdat het gat in een hoek zat, had niemand dat gezien en omdat ze aan tafel drukker dan ge woonlijk waren geweest, had niemand iets van knagen of ontsnapping ge merkt. Zo werden die konijntjes daar in die kamerhoek een verrassing op zichzelf. En of ze welkom waren? Dat bleek wel uit de uitroepen, die van aile kanten opklonken. Wat werd het feest nu opeens heer- lijk, vonden Joop en Loek, nu aile span ning voorbij was. En... hoe mooi, dachten ze later, toen vader weer het Kerstverhaal las van het Kerstkindje, dat gekomen was om licht en vrede te brengen, en toen de kaarselichtjes aan de Kerstboom vrien- delijk flonkerden alsof ze wilden ver tellen, dat het werkelijk vrede gewor- den was. REGINA ZWART.

Kranten- en periodiekenviewer van het Historisch Archief Midden-Groningen


(Volksblad) Oost-Goorecht en Omstreken nl | 1945 | | pagina 1