Nederlandsche Middenstandsbank N.V-
TWEEDE BLAD behoorende bij het NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, uitgave Fa.
ZATERDAG 29 Maari 1941
De Kinderbijilagwet.
Dingen die ons omringen.
J, GDIJKHUIS Sappemeer.
Door een Loupe bekijken....
v
Aan de reeks van Sociale Wetten, van
welker doel en werking de meeste onzer
lezers door hun persoonlijke aanraking,
hetzij als werkgever, hetzij als arbeider,
wel meer of minder op de hoogte zullen
zijn, is, sinds kort, een nieuwe, niet on
belangrijke, toegevoegd, n.l. de Kinder
bijslagwet, welke inmiddels op 1 Januari
j.l. reeds in werking is getreden.
Het zal niet ondienstig zijn, om op
enkele van de meest belangrijke punten
yan deze wet hier de aandacht te ves
tigen, zij het dan ook in zeer beknopten
vorm.
Omtrent het doel dezer wet, blijkt uit
de toelichting tot het „wetsontwerp",
o.m. dat, aangezien de feitelijke loonbe-
paling ten onzent, voor het grootste deel
der loontrekkenden, geen rekening houdt
met verschillen in omvang van het ge
zin, hetwelk voor het levensonderhoud
op het loon van kostwinner is aangewe
zen, de wetgever beoogt een grondslag
te leggen voor een meer rechtvaardige
verdeeling van het totale bedrag dat
wordt verloond, door verplichtend te
stellen, dat bij de loonbepalingen voor
hen wier gezin den gemiddelden om
vang overtreft, met de daarmee samen
hangende lasten rekening wordt gehou
den. Waar voorts ook voor ongehuwden
en gehuwden zonder kinderen evenzeer
premie moet worden betaald, ook al zul
len deze in de toekomst wellicht nim
mer in verband met hun gezinssamen
stelling kinderbijslagen ontvangen, blijkt
dat de wetgever de bedoeling heeft ge
had, een herverdeeling van het totale
loon ten bate van de groote gezinnen.
Een belangrijk verschil dus met de so
ciale „verzekerings" wetten, waar ver
band is tusschen te betalen premie en
de kans op schade, welk verband bij de
Kinderbijslagwet ontbreekt. In feite kan
men bij deze wet dan ook niet spreken
van een „verzekeringswet", al wordt zij
uitgevoerd door organen die met de uit
voering der sociale verzekeringswetten
belast zijn. (i.e. de Raden van Arbeid en
de Bedrijfsvereenigingen).
Thans eenige meer practische vragen.
Welke arbeiders vallen onder de Kin
derbijslagwet?
Onder arbeider wordt in deze wet, be
houdens enkele uitzonderingen, verstaan
de arbeider, die in dienst is van een on
derneming.
Voorts: In loondienst zijnde personen,
die niet in dienst zijn van een onder
neming en die, indien zij wel in dienst
van een onderneming waren, als arbei
der zouden worden aangemerkt, b.v. in
dien zij in loondienst werkzaam zijn aan
inrichtingen, staande onder beheer van
een natuurlijk of rechtspersoon;
Indien zij in loondienst werkzaam zijn
bij personen, die een vrij beroep uitoefe
nen, zooals advocaten, procureurs, zaak-
doel ontvangt de arbeider een kinderbij
slagboekje, bestaande uit een omslag
met vier kwartaallijsten. Op deze lijsten
staat aangegeven aan welken Raad van
Arbeid of Bedrijfsvereeniging de arbeider
zijn lijst moet inzenden. De inzending
moet geschieden, zoo spoedig mogelijk na
afloop van het kalenderkwartaal. In het
daarop volgende kwartaal ontvangt de
arbeider dan het aan hem toekomende
bedrag.
Wat zijn ten aanzien van de Kinder
bijslagwet de verplichtingen van den
werkgever?
De werkgever is verplicht premie te
betalen voor alle in zijn dienst zijnde
arbeiders. Gehuwd of ongehuwd, met of
zonder kinderen maakt dus geen verschil.
De premie is verschuldigd over het to
taal uitgekeerde loon, zoodat alle loo-
nen op de loonlijst moeten worden inge
vuld. Zulks tot ten hoogste f 8 per dag
omdat een arbeider wiens loon meer dan
f 8 per dag bedraagt, voor de premiere
kening geacht wordt niet meer dan f, "8
per dag te verdienen.
De premie is voor alle uitvoeringsorga
nen dezelfde, en bedraagt voor 1941 1
van het loon. Hiervan is 94 bestemd
als bijdrage voor de uit te betalen kin
derbijslagen en 0.06 als opslag voor
administratiekosten. In tegenstelling met
het bepaalde in de Ziektewet, mag deze
noch geheel, noch gedeeltelijk op de ar
beiders worden verhaald.
Wij hebben ons met deze uiteenzet
ting beperkt tot de meest voor de-hand
liggende vragen die zich met betrekking,
tot deze wet voordoen.
Uit een en ander zal onze lezers toch
wel voldoende blijken, dat met de invoe
ring van de Kinderbijslagwet een groot
gemeenschapsbelang wordt gediend, om
dat hiermede het belang en de waarde
van het grootere gezin voor de gemeen
schap ten volle wordt erkend.
Mr. BOST VAN TONNINGEN
PRESIDENT NEDERLANDSCHE BANK.
Het rijkscommissariaat maakt bekend:
De rijkscommissaris voor bezet Neder
land, rijksminister Seyss Inquart, heeft op
grond van zijn verordening nr. 1041940,
par. 1 over bijzondere bestuursrechtelijke
maatregelen mr. M. M. Rost van Tonningen
tot president der Nederlandsche Bank be
noemd.
De beëediging vond Woensdag door den
rijkscommissaris, in tegenwoordigheid van
den commissaris-generaal voor financiën en
economie, minister dr. H. Fischboeck plaats.
Tegelijkertijd heeft de rijkscommissaris
voor bezet Nederland, rijksminister Seyss
Inquart, op grond van zijn verordening nr.
3i94o par. 1 over de uitoefening van de
regeeringsbevoegdheden in bezet Nederland
in verband met verordening nr. 1081940
par. 3 (4e verordening over bijzonder be
stuursrechtelijke maatregelen) den direc
teur-secretaris bij de Nederlandsche Bank
HAMSTER GEEN ZILVERGELD.
Evenals in den wereldoorlog, doet zich
thans weer het verschijnsel voor, dat
het zilvergeld door het publiek wordt
vastgehouden.
Men is vermoedelijk van meening, dat
een zilveren gulden meer waarde zal
houden, dan een „papieren" dito.
In '14'18 heeft men het nuttelooze
hiervan ondervonden en toch is „men"
in dit opzicht schijnbaar niet wijzer ge
worden, terwijl het zilvergehalte van
onze munten in die tijd veel hooger was
dan thans.
Of er in ons betaalmiddel nu een klein
percentage zilver is verwerkt, of dat het
gemaakt wordt van papier, het is een
ruilmiddel anders niet en men moet al
een vracht guldens bezitten, wil men
aan zilverwaarden wat van beteekenis
hebben.
Maar nog afgezien hiervan, het is een
on-sociaal gedoe, waarvan menigeen da
gelijks veel last ondervindt.
Op de banken b.v. wordt dagelijks een
run gehouden door allerlei zakenlieden
om pasmunt.
Niet alleen de guldens en rijksdaalders
worden aan de circulatie onttrokken,
doch ook het „kleingeld" de dubbeltjes
en kwartjes moeten het schijnbaar ont
gelden.
Als dat zoo doorgaat, dan kunnen
velen hun zaken niet meer afdoen,
want winkelier, melkboer, bakker,
slager, wissellooper, meteropnemer
enz. vragen vele malen per dag:
„kunt UJ^et niet passen, want ik ben
door mijn kleingeld heen?"
En stereotiep is dan het antwoord,
„ik zal eens zien, het schijnt, dat men
het zilver weer vasthoudt net als in den
vorigen oorlog". En veelal lukt het dan
wel, zoodat ook deze klant bewees er op
uit te zijn een briefje klein te krijgen
terwijl „men" de schuld krijgt, dat er
geen pasgeld is.
Die „men" heeft al wat op haar gewe
ten, maar zij moet toch bedenken, dat
wij niet in de wereld zijn om het elkaar
lastig te maken en dat gebeurt op deze
manier.
Hoe moet het b.v. gaan met automa-
tiek's, gas- en electriciteitsmeters enz.
waar men, alvorens het gewenschte te
kunnen gebruiken, geld in moet werpen?
In dergelijke apparaten zooals gas- en
electrometers, die veelal om de maand
of zelfs om de twee maanden woraen
geledigd wordt al veel kleingeld vastge
houden, maar dat kan nu eenmaal slecht
anders, doch als het publiek het nu ook
nog aan de circulatie onttrekt en dan
zonder noodzaak, dan wordt het toch wel
tijd, dat we met elkaar afspreken,
we hamsteren voortaan geen geld
Er zijn kunstig geslepen optische glazen,
waardoor alle voorwerpen grooter schijnen
en andere, die juist verkleinend werken.
Wie in den schouwburg ver achteraan zit
„haalt" als hij een binocle heeft het spel
op het toneel naar zich toe. Plotseling is
het, alsof men op een van de eerste rijen
zit, zoodat men alles goed kan gadeslaan.
Merkwaardig is het echter, als men per on
geluk deze binocle andersom voor de oogen
houdt, dan zijn alle dingen heel klein en
het lijkt wel, alsof ze op een zeer groote af
stand staan.
Een dergelijke ïoupe heeft vele voordeelen
en wij moeten leeren om met behulp hier
van het leven en de menschen en onze da-
gelijksche kleine vreugden en ergernissen te
bekijken. Hoeveel lichter zou het leven dan
worden! Hoe nuttig zou het bijvoorbeeld
zijn, als wij de vele dingen des levens, de
kleine dagelijksche zorgen, de kleine prik-
kelbaarheidjes door een dergelijke loupe
konden bekijken, en natuurlijk aan den
kant, waardoor de dingen in de verte komen
te staan, zoodat wij ze op een afstand zien.
Dan zouden wij tot onze verbazing bemer
ken, dat zij op hetzelfde oogenblik zoo klein
en onbeduidend zijn geworden, dat wij er
over moeten lachen.
En zou het aan den anderen kant niet
goed wezen, als wij zoovele kleine dagelijk
sche belevenissen, zoo menig klein genoe
gen rustig door het vriendelijke vergroot
glas naar ons toe halen, wij leeren op die
manier, dat zelfs het geringste voorwerp
dikwijls ware kunstproducten zijn kunnen,
die hun eigen schoonheid hebben.
Een vergrootglas is onverbiddelijk. Wat
wij eenmaal „rechtstreeks" onder de loupe
genomen hebben, kan ons niet meer foppen.
Wij zien het duidelijk en helder en laten
ons niets meer wijsmaken. De versieringen
kunnen ons niet meer verblinden. Men kan
veel onder de loupe nemen. Menschen en on
dervindingen en vele vreugden, die in den
grond blijken geen vreugde te zijn en nauw
keurig bekeken, nietig worden en zonder in
houd.
De levensloupe bespaart onze vele teleur
stellingen. Zij behoedt ons voor overdreven
verwachtingen, zij maakt ons bekend met
de werkelijke waarde der dingen. Misschien
zouden wij over veel moeten lachen, dat ons
nu zorgen en ergenis verschaft, als wij de
dingen „onder de loupe" namen en van vele
andere dingen en gebeurtenissen zouden wij'
tevens de waarde erkennen waaraan wij nu
dikwijls zoo achteloos voorbij gaan.
Winstsaldo f 158.822.22 (v.j. f 135.604.85)
grootendeels aangewend voor afschrij
vingen, reserveering en dotatie aan het
Personeelsfonds en voor 5 dividend op
de preferente aandeelen.
Daar het terugloopen van het uitstaan
de crediet goeddeels werd gecompen
seerd door de uitzetting van oorlogsmo-
lestcredieten en financieringen in ver
band met de verschillende, distributie
maatregelen, bleef het cijfer der han
delsdebiteuren vrijwel op peil.
De middelen, waarvoor geen emplooi
kon worden gevonden in de credietver-
leening, werden belegd in schatkistpa
pier en kortloopende overheidsleenin-
gen.
Onze instelling werd betrokken in de
verstrekking van de z.g. oorlogsmolest-
credieten aan rechtstreeks door den oor
log getroffen bedrijven. Aan de reeds
loopende regeling voor de verleening van
Bijzondere Credieten aan middenstan
ders werd een uitbreiding gegeven, waar
door aan speciale credietbehoeften van
indirect door den oorlog getroffen mid
denstanders kon worden tegemoet ge
komen. Voor de uitvoering van de toe
slagregeling in verband met de uoter-
rantsoeneering en voor de uitreiking en
incasseering van slachtvergunningen
werd door de betrokken overheidsin
stanties van de bemiddeling onzer in
stelling gebruik gemaakt. In verband
daarmede werd de financiering ter hand
genomen van verschillende organisaties
en combinaties in den vleeschhandel.
Dit bracht de noodzakelijkheid mede om
in enkele grootere plaatsen kantoor te
gaan houden in de slachthuizen.
Crediteuren, deposito's en spaargelden
per 31 December 1940 van cliënten
f 30.791.800.— (v.j. f 17.721.900.'van
Middenstandsbanken f 2.454.900.— (v.j
f 522.200.—), totaal f 33.246.700— (vi
f 18.244.100.—).
Uitstaand crediet per 31 December:
Cliënten Midden- Totaal
standsbanken
1939 f 20.340.000 f 2.410.000 f 22.750.000
1940 f 19.933.000 f 1.097.000 f 21.030.000
Afgezien van 813 oorlogsmolestcredie-
ten tot een bedrag van f 3.148.374.50,
welke voor rekening van de provinciale
stichtingen en van de Stichting Rotter
dam 1940 werden geopend, werden in het
verslagjaar nieuwe credieten verleend tot
een bedrag van f 5.301.300— tegen
f 6.284.400— in 1939.
Zoowel de interest-baten als de pro
visie-inkomsten zijn in 1940 hooger ge
weest dan in het vorige boekjaar.
Om dit resultaat te kunnen bereiken
moesten wij echtei uitbreiding geven aan
ons personeel, o.m. ter bezetting van de
kantoren geopend op de abattoirs in
enkele grootere plaatsen. Voorts bracht
de opening van het nieuwe bijkantoor te
Amsterdam een verhooging der lasten
mede.
Het totaal der baten bedr. f 1.354.000
(v.j. f 1.292.200). Afgeschreven wordt op
Inventaris en Safe-inrichtingen f 62.200,
gereserveerd tegen bedrijfsrisico's f 30.000
Aan het Personeelsfonds wordt f 50.000
gedoteerd. Voorgesteld wordt f 3.000— te